Achtergrond

Debuutroman van een Utrechtse oud-studente: op alle fronten anders

Debuutroman van een Utrechtse oud-studente: op alle frontenanders

'In de zesde klas van de lagere school ben ik getest. Er kwamspeciaal een psycholoog op school voor de lastige gevallen. Ikmoest vreemde vragen beantwoorden. Soms hoefde je alleen eenkruisje te zetten bij het juiste antwoord. Maar meestal was hetgoede antwoord er helemaal niet bij. Toen de test klaar was moestik bij de psycholoog in een klein kamertje komen. Ik kan me erbijna niets van herinneren. Alleen n ding. Ik was er erg blij om enheb het thuis aan mijn ouders verteld. Als jij naar de universiteitgaat krijg je van mij een paard, zei de psycholoog. Ik begreep nietwaarom mijn ouders zo verontwaardigd reageerden. Weet je zeker dathij dat heeft gezegd? vroegen ze.' (fragment uit 'Kaf')

Roos, de hoofdpersoon in 'Kaf', is een meisje dat zich op allefronten anders voelt dan haar klasgenootjes van de huishoudschool.Ze komt uit een intellectueel milieu, met een zus op het atheneumen een vader die chemicus is. Roos wil niets liever dan indrukmaken op haar vader en de mensen om haar heen, maar als dat keer opkeer mislukt, probeert ze vooral te zwijgen en vlucht ze in haarfantasie. Die voert haar terug naar het tropische eiland waar zehaar jeugd doorbracht. Ze verzint een zwarte halfoom, eenverhalenverteller. De legende die hij haar vertelt, maakt zo'nindruk op haar dat ze uiteindelijk besluit haar ongelukkige bestaanachter zich te laten en te kiezen voor haar exotischeideaalwereld.

Roos is het alter ego van Susan Glimmerveen (37). Eenneerlandica met een wel zeer opmerkelijke achtergrond: ze begon opde huishoudschool, doorliep daarna het (inmiddels afgeschafte)Voorbereidend Hoger Beroeps Onderwijs (VHBO), ging vervolgens naarde Lerarenopleiding (Nederlands en Geschiedenis) en belanddeuiteindelijk op de Utrechtse universiteit voor een studieNederlands. Het paard heeft Susan nooit gekregen, ondanks het feitdat ze deze studie in 1990 met succes afrondde. Over haar jaren opde christelijke Veluwse 'spinazieacademie' schreef ze de roman,waarmee ze deze maand debuteert bij De Arbeiderspers.

Duim

Hoewel een groot deel van 'Kaf' autobiografisch is, stelt Susannadrukkelijk dat haar duim groter is dan haar herinnering rijk is.Soms weet ze zelf niet meer wat precies waar is en wat verzonnen."De 'setting' klopt, de docenten op de school ook, al heb iksommigen samengevoegd. Ook de benauwende sfeer en de cultuur op deschool kloppen. Roos is erg met mij vergroeid, maar ik denk wel datze bijdehanter is dan ik was. Ik had bijvoorbeeld geen relatie metde wiskundeleraar. Verder zijn veel gebeurtenissen op waarheidgebaseerd, maar ik heb ze vaak verplaatst in de tijd."

Ze legt uit waarom ze zich misplaatst voelde op dehuishoudschool. "Ik vond er geen aansluiting. Niet omdat de anderekinderen dommer waren, maar omdat ik minder rijp was, ik wasbijvoorbeeld niet met m'n uitzet bezig was en ik kon niks met diezorgvakken. In de buitenwereld was er de schaamte omdat ik op dehuishoudschool zat, en binnen de school schaamde ik me omdat ik ooknog eens slecht was in de dingen die ze me aanboden." Net als Rooswilde ze graag bijzonder zijn. Roos zoekt diepte, omdat ze verderin haar kale bestaan niets heeft om prat op te zijn. "In die zinkun je haar misschien arrogant noemen, omdat ze denkt dat de anderemeisjes die diepte niet nodig hebben."

De huishoudschoolperiode heeft Susans leven lange tijd gekleurd.Dat zat 'm in kleine en grote dingen. Er was bijvoorbeeld de eerstejongen met wie ze zoende, een student geschiedenis. Hij wilde niksserieus met haar en ze wist zeker dat dat kwam omdat ze 'maar' eenhuishoudschoolmeisje was. De schaamte over haar achtergrond was ernog steeds toen ze al lang en breed Nederlands aan de universiteitstudeerde. Ze herinnert zich een essay, waarin ze 'dillema'geschreven had in plaats van 'dilemma'. De docent las dat toen ookprecies zo voor. "Heel vernederend, ik ging door de grond. Voor mijis zoiets namelijk geen foutje, het is meteen mijn hele persoonwaaraan ik dan twijfel. Ik heb heel lang een enormminderwaardigheidscomplex gehad."

Tweedekansonderwijs

Achteraf ziet Susan haar universitaire studie als een soortnoodzakelijke stap. Het was een middel om zichzelf te bewijzen,maar ook om vast te stellen 'was dit het nou?'. Net zoals het voorhaar gevoel zo moest zijn dat juist haar partner, toen ze hemleerde kennen, in Oxford aan het promoveren was. Haardaadwerkelijke kennismaking met de universitaire wereld genas haardefinitief van het grenzeloze ontzag dat ze er altijd voor had. "Ikweet nu dat er verschillende soorten intelligentie zijn, die losstaan van de opleiding die iemand volgt."

Ze is blij dat ze zelf gebruik heeft kunnen maken van hetzogenaamde tweedekansonderwijs dat het VHBO bood en betreurt hetdat die opleiding intussen is afgeschaft. De huidige prestatiebeursbemoeilijkt het juist om van de ene naar de andere studie over testappen. "Op zich jammer, aan de andere kant ben ik er wat dubbelover. Ik gun het mezelf dat ik universiteit kon doen, maar ik vindniet dat iedereen het moet doen. Het is een dure studie en er zijnte veel leerlingen die niet weten wat ze moeten gaan studeren endan vanwege de status voor de universiteit kiezen. Ik geloof dathet beter zou zijn als jongeren geholpen werden bij het kiezen vaneen passende opleiding. De universiteit moet ook niveau houden. Alsik naar mezelf kijk, vind ik dat mijn weg toch erg fragmentarischis geweest. Door alle overstappen hoefde ik niet de hele opleidingte doen, maar daardoor heb ik soms nog steeds last van hiaten inmijn kennis. En sociaal gezien hoorde ik nergens helemaal bij."

Een buitenstaander voelt Susan zich eigenlijk nog steeds, ook inhet prozawereldje waarin ze zich nu begeeft. Ondanks het feit dattwee uitgevers haar boek graag wilden hebben, vindt ze dat ze zichnog helemaal moet bewijzen. "Wel heb ik enorm veel plezier beleefdaan het schrijven en ik ga er zeker mee door. Een volgend boek zalechter meer fictie bevatten, want een heel markante periode uitmijn leven heeft met 'Kaf' definitief een plek gekregen. Eigenlijkkun je zeggen dat deze roman het enige goede is wat ik aan die tijdheb overgehouden!"

Annemarie Heuts


Over de auteur

Susan Glimmerveen werd in 1963 geboren in Curacao. Tussen 1986en 1990 studeerde ze Nederlands aan de Universiteit Utrecht enbehaalde er ook haar eerstegraads lerarenbevoegdheid. Ze werktekorte tijd in het onderwijs en is zich daarna gaan toeleggen op hetschrijven voor toneel, radio en televisie. Ze woont inmiddels inCambridge, Engeland. 'Kaf' is haar debuutroman, deze maandverschenen bij De Arbeiderspers; 34,95 gulden.


Fragment uit Kaf

'(..) ik heb me gisteren voorgenomen nooit meer met mijn vaderover geschiedenis te praten. We zaten aan tafel. Mijn zus zei iklaat Duits vallen, ik hou niet van Duitsers, ze zijn een agressiefvolkje, ze zijn de Eerste en de Tweede Wereldoorlog begonnen. Mijnvader trok een bedenkelijk gezicht. Vaak gebruikt hij bij datgezicht een bepaald woord. Ongenuanceerd. Ik wilde mijn vader blijmaken, ik zei tegen mijn zus je moet geen oude koeien uit de sloothalen, de Eerste Wereldoorlog was in de Middeleeuwen.

Ja, 1418! En de Middeleeuwen duren van 500 tot 1500 had ik netgeleerd. Maar mijn vader lachte van oh oh oh meisje toch. En zijnogen stonden bedroefd.'

'Wij hebben geen plannen om aan de poten van faculteiten te zagen'

'Wij hebben geen plannen om aan de poten van faculteiten tezagen'

Steeds vaker duiken in Utrechtse stukken de lettersABC op. Er groeit iets moois in het Academisch Biomedisch Cluster.Vorige week gaven de decanen van de faculteiten Biologie,Diergeneeskunde, Farmacie, Geneeskunde, en Scheikunde hun fiat aande vorming van een aantal gemeenschappelijkeonderzoekzwaartepunten. Aan initiatiefnemer prof.dr. Willem HendrikGispen de vraag waar de samenwerking toe moet leiden.

Waarom heeft u twee jaar geleden het initiatief voor hetABC genomen?

"Utrecht beschikt over een voor Nederland unieke concentratievan kennis en kunde op biomedisch terrein. Het onderzoek strektzich uit van de meest fundamentele moleculair biologischevraagstukken tot concrete ziektebeelden, zowel bij mensen als bijdieren. Tot voor kort was die expertise echter niet of nauwelijkszichtbaar, vooral omdat er maar mondjesmaat over faculteitsgrenzenheen werd samengewerkt. Toen minister Ritzen de universiteiten eenpaar jaar geleden uitnodigde om plannen in te dienen voortoponderzoekscholen, was Utrecht vanwege dat gebrek aansamenwerking zelfs niet in staat om met een eigen voorstel op deproppen te komen. Het werd steeds duidelijker dat Utrecht de bootzou missen als deze patstelling niet snel zou worden doorbroken.Met steun van het CvB hebben we toen het ABC bedacht. Je zou heteen poging kunnen noemen om nu 'once and for all' te komen tot dezo noodzakelijke samenwerking en daarmee tot een efficinter gebruikvan geld en een effectievere inzet van mensen."

Hoe is de zaak aangepakt?

"Nadat de decanen van de vijf deelnemende faculteiten hetvoorstel omarmd hadden, hebben wij alle onderzoekers gevraagd ommet ideen voor multidisciplinaire projecten op de proppen te komen.Het kon gaan om het consolideren of verder uitbouwen van bestaandevormen van samenwerking, maar belangrijker was dat we de witteplekken op de Utrechtse landkaart wilden identificeren. Al snelwerd duidelijk dat met name het onderzoek op het gebied van hetgenoom en de bio-informatica als zon witte plek werd ervaren. Bijdat laatste gebied gaat het om het toegankelijk maken van de enormehoeveelheid genetische informatie die op dit moment beschikbaarkomt. Vandaar dat we 'functional genomics' vooruitlopend op deverdere besluitvorming al in september tot Utrechts speerpunthebben gekozen."

Waarom die haast?

"Het lijkt er sterk op dat er in Nederland, net als in de onsomringende landen, een landelijk instituut voor 'genomics' gaatkomen. Gegeven de ambitie van de Universiteit Utrecht om uit tegroeien tot ht biomedisch centrum van Nederland en om inWest-Europa een prominente positie op dit terrein in te nemen,hoort dat instituut uiteraard in Utrecht te staan. We weten dat erbij de Academie voor Wetenschappen steun is voor die gedachte, maarde concurrentie is groot. Vandaar de haast en vandaar ook onsvoorstel voor een nieuw gebouw. Gelukkig staat het college vanbestuur achter ons. Terwijl andere universiteiten bij de aanvragenvoor geld uit de aardgasbaten meerdere projecten hebben ingediend,heeft Utrecht alles op n kaart gezet, de kaart van 'functionalgenomics'."

Er komen toch wel meer speerpunten binnen hetABC?

"Ja zeker. Naast 'functional genomics' gaan we ons in het ABCook richten op 'neurogenomics' en op 'oncogenomics'. En er blijftuiteraard ruimte voor andere initiatieven."

