Achtergrond

Amerikaanse studiebeurzen voor sportieve prestaties: Een gezonde geest in een gezond lichaam

Amerikaanse studiebeurzen voor sportieve prestaties: Eengezonde geest in een gezond lichaam

'Mens sana in corporum sanum'. Hoewel Mesacosa, de afkorting vandit adagium, gevoerd wordt als naam van de Utrechtse universitaresportorganisatie, leeft de kreet toch niet echt meer in hetNederlandse studentenleven. Sporten doe je voor je lol, alsontspanning, ter bestrijding van vroeg opkomende vetkwabjes en voorje sociale contacten. De enkeling die grote prestaties op sportiefgebied wil combineren met een studie, moet daarvoor heel veelmoeite doen.

Hoe anders is dat in de Verenigde Staten, waar sport een zeerbelangrijk deel uitmaakt van het universiteitsleven. Sportieveprestaties worden daar gezien als goede 'public relations' voor eenuniversiteit en als een manier om sponsors en alumni te binden. Endat niet alleen: "In de Verenigde Staten wordt nog veel waardegehecht aan het perspectief van de klassieke oudheid waarin eengezonde geest en een gezond lichaam moeten samengaan", zegt MaringoVlyter, bewoner van het Utrecht University College en studentInternationale betrekkingen aan de UvA. Hij is afgelopen zomer naarNederland teruggekomen na een verblijf van vier jaar aan de XavierUniversity in Cincinatti, Ohio.

De 24-jarige Vlyter, oud-jeugdspeler van FC Utrecht enoud-speler van het eerste team van Go Ahead Eagles, kon op basisvan zijn kwaliteiten als voetballer een Amerikaanse sportbeurskrijgen. Zijn studie aan de prive-universiteit, zijn verblijf op decampus, zijn boeken en zijn sportspullen, alles werd betaald doorde 'National Collegiate Athletic Association' (NCAA). "Het was mijnjongensdroom om een topvoetballer te worden en ik had bij Go AheadEagles kunnen blijven. Maar dan had ik niet meer kunnen studeren endat vond ik toch ook wel erg belangrijk. Ik wilde me niet alleenals voetballer ontwikkelen."

Vaatwasmachine

Jack Hermans, coach van het voetbalteam van Xavier University,stelt in een wervingstekst dat de kans om bij zijn team te spelen'een unieke mogelijkheid' is voor voetballers die een professionelecarrire net zijn misgelopen of niet zien zitten. Vlyter kan ditalleen maar onderschrijven. "Het was een geweldige tijd, iedereendie ook die mogelijkheid krijgt zou ik adviseren om die kans tegrijpen." Wie de verhalen van Vlyter hoort kan zich zijnenthousiasme wel voorstellen. Studenten aan de Xavier Universityworden, naar Nederlandse maatstaven, gruwelijk in de watten gelegd.Er wordt lekker voor ze gekookt, ze hebben appartementen metairconditioning en vaatwasmachine en het weer in Cincinatti isgrote delen van het jaar geweldig.

Het leven als 'student-athlete' brengt nog vele extra voordelenmet zich mee. De sporters staan in hoog aanzien en er wordt veelrekening gehouden met hun sportieve verplichtingen. "We traindenvier tot vijf keer per week, en waren soms bijna een week achterelkaar weg om wedstrijden te spelen. Maar dat kan je allemaal weerinhalen. Bovendien kun je extra begeleiding krijgen en mag je alssporter als eerste je pakket samenstellen." Niet alleen wordt hetde atleten zo mogelijk gemaakt om te studeren, ze worden uitgedaagdom ook de uitblinkers te zijn op studiegebied. "In het eerste jaarmoet je als sporter verplicht twee uur per dag in de bibliotheekzijn, als je niet weg bent tenminste. En als je cijfers te laagzijn, zo rond de zes omgerekend naar Nederlandse maatstaven, danmag je niet meer spelen."

Supermensen

Die aanpak blijkt te werken, want het gemiddelde van'student-athletes' ligt hoger dan dat van gewone studenten, verteltVlyter. Klinkt dat in Nederlandse oren misschien een tikjegriezelig, het kweken van een soort 'league' van supermensen, hetpast helemaal in het Amerikaanse denken, legt hij uit."'Excellence', dat is echt een heel belangrijk begrip voorAmerikanen. Competitie voeren en de beste willen zijn, dat hoortgewoon in die cultuur." Dat is ook de reden dat je alsex-student-sporter gemakkelijk aan een baan kunt komen. "En als jeverder wilt studeren, zijn de mogelijkheden ook beter. Weet je datbijna alle presidenten van de Verenigde Staten 'student-athletes'waren?"

Natuurlijk waren er ook wel minder leuke aspecten aan zijnAmerikaanse avontuur, antwoordt Vlyter desgevraagd. Hij miste zijnfamilie weleens, en de Amerikaanse maatschappij vond hij somshypocriet. Maar dat zal hem er zeker niet van weerhouden omuiteindelijk in Amerika te gaan werken. Net als vele andereex-'student-athletes' ziet hij een toekomst voor zichzelf in deVerenigde Staten. "Van de zeven Nederlanders die bij Xavier hebbengevoetbald, is er geloof ik maar n die nu in Nederland woont. Endie wil ook terug."

Hanneke Slotboom


Scouting voetballers

Wie in aanmerking wil komen voor een beurs, moet voldoendevooropleiding hebben en sportieve kwaliteiten. Je hoeft niet per setopsporter te zijn, "maar je moet wel op zijn minst op regionaalniveau goed presteren", aldus Vlyter, die aan de Xavier Universitystudeerde met een Amerikaanse sportbeurs.

Een sporter moet zelf proberen om een plek op een universiteitte bemachtigen. De nationale sportbond kan bemiddelen bij decontacten met bijvoorbeeld een coach, en bij de 'NetherlandsAmerica Commission for Educational Exchange' (NACEE) is informatieop te vragen over de te volgen procedures om toegelaten teworden.