ABC-onderzoek wordt dus min of meer synoniem metgenetisch onderzoek.

"O nee, ik hoop niet dat dat misverstand nu gaat ontstaan. Datwe die twee andere themas ook ' genomics ' hebben genoemd, komtomdat tegenwoordig vrijwel op elk onderzoeksgebied de genetischeachtergrond van het ontstaan van ziekten een rol speelt. Maar indeze twee gevallen is het onderzoeksterrein veel breder.'Neurogenomics' gaat over hersenen en zenuwstelsel, inclusiefcognitie, terwijl 'oncogenomics' het hele brede terrein van kankerbeslaat. Het zijn allebei terreinen waarop onze leus Van molecuultot mens van toepassing is. Op het neurogebied is onder meer eenrol weggelegd voor de psychiatrie, terwijl in het kankeronderzoekde toepassing van nieuwe behandelwijzen een belangrijke plaatsinneemt."

Is het de bedoeling dat het ABC op termijn een nieuwefaculteit of onderzoekschool wordt?

"Geen sprake van. Wij hebben geen plannen om aan de poten vanfaculteiten en onderzoekscholen te zagen. Wij willen alleen hetfacultaire denken doorbreken en ervoor zorgen dat docenten enonderzoekers hun identiteit aan het ABC gaan ontlenen. Vandaar ookdat er binnenkort een eigen ABC-website de lucht ingaat.

"Mijn collega Ben Zegers gebruikte laatst een mooi beeld. 'HetABC', zei hij, 'is het stadsplein van Siena en wij zijn destadsomroepers die de bewoners van de wijken oproepen om naar datplein te komen om samen aan de verfraaiing van de stad te werken.Dat werkt beter dan als iedereen zich opsluit in zijn of haar eigenwijk, ook al blijft men daar natuurlijk wel wonen'."

Men blijft dus medewerker van faculteit X of Y. Maartoch is met Ronald Plasterk onlangs de eerste ABC-hoogleraaraangesteld.

"Dat is waar en het is niet ondenkbaar dat er meer zullenvolgen. Ik sluit ook niet uit dat het ABC ooit wel een eigenorganisatiestructuur zal krijgen met een decaan of directeur. Maardan praat ik over een veel verder gelegen toekomst. Nogmaals, opdit moment is daar geen sprake van. Waar het nu allereerst om gaat,is dat de vijf decanen op het gebied van de benoeming vanhoogleraren nauw gaan samenwerken om doublures zoals die nu nogbestaan in de toekomst te vermijden. Een ander punt van gezamenlijkbeleid wordt de aanschaf van dure apparatuur. We hebben netbesloten om geld te steken in expressie- en synthesefaciliteitenvoor het maken van de grote hoeveelheden eiwitten die voor ditonderzoek nodig zijn. Tenslotte streven we ook naar de oprichtingvan een expertisecentrum dat onderzoekers moet helpen met hetvertalen van hun wetenschappelijke vondsten naar bedrijfsmatigetoepassingen. Voorlopig concentreren we ons op dit soort praktischevormen van samenwerking."

Blijft die samenwerking beperkt tot de huidige vijffaculteiten?

"In feite doen er nu al meer faculteiten mee. Bij Informatica isBen Siebes onlangs aangesteld als hoogleraar bio-informatica,terwijl het goed denkbaar is dat we in het programma'neurogenomics' gaan samenwerking met psychologen en fysici. In hetonderwijs zullen we zeker ruimte maken voor een vak alsbio-ethiek."

Het ABC is dus meer dan alleen eenonderzoeknetwerk.

"Een profilering van het onderzoek zonder dat dat consequentiesheeft voor het onderwijs lijkt me ondenkbaar. Eigenlijk zijn we oponderwijsgebied dit najaar al van start gegaan door de tweeopleidingen medische biologie te laten opgaan in een nieuweopleiding biomedische wetenschappen. Dat we erin geslaagd zijn omdie fusie 'con amore 'tot stand te brengen kun je in feite al alseen eerste succes van het ABC beschouwen. De komende jaren moetbiomedische wetenschappen uitgroeien tot een opleiding die wijdankzij de ABC-samenwerking naadloos kunnen laten aansluiten op hetprofiel Natuur en gezondheid in het vwo."

Vanaf volgend jaar zetten de deelnemende faculteiten elkvijf procent van hun onderzoeksgeld in. Omdat het college diebijdrage verdubbelt, beschikt het ABC dan voor een periode van vijfjaar over een bedrag van 25 miljoen gulden. Dat lijkt niet slecht,maar toch pleitte Scheikunde-decaan Vliegenthart vorig jaar vooreen veel groter budget.

"Ik weet niet of dat wel zo nodig is, want in feite stoppen weer nu indirect al meer geld in. Ik denk dat we met een bedrag van25 miljoen en een eigen gebouw voldoende massa hebben om het ABCeen goede start te geven. Dat zal weer een aanzuigende werkinghebben, niet alleen op onderzoekers maar ook op subsidiegevers. Alswe het de komende jaren goed doen, en daar twijfel ik niet aan, danzal onze omvang en daarmee ons budget vanzelf toenemen, ook zonderdat we dat nu al in percentages vastleggen. Daar heb ik echt allevertrouwen in."

Erik Hardeman

De veelvormige wereld van de islam


Koerdoloog Van Bruinessen pleit voor genuanceerde kijkop de islam

Niet iedere moslim is een fundamentalist

In de ogen van veel westerlingen schuilt in iederemoslim een fundamentalist. Die tendens naar orthodoxie is erweliswaar, stelt islamkenner prof. dr. Martin van Bruinessen, maaraan de andere kant kent de islam een enorme verscheidenheid.Andere, minder orthodoxe groepen eisen ook steeds meer hun rechtenop.

"Ons beeld van de islam is sterk gekleurd. Conflicten waarmoslims bij betrokken zijn worden al snel toegeschreven aan eengewelddadigheid die inherent aan de islam zou zijn. We zien dat ookbij de huidige conflicten in Indonesie en op de Molukken. Maar dieconflicten maken eerder deel uit van de strijd om de politieke eneconomische macht.

"Op de Molukken vielen de scheidslijnen aanvankelijk niet tussenmoslims en christenen. De Molukken stonden er juist om bekend datchristenen en moslims daar zo goed naast elkaar leefden. Omdatinmiddels over en weer zo veel kerken en moskeeen in brand zijngestoken heeft het conflict een sterk religieuze lading gekregen.Er zijn jihad-strijders uit Java naar de Molukken gegaan, zogenaamdom de moslims daar te beschermen. Maar in werkelijkheid zit daareen militaire factie achter die de regering verder wildestabiliseren om straks de macht over te nemen. Veel moslimsgeloven overigens dat juist de christenen de moslims uit deMolukken willen verjagen, zoals dat vroeger ook op Timor en andereeilanden in Oost-Indonesie is gebeurd. Oostelijk Indonesie isgrotendeels christelijk."

Bierhuizen

"In het westen zien veel mensen in iedere moslim eenfundamentalist. Dat beeld klopt niet. In de meeste islamitischelanden zie je momenteel twee processen optreden: aan de ene kant isde islam steeds zichtbaarder in de samenleving aanwezig. Aan deandere kant vindt ook secularisering plaats: veel moslims doen inde praktijk weinig aan hun religie. Dus aan de ene kant worden meermoskeeen bijgebouwd, maar aan de andere kant verschijnen er ookbierhuizen, casino's en zaken die in strijd zijn met deislamitische moraal.

"Daarbij kent de islam vele religieuze minderheden, zoals detwaalf miljoen alevieten in Turkije. In tegenstelling tot desoennitische meerderheid hebben alevieten geen moskeeen, geenbedevaart naar Mekka, en houden ze er afwijkende normen en rituelenop na, die teruggaan op oudere religies. Deze minderhedenmanifesteren zich tegenwoordig steeds meer als zelfbewustegroeperingen die streven naar erkenning en behoud vanidentiteit.

"Landen als Turkije en Indonesie zijn officieel seculierestaten, waar staat en kerk zijn gescheiden. In de praktijk betekenthet dat de staat controle heeft over de religie. Na Kemal Atatrk,zeg tot 1950, werd de rol van de islam in het publieke leven vanTurkije sterk teruggedrongen. Godsdienstonderwijs op school werdverboden. Na 1950 komt het als facultatief leervak terug. Na 1980wordt godsdienstonderwijs weer een verplicht leervak! Daar zatenechter niet de fundamentalisten achter, maar de secularistischemilitairen, die zojuist via een staatsgreep aan de macht warengekomen. De Iraanse revolutie had de militairen het idee gegevendat de radicale politieke islam een ernstige bedreiging kan zijn,als die een massale aanhang zou krijgen. Om de radicale moslims hetgras voor de voeten weg te maaien, verbreiden de militairen nu eenconservatieve, gezagsgetrouwe en dus ongevaarlijke versie van deislam. Op staatskosten laten ze overal nieuwe moskeeen bouwen enstellen ze imams aan, ook in dorpen van de alevieten, waar niemandde moskee bezoekt."

Gelijkwaardig

"Interessant is nu dat die religieuze minderheden nietverdwijnen. Je zou verwachten dat ze in dat proces vansecularisering hun religie opgeven, of dat ze geleidelijksoennitisch, zeg maar 'mainstream' moslim worden. Maar na 1980 zieje het tij juist keren. Eind jaren tachtig komen de alevietenopeens in beweging om hun religie, hn vorm van islam, alsgelijkwaardig erkend te zien aan de soennitische.

"Dat proces doet denken aan het ontstaan van de multiculturelesamenleving in Nederland. In Nederland is die ontstaan doorimmigratie uit het buitenland, in Turkije door de trek vanalevieten uit de dorpen naar de steden. De alevieten hebben zichmet name in de steden ontwikkeld tot een dynamische en zelfbewusteminderheid. Het voorbeeld van de Koerdische strijd heeft dealevitische beweging ongetwijfeld genspireerd.

"In Turkije dringt het langzaam door dat het land geeneenheidsworst is maar een lappendeken van etnische en religieuzegroepen. Maar de militaire machthebbers willen daar niet aan. Onderhen leeft heel sterk het idee van 'wij zijn n volk'. Ze weigeren teerkennen dat er minderheden zijn, die vinden ze gevaarlijk, ze zijnbang voor polarisering, dat het land uit elkaar valt. Het meestbang zijn ze natuurlijk voor de Koerden, die ook nog geografischgeconcentreerd zijn, wat gevaar voor afscheiding met zichmeebrengt.

"De economische en politieke elite van Turkije wil zich graagbij Europa aansluiten. De militaire machthebbers zijn daar echterniet zo voor. Want Europa betekent gedwongen erkenning van deminderheden. Primair is dat natuurlijk de Koerdische minderheid,maar ook de alevieten en de politieke islam zullen culturele enpolitieke rechten moeten hebben. Dan kunnen de militairen niet meerzomaar iedereen die enige affiniteit met de islamitische partijheeft uit het ambtenarenapparaat gooien, zoals ze vaak hebbengeprobeerd. De militairen houden vast aan hun geloof in Turkije alsn homogene natie. Zelfs premier Ecevit, ooit begonnen alssociaal-democraat en de hoop van Turkije, blijkt nu volledig aanhet handje te lopen van de militairen en een overtuigd nationalistte zijn die van minderhedenrechten niets wil weten."

Kees Volkers

'In het begin was ik wel eens bang dat ik zou verdwijnen'

Prof.dr. Martin van Bruinessen studeerde in de jaren zestig afin de theoretische fysica. Toen hij eind jaren zestig naar hetMidden-Oosten liftte, kwam hij echter in de ban van de Koerden. Hijbesloot culturele antropologie-colleges te gaan volgen en over ditvolk een dissertatie te schrijven. Zijn boek werd eenstandaardwerk, in meerdere talen uitgebracht, waaronder in hetTurks. De jaren tachtig bracht hij grotendeels door in Indonesieals onderzoeker en docent. Sinds 1994 is hij terug aan deUniversiteit Utrecht, bij de afdeling oosterse talen en culturen.Vorig jaar werd hij benoemd tot hoogleraar 'Vergelijkende studievan de moderne islamitische samenlevingen'.

"Een onderzoek doen onder Koerden gold 25 jaar geleden alspraktisch onmogelijk", vertelt Van Bruinessen: "Een Turksesocioloog die een boek schreef over de Koerden was in 1971 tot 13jaar gevangenisstraf veroordeeld en in Irak was de guerrillaoorlogweer opgelaaid. Alleen Iran, toen nog onder het bewind van de sjah,liet wel eens westerse onderzoekers toe, maar de Koerden bleken ookdaar een te gevoelig onderwerp. Ik heb het hele onderzoek toen maarclandestien gedaan: gewoon ernaar toe en rondtrekken.

"Ook in Iraaks Koerdistan heb ik gewerkt, in de zogenaamdebevrijde gebieden waar Barzani de dienst uitmaakte, tot we er inmaart '75 werden weggebombardeerd en naar Iran moesten vluchten.Sindsdien ben ik vaak teruggeweest, alleen het Iraanse deel heb iksinds 1980 niet meer kunnen bezoeken."

Van Bruinessen heeft veel vrienden en kennissen gemaakt inKoerdistan. Maar hij heeft er ook veel verloren: "Dood, verdwenen,of gevlucht. Zelf heb ik nooit echt in gevaarlijke situatiesverkeerd. Wel ben ik een paar keer gearresteerd door politie engeheime diensten. In het begin was ik wel eens bang dat ik zou'verdwijnen' omdat ik te veel wist. Inmiddels ben ik echter tebekend in Turkije en naamsbekendheid geeft je een zekerebescherming."

Van Bruinessen heeft gemerkt dat zijn wetenschappelijke werk eenpolitieke rol kan spelen: "Sommige argumenten uit mijn boek wordenin discussies binnen de Koerdische beweging gebruikt. Sinds er inTurkije over Koerden gesproken en geschreven mag worden speelt mijnwerk ook een rol in het publieke debat daar. Er zijn drie boekenvan me in het Turks vertaald en ik word regelmatig uitgenodigd voorlezingen en congressen. Hoewel ik door het Turkse establishmentsterk met de Koerden wordt gedentificeerd heb ik als autoriteittoch een zekere status opgebouwd. Het zijn vooral liberale Turkendie mij uitnodigen omdat ze verwachten dat ik dingen zeg die eenTurk zich in Turkije niet gemakkelijk kan permitteren."

Voelt hij zich dan politiek gebruikt ? "Nee, integendeel. Ik zegaltijd gewoon wat ik vind al probeer ik dat wel zo diplomatiekmogelijk te doen. Ik voel me soms wel op een andere maniermisbruikt. Ook tegenstanders van de Koerden citeren uit mijn werk.Zo staat er in de inleiding van mijn proefschrift een stuk over deculturele heterogeniteit van de Koerdisch samenleving: over deverschillende religies, over de dialecten, enzovoort. Er staat ookbij dat er onder die verscheidenheid een verrassend sterkbewustzijn bestaat van een overkoepelende Koerdische identiteit.Het zijn dan steevast de passages over diversiteit die wordengeciteerd, de context wordt dan weggelaten. 'Zoals in hetstandaardwerk van Van Bruinessen wordt aangetoond, bestaat er geenKoerdische taal maar zeven verschillende talen of dialecten', leesje dan. Dat om te bewijzen dat onderwijs of radio en televisie inhet Koerdisch gÄdjs[ŰþàÒìÿÿÿÿDê;É;'öí;'T÷;'T÷AhR/ZOm/9A61/78r/AIVcooA8eooooA9Lt7tLLw5Zytjd9njCD+823gVRi1W8D5dy3zKwGFHy55B4pmpSPF4W0t0i8z5Ysj/gBrIj1dPNQvbSKGO3J6VjUc09DWCi1qdlZX8V2Cq5SVfvI3Uf4irlc9BuW7haL/W7sAZ+8O+f5/hXQ06c+dXJqR5XYKKKK1ICiiigAooooAKKKKACiiigAooooAKKKKACiiigAooooAKKKKACiiigAooooAKKKKACq9/P9lsZ7gdY42YfgKsVFcwpc28kEg+SRSrfQ0AebSrGZPNgusSHk88k1pabNqX2iOOYbourMQOn1qrqfh6+0+QssbTQjkSRjPHuO1XdBklZCs2eD8uRWFd+7ex0UneRpN5aIwwTkMTz6V0NqGFtEHbc2wZbPU4rmJ1uFvBMTugUY2fXiums4zDaQxN95ECms8Mtx13sT0UUV1nMFFFFABRRRQAUUUUAFFFFABRRRQB49RRRQB2evu0fg/S2QkHEQ/8AIZrN0a7WVdksYOznceea6yytLe98P2UFzEJIzBGcH/dFYt3YH+1XhskjRkUbVxgYA6fXpWVVXVjSm7MmvJUgtmnYEhOflOD+BroLCTzbKCTfv3Rg7vXiubtxNITbtBKkjcBXQ4X/AOtXVgYFZ0ItJ3LrtNqwtFFFdJgFFFFABRRRQAUUUUAFFFFABRRUFxeW1sQJ7iOInpvYCgCeiqcmqWCR7zeQlf8AZcNn8BT7S+tbxSbeZXxyR0YfgeaVwLNFFFMAooooAKKKKACiiigAooooAKKKKACiiorieO3heWVgqKMk0AS1y09pI2qvDCypJvJBPQjAPNXX1G6nDGLbCp+7lckfWqohG0DLbwd3mZ+bd65riq1Yysjqp05rUt2NnePMpu4UiVCDkPu3EdK26yY9VkjiHnQGRh1MRHP4Gr9pcxXUIlhbI6EYwQfQjtXRS5LWiY1Oe/vE9FFFamYUUUUAFFFFABRRRQAUUUUAFFFFAHj1FFFAHqOmSJDoVpJIdqrbISf+Ais2znX+2Hu5z5aS5VCex4wD+ApLsn/hHNJGcAiLPv8Auyf6VFauTb/vVK4yDu6Yrmq1HFo3pQUkzqKKxdIu0huW09jjI3w/Tuv8zW1W8ZcyuYyXK7BRRRVCCoZ7iOBN0jYz0Hc/So767Szi3EFnY4RB1Y1nQxySyNNO26RuMjoB6D2rGrV5NFuaQhzavYstfzuSIoVA7Fjn9B/jSrPedd0J9tpH65pQo6CkJVSoY4LHA965faz7mvLHsLBqaGQQ3ai2nP3VZsq3+63f6dattcQqATIvPTBzmqjorrtdVdfRhkUqKsa7UUKPRRitViHbYz9mTtdxqPuyH6RsabBf2txIY0lxIP4GBVvyNMqK5giuY/LmTeucjnBB9QaFXfVByGf4n102Ci1tXH2huWbrsH+Jrkp7l7iMsXLSMfmJPzNXSTaHG92zXKvcBz/rt53D/eH9RVPU/DO3D6fvZu6H/GtPaRbDlaRk24jt0Lvjf6U/7f5MyyQyFZFPyuOq/wCfSnHw9qp623/j6/4006Bqg/5dGP0INP3b3uK7tax3OhakNT05J8YkB2SD0YVo1y3g1pLU3FjdRtDISJEVxgt2OPyFdTWqMwooopgFFFFABRRRQAUUUUAFFFFAFa7vILNQ0zYLHCqBksfYVhzTTXt0m9GkcnKQqchPx/qas+JVaNIbiNfmBMf59P1FR2EFwbRUlxFuH7zbw7n3auWtLWz2N6aSV1uVYJZCZ/M27lkZcKcjjjin6fI0llG7nLHOfzpkMS29zLCowA24fjVpUVAdoxk5NcUmrtHZHZDZZFiTcw4qNi8U/wA/mWc7DKvkfOPfsfoabdlHRYW5EjhcdPrVuKyhlhCStNLGP+WckrMtXTslfqZ1G/kWbbUXBCXYUA9JV6Z9x2rUrm2WO1mniUHy0QMFJz1zn+VWUstsMflzzRSquFcN09sdMe1dMK7WkjnnTW6NO9uorK1kuJiQiDJx/KuM1rWbq8iJVzFER/q1Pb39as6+2p3UcFrcKqxI257hB8jehI/hxVGTQrkWTTw3EU4HzED/ABrZzTtqZqLM60e5MePtEiRf3Q5x+VXItUls2UwTuuOxYlT9RWeDdSDakbn2VKUabfONwtJz77DTtrdsV9ND0LQ9Wi1a081RslU4kTPQ/wCFaVcN4IV49amjdWU+QcqeP4lrua0JCiiigAooooA8eooooA73UH8vwhZPsDERw4P93gc/0/GmwlZrcDHBXFSXzL/wiNkjD78UKg+nAP8ASqOmyuD5DJyoP5j/AOtXHiFqdVB6E1hH5tzZMeJDjLf7p/wz+ddVXLxM8YSWI7nRS4GMZO7kfzFdLE6yxJIhyrqGH0NaUHdMzrLUfSEgDJ6UtUNZfZp0iZ5lIjH/AAI4P6ZrduyuYpXZnGU3dwbknIbiL/ZT/wCv1q+BgADtVSBQHUKOB0FXgK8vmcm5M7ZJRSQDpVGVBfXBiyRFE2WYHBLdgDT9UuDb2p2f6xyET6mp7KAW1skQOdo6+tNLqZ9CXFKBRjNLjFAhOlFLVbUVLWcgQt5gG6MoCTuHSmgJ8UVVOo20YT7Q5gdgOJEKj86trhgGUhgeQRzTaC4uKUCijpUiGSwRzqBIuQOQQcFT6g9qI/tMAVQ32hBwdxw4/Hof0qUU4VrGbjsQ0RxXsUknlHdHL/ckXBP09fwq1VWeCO4iMUyhlPY9vpUOmSShprOd2kktyMO3V0P3SffqPwrqhU5iGjQooorUQUUUUAFFFFABRRVTVLn7JptxcA4ZEJX/AHu364oAoGQ32oyHnyLclEHZmH3j/T86u4wKr6Vb+RZxIeqoAfr1P61bNedKXM7m+2hg3ZK6q3/XMEfnULXRSJY+WkZsAfxMc1LrDGPUFf8A6Z4qPQ7YTSfa5OSSRGPQdz+NRyp6s6Oa0TTh09FjzL80rdW9PYe1KkbQSdTtq5ih1BQ5oMubuYl382qOnaVY06+5J/StlXRwSrKwBwcHNYsCx3SPLIofe3APPA4FLKvkXEUsTJGRxtxtD+2aOZN2LcHa5tYpoUKMAAewFJbyrcQrKmcH8x7VJTM7jcYozTqMUXYEDwI06XC/u504Dr1I9D6ip2vhCoNyhRf76gsv49xQBS5rWFRxJcUyzHIkqB43DqehU5Bp9Y8tjhmmspTaznqyj5W/3l6H+dWNNvXufMguIxHdQ48xVPytnow9jXXGakZNWNCiiirJPHqKKKAPR2/5FGD/AK9oh+i1j2in+0N5PD9Bn04rYJVfCUBY4Atoz+grL01Q26VvmKZByPu98VyYjc6KJZt8faGHbaT/AOPGtXRXLWJRjnypGQfQHj9MVk2qMDI7DkAKB9OT+prY0mMpYqzfelJkI9M8/wAqnD35mOtsi9WZrYyLMEZ/0j/2Rq0HdEHzsF+prL12eH7Mj+YN0MiyADuOh/Qmuqabi7HPFpSVxtv/AK2rg6VSiP7xeetXGIC5PQV5MdjrqbmTeN5+uQw/wxIZCPfoK2V4XisG3O7Xrhj3hGPzrdTlAevFa9bESVhwooFKeKRAlGKKXOKYCEKw2uAQexGRVCTS1VjJYyvayDkKp+Q/VelaH40uMGmm0IyoNVC74b4Jbzx/eBbAb3GeorQhuIp1zG24DuOapa5pwvrXzI0BuIfmT/aHdabb6lClsnk4kYrlY0+99PaqteziO6sXY7u2c4W4j3DqpbDD8KsB0PRlP0Nc5LZSTb5ZrW2mllcuwdiCv+yD7VW/s9gf+QTB+Fywrb2Euxl7SD6nW7l/vCqRlU6xaPEQ6zQSAkHjAKkH+f51kWtiA259NtovTdKzmtG0jaG481mQ7Y/LRFXCxr3x+QranRknczlVgups0VDFMGHzEA1NWzVhxkpK6CiiikUFFFFABWdrq+Zp4j7PNEp+m8Vo1Q1tS2lTkdUAk/75Ib+lTLYa3JYvun60ppkDhlypyDyDRPII4y7HAFectEa21Ob8Sgl8ofnLBB+PFbNhbrbwJGg+VFCiuclnN9rMDbvkE4wv07/pXWwfcz7056WRo2OApWGRilpRzUmZg/ZpdPlEZKtbSOdjZ+ZSecGqpklucGLG7d5ckLj5WPat++g8+2KLjfkFSemR0quNNiaRJm3LIFXcFbgkc1Wl7mqnpYr2un4ibzzKrM3aUjjt93vRLHf2Xz2shuohy0Mxy34NWptz1FG2hSaJepWsL+C+iLwkhl4ZG4ZT71aNULrTUkn+0QObefu6j731Heq2mvKju13JmRCVbJwF96HbdAkbGaKwbiZZrmS4We5t4+FR4wSr+rY/z0qOK9kYgJrqMP8AbjUH9atwa3IUk9josVVkUx6tZ3C4w+6F/cY3D9R+tUFunj+afVo2HoAuT/M0+O8keeJwrbISxBfq5PHT2BNa0oyctCak4xWrOiorNtb5nmIlkUAjgYq8kqSE7GBx6V1uLW5hGalseRUUtFIs72+Zh4TsABwUhz9MA/0rLtJlcQWzEqoc7ucbjk9/yrc+wm/8MWcSnDiCN054yFrFh837S0EkMDOGPD/3h1rmrLW5vSZqQv8APOP7r/0Bq1ptvepFbSC7V4mUFkdeQMdBVCYPDYTsceY4JOPU8VpXzrbxW8CuqsF2rk4z2pYaN2wxE+VD9RmT5duGK54rKYeaGDgEHqMdaseWSfmOaTAB4r0kkkeRKTlK5Xs5FjVrdpFDQcKxPVe341b+0iZeGUkdQGzUWlW6Oz3BAbfIzp7Dp/SptSsgYWubYbZ4xuGON47g14lSCc3yntU52iuYzXfydQE2PlUBHOex7/hW5bvlNp6isCNprtjcLbE28qbMZBPscVa0+4eELHcRvEOiM44/3Sf5U5U5RSdhyqQlombynmg9ahE8YTczBR6mmPexr0jlb/djNRozOzLCjmlxzUFvewToWjYnBwcjBB9xUhlTrk/lT0QrMfRkDvVOXUYUO0Nls/dHJ/IUw/apz8qeWn95+v5Ur9hqPcupIr5K844rOGxLu6hjAUKwfA/2hk0+2T7HPcyXDhEbYFyeWwOTj8f0qGJTJcXFwQQJnG0HrtAAFd+Fi+a5yYlpRsiXOBxS9TRwOaTeFHPSvSPNuP6jmlXmqhvEMgjTMh9EG41ND57OfMUxr2+YEn8KTHqXIY97VdUYGKit0UJkDk96mrmk7s76UeWNwoooqTYKKKKAILqYQQNIe3tmqMd2bhWKTB16EL2qzfZwn92sy4tIpn3gtFL/AM9Iztb/AO.Zo lang het Iran voor de wind gaat, zal het wel stand houden. Maarals de economie zou gaan stagneren, dan ben ik heel benieuwd wat ergaat gebeuren. Dan zou het best kunnen dat het Islamitische bewindaan zijn gebrek aan legitimiteit ten onder gaat."