Voor ambitieuze voetballers doet zich de komende maand echtereen buitenkansje voor: coach Hermans van Xavier University komt indecember naar Nederland, op zoek naar versterking voor zijn team.Genteresseerden kunnen contact opnemen via hermans@xavier.xu.eduof via zijn(ook Nederlandse) assistent Vladimir Ciric: ciric@admin.xu.edu.Algemeneinformatie is te verkrijgen bij NACEE: http://www.nacee.nl

'B.V.'s zijn stimulans voor fundamenteel onderzoek'

Met zijn spectaculaire beursgang wist hetUtrechts-Leidse biotechbedrijf Crucell in oktober alle ogen op zichgericht. Toch is het voormalige U-BiSys maar een van de tallozeB.V.s van ondernemende Utrechtse wetenschappers. De universiteittelt negen bedrijfjes. Als het aan directeur ir.drs. Gom van Strienvan de universitaire holding ligt, gaat dat aantal snel stijgen.Onlangs publiceerde Van Strien - naast holdingbaas ook directeurvan de faculteit Diergeneeskunde een nieuw businessplan.

U ziet er tevreden uit. De zaken marcherengoed?

"De zaken marcheren prima. Ik ben natuurlijk heel tevreden metde financiele klapper die de universiteit straks waarschijnlijkgaat maken, dankzij de beursgang van Crucell. Maar de inhoudelijkeontwikkeling van dat bedrijf stemt mij zo mogelijk nog meertevreden. Crucell heeft zich ontwikkeld van een nauw aan deuniversiteit gelieerde B.V. naar een zelfstandig bedrijf, waarmeewe goede contacten hebben. In mijn ogen is dat de idealeontwikkeling voor een B.V. binnen de universitaire holding."

Waarom is de holding eigenlijk opgericht?

"Het college van bestuur vond in 1998 dat het afgelopen moestzijn met de wildgroei van prive-B.V.s van onderzoekers. Die werdenvrijwel altijd opgericht om wetenschappelijke vindingen verder teontwikkelen met als uiteindelijk doel commercile exploitatie. Omdathet ging om vindingen die in universitaire tijd waren gedaan, washet logisch dat de universiteit zicht wilde houden op de gang vanzaken. Vandaar dat alle universitaire bedrijven twee jaar geledenzijn ondergebracht in de holding, een speciaal voor dat doelopgerichte B.V. met de universiteit als enig aandeelhouder. Naastdeze controlerende taak heeft de holding als tweede hoofddoelbeginnende ondernemers te ondersteunen en te stimuleren. Want wevinden het van groot belang dat wetenschappers zich ondernemendopstellen."

Waarom hecht de universiteit zoveel waarde aan dit soortbedrijvigheid?

"Het lijkt misschien vreemd dat de universiteittoepassingsgericht onderzoek stimuleert, maar dat doen we vooralomdat er van dit soort bedrijven een geweldige stimulans uitgaat ophet fundamentele onderzoek. Bedrijven als U-BiSys en U-Pitherhebben de laatste jaren miljoenen genvesteerd in extraonderzoeksplaatsen in de vakgroepen waaruit zij zijn voortgekomen.Een bijkomend voordeel is dat de B.V.s meestal actief zijn op heelnieuwe, vaak multidisciplinaire terreinen van onderzoek. Dus ookhet geld dat zij in de universiteit investeren gaat naar dat soortonderzoek. En dat is belangrijk, want het gaat daarbij om onderzoekdat er in de historisch bepaalde verdeling van overheidsgeld nogvaak bekaaid afkomt."

Maar toch, in feite werkt u mee aan het vertrek vangoede, creatieve onderzoekers bij de universiteit.

"Ach, die mensen zouden zonder onze medewerking vroeg of laattoch wel vertrekken. Wij vinden dat trouwens helemaal geenprobleem. Mensen die weggaan maken plaatsen vrij voor nieuwe, jongeonderzoekers. Vergeet bovendien niet dat het gaat om mensen dievaak jaren in universitaire dienst aan een vinding hebben gewerkten die daarna nog jaren met een been in de universiteit en hetandere in de B.V. hebben gestaan. Juist in hun meest creatieveperiode zijn ze dus in het fundamenteel onderzoek actiefgeweest."

Waarom neemt de universiteit aandelen in deB.V.s?

"Dat heeft twee redenen. Allereerst is dat een goede manier omzeggenschap te kunnen houden. Daarnaast is afgesproken dat deholding zichzelf moet kunnen bedruipen. We helpen beginnendebedrijven onder meer met aandelenkapitaal, leningen en met definanciering van het aanvragen van octrooien. Tot nu toe doen wedat met werkkapitaal dat we van de universiteit hebben geleend,maar de bedoeling is dat we in de toekomst geheel zelfvoorzienendworden. Dat kan als we onze aandelen met winst kunnen verkopen,zoals binnenkort het geval lijkt te zijn met onze aandelen Crucell.Dat is een bedrijf dat sterk richting markt gegroeid is en waarinonze directe invloed praktisch nul geworden is. In zon geval is destrategie: verkopen en volgende projecten financieren. We nemen dusgeen aandelen vanwege een mogelijk dividend. Sterker, veelbeginnende bedrijven zitten nog zodanig in de ontwikkelingsfase dater zeker de eerste jaren geen winst mag worden verwacht. Overigens,als we als holding eenmaal een werkkapitaal hebben van aanvaardbareomvang, dan wordt een eventuele overwinst uiteraard als dividendaan de universiteit uitgekeerd."

Kunnen universitaire medewerkers zelf ook aandelen inhun bedrijf nemen?

"Dat is een van de meest hete hangijzers in de discussie.Aanvankelijk was daar veel weerstand tegen, omdat men bang was datde betrokkenen dan alleen nog maar aan het belang van hun bedrijfzouden denken. Maar geleidelijk is het besef gegroeid dat het bezitvan een beperkte hoeveelheid aandelen juist heel stimulerend kanwerken. Bovendien wordt het meestal door externe financiers geist.Wij hebben overigens wel een bovengrens van vijf procent gesteld.Wie meer wil, moet deeltijdontslag nemen. Een van de redenen is datwe bang zijn dat de inkomensverschillen binnen een groep anders weleens heel scheef zouden kunnen worden."

Kan een universitaire B.V. ook buiten de holding wordenopgericht?