Erik Hardeman

Honkvast of jobhoppen?

Hoe voorkom je dat veelbelovend personeel dat net isingewerkt naar een andere werkgever vertrekt? En hoe krijg jepersoneel dat vastgelopen is in het huidige werk zo ver, dat hetinziet dat een overstap naar een andere baan voor alle partijen hetbeste is? Vragen waar de afdelingen P&O van de universiteitvoortdurend mee te maken hebben.

Het P&O-netwerk, dat regelmatig themadagen organiseert,wijdde deze maand een dag aan het thema Uitstroom. Hoe groot deuitstroom van personeel is, verschilt per faculteit, zo leert eenbescheiden steekproef. Bij Diergeneeskunde en Letteren blijkt hetwetenschappelijk personeel honkvast. Moniek Arends,P&O-medewerkster Letteren: "Voor een kunsthistoricus liggen debanen niet voor het opscheppen, dus als hij eenmaal een leuke baangevonden heeft, blijft hij. Bij Letteren komt natuurlijke uitstroomhet meeste voor. Velen blijven tot hun pensioen."

Dat geldt ook voor Diergeneeskunde, zegt P&O-medewerksterWilma Grimmelikhuijsen. "De UU is de enige universiteit inNederland met zo'n faculteit. Wij zitten dan ook in de luxepositiedat we nog steeds kunnen kiezen uit gekwalificeerd personeel. Enhet personeel blijft lang aan de faculteit verbonden."

Hoe anders is dat bij Sociale Wetenschappen. Daar is deuitstroom groot. Dat is iets waar de faculteit zelf voor kiest,aldus P&O-medewerker Willeke Steenstra: "Wij werken veel mettijdelijke dienstverbanden. Omdat er veel projectmatig wordtgewerkt, geven we mensen een dienstverband voor de duur van zo'nproject." Kan de faculteit zich dat nog veroorloven in tijden datpersoneelskrapte opmars doet? "Vooralsnog wel", zegt Steenstra."Maar dat zal in de nabije toekomst zeker veranderen. Het wordt nual lastiger om aio's te vinden."

Hoe wordt ingespeeld op de te verwachten krapte? Wordt ergediscussieerd over de vraag of goede onderzoekers enonderwijsgevenden een vast dienstverband moeten krijgen? Steenstra:"Er wordt nauwelijks over gesproken. En er wordt geen beleid opgemaakt door het management. Het idee overheerst dat we doorgaan opde oude voet zolang het kan. En dan zien we wel verder. Helaas.Want de afdeling P&O wijst het management er regelmatig op dathet in de nabije toekomst moeilijker zal worden om personeel tevinden. Dus dat je best wat zuiniger mag zijn op je mensen."

Waar wetenschappelijk personeel met een vast dienstverbandredelijk honkvast is, geldt dat het ondersteunend personeel eenstuk mobieler is. En lastiger te vinden. Bijvoorbeeld bijsecretarieel medewerkers en secretaresses is de krapte op dearbeidsmarkt goed voelbaar.

De afdelingen P&O kunnen niet voorkomen dat mensen die wegwillen, weggaan. Het enige wat ze kunnen doen, is proberen tevoorkomen dat mensen weg willen. Een instrument daarvoor zou hetbinnenkort nieuw in te voeren 'Resultaat- en Ontwikkelinggesprek'kunnen zijn. Of het zogeheten entreegesprek: een half jaar nadatiemand aan de universiteit is komen werken, polsen of de baanvoldoet aan de verwachtingen en horen hoe tevreden men is met dewerkplek. Mocht dan blijken dat iemand niet helemaal tevreden is,dan kan in samenspraak met de direct leidinggevenden wordengeprobeerd tot oplossingen te komen. Grimmelikhuijsen: "Daar hebbenalle partijen baat bij. Wij wijzen leidinggevenden erop, dat ze hetniet bij een enkel gesprek moeten laten. Men moet gedurende hetdienstverband met elkaar in gesprek blijven."

Niet alle faculteiten voeren standaard entreegesprekken. "Maarhet is een goed idee", zegt Moniek Arends. "Misschien moeten wedaar bij Letteren ook werk van gaan maken." Ze heeft meer gehoordtijdens de themadag waarmee ze aan de slag wil. 'In hetbedrijfsleven wordt je carrirepad bij wijze van spreken op deeerste werkdag uitgestippeld. Op de universiteit wordt veel teweinig gesproken over de vragen 'Wat zijn je verwachtingen en hoekun je blijven groeien in je werk'. Terwijl dat heel goed zou zijn.Het helpt voorkomen dat mensen vastlopen in hun werk."

Grimmelikhuijsen: "Een van de rollenspellen die we tijdens dethemadag hebben gespeeld, bracht aan het licht hoe weinig creatiefwe soms zijn met het begeleiden van mensen die dreigen vast telopen. We zeggen te makkelijk: 'Helaas, er is geen andere functiebeschikbaar', of 'de formatieplaatsen zijn op', als iemand aangeeftmeer te willen. Terwijl er natuurlijk altijd mogelijkheden tevinden zijn, om iemands functie interessanter te maken."

Karin Alberts

Vertrouwenspersoon nu ook voor klachten over geweld en pesten

Vertrouwenspersoon nu ook voor klachten over geweld enpesten

De U-raad stelde onlangs een nieuwe gedragscode vast die geldtvoor medewerkers en studenten. Met deze regels wil de universiteiteen beter werkklimaat scheppen. Zaken zoals pesten moeten met dezenieuwe code worden aangepakt. De code voorziet onder andere in deaanstelling van een vertrouwenspersoon ongewenst gedrag. Van Rees:Voorheen sprak de code alleen over ongewenste intimiteiten, nu gaathet om ongewenst gedrag in de breedste zin van het woord.

Medewerkers die beledigingen van hun collegas naar het hoofdgeslingerd krijgen, kunnen bij haar terecht, maar ook mensen diehet gevoel hebben dat ze worden gediscrimineerd om bijvoorbeeld hunseksuele voorkeur. En als iedereen op de faculteit je consequentnegeert, kan dat ook een reden zijn om bij Van Rees aan tekloppen.

Een gesprek met de vertrouwenspersoon betekent nog niet per sedat je stappen moet ondernemen, benadrukt zij: Sommige mensenwillen alleen maar melden wat er is gebeurd. Zo kwam er ooit iemandlangs waarvan de collega steeds porno aan het bekijken was opinternet. Daarvan had ze iets gezegd, en daar wilde ze het bijlaten. Maar ze kwam het mij wel even vertellen.

Mocht er meer aan de hand zijn, ook dan hoeft het nog niet tekomen tot een keiharde klacht. Zo kan de psychologe ook bemiddelenof de beklaagde uitnodigen voor een gesprek. We streven ernaar zoveel mogelijk in der minne te schikken. Niet om het in de doofpotte stoppen hoor; als iemand verkracht is ben ik de eerste om tezeggen dat ze naar de politie moet stappen. Maar een klachtindienen is voor de klager ook vervelend, daarmee kan iemand ookemotionele schade oplopen. Dat willen we natuurlijk voorkomen.

De klachtencommissie moet een uiteindelijke klacht beoordelen enhoort de partijen. In het ergste geval komt het tot een maatregeltegen de beklaagde, maar de meest vergaande is nog nooit genomen:Er is nog nooit echt iemand ontslagen.

De afgelopen twaalf jaar was zij aanspreekpunt voor slachtoffersvan zoals dat voorheen heette ongewenste intimiteiten. Om te zeggendat de studenten bij haar de deur platliepen, is overdreven. Vorigjaar meldden zich twaalf mensen bij haar, het jaar daarvoor slechtsvijf. Wel een heel klein aantal op een studentenpopulatie van21.000. Is dat geen topje van de ijsberg? Inderdaad, uit onderzoekbij verschillende universiteiten is gebleken dat maar een kleindeel van de studenten dat is lastiggevallen melding doet. Demeesten hebben het erover met vrienden of familie en proberen hetzelf op te lossen. Daarin is Utrecht geen uitzondering.