"Nee, dat is ten strengste verboden. Het zou ook van den gekkezijn als we dat toelieten, want dan hadden we als universiteit geenenkele invloed op wat er gebeurt. We willen met name voorkomen datmedewerkers via een B.V. het intellectuele eigendom van deuniversiteit onze voordeur uit- en hun eigen bedrijf inslepen.Vandaar ook dat alle octrooien uit de periode voor de oprichtingvan de B.V. eigendom blijven van de holding."

Het net verschenen businessplan van de holding klinkthoogst ambitieus. Maar kunnen al die fraaie plannen wel wordengerrealiseerd zonder bedrijfsverzamelgebouw?

"Zon gebouw is inderdaad een 'must' en had er wat mij betreft allang moeten staan. Het college van bestuur heeft nu besloten om ineerste instantie een gebouw van vierduizend vierkante meter neer tezetten. Ik kan er voorlopig even mee uit de voeten, maar het is welhet absolute minimum. Ik had er geen bezwaar tegen gehad als ermeteen voor een groter gebouw was gekozen."

Op dit moment telt Utrecht negen B.V.s. Hoe snel moetdat aantal groeien?

"Het college van bestuur heeft geen kwantitatieve doelstellinggeformuleerd, maar alleen al dit jaar ben ik met acht nieuwe B.V.sbezig, al zullen waarschijnlijk niet al die initiatieven deeindstreep halen. Op dit moment zijn we vooral sterk in debio-medische hoek. Mijn belangrijkste wens is dat men ook in anderedelen van de universiteit wat ondernemender gaat denken."

Is het universitair beleid om alle B.V.-namen met een Ute laten beginnen?

"Aanvankelijk was dat inderdaad het geval, maar dat bleek tochwel tot erg gekunstelde namen te leiden. Vandaar dat we er vanafzijn gestapt."

Erik Hardeman


Negen B.V.'s

U-BiSys (nu Crucell):

opgericht in 1996 vanuit Geneeskunde; ontwikkelt geneesmiddelendie specifiek een ziekteverwekker of lichaamscel herkennen;directeur prof.dr. Ton Logtenberg; 150 personeelsleden;universitair aandeel 3,5 procent; verlies over 1999: 2.359.000gulden.

Upither:

opgericht in 1996 vanuit Diergeneeskunde; ontwikkeltgeneesmiddelen tegen reuma en andere auto-immuunziekten; directeurprof.dr. Willem van Eden; een personeelslid, het werk wordt geheeluitbesteed binnen de faculteit Diergeneeskunde; universitairaandeel 65 procent, na de fusie met het Amerikaanse SolisTherapeutics 30 procent; winst over 1999: 143.000 gulden.

U-Cat:

opgericht in 1996 vanuit Scheikunde; exploiteert een nieuwetechnologie op het terrein van de katalyse en beheert een aantaloctrooien van directeur en oud-hoogleraar katalyse prof.dr. JohnGeus; 2 personeelsleden; universitair aandeel 65 procent; verliesover 1999: 208.000 gulden.

UCCER:

opgericht in 1996 vanuit Theologie; produceert en verkooptcd-roms op het gebied van de Egyptologie; directeur prof.dr. Dirkvan der Plas; 6 personeelsleden; universitair aandeel 66,7 procent;verlies over 1999 14.000 gulden.

Octopus:

opgericht in 1996 vanuit Geneeskunde; exploiteert enkele doorprof.dr. Cees Borst ontwikkelde vindingen waaronder de octopus, eenapparaat dat hartoperaties kan vergemakkelijken; directeur dr. SjefHalkes; 0 personeelsleden; universitair aandeel 50 procent; winstover 1999: 1.193.000 gulden.

U-Clu:

opgericht in 1997 vanuit Sociale Wetenschappen; ontwikkelt enadviseert over nieuwe leermiddelen voor het middelbaar en hogeronderwijs; directeur Arno Reints; 16 personeelsleden; universitairaandeel 100 procent; winst over 1999: 3.600 gulden.

U-CyTech:

opgericht in 1999 vanuit het GemeenschappelijkDierenlaboratorium; ontwikkelt en produceert cytokinen, eiwittendie worden gebruikt in de diagnostiek; directeur dr. Peter van deMeide; 6 personeelsleden; universitair aandeel 100 procent; winstover 1999: 42,000 gulden.

Glaucus:

opgericht in 2000 vanuit Farmacie; onderzoekt de structuur vaneiwitten die samenhangen met bepaalde genetische afwijkingen zodatop basis van die structuur effectieve geneesmiddelen kunnen wordenontworpen; directeur prof.dr. Ian Humphery-Smith; 4personeelsleden; universitair aandeel 25 procent.

PhytoGeniX:

opgericht in 2000 vanuit Farmacie; zoekt naar de werkzamebestanddelen van planten die door inheemse genezers als medicijnworden gebruikt; directeur dr. Kees Beukelman; 5 personeelsleden;universitair aandeel 25 procent.

De reputatie van Donatello's Joris

EH


[Bijschrift bij een foto]

'Utrecht een dooie stad? Kletskoek!'

'Een paradijs vol weelde'heet de nieuwegeschiedschrijving van de stad Utrecht. Het is de lang verwachteopvolger van het standaardwerk uit 1968. Bijzonder hoogleraarUtrecht Studies dr. Piet 't Hart is een van de redacteuren.

Rond 1665 schreef Joost van den Vondel een ode op de stadUtrecht, waarin hij de stad bezingt als een 'Paradys vol weelde'.Dat Vondel nooit op een druilerige dag onder Hoog Catharijne op bus12 heeft staan wachten is duidelijk: 'Hier zwelt de korenaer, daerd'uier vol met room, hier rust de herder in de schaduw van eenboom'. De Vecht vloeit er door 'boomgaert en prilen', en in'boschtoneelen' tussen de tortels en het vee 'zuight de honighby,daer zingt de nachtegael en leeurik even bly.' De dichter is danook helemaal niet in Utrecht geweest. Zijn inspiratiebron was eenschilderij van Herman Saftleven, die de stad temidden van eenarcadisch landschap had afgebeeld. Geschiedvervalsing dus.