Is de regeling dan wel genoeg bekend? De studieadviseurs enpersoneelsfunctionarissen weten ervan en ze staat in allestudiegidsen. Mijn ervaring is dat mensen je wel weten te vindenals het nodig is. Is zij dan wel goed genoeg bereikbaar? Voor eenstudent rechten in de binnenstad is de drempel wellicht extra hoog,omdat de vertrouwenspersoon op De Uithof zetelt. Op de hogeschoolheeft inderdaad iedere afdeling een eigen vertrouwenspersoon. Daarheeft de universiteit niet voor gekozen, het streven is zoietscentraal aan te bieden. Misschien loop je bij iemand op je eigenvakgroep in de binnenstad makkelijker binnen. Anderzijds verdwijntdan ook de anonimiteit die voor een klager zo belangrijk kan zijn,iedereen ziet je tenslotte naar die persoon toestappen.

Van Rees functie-omschrijving werd een stuk breder, maar de urendie zij kreeg om haar functie uit te oefenen bleven gelijk: eendagdeel per week. Bang dat zij tijd tekort komt? Ik ben er geenhele dagen per week mee kwijt. Maar als er echt iets aan de handis, maak je in n keer wel veel uren. Misschien krijg ik, nu denieuwe gedragscode bekend wordt, veel meer aanloop. Daarom hebbenwe afgesproken dat we over een paar maanden kijken hoe hetloopt.

De klachtenregeling ongewenste intimiteiten is al ruim eendecennium van kracht, en nog steeds maken weinigen er gebruik van.Loopt de nieuwe gedragscode (seksuele) intimidatie, agressie,geweld en discriminatie niet het risico een dode letter te worden?Twaalf jaar geleden hebben we stickers op de wcs geplakt om deregeling bekend te maken, misschien moeten we dat weer doen,mijmert de vertrouwenspersoon. Maar eigenlijk maakt zij zich geenzorgen dat de code te weinig bekendheid zou krijgen: Zij is nogniet eens officieel, maar nu al bij de medewerkers doorgedrongen.Sinds september kwamen er al drie medewerkers bij mij met meldingenvan ongewenst gedrag: pesterijen, discriminatie en een geval vanbelediging. Blijkbaar is het besef van de nieuwe regeling in dewandelgangen al doorgesijpeld.

Femke van Zeijl

De vertrouwenspersoon mw. drs. Jeanette van Reesis bereikbaar via tel. 2314264 of e-mail: J.vanRees@ssc.usc.uu.nl


Gedragscode

Volgens de cao moeten alle universiteiten een gedragscodevaststellen ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag.Recent is de oude klachtenregeling ongewenste intimiteiten van deUU geactualiseerd en is ook ander ongewenst gedrag onder de werkingvan deze regeling gebracht. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan(seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Degedragscode geldt voor zowel medewerkers als studenten. Devolledige tekst en de bijbehorende klachtenregeling zijn te vindenin SOLIS (www.uu.nl), op twee plaatsen: http://www.uu.nl/uupublish/home/werkenaandeuu/arbeidsvoorwaard/arbeidsv… http://www.uu.nl/uupublish/home/onderwijs/studeren/praktischeinform/rec…

Orca-symposium over het verbeteren van prestaties: 'Focus niet op de besten'

Orca-symposium over het verbeteren van prestaties: 'Focus nietop de besten'

De Utrechtse roeivereniging had het symposium ter ere van haarzesde lustrum mede georganiseerd om iets te betekenen voor de ledenvan haar 'businessclub'. Door middel van een aantal lezingen wildeOrca laten zien dat de bedrijven ook nog iets konden leren van hetbescheiden studentenclubje dat ze financieel ondersteunen. Maar debestuiving moest wederzijds zijn. Bedrijfsleven en topsportersmoesten iets van elkaar leren. Daartoe gaven vier sprekers uitsport en bedrijfsleven hun visie op het verbeteren vanprestaties.

Voormalig judobondscoach en organisatieadviseur Willem Visservertelde over het coachen van individuele sporters. Een topsportermoet hindernissen kunnen overwinnen, hield Visser zijn gehoor voor.Ook vond Visser dat individuele sporters wars moeten zijn vancompromissen. Wie zich aanpast, onderscheidt zich niet, stelde hij.Niet echt nieuw voor wie de perikelen binnen het Nederlandsejudowereldje een beetje volgt.

De tweede spreker, Ren Mijnders liet zijn toehoorders een lijstsamenstellen van factoren die een groep mensen tot een team maakt.Een team presteert tenslotte meer dan de optelsom van individuen.Het belangrijkste aspect moet een gemeenschappelijk doel zijn,ontdekte de zaal aan de hand van Mijnders. Teams die zondergemeenschappelijk doel opereren zijn pseudo-teams en presterenniet. Compromissen zijn dan ook noodzakelijk in een teamsportbetoogde Mijnders. Hij vergeleek managers in bedrijven met coaches.De manager en de coach moeten het potentieel van hun mensen zienaan te spreken.

Ook de hoofdsponsor van Orca kwam aan het woord. Kees Donker, deNederlandse topman van IBM, hield een vrij algemeen verhaal waaruitblijkt dat hij graag topsporters in zijn bedrijf wil. IBM isnamelijk op zoek naar mensen die niet honderd meter voor de streepopgeven. "De wedstrijd is pas voorbij als de toeter gaat", wistDonker.

Oud-Orcavoorzitter Marius Buiting vertelde hoe het niveau vaneen hele branche verhoogd kan worden. Ga op zoek naar een kopgroep,stelde Buiting. Iedereen die op een bepaald terrein werkzaam is,weet wie die besten zijn op dat gebied. Focus niet op de besten,maar probeer via een inhaalslag een groep uit het achtervolgendepeloton naar het niveau van die kopgroep te brengen. De rest volgtdan vanzelf stelde hij. Buiting liet verder een aversie blijkentegen al te ingewikkelde modellen, maar hield de zaal zijn 'simplerules' voor. (zie kader).

De congresgangers gingen met deze verhalen aan de slag in eenpoging de problemen van de universiteit op te lossen. Belangrijkstevraag daarbij was waarom de universiteit onder studenten zo slechtscoort. Een van de conclusies luidde dat er teveel pseudo-teamsbinnen de universiteit zijn. Misschien is er zelfs wel spraken vaneen pseudo-universiteit. Naast het idee om studenten de gebouwenzelf in te laten richten, kreeg de universiteit ook nog mee dat hetvak van docent moest worden geherwaardeerd.

Uit haar dankwoord bleek overigens dat Orca zelf wel ergtevreden is over de Universiteit Utrecht. Daarna togen decongresgangers naar het nieuwe stadhuis waar de net niet goudenSydneygangers van Orca door de burgemeester werden gehuldigd.

Jurgen Swart


Wat maakt een team een team

Rene Mijnders begon als student natuurkunde aan de Universiteitvan Utrecht begin jaren 70. Hij studeerde af als fysiotherapeut.Hij was daarnaast een redelijk succesvol roeier. Als lid van de'warme Orcafamilie' nam hij deel aan Wereldkampioenschappen.Finaleplaatsen leverde dat echter niet op.

Mijnders bleek daarna een excellente roeicoach. In Atlanta washij coach van de gouden Holland Acht. In Sydney leidde hij devrouwen acht naar zilver. Inmiddels richt hij zich weer op zijnbedrijf 'Mijnders Consultancy' dat niet teveel mag lijden onderzijn roeiuitstapjes.

In dat bedrijf houdt hij zich bezig met het functioneren vangroepen. Een team moet een gezamenlijke uitdaging hebben, steldeMijnders. Als dat gezamenlijke doel sterk genoeg is, komt de restzoals vertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel eigenlijk vanzelf.Hij staafde zijn verhaal met het voorbeeld van roeier Nico Rienks.Deze wilde in de voorbereiding op Atlanta ook tijd hebben voor zijngezin en zijn bedrijf. Er werd afgesproken dat Rienks elke ochtendom zes uur een paar uur thuis zou trainen. Niemand van de roeiersof de technische staf is ooit op het idee gekomen om te controlerenof Rienks dat ook daadwerkelijk deed, vertelde Mijnders.

Simple Rules

Marius Buiting studeerde medicijnen en rechten in Utrecht. Hijwas wedstrijdroeier, coach en voorzitter van Orca en coach bij deroeibond. De sport in Utrecht bleef trekken want Buiting isvoorzitter van het bestuur van Mesacosa, maar vult zijn dagenvoornamelijk als organisatieadviseur. Hij probeert degezondheidszorg beter laten presteren en werkt met veel ideeen diehij aan de topsport heeft ontleend. Continu prestatiegericht,complete openheid, continue spiegeling aan anderen en directtoepassen van innovaties zijn de 'simple rules' die Buiting aanzijn gehoor voorlegde.

Ook Buiting zette zijn verhaal kracht bij met een voorbeeld uitde sport. In 1997 verloor Gunda Niemann volkomen onverwacht haarEuropese titel aan Tonny de Jong. Wat was het geval. De Jong reedopeens op klapschaatsen. Het wereldkampioenschap was vier wekenlater en Niemann nam de enig juiste beslissing. Ondanks de velesuccessen die ze erop had geboekt deed ze haar oude schaatsen aande kant. Ze ging op zoek naar klapschaatsen en wist zich binnen eenpaar weken met erg veel pijn de techniek eigen te maken. En alleswerd weer zoals het was. Niemann werd wereldkampioen.

Hermans: 'Nederlands hoger onderwijs moet internationaal concurreren'

Hermans: 'Nederlands hoger onderwijs moet internationaalconcurreren'

Binnen drie tot vijf jaar zal het grootste deel vanhet hoger onderwijs een bachelor-masterstructuur hebben, zegtminister Hermans. "Als de universiteiten en hogescholen er nietserieus werk van maken, missen ze een geweldige kans."

"Het momentum is er. Er is breed steun voor in Nederland. Wehebben de kans voorop te lopen in Europa en dus mede bepalend tezijn voor wat er elders gebeurt. Die kans moeten we grijpen."

Minister Hermans wil tempo maken bij de invoering van hetbachelor-mastermodel. Anderhalf jaar geleden hebben 29 Europeseonderwijsministers afgesproken dat ze zo'n model gaan invoeren. Naalom advies te hebben ingewonnen, hakt Hermans daar nu knopen overdoor.

Steun is er inderdaad. Maar de universiteiten en hogescholenhadden graag geld gekregen voor de invoering van het bachelor-mastermodel. Hermans voldoet niet aan die wens - althansvoorlopig.

Met name voor de hogescholen lijkt zijn boodschap daardoor watmager. Hun masterstudies worden weliswaar erkend, maar nietbetaald. Verder hoeft het hbo zich van dat hele bachelor-mastermodel eigenlijk niets aan te trekken.

"Daar ben ik het niet mee eens", reageert Hermans. "Maar deinvoering van het bachelor-mastermodel is inderdaad hetingrijpendst in het wetenschappelijk onderwijs. Voor de hogescholengaat het erom dat ze straks bachelors opleiden die internationaalde concurrentie aankunnen. Ook dat is een enorme uitdaging."

Tweedeling

Die groeiende internationale concurrentie op de markt voor hogeronderwijs is Hermans' belangrijkste drijfveer bij de invoering vanhet bachelor-mastermodel. "Nu al werven buitenlandse instellingenNederlandse studenten. Alleen al door de opkomst van virtueelonderwijs zal de slag om schaars talent internationalerworden."

Juist om internationaal in de pas te lopen, willen deuniversiteiten geld om hun masterstudies van een naar twee jaar uitte breiden. Maar, zegt Hermans, ook met eenjarige masters hoeven zede slag niet te verliezen. "Het gaat erom of je internationaal aande maat bent - niet om de studieduur. De universiteiten leveren nutoch ook kwaliteit? Waarom zouden ze dan in hetbachelor-mastermodel opeens een jaar extra nodig hebben?"

De tegenwerping dat een bachelor-masterstudie van drie plus tweejaar internationaal het meest gangbaar is, maakt geen indruk. "Ikzie dat niet. Geen van mijn buitenlandse collega's vindt het gekdat Nederlandse studies maar vier jaar duren. Ik hoor wel steedsvan hen dat we hoog aangeschreven staan."