Toch heeft de redactie van de nieuwe geschiedschrijving vanUtrecht de titel 'Een paradijs vol weelde' meegegeven. Niet vanwegeVondels rake typering. De historici kennen maar al te goed de meerduistere zijden van de stad: die van de achterbuurtjes vol sloppenen stegen, van bedelaars, zwervers, dieven en pooiers, van pokken,pest en venerische ziekten, van concubinaat, prostitutie enopenbare dronkenschap, van oorlog en bezetting door het Franseleger, van bijna hongersnood en van een omringend platteland datgeteisterd werd door militaire acties, plunderingen, dwangarbeid enoverstromingen. Wie het betreffende tijdperk er in het boek opnaslaat zal al deze ellende tegenkomen. Het paradijselijke slaatvooral op de rijkdom aan historie die de stad Utrecht biedt. Eenonuitputtelijke bron voor historici, zo begrijpen we uit hetvoorwoord.

Elite

Redactielid prof.dr. Piet 't Hart heeft een groot deel van zijnleven besteed aan de geschiedenis van Utrecht, de laatste vier jaarals (bijzonder) hoogleraar Utrecht Studies. Deze leerstoel zal hijper 1 december overdoen aan een opvolger. Dat betekent dat t Hartwat meer tijd krijgt om het archief in te duiken. "Ik betreur elkedag dat ik daar niet kan zitten, er ligt daar nog zo veel smulspulte wachten." De 67-jarige t Hart is dan ook vast van plan omhonderd jaar te worden. "Ik met wel minstens honderd worden voordatik enigszins tevreden achterover kan gaan leunen."

Sinds de vorige stadsgeschiedenis uit 1968 vangemeente-archivaris Struick is een enorme hoeveelheid nieuwestudies over de geschiedenis van de stad gepubliceerd. Deze zijn inhet nieuwe boek verwerkt. "Daardoor is het een wezenlijk ander boekgeworden", verzekert 't Hart. "Struick had gewoon veel mindermateriaal om aan te refereren. Hij schreef het boek ook in zijneentje, hij was mediaevist, was minder thuis in de latere eeuwen.Zo'n eenpersoonsboek dat kon niet meer, vonden wij, dus op thema'swaar Struick niet helemaal thuis was hebben wij meer expertisekunnen aanbrengen. Verder is het nieuwe boek natuurlijk in eenandere taal geschreven en in een veel mooiere uitvoering."

Natuurlijk is daar ook t Harts eigen werk in terecht gekomen.Dat werk behandelt vooral de negentiende eeuw en dan vooral delotgevallen van de gewone mens. Als een van de eersten publiceerdet Hart over de ellendige woonomstandigheden en de cholera, overprostitutie, en over de opkomende arbeidersbeweging in Utrecht.Toch lijkt het boek op het eerste gezicht nogal de nadruk te leggenop de politieke en kerkelijke geschiedenis van de stad. Vindt tHart dat de sociale geschiedenis voldoende aan de orde komt?

"O jee", zucht t Hart quasi ernstig. "Eh, voldoende, ja. Voorzover we de beschikking hadden over materiaal is het verwerkt. Maarover de negentiende eeuw is nog weinig gepubliceerd. En uitvroegere tijden is heel weinig materiaal bewaard gebleven. Wat weweten is grotendeels afkomstig uit de politieke besluitvorming enuit kerkelijke geschriften. Dat betekent automatisch dat de meestekennis aanwezig is over de maatschappelijke elite. Het gevaar vaneen vertekend beeld van het verleden is daardoor inderdaadaanwezig, maar dat is nu eenmaal niet anders: we moeten het doenmet het materiaal wat we hebben."

Lachwekkend

Al met al is de kennis over de stad sterk uitgebreid. De vraagis of dat ook heeft geleid tot een ander beeld van de geschiedenis.Het heersende beeld van Utrecht is altijd dat van de ingeslapenprovinciestad geweest, waar zich behalve een korte bloeiperiode inde Middeleeuwen eigenlijk geen noemenswaardige zaken meer hebbenafgespeeld. Van dat beeld wil t Hart echter niets weten. "Dat ishet heersende idee, inderdaad, maar het is een volstrektlachwekkende gedachte. Ik neem de negentiende eeuw maar weer alsvoorbeeld: Utrecht had toen meer theaterplaatsen dan nu. De stadhad een belangrijke industrie, waarin meer dan veertig procent vande bevolking werkzaam was. En het was een centrumstad: je had hierde banken en de markten, en je had studenten, en criminaliteit.Rond 1880 stond er op het Visschersplein op zaterdagavond eenspeciale politiepost, bemand door vijf agenten. Dat was vanwege hetvele gelazer in de toenmalige hoerenbuurt, achter de Zadelstraat.Utrecht een gezapige stad? Goed, vergeleken met de Warmoesstraatmisschien, maar wat is daarvoor eigenlijk het criterium?Eettentjes? Kroegen? Bioscopen, musea, een Yab Yum? Dat heb je hiertoch ook allemaal? De kunstenaars zitten allemaal in Amsterdam,zeggen ze, maar als je om je heen kijkt dan zie je dat het gewoonniet waar is. Toch blijven de mensen het maar zeggen. Kijk, je zultin het boek niet lezen dat Utrecht de navel van de wereld is, maareen dooie stad? Kletskoek!"

Hostel

Heeft Piet t Hart een emotionele betrokkenheid met Utrecht, ofprobeert hij daar als historicus toch boven te staan? "Beidenatuurlijk", luidt het resolute antwoord. "Want verdikkie, wehebben toch een prachtige stad? Ik kan erg genieten van de grachtenen als niemand van plan is die te dempen dan denk ik: 'H,gelukkig'. Maar als iemand een gebouw wil neerzetten dat hoger isdan de Domtoren, dan denk ik in eerste instantie niet : 'O, watlelijk'. Als historicus vind ik vooral de reactie van de menseninteressant, die daartegen massaal in opstand komen. Als sociaalhistoricus interesseer ik me in eerste instantie voor mensen, nietvoor gebouwen. Ik kan me bijvoorbeeld ook helemaal niet druk makenom de Neudeflat. Dan denk ik: 'Dat ding staat er nou eenmaal, laatlekker staan'."