Hermans sluit universitaire masterstudies van meer dan een jaarniet uit. Maar dat moeten de universiteiten dan zelf financieren.Zelf denkt hij dat ze geld kunnen vragen van buitenlandse studentenof van mensen die na een aantal jaren werk terugkomen voor extrastudie. Ook bedrijven hebben misschien geld over voor op maatgesneden studies. "Kijk wat er internationaal aan de hand is. Ditgebeurt overal ter wereld."

Een tweedeling dus tussen masters op hoog niveau in gebiedenwaar kapitaal zit en 'gewone' masters voor studenten zonder geld?"Dat is mode", weerspreekt Hermans. "Telkens als er anderefinancieringsbronnen ter sprake komen dan de overheid, wordt ergewezen op die tweedeling. Onzin. De overheid betaalt onderwijs totop een bepaald niveau. Wie meer wil, moet zelf betalen. Daar istoch niets mis mee? Als mensen geld over hebben voor onderwijs, gaik dat toch niet verbieden?"

Ook al met het oog op de internationale concurrentie wil Hermansdat universiteiten een aantal topmasterstudies starten voor'excellente' studenten. "Alleen zo kunnen we de beste studentenvoor Nederland behouden", zegt hij.

Het is voorstelbaar dat daarvoor extra collegegeld gevraagdwordt. "Maar we hoeven niet bang te zijn dat briljante studentengeweigerd worden omdat ze geen geld hebben. Elke universiteit wildie studenten binnenhalen. En er zijn partijen genoeg die daaraanfinancieel willen bijdragen."

Kaas

Hermans had nog wat andere financiele kwesties op te lossen. Hijwil dat studenten met een bachelordiploma op zak keuzes kunnenmaken: doorstuderen aan de eigen universiteit of aan een andere ofwerk zoeken. Daarvoor is het noodzakelijk dat studenten na hunbachelors de studie kunnen staken zonder studieschuld op te lopen.Dat gaat Hermans inderdaad regelen.

Hermans wil stimuleren dat studenten na een aantal jaren werkalsnog een masterstudie volgen, schrijft hij. Maar wie dat wil,moet dat op eigen kosten doen. Een simpele ingreep in destudiefinancieringswet zou dat voorkomen. Maar zo'n ingreep kosthonderden miljoenen, en dat heeft Hermans er niet voor over.

Jammer? 'You can't have it all', vindt Hermans. "Een kwestie vanronde kaas en platte stukken. De samenleving legt ons niet in dewatten. Na drie jaar studie moeten studenten toch een goede keuskunnen maken. Komen ze daar later op terug, dan is dat voor eigenrekening."

De bekostiging van de universiteiten past Hermans slechts lichtaan, maar hij overweegt ingrijpender veranderingen in de toekomst."De masterstudie zou bekostigd kunnen worden via vouchers", zegthij. Dat zijn een soort 'bonnen' die studenten bij een universiteitkunnen inwisselen tegen delen onderwijs. Voor elke gende bon krijgtde universiteit vervolgens een vergoeding van de overheid.

"Maar", zegt Hermans, "ik wil de discussie nu niet belasten metfinancile vraagstukken. De budgetten zullen niet krimpen, dat wilik wel als signaal geven. We moeten het eerst maar eens over deinhoud hebben. Als universiteiten en hogescholen niet serieusnadenken over een invulling van het bachelor-mastermodel die ookinternationaal gezien mag worden, dan missen ze een geweldigekans."

Alles goed en wel, maar er wordt van het hoger onderwijs eeningrijpende vernieuwing verwacht, en het krijgt geen cent extra omdie door te voeren ... "Laten de universiteiten en hogescholeneerst maar eens met goede plannen komen", reageert Hermans.

Dan komt het kabinet alsnog met een schip met geld aanvaren?"Nou, een schip met geld ... Laat ik het zo zeggen. Als je in hetkabinet alleen maar zegt: we gaan iets moois doen, is de kans kleindat je geld krijgt. Maar er komen nog vele momenten waarop geldverdeeld wordt. Als er voor de komende voorjaarsnota nu eensplannen lagen ..."

HOP, Hanne Obbink


Universiteitje spelen

Een voorwaarde voor het bachelor-mastermodel is de invoering vankeurmerken, vindt Hermans. Daardoor ziet het buitenland in eenoogopslag dat een opleiding goedgekeurd is door een onafhankelijkinstituut, het nog op te richten accrediteringsorgaan.

Hermans' notitie over het bachelor-mastermodel bevat over dezekeurmerken een opvallend voorstel. De minister wil onderscheidmaken tussen hbo- en wo-keurmerken. Maar desondanks kunnenhogescholen straks voor bepaalde opleidingen een wo-keurmerkkrijgen, en universiteiten een hbo-keurmerk.

"Niet de instelling die de opleiding verzorgt, maar de orintatieen de kwaliteit ervan moeten bepalen wat voor keurmerk eenopleiding krijgt", zegt Hermans. "Waar haal ik het recht vandaan omvan een bepaalde opleiding te zeggen: die wordt aan een hogeschoolgegeven, dus die verdient geen wo-keurmerk."

Lokt de minister de hogescholen zo niet uit `universiteitje tespelen', terwijl hijzelf zo hecht aan het onderscheid tussen hbo enwo? "Sommige hogescholen vinden het wetenschappelijk onderwijs hetgrootste paradijs", zegt Hermans. "Ten onrechte. De markt schreeuwtom de hoogopgeleide 'professionals' die het hbo kan leveren.Hogescholen zouden wel gek zijn als ze zich niet drop zoudenrichten."

Waarom dan toch hogescholen de mogelijkheid bieden om wo-studieste verzorgen? "Dat is meer bedoeld voor buitenlandseonderwijsinstellingen. Ik verwacht niet dat Nederlandse hogescholener veel gebruik van maken. Het zal voor een hogeschool ook nietsimpel zijn, want de voor wetenschappelijk onderwijs kenmerkendelink met onderzoek kan een hogeschool nauwelijks bieden. Ik ga zedaar in elk geval ook geen geld voor geven."

Voorvechter van interculturele psychologie Ingleby oreert: 'Iedereen onderschat de problemen van integratie'

Voorvechter van interculturele psychologie Ingleby oreert:'Iedereen onderschat de problemen van integratie'

David Ingleby duikt in zijn boekenkast. Hij trekt twee lijvigebasisboeken van de psychologenopleiding tevoorschijn. "Kijk dit isde eerste en dit is de tweede druk. In de eerste druk staanvoornamelijk foto's van blanken. Daar kwam kritiek op, want dewereld bestaat nu eenmaal niet uitsluitend uit blanken. In detweede druk is een deel van de foto's vervangen door afbeeldingenwaarop ook gekleurde mensen zijn te zien. De tekst is echternauwelijks gewijzigd. Bijna alles in het boek is gebaseerd oponderzoek met witte, Noord-Amerikaanse of Noord-Europeseproefpersonen."

Al jaren probeert Ingleby, die vandaag oreert, aandacht tekrijgen voor culturele diversiteit in de Nederlandse psychologie.In een land waar andere culturen niet meer zijn weg te denken,lijkt het vreemd dat Utrechtse studenten slechts mondjesmaat ietsleren over dit onderwerp. "Het is niet voor niks dat allochtonestudenten naar het hbo gaan. Daar is veel meer aandacht voor andereculturen", zegt Ingleby. "In veel universitaire opleidingen kunnenze zichzelf letterlijk niet vinden."

Het antwoord op de vraag waarom de aandacht voor de autochtonemeerderheid overheerst, is volgens de Brit te vinden in degeschiedenis. Al honderd jaar modelleert de psychologie zich naarde natuurwetenschappen op zoek naar universeel geldige wetten. Dezewerden echter voornamelijk bedacht door en getoetst aan westerseblanken. Critici kregen te horen dat in de psychologie wordtuitgegaan van het individu en dat daarin de culturele achtergrondligt besloten. Speciale aandacht of andere psychologische testen enmethoden voor niet-westerse mensen zouden daarom overbodigzijn.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte immigratie de Nederlandsesamenleving een stuk kleurrijker. De gedachte was echter datbuitenlanders zich het beste zo veel mogelijk konden aanpassen aande Nederlandse cultuur. De assimilatiegedachte bleef tot de jarenzeventig de grondslag van het overheidsbeleid. "Door het falen vanhet assimilatiebeleid werd het multiculturalisme ingevoerd -integratie met behoud van de eigen culturele identiteit. Nu wordtassimilatie weer voorgesteld als antwoord op het vermeende falenvan het multiculturalisme", schrijft de hierdoor gergerde Inglebyin het 'Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie.'

Achterlijk

Als immigrant, ook al behoort hij tot de blanke westerlingen,kent Ingleby sommige problemen van een landverhuizing persoonlijk."In 1982 kwam ik vanuit Engeland naar Nederland. Twee jaar laterkreeg ik de leerstoel Ontwikkelingspsychologie en sociale context.De sociale omgeving was toen mijn invalshoek. Ik raakte echtersteeds meer genteresseerd in culturele diversiteit. Ik denk om tweeredenen. Persoonlijk merkte ik als buitenlander dat integreren nietgemakkelijk is. Dat vond ik interessant. Waarom lukt het niet? InUtrecht hebben veel buitenlandse hoogleraren gezeten, maar velenhebben het ook na een paar jaar voor gezien gehouden. Iedereenonderschat de problemen van integratie. Engelsen lijken opNederlanders, maar dat wil niet zeggen dat je als Engelsman meteenwordt opgenomen. Er zijn ook wel degelijk verschillen: op Engelseuniversiteiten heerst een meer speelse sfeer, op het kinderachtigeaf. Als je dat speelse toepast in Nederland, word je al snel nietgoed begrepen. Ironisch bedoelde opmerkingen en 'understatements'worden vaak te letterlijk opgevat."

"Wat me ook opviel, was dat sommige mensen vrij achterlijkenoties over culturele diversiteit koesteren, ondanks de alombekende Nederlandse tolerantie. Velen lijken te hunkeren naar dejaren vijftig toen er nauwelijks buitenlanders in Nederlandwoonden. Toch is er een kleine, zeer dynamische kern, die werk wilmaken van de multiculturele samenleving. Die groep wordt afgedaanals politiek correct, maar tien jaar geleden zag ik in dat dat werkvan cruciaal belang was. Mijn interesse was gewekt."

Baanbrekend

In 1991 richtte Ingleby aan de UU het trace Cross-culturelepsychologie op, dat gericht was op de psychologie in demulticulturele samenleving. De belangstelling voor deze richtinggroeide met de jaren. "Het was een klein groepje zeergecommitteerde docenten en studenten met wie ik werkte. Destudenten wilden, hoe marginaal het ook was, iets relevants doen.Ik had nooit last van ongemotiveerde studenten. Studenten van dattrace hebben in tal van instellingen baanbrekend werk verricht.Veel Riagg's zaten met hun handen in het haar: ze kregen steedsmeer allochtone clienten en ze wilden een en ander in kaart latenbrengen."

Binnen de faculteit Sociale Wetenschappen werd de waarde van hetaparte traject echter niet zo hoog ingeschat. "Het trace werdgedoogd, niet actief ondersteund." In september 1998 werd hetopgeheven. Besloten werd om het 'interculturele' bij andere tracesonder te brengen. Ingleby betreurt de stap achterwaarts en blijftvoorstander van een tweesporenbeleid. Alle studenten moeten eenbasispakket onderwijs over culturele diversiteit krijgen, terwijlsommigen zich behoorlijk in het onderwerp kunnen verdiepen. "Laatstkwam een oud-studente terug om nog enkele vakken te volgen overinterculturele psychologie. In haar eerste baan kreeg ze veel temaken met allochtonen, maar ze voelde zich slecht uitgerust om hunproblemen te begrijpen."

Het idee dat de psychologische theorieen universeel geldig zijn,is aantoonbaar vals, zegt Ingleby. "Hoewel ik de afgelopen jarenvaak het idee heb gehad: nu houdt het op, kan ik me toch nog sterkblijven maken voor het interculturele aspect binnen deuniversiteit. Dan denk ik: de geschiedenis staat aan mijn kant. Hetis een verloren zaak om te hopen op een monoculturele maatschappij.Dat is nostalgie. De samenleving is allang multicultureel. Dediscussie of de psychologische theorien al of niet aangepast moetenworden, zal nog voortduren, maar je ogen sluiten voorcultuurverschillen is gewoon dom. Niet in de laatste plaats omdatandere disciplines wel de deuren voor andere culturen hebbenopengezet. Als de psychologen dat niet doen, verdwijnt hundiscipline naar de marge en stellen ze gewoon niet veel meervoor."

Taal

In de achttien jaar dat Ingleby nu in Nederland woont, heeft hijzijn best gedaan om te integreren. "Maar ik bedoel nietassimileren. Als ik me verander in de gemiddelde Nederlandse docentdan ben ik voor niets gekomen. Je moet iets aparts meenemen en datdan vervolgens niet inruilen en inleveren."

"Ik ben in zoverre wel voor assimilatie dat je als immigrant jebest moet doen om te zorgen dat je goed begrepen wordt. Daarvoormoet je de taal en conventies goed onder de knie krijgen. Dat isdes te belangrijker als je je eigen aparte identiteit wilt behoudenof iets nieuws inbrengen. Juist als je een afwijkende toon wiltaanslaan, moet je zorgen dat je instrument goed gestemd is."

Remigreren wil Ingleby niet. "Ik kan zeggen dat dat uitpraktische overwegingen is, maar dat is maar de halve waarheid. Ookal zeur ik soms over Nederland en over de UU, als puntje bijpaaltje komt, wil ik nergens anders wonen. Ik waardeer het datdingen hier uitgepraat worden, dat iedereen meetelt. Ik hou ook vanEngeland, maar dat land heeft ook achterlijke kanten. Men probeertzich bewust te isoleren van de rest van de wereld. Ze willenhartstikke Engels blijven, maar voor mij is de grote bozebuitenwereld altijd veel interessanter geweest."

Gwenda Knobel

Wilde jaren: Een eeuw jeugdcultuur bij Teleac


Te veel drinken wordt niet op prijs gesteld

Eigenlijk zijn het gewone jongeren. Maar omdat zegeloven in een persoonlijke God, wat invloed heeft op hun normen enwaarden, kun je zeggen dat christelijke jongeren een eigen cultuurhebben, aldus onderzoeker Eric van Eijk. Wat die cultuur inhoudt,is bijvoorbeeld te zien op het Flevo Totaal Festival. Dechristelijke jeugd kan daar een weekend lang lezingen volgen enbidden, maar vooral ook naar bands luisteren en dansen.

Daar kunnen ze zien dat ze niet de enige zijn, maar vooral ookdat christen-zijn heel leuk kan zijn, stelt van Eijk. Er wordtgedanst, gepogood, gecrowdsurft en geflirt, zoals op ieder anderfestival. De bands die optreden zijn wel allemaal gospel wat wilzeggen dat de muzikanten worden genspireerd door hun geloof. Debritpop-band Delirious bijvoorbeeld, of de dance-formatie WorldWide Message Tribe. DC Talk is een voorbeeld van een gospelband diehet ook in het seculiere circuit aardig doet. Dat zijn bekendebands in de gospelscene, maar ze zijn veel minder patserig danbekende seculiere artiesten. Ze lopen gewoon tussen het publiek, enje kan zo een praatje met ze maken."

Een ander verschil met niet-christelijke festivals is het gedragvan het publiek. Te veel drinken wordt niet op prijs gesteld,hetzelfde geldt voor het gebruik van wiet. Harddrugs zijn helemaaluit den boze, evenals T-shirts waarop naar de duivel wordtverwezen. Maar verder kan iedereen naar eigen believen uit zijn dakgaan, aldus Van Eijk. En dat is voor sommige jongeren een heleopluchting, stelt hij, om te merken dat dat ook kan en mag alschristen. Er zijn christelijke jongeren die hun geloof toch sterkassociren met saaiheid. Een kerkdienst bijvoorbeeld kan best leukzijn, maar dat moet iedereen aanspreken, dus ook ouderen. Sommigejongeren zetten zich daar tijdens zon festival dan tegen af.

Maar verder onderscheiden christelijke jongeren zich toch nietdoor hun afzet-gedrag, concludeert Van Eijk. Bij de organisatie vande meeste activiteiten zijn ook ouderen betrokken." Wel is er eengroep die vindt dat zij tegenwicht moeten bieden aan de hedendaagseconsumptie-maatschappij. Al dat materialisme en steeds meerhaasten, daar willen ze tegen in opstand komen. Wat dat betreftlijken ze soms op die oude hippies." Maar ook op het gebied vanseks, een onderwerp dat jongeren nu eenmaal altijd erg bezig houdt,is het voor christelijke jongeren soms vechten tegen debierkaai.

Seks wordt tegenwoordig voor van alles gebruikt, je ziet hetoveral. Dat geeft best problemen". Want hoewel de bijbel duidelijkis over geslachtsgemeenschap, blijven er nog een hoop vragen over.Wat te denken van masturbatie, en hoe ver mag je nu eigenlijk gaanbinnen een relatie? Dit gaat vaak gepaard met veel schuld- enschaamtegevoelens over seksualiteit. Andere jongeren denken daarvaak niet eens over na, maar juist voor christelijke jongeren zijnop dit gebied onduidelijkheden en dat maakt het vaak moeilijk,stelt Van Eijk.

Websites : http://www.yfc.nl (audio- en videoopnamenvan Flevo Totaal Festival)

http://www.gospelsite.nl (overgospelmuziek, met links naar recensies)

http://www.akwaradio.nl (uitzendingenvoor Nederland en Belgi)

Hanneke Slotboom


Wat is het hier een kale boel

'Hakke en Zage for Kids'. M&M's in plaats vanxtc. Toen ouders in Zaandam hun kroost eind jaren negentig eenheuse gabberparty voorschotelden, was het definitieve einde van hetgabberdom ingeluid. Onderzoeker Stijn Verhagen schetste in zijnafstudeerscriptie de beeldvorming over gabbers in de media.'Agressieve, racistische veelslikkers' werden in nog geen tien jaartijd 'lieve en onzekere kaalkoppies'.

"Gabber Piet, Kakkertje en Gabber Wijffie. De mega top- 50 stondeind jaren negentig vol met gabberacts. Hoe kon een fenomeenwaaraan zo'n negatief oordeel kleefde, zo populair worden? Datvroeg ik me af." Stijn Verhagen, nu aio bij Sociale Wetenschappen,ontving vorig jaar de Boekman-Trouw scriptieprijs voor zijnafstudeeronderzoek. Een hoofdstuk uit het werk is nu in verkortevorm opgenomen in het boek Wilde jaren.

'Schaamteloze debielen, nietsnutten en agressieve lamzakken',het is een van de meer vleiende kwalificaties die Verhagenterugvond in de mediaberichtgeving over de houseliefhebbendevoetbalvandalen die zich begin jaren negentig vanuit hetRotterdamse nachtleven, vooral de club Parkzicht, gingenafficheren. "De term 'gabber' werd in eerste instantie vaak nog alssynoniem gebruikt voor Feyenoordfans, Sjonnies ofrandgroepjongeren. Het ging veelal om de lower class John deWolf-types, met een matje en een spijkerbroek. Al snel werd deextreem snelle muziek, met uiteindelijk 250 Beats per Minute, enhet hakkuh, het dansen, de bindende factor. Veel meer dan voetbal.Er kwamen ook eigen feesten. Later ging het uiterlijk veranderen.De hoofden werden kaalgeschoren en de bomberjacks enAussi-trainingspakken aangeschaft."

Het beeld dat in verschillende kranten van de nieuwejeugdcultuur naar voren kwam werd volgens Verhagen aanvankelijkbepaald door negatieve thema's zoals racisme, drugs enasocialiteit. Door de christelijke pers werd ook het satanismeerbij gehaald.

Gabbers werden als aanstootgevend en verwerpelijk ervaren."Incidenten op scholen rond de Nederlandse vlaggetjes die gabbersop hun mouwen naaiden werden in de pers breed uitgemeten. Hetzelfdegeldt voor de drugsdoden en de overlast bij gabberfeesten."

Verhagen constateert eind 1996 een breuk in de berichtgeving.Hoewel de negatieve geluiden bleven, kwamen er ook meer gematigdeopinies naar boven. Gabbers werden steeds vaker geportretteerd alsmainstream-jongeren. Auteurs relativeerden het criminele gedrag, deracistische motieven en het druggebruik van gabbers. Op hetknuffelende af. Meest opmerkelijke nieuwe inzicht: gabbers warenburgerlijk. Eigenlijk wilden ze net als iedereenhuisje-boompje-beestje. Verhalen over gabbers als vakkenvuller bijAlbert Heijn of als afwashulp verschenen in de bladen. "Het stondecht in de koppen: 'gabbers zijn burgerlijk, onzeker en lief',aldus Verhagen.

De mildere toon in de media ging hand in hand met ingrijpendeveranderingen van de gabbercultuur, zo meent de onderzoeker. Degroeiende populariteit van happy hardcore, de toegankelijkegabberhouse met smurfenstemmetjes en vrolijke geluidjes, zorgdevoor een grote toestroom van meisjes, die voorheen niet zelden als'rave-teef' of 'pep-slet' tot de machocultuur doordrongen. Ookkinderen met in hun voetsporen hun ouders vonden gabber plotselingtof. Verhagen citeert een gabbermoeder: "Als ik die koppies zie gaik voor de bijl."

Gabber was een miljoenenmarkt geworden, zo concludeert Verhagen.Het bedrijf ID&T, dat feesten organiseerde, zag de omzet binnenvier jaar stijgen van een half miljoen naar twintig miljoen. Ook inhet buitenland werd gabber een rage. De vercommercialisering van degabber was onvermijdbaar. "Het bedrijfsleven heeft jarenlanglikkebaardend om de miljoenenmarkt heengelopen. Vanwege hetnegatieve imago durfden de marketingjongens er niet echt in tespringen. Vanaf eind '96 veranderde dat. Bakkers maaktenappelgabbers. En Duyvis bracht met een spotje over eengabberfeestje een dipsausje aan de man."

Het is de life-cycle van bijna elke jeugdcultuur in een notedop.Het nieuw brave imago en de intrede van de commercie maakte dehomogene gabbercultuur diffuus. Zoals mocht worden verwacht hebbende 'authentieke' gabbers zich steeds afgezet tegen de burgerlijke-en commercieel uitgebuite 'zwabbers', die de rebellie van degabbercultuur om zeep hadden geholpen. Het was het begin van heteinde. Eind 1997 waren de kale koppen uit het straatbeeldverdwenen. Maar waar zijn ze nu gebleven die echte gabbers?Verhagen: "Waarschijnlijk zijn ze nu getrouwd, hebben ze kinderenen een baan."

Internetadres: http://www.gabber.com

Xander Bronkhorst


Een heleboel penvriendinnen tegelijk

Het klinkt nogal stoer: webgrrlies. Maar, concludeertonderzoekster Marjolein den Hartog, de meisjes die lid zijn vandeze mailinglist zijn echte tienermeisjes. Ze houden zich bezig metvriendjes, kleding, huisdieren liefst paarden -, sporten, uitgaan.Alleen de manier waarop ze daarover communiceren is nieuw: zesturen hun hartenkreten naar elkaar via mail. En wel naar allevijftig tot honderd andere leden tegelijk.

De list ontstond op initiatief van de webgrrls, volwassenvrouwen die genteresseerd zijn in moderne communicatiemiddelen. Eenplek waar jonge meiden zich ook in de nieuwe mogelijkheden kunnenverdiepen, was het idee. Maar de meisjes (officieel tussen 12 en 19jaar, maar de meesten tussen 12 en 16) blijken vooral genteresseerdin het uitwisselen van hun belevenissen. Zeg maar een heleboelpenvriendinnen tegelijk. Ze schrijven over hun schooldag, of overdat ze een beetje ziek zijn. En er is altijd wel iemand diereageert, aldus Den Hartog.