De ontwikkelingen die zich in het huidige Utrecht afspelenbekijkt t Hart dus vooral als historicus. "Neem nu die hostels voordaklozen die ze in Utrecht in de wijken gaan neerzetten. Ik begrijpde onrust van de bewoners, maar ik heb er geen verstand van en geenoordeel over. Ik vind wel dat je naar het verleden moet kijken omte zien hoe ze toen problemen probeerden op te lossen. Daar kan jeveel van leren. Eigenlijk vind ik dat ambtenaren daartoe verplichtzouden moeten worden. Er zijn in het verleden tal van experimentengeweest om onhoudbare toestanden in banen te leiden. Die zijn ookheel vaak mislukt. Veel discussies die in het heden spelen komen dehistoricus maar al te bekend voor. Maar dat is geen typischUtrechts fenomeen natuurlijk."

Kees Volkers

'Een paradijs vol weelde', onder redactie vanR.E. de Bruin, P.D. 't Hart, A.J. van den Hoven van Genderen, A.Pietersma en J.E.A.L. Struick is een uitgave van Het UtrechtsArchief en Stichting Matrijs Utrecht. 592 pag., winkelprijs 89,90gulden

AWT-voorzitter Veltman schrikt niet van mensen in hoge bomen

AWT-voorzitter Veltman schrikt niet van mensen in hogebomen

Vorige maand was het weer zover. Geergerde gezichten vanuniversiteitsbestuurders. In een brief aan minister Hermans had deAWT ervoor gepleit extra geld voor onderzoek niet zomaar aan deuniversiteiten te geven.

Inderdaad, zo viel de adviesraad het rapport van decommissie-Van Vucht Tijssen bij, er is veel geld nodig om degevolgen van de pensioengolf aan de universiteiten te bestrijden.Maardat geld kan beter aan de landelijke onderzoeksorganisatie NWOgegeven worden, aldus de brief.

Het was niet de eerste keer dat de AWT die boodschap liet horen,en waarschijnlijk ook niet de laatste telkens opnieuw tot ergernisvan universiteitsbestuurders. Maar daarvan ligt AWT-voorzitter (enoud-bestuurder van de universiteiten van Delft en Twente)prof.dr.ir. Ben Veltman niet wakker.

Doen de universiteiten het echt zo slecht met hunonderzoeksbeleid?

"Nee. Wij zijn in Nederland heel goed in het fundamenteleonderzoek. Maar de maatschappelijke relevantie ervan is vaak nietduidelijk. Waar mogelijk moet je fundamenteel onderzoek latenopvolgen door het ontwikkelen van producten en het vermarktendaarvan. Maar aan die follow up ontbreekt in Nederland veel, inheel Europa trouwens. De Verenigde Staten en Japan zijn daar veelbeter in. Wat wij steeds zeggen is: als er extra geld vooronderzoek komt, gebruik dat dan om die follow up te versterken. Enom vernieuwend onderzoek te steunen."

En dat moet NWO doen. Waarom niet de universiteitenzelf?

"Die dertien universiteiten zijn elkaars concurrenten. Tussenhen heersen echt de wetten van de jungle. Iedere universiteit isuit op haar eigen belang. Maar de som van die afzonderlijkebelangen is niet gelijk aan het belang van het hele Nederlandseonderzoek.

"Daar komt bij: de verdeling van het onderzoeksgeld hangt maarvoor een klein deel af van het aantal studenten per vak. Aan veelbeta-faculteiten is het studentenaantal sterk gedaald, maar hetaantal hoogleraren gelijk gebleven. Soms zijn er evenveelhoogleraren als studenten. De universiteiten hebben de neiging hunbeta-onderzoek te bevoordelen boven het alfa- en gamma-onderzoek.Met beta-onderzoek kun je immers ook makkelijker geld verdienen metopdrachten van buitenaf."

Dus moet NWO het geld maar verdelen. Maar die heeft ookgeen geweldige staat van dienst als het gaat om het herkennen vanbelangrijke vernieuwingen. En ook daar zijn de beta's nogalinvloedrijk.

"Ideaal werkt ook NWO niet, maar wel beter. Als NWO geldweghaalt bij haar natuurkunde-stichting FOM, ontstaat daar ookgroot gekrakeel, omdat 'die alfa's en gamma's er toch niets nuttigsmee doen'. Maar toch is verdeling via NWO een beter instrument,zeker op de langere termijn. NWO overziet het hele Nederlandseonderzoek."

Over kleine beta-opleidingen gesproken: die moeten inaantal gehalveerd worden, zei de AWT vorig jaar. Ook al totongenoegen van veel bestuurders.

"De kwaliteit van die opleidingen is nu nog goed. Maar kijk naarwat er internationaal aan de hand is. De competitie om goede mensenook studenten neemt toe. En studenten komen op toppers af. Maar omeen zekere reputatie op te bouwen, heb je een bepaalde omvangnodig."

Als het aantal beta-opleidingen halveert, zal ook hetaantal studenten dalen, werpen de universiteitentegen.

"Zeker. Tachtig procent van de studenten trekt met een passereen rondje om de eigen woonplaats en kiest daarbinnen een studie.Maar je moet je niet richten op het mediocre, je moet je richten opde toppers onder de studenten. Als je al niet gelooft dat je eenstudent uit Amsterdam warm kunt maken voor een opleiding inUtrecht, dan is er iets aan de hand met je ambitieniveau."

De tien betrokken universiteiten werken nu aan een planom hun beta- en techniek-opleidingen op peil te houden. Heeft udaar vertrouwen in?

"Er gebeurt wel iets. Maar het gevoel van urgentie ontbreekt. Inde praktijk kruipt ieder weer in zijn eigen schulp. Het is in ditland moeilijk om iets op te heffen. We spreken hier over zeervindingrijke mensen, die altijd wel kunnen uitleggen waarom juistzij ongestoord moeten doorgaan."

De universiteiten zien meer heil in verbreding van hunbeta-studies, om zo meer studenten te trekken.Onverstandig?

"Het gaat ons er niet zozeer om dat er meer beta-studentenkomen, maar dat er meer onderzoekers afgeleverd worden. Het gevaarvan die verbreding is dat de weinige geroepenen die aan eenbeta-studie beginnen, verleid worden iets anders te doen dan heteigenlijke vak, dat ze van de harde onderzoekslijn afwijken.Natuurlijk wordt een studie aantrekkelijker met allerlei alfa- engamma-vakken. Maar we moeten de behoefte aan echte nerds nietontkennen."

Misschien worden beta's met een bredere blik wel betereonderzoekers. De doorbraken vinden toch bijna altijd op de grenzentussen disciplines plaats?

"Veel visitatiecommissies hebben gepleit voor verbreding. Maardaarmee bedoelden ze niet dat een beta-studie allerlei alfa- engamma-vakken moest omvatten zoals veel universiteiten het hebbenopgevat. Ze bedoelden dat er aandacht moest komen voor andere,nabijgelegen beta-vakken.

"Universiteiten zien dat beta's goed terecht kunnen bijbijvoorbeeld banken. En banken hebben in de gaten dat ze daarmeegeselecteerde slimme werknemers in huis halen. Nu denken deuniversiteiten: dan leren we onze studenten in hun studie allerleimaatschappelijke zaken. Maar dat maakt de studie makkelijker, endus selecteert die niet langer de slimsten. Iemand van Shell heeftgezegd: het maakt niet uit wat je ze leert, als het maar moeilijkis. Misschien wat overdreven, maar toch ..."

Populair maakt u zich niet met uw adviezen.

"Nee. Maar we zijn er ook niet voor de universiteiten. Weadviseren de ministers."

Minister Hermans gaat zelden tegen de wensen vanuniversiteitsbestuurders in. Dat beperkt uw invloed.

"Toch hopen we dat we de overheid wakker schudden. Je moet ookonderscheid maken tussen de eerste reactie op onze adviezen en watmen er op langere termijn over vindt. Onze adviezen werkendoor."

Uw advies over Van Vucht Tijssen was al achterhaald voorde inkt droog was. Hermans heeft de universiteiten gewoon veertigmiljoen gegeven, en that's it.

"Dat geld was voor de verhoging van aio-salarissen. Daar warenwij ook voor. Wij hebben gezegd: als er meer geld komt, dan moetdat niet rechtstreeks aan de universiteiten gegeven worden. Weschrikken er niet van als mensen meteen de hoogste boom inklimmenals ze dat horen."

HOP, Hanne Obbink

Avondje verkiezingen kijken

De sfeer op de verkiezingsavond van de USA (Utrechtse StudentenAmerikanistiek) heeft wel wat van een avondje voetbal kijken in dekroeg. Iedereen lijkt kenner bij uitstek. Drie Amerikaanseuitwisselingsstudenten hebben zelfs een 'poule' opgezet. Per staatkunnen de deelnemers gokken wie er wint. "We spelen niet om geld,maar om de eer", zegt Mike Hardman. Hij komt zelf uit de staatMaryland en heeft een week geleden al gestemd. Op Gore. Net alszijn landgenoten in De Potdeksel is hij verbaasd dat Nederlandsestudenten zo betrokken zijn bij het verkiezingsspelletje in zijnland. "Dit is wel het beste bewijs van de veramerikanisering vanEuropa. Je kunt je afvragen of het niet goed zou zijn als inwonersbuiten Amerika ook een stem zouden krijgen bij het kiezen van dewereldleider."

Cafe de Potdeksel is helemaal Amerikaans ingericht met vlaggen,ballonnen, petjes, vlaggetjes en ook het eten komt in Amerikaanseporties langs. Overal slingeren zakken spekjes en popcorn. Eenstudente merkt op dat het cafe veel weg heeft van eenpropagandakantoor van Gore. En inderdaad, de foto's aan de wandvertonen alleen maar zijn gezicht. Hij is hier de populaireman.

Aan de ene kant van het cafe is op groot scherm CNN te volgen,aan de andere kant 'Nova'. Per uur komen de uitslagen van deverschillende staten binnen. Iedere staat waar de Democraat wint,wordt met gejuich en applaus ontvangen. Maar in het cafe klinkt metname 'ah'- en 'boe'-geroep omdat de meeste staten ''too close tocall'' zijn. De aantallen stemmen liggen daar te dicht bij elkaarom een winnaar aan te geven.

De langzame ontknoping van de verkiezingsthriller heeft opsommige studenten een demotiverend effect. Ze vertrekken. "Maarzometeen komen er nog vijftig hamburgers langs", zegt een van deorganisatoren. Vijf studenten van het University College toostenbij hun laatste drankje: "Op Gore!" Hun Amerikaanse studiegenotenzijn inmiddels al gaan slapen.

Stein Bollinger, vierdejaars Amerikanistiek, is een van deorganisatoren. "Zo'n verkiezingsnacht is inmiddels traditie. Het isnatuurlijk ook een hoogtepunt in je studie. En je krijgt toch eenbeetje hetzelfde gevoel als wanneer het Nederlands elftal speelt.Iedereen heeft een mening, iedereen gist. De echtekroegfilosofie."

Volgens de barkeeper, die het de hele avond rustig heeft, is erechter een groot verschil met een voetbalwedstrijd. "Er wordt amperwat gedronken. Hier eten ze alleen maar spekjes."

CH

Geologiereis laat amateurs kennismaken met de wereld van vulkanen

Geologiereis laat amateurs kennismaken met de wereld vanvulkanen


Overal waar je kijkt dat waanzinnige, zwarte maanlandschap

Een vuurspuwende Stromboli, een zwavelbad op Vulcanoen verse vulkanische as op de Etna. De ene vulkaan is nog mooierdan de andere. En: "Met een geoloog erbij kom je altijdthuis."

Het is 21 september. Vijf uur 's ochtends. De eerste deelnemersverzamelen zich aan dek van de veerboot die ons die nacht vanNapels naar het vulkaaneiland Stromboli brengt. De contouren van deberg worden langzaam zichtbaar. Een zwak oranje schijnsel in deverte, dat moet de nog altijd actieve krater zijn. Dan, plotseling,barst hij uit. Vuurwerk tegen de zwarte hemel. "Wauw".Geoloog-begeleider Pim van Wamel kijkt juist door zijn verrekijker."Dat was een hele mooie". Ik durf nauwelijks nog met mijn ogen teknipperen, bang dat ik een volgende uitbarsting mis. Langzaam komenwe dichterbij en constateren we dat de Stromboli zijn bijnaam'Vuurtoren in de Middellandse Zee' eer aandoet.