Maar ook gebruiken de meisjes de list om hun problemen aananderen voor te leggen. Vaak over vriendjes. Over zoenenbijvoorbeeld, maar ook over de problemen die het hebben van eeninternetvriendje met zich meebrengen. Want dat is toch welopvallend aan de webgrrlies, ze zijn over het algemeen goed thuisop het internet. Die vriendjes leren ze dan kennen via eenchatroom. Ook hebben sommigen hun eigen website over helden alsBritney Spears of The Back Street Boys."

De list kent een harde kern, die veel schrijft en reageert, maarook zogenaamde lurkers, meiden die zich bijna nooit in de discussiemengen, maar wel alles lezen. De meisjes uit de harde kern vindendat eigenlijk maar niks, omdat zij wel alles over zichzelfvertellen. Want openheid en eerlijkheid, concludeerde Den Hartog,zijn toch wel de ongeschreven regels op de list. Dat doen ze, omdatze elkaar ook als vriendinnen beschouwen, en tegen vriendinnen benje open.

De kans dat die openheid wordt misbruikt door oude viezerikkenwordt ondervangen door het optreden van de lijstmoeders. Dat zijntwee webgrrls die de list bijhouden. Zij verzorgen de techniek, enschrijven leden in en uit. De meisjes gebruiken op de listnicknames als Ducky, Pino of Moonchild, maar de inschrijving gaatgewoon met eigen naam en adres. Verder bemoeien de moeders zichweinig met de communicatie, behalve als meisjes echt ruzie gaanzoeken.

Maar er is maar weinig wanklank. Ze steunen elkaar over hetalgemeen of geven advies. Voor sommige meisjes, die erg afgelegenwonen, is de list een uitkomst, denkt Den Hartog. Ook meisjes dieop het sociale vlak niet heel handig zijn, hebben een nieuwe kansvia de list. Maar voor het gros van de meisjes is het eenaanvulling op hun overige vriendinnenbestand. Er is pas nbijeenkomst geweest, maar dat blijkt toch erg moeilijk te regelen.Misschien dat als de commercie zich er op stort, ze ook meer naarbuiten gaan treden."

Hanneke Slotboom

http://www.webgrrl.nl/grrlies(via dit adres zijn de grrlies te vinden)

http://www.clubs.nl (site met o.m. eigenclubjes van meiden over bijv. Britney Spears of paarden)

http://meiden.pagina.nl (overzichtvan sites op meidengebied)


'Wilde jaren': het boek

Het boek Wilde Jaren werd onlangs met een optreden van denederhop-formatie Osdorp Posse gelanceerd. De Teleacserie is sindsvorige week donderdag in de lucht. De gedrukte versie stond onderredactie van de Utrechtse wetenschappers Tom ter Bogt en BelindaHibbel. Wilde Jaren pretendeert een beeld te geven van een eeuwjeugdcultuur. Van de vroege jeugdbewegingen zoals de romantischeWandervgel en de socialistische Arbeiders Jeugd Centrale gaat hetvia de jazz van de jaren twintig, de rock & roll en de nozemsnaar de culturele-, maatschappelijke- en seksuele revolutie van dejaren zestig. Om uiteindelijk te belanden bij de soul, de disco ende punk.

Maar er zijn ook scenes waarvan de uitingsvormen nog dagelijksin ons straatbeeld terug te vinden zijn. Utrechtse studentenvoerden onderzoeken uit naar een achttal hedendaagse jeugdculturen.Deze zijn ook opgenomen in Wilde Jaren.

Wij kozen er drie uit. Eric van Eijk studeerde in oktober af bijAlgemene Sociale Wetenschappen. Hij bezocht ondermeer het FlevoTotaal Festival. Christelijke jongeren zijn conservatief in normenen waarden. Seks moet beperkt blijven tot die ene ware. Maartegelijkertijd wordt er gepogood en gecrowdsurft. De Amsterdamsestudente culturele sociologie Marjolein den Hartog volgde inUtrecht een aantal keuzevakken en onderzocht de webgrrlies.Tienermeisjes hebben de Tina-zomerboeken aan de kant gegooid enchatten over Britney, verliefdheid en paarden. De veilige enanonieme virtual community is misschien wel de basis voor nieuwejeugdculturen. Stijn Verhagen is inmiddels aio, maar deed eenafstudeeronderzoek naar gabber, de meest in het oog springende enverontrustende jeugdcultuur van de jaren negentig. Veel heftigerdan de christenjongeren en veel omvangrijker dan de webgrrlies.Maar eigenlijk zijn het ook maar burgermannetjes.

Filmmaker Jos Stelling te gast bij De Uitwijk: 'Ik houd van films die slecht aflopen, maar een goed gevoel geven'

Filmmaker Jos Stelling te gast bij De Uitwijk: 'Ik houd vanfilms die slecht aflopen, maar een goed gevoel geven'

"Een goede film is zielentaal. Je moet als kijker niet denkenmaar voelen." Niet voor niets is het werk van Jos Stelling (1945)vooral te kenmerken als stil. Er wordt weinig gepraat, of zelfshelemaal niet, zoals in zijn meest recente korte film 'The GasStation'. "Dialogen gaan meteen je hersens in. Dat belemmert hetkijken. Ik ben vooral in het visuele spanningsveld genteresseerd.In suggestie. Het gaat me niet om acteurs, maar om wat er tussenhen gebeurt. Je kunt het vergelijken met de noord- en de zuidpool.Op beide uitersten kun je niet wonen, maar ertussen gebeurtalles."

Eigenlijk heeft hij een hekel aan acteurs. "Daarom ben ik ookgeen theater gaan maken. Eerlijk gezegd vind ik op een toneel staanuitsloverij. Er is weinig suggestie mogelijk, je kunt niet doseren.In film kan zoveel meer: als ik de beste acteur van Nederland opeen stoel zet die op breken staat, en ik zoom in op die stoel, danwordt die het onderwerp en valt de acteur vrijwel weg. Dat soortprocessen fascineren me. Een goede acteur begrijpt dat: die iseerst genteresseerd in de rol en dan pas in zichzelf. Uiteindelijkis in mijn werk slechts n karakter belangrijk: dat van de kijker.Film is een bewegend plaatje dat je plakt tegen een ander bewegendplaatje. Er komt pas verband tussen die twee door de inspanning vandegene die er naar kijkt."

Stelling is altijd met film bezig geweest. "Als kind zat ik opeen jongensinternaat. Iedere zondagavond kregen we een film tezien. Dat was mijn venster op de wereld want ik ging slechts eensin de drie maanden naar huis. Toen ik een jaar of tien was, had ikalle klassiekers al gezien en was film enorm belangrijk geworden.Later kreeg ik van een vriendje een filmblik met een kapotte 35 mmfilm erin. Ik liep daar de hele dag mee rond. Het gaf een vreemdsoort macht: mensen vroegen wat erop stond en ik kon alles zeggenwat ik wilde. Het bewijs zat toch onder mijn arm."

Anti-helden

In Stellings films gaat het vaak om introverte, wat eenzamemannen. Zoals de zwijgzame hoofdpersoon van 'De Wisselwachter'(1985), die een ascetisch bestaan leidt dat volledig op zijn kopwordt gegooid als plotseling een buitenlandse bezoekster in zijnleven komt. En zoals Gerard, die zich in 'No Trains No Planes'(1999) voorbereidt op zijn zelfmoord, omgeven door vrienden enkennissen die niets in de gaten hebben. "Achteraf gezien zijneenzaamheid en afscheid inderdaad een thema, hoewel ik me daaraanvankelijk niet zo bewust van was. Ik houd van films die slechtaflopen maar een goed gevoel geven."

Stelling werkt vaak met broers. "Dat begon al bij 'DeIllusionist'. Eigenlijk wil ik een film maken over n persoon entegelijkertijd zijn verschillende kanten laten zien. Dus splits ikhem op. In 'No Trains No Planes' is dat de in de ogen van anderenmislukte Gerard, die bezoek krijgt van zijn broer, een geslaagdecharmezanger die weer zijn eigen tragiek kent."

Zijn Stellings mannen anti-helden, hun tegenspeelsters passenvrijwel altijd in het dubbele beeld van de vrouw als moeder enminnares. "In films, waaronder ook die van mij, zie je vaak datmannen de belangrijke karakters zijn. Vrouwen maken minderkarakterontwikkeling door, blijven in een soort status quo. Devrouwenrol in mijn werk is een beetje katholiek. De katholieke kerkis nu eenmaal een mannenvereniging die pas heel laat de beideMarias heeft uitgevonden. Ik ben me bewust van die handicap. Defilm waar ik nu aan werk, 'Du_ka', gaat weer over twee broers. Eenvrouw komt daar steeds tussen, maar niet als een op zichzelf staandpersonage. Ze is een katalysator van gebeurtenissen. Daar staattegenover dat mijn mannen altijd vrouwelijk zijn, in de zin vansensitief, associatief. Ze lopen niet door maar staan stil om omzich heen te kijken."

Humor is misschien wel het belangrijkste element van een film,vertelt Stelling. "En tegelijkertijd het moeilijkste omdat het vaakgebruikt wordt als commercieel wapen. Met Nederlandse humor heb ikmoeite. Die is in de regel erg cynisch en staat zelden op zichzelf.Het gevaar daarbij is dat je grappen maakt omdat je niet emotioneeldurft te zijn. Dan krijg je een dikke muur van lachen om pureemoties heen. Voor mij moet humor juist gebruikt worden alsopening. Als vorm van ontwapening. Dan komt het drama des te harderaan."

Filmcentrum

Een goede film kun je alleen in groepsverband maken, vindtStelling. "Ik geloof in 1 + 1 = 3. Daarom verzamel ik mensen om meheen die meer kunnen dan ik. Wat heb ik eraan als een acteur doetwat ik zeg? Dan kan ik net zo goed zelf spelen. Acteurs, maarvooral ook de mensen chter de film, moeten iets toevoegen. Allemensen om mij heen weten in principe meer dan ik. Ik leg niet mijnpersoonlijke artistieke ei. Het is altijd een product waar ikslechts een deel van ben."

Het verzamelen van mensen voor nieuwe projecten is voor deoprichter van het Nederlands Film Festival inmiddels eenliefhebberij geworden. Momenteel werkt Stelling aan de oprichtingvan het 'Louis Hartlooper Complex'. "Hartlooper was een zogenaamdeexplicateur: degene die de uitleg gaf bij stomme films uit de jarentien. Deze bekende Utrechter werd voortdurend ontslagen wegensdronkenschap en vervolgens teruggeist door het publiek. Hij hielderg van feesten en was voor ons d persoon om een nieuw filmcentrumaan te verbinden." Het complex moet vier zalen gaan omvatten endaarnaast allerlei faciliteiten voor filmmakers. "Ook bieden weruimte voor exposities en onderwijsactiviteiten. Het moet een plekworden waar je je thuis voelt. Als maker, liefhebber, student, kinden volwassene."

Van Stelling, die zichzelf en zijn bedrijf bedruipt van zijnfilmtheater-caf Springhaver, mag de filmwereld in Utrecht totaalgereorganiseerd gaan worden. "Utrecht is een fantastische stad,waar nog zoveel mogelijkheden in zijn te vinden. Als je maar met jetijd meegaat. Het geld moet op een andere manier gaan rouleren, innieuwe activiteiten en festivals worden gestoken. Het is een fabeldat je in de film niet zonder subsidies rond zou kunnen komen. Alsje maar samenwerkt met de goede mensen en doet wat je leuk vindtkomt alles in orde. Voor mij heeft het tenminste nooit andersgewerkt. Zelfstandigheid is een groot goed: je hoeft je nooit tebewijzen. Die vrijheid koester ik."

Vrouwkje Tuinman

Op 20 november praat Jos Stelling over zijn werkin cultureel centrum De Uitwijk, vanaf 20.00 uur. Als opmaat wordende week ervoor de volgende films vertoond: De Illusionist (13november, 18.00 uur), De Vliegende Hollander (14 november, 17.00uur), De Wisselwachter (15 november, 16.00 uur), No Trains NoPlanes (16 november, 17.00 uur) en De Wachtkamer en The Gas Station(20 november, 19.00 uur). Informatie: http://www.uitwijk.uu.nl.