De kleine vierkante witte huisjes van het dorpje waar wij slapenen de knalroze bougainvillea's vormen een vreemd contrast met degitzwarte berg die het eiland domineert. Stromboli is feitelijk ngrote vulkaan van ruim drieduizend meter hoog. Aangezien de zee terplaatse zo'n 2200 meter diep is, zien wij slechts het topje vandeze berg, ruim 900 meter boven de zee. Aan het begin van de middagmaken we de klim naar boven, om de vulkaan nogmaals in het donkerte kunnen bestuderen. Hoewel de helft van de deelnemers ouder isdan zestig, zit het tempo er goed in. Af en toe stopt vulkanoloogPaul Mason om wat uitleg te geven. De Stromboli is volgens hem een'very straightforward' vulkaan, omdat hij met een grote regelmaatkleine erupties geeft. Eigenlijk zijn het gasexplosies in debovenste delen van de krater. Elke explosie veroorzaakt met flinkgerommel een fontein van rondvliegend materiaal, soms veletientallen meters hoog.

Na ruim drie uur flink klimmen staan we ter hoogte van dekratermond op zo'n achthonderd meter, waar we een tijdje op deuitbarstingen blijven wachten. Een spannende bezigheid, wantStromboli houdt er een geheel eigen ritme op na. De echte top,bijna tweehonderd meter hoger, is geen plek om lang te blijven. Depermanente gaswolk die uit de krater komt waait precies deverkeerde kant op en de zwaveldampen zijn verstikkend. Weinstalleren ons achter een muurtje van opgestapelde lavastenen. Dezon gaat langzaam onder achter de vulkaan, de lucht kleurtknaloranje. Maar de plotselinge vuurrode uitbarstingen tegen dedonkere lucht zorgen voor echte sensatie. We eten wat, fotograferenen zingen en springen ons warm. Na ongeveer twee uur zijn wedefinitief verkleumd en klaar voor de afdaling aan de andere kantvan de berg. Omdat de ingehuurde gids Mario niet verschijnt,besluiten Paul Mason en Pim van Wamel ons zelf met behulp van dekaart, kompassen en hoogtemeters te gidsen. Gewapend metzaklantaarns dalen we af door het losse vulkanische zand en grind.Het is inmiddels aardedonker. Pas als de eerste bebouwing weer inzicht komt en de lichtjes in de haven ons tegemoet glinsteren,halen we opgelucht adem. Volgens Pim was de tocht echter volkomenveilig. "Als ik ook maar een seconde getwijfeld had of we wel goedgingen, was ik gestopt. Met een geoloog erbij kom je altijd weerthuis."

Puimsteengroeve

Op zaterdag 23 september maken we de oversteek naar Lipari, hetgrootste van deze Eolische eilanden in de Tyrrheense zee, genoemdnaar de god van de wind Eolus. Na de rust van Stromboli lijkt hetgelijknamige havenplaatsje Lipari wel een wereldstad. Overalterrasjes, brommers en mensen. Onder leiding van Pim en Paulverdiepen we ons verder in de manier waarop deze vulkanischeeilanden tot stand gekomen zijn en bestuderen we de verschillendelagen die de aardkorst te zien geeft. Paul legt uit waarom juist opdeze plek zoveel vulkanisme is ontstaan. In een proces vanmiljoenen jaren schuiven delen van de vaste aardkorst onder elkaar(subductie) en smelten. Het vloeibare hete mengsel (magma) dat zoontstaat kan langs zwakke plekken in de aardkorst naar bovendringen en laat aan de oppervlakte vulkanen ontstaan.

We bezoeken een warmwaterbron die al vanaf 1500 voor Christusals termisch bad en sauna werd gebruikt. Te voet maken we een tochtlangs de kust, waar we prachtig de stapeling van lavastromen kunnenzien. Aan het eind van de middag komen we aan bij eenpuimsteengroeve en een plek waar veel obsidiaan, vulkanisch glas,ligt.

Puimsteen en obsidiaan bestaan voornamelijk uit kwarts en zijntwee verschillende stollingsproducten van eenzelfde zuur magma.Doordat smeltmassa's in vulkanen lange tijd worden blootgesteld aantemperaturen rond 1000 C kunnen gassen als chloor, chloorwaterstof,zwavelwaterstof en zwaveldioxide ontstaan. Het lichte poreuzepuimsteen wordt onder meer gebruikt voor zeep en tandpasta. Van hetzwarte obsidiaan maakte men in de steentijd wapens en nu nogsieraden.

De volgende dag staat weer een echte vulkaan op het programma:het eiland Vulcano. Al op de kade komt de lucht van rotte eierenons tegemoet die hoort bij zwavelwaterstof. Het zachtgele en rodelandschap langs de helling met wonderlijke ronde vormen doet denkenaan de Bryce Canyon in Amerika of - dichter bij huis - de Efteling.Af en toe moet je jezelf gewoon vertellen dat we nog op de planeetaarde rondlopen. Boven is het landschap zo mogelijk nogbuitenaardser. Een grijze vlakte die rondom een diepe krater ligt.De wanden zijn door de voortdurend rokende gaswolken knalgeeluitgeslagen. Dit is een echte vulkaan uit de boekjes, waar je nogop rond kunt lopen ook! Naast de vele kleine stukjes lava komen weook enorme 'lavabommen' tegen. Grote brokken steen die zijngebarsten aan de buitenkant, omdat die bij de stolling snellerafkoelt dan de binnenkant. Wat moet dat een klap gegeven hebbentoen ze eruit geslingerd werden! We lopen op de rand van de krater.De bodem is warm en op sommige stenen is knalgeel zwaveluitgekristalliseerd. In de verte zien we Stromboli, met eenvriendelijk rookpluimpje liggen in het azuurblauwe water.

Eenmaal weer beneden verplicht reisleider Boudewijn 't Hart onstot het nemen van een modderbad. Een 'must' als je op Vulcano benten, naar men zegt, heilzaam voor allerlei nare ziekten. Zelfs Pim,die eerder beweerde 'zeker niet de blubber in te zullen gaan', gaatoverstag. Afspoelen kan alleen in zee, waar door de voortdurendactieve hete gasbronnen (fumarolen) een soort natuurlijk bubbelbadis ontstaan.

Pruttelvulkaantjes

Op dinsdag 26 september nemen we afscheid van de Eolischeeilanden en maken we de oversteek naar Sicilie. Op de kade vanMilazzo ontstaat enig oponthoud. De verhuurmaatschappij die ervoorzou zorgen dat hier drie Fiat Dukato's zouden staan is zijnafspraak niet nagekomen. We krijgen uiteindelijk drie ChryslersVoyager mee met elk 7 zitplaatsen en een Renault Mgane voor debagage. Door de bergen rijden we op een sukkeldrafje naar onsvolgende excursiepunt: de basaltuitvloeiingen van de Etna bij dekloof Gola di Alcantara. Daar ontmoeten we ook de Duitsevulkanoloog Boris Behncke, die Boudewijn heeft weten te strikken omons op de tocht naar de Etna te begeleiden. Over hem gaat hetverhaal dat hij meer van de Etna houdt dan van zijn vrouw, die hijeen paar jaar geleden in het modderbad op Vulcano heeft lerenkennen. Hoe het ook zij, hij leeft voor het vulkanisme, weet allesvan de Etna en spreekt haar naam - in het Engels is een vulkaan eenzij - uit als die van een vrouw waarvoor hij groot respectkoestert.

Bij de beklimming de volgende dag hebben we ongelooflijk veelgeluk. Tachtig procent van de tijd ligt de vulkaan namelijk in dewolken en vaak is het weer zo slecht dat je hem niet kunt bezoeken.De Etna heeft niet een krater, maar een hele verzameling. HetEtna-massief bestrijkt een enorm gebied van zestig bij veertigkilometer en is daarmee de grootste vulkaan van Europa. Strombolien Vulcano zijn kleine pruttelvulkaantjes vergeleken bij ditimmense vulkaancomplex. Een jeepachtige bus zet ons af opdrieduizend meter hoogte. We lopen nog een paar honderd meterverder omhoog met de Italiaanse gids, maar dan moet deze terug.Orders van bovenaf. Oogluikend wordt toegestaan dat wij onderleiding van Boris Behncke helemaal naar boven gaan, naar een gebiedwaar eigenlijk geen toeristen mogen komen. Dit uitstapje iswaarachtig een droom en doet mij alles vergeten wat ik eerder dieweek gezien heb. Uit verschillende kratermonden komen grotegaswolken omhoog. De lava en de versgevallen vulkanische as onderonze voeten zijn nog warm en zacht. Diep beneden ons strekken debergen van Sicilie zich uit en overal waar je kijkt datwaanzinnige, grillige zwarte maanlandschap.

De twaalf kilometer lange afdaling naar het vertrekpunt -waarbij we een hoogteverschil van 1500 meter moeten overbruggen -maken we lopend. Hoewel geen van de deelnemers had gerekend op zo'nlange tocht en daar wat proviand betreft ook niet op voorbereid is,hoor ik niemand klagen. Zo onder de indruk zijn we van dit bizarrelandschap ontstaan door gigantisch natuurgeweld, dat alle andereaardse zaken eraan ondergeschikt lijken.


Italiereis met echte geologen

Zelf reisleider zijn, dat leek hem wel wat. Boudewijn't Hart organiseert de vulkaanreizen puur uit liefhebberij.Vakanties zijn het, maar dan met een stevig wetenschappelijkgehalte.

"Ik kon het eerst niet geloven", vertelt Joke van Suchtelen uitAmsterdam. "Toen ik de advertentie voor deze reis in de krant zagstaan, was mijn eerste reactie: dat is oplichterij. Ik ben toen viainternet gaan opzoeken of deze mensen echt wel bij de UniversiteitUtrecht werkten. Pas toen ik Boudewijn thuis belde en zijn dochteraan de lijn kreeg, was ik gerustgesteld." Ook Elsa Kreeftvertrouwde het pas toen ze in het vliegtuig zat op weg naar Napels."Een vulkanologische excursie onder begeleiding van echte geologen,wanneer kun je dat nou meemaken?"

Voor organisator Boudewijn 't Hart, sinds 1980 werkzaam op definanciele administratie van Aardwetenschappen, was dat nu preciesde lol. Al jaren regelt hij praktische zaken voor excursies vanstudenten en stafleden, die immers vaak 'het veld' in moeten. Toenhij wat ouder werd wilde hij zelf ook wel eens reisleider zijn. Hetstuwmeer aan vrije dagen dat hij inmiddels had opgebouwd, booduitkomst. Nu gaat hij twee keer per jaar met een groep op pad envraagt wetenschappers van de faculteit om zorg te dragen voor deinhoudelijke begeleiding. Met emeritus hoogleraar Olaf Schuilingreist hij af naar de Cycladen in Griekenland. Voor de vulkaanreisin Italie boekt hij steeds nieuwe wetenschappers die het, net alshij, leuk vinden hun vrije tijd te steken in het leiden van eenreis.

De reis trok achttien belangstellenden. Ze kregen twee wekenlogies en ontbijt en de meest fantastische vergezichten voor eenbedrag van 3300 gulden.

Hoewel het een vakantie is, is de naam 'excursie' zeker op dezereis van toepassing. Het wetenschappelijk gehalte is stevig en vande deelnemers wordt ook wat voorbereiding verwacht. Op eenkennismakingsdag een paar weken voor de reis, geven geologen PaulMason en Pim van Wamel vast tekst en uitleg over de geologischeaspecten van het gebied. Een uitgebreide excursiegids vertelt allesover subductiezones, vulkanische gesteenten en de opbouw van deaardkorst.

De tocht begint half september in het vulkanische gebied rondNapels, waar de Vesuvius en de daar in de buurt gelegen vulkaneneen grote impact hebben op het leven van de Italiaanse bevolking.Ten westen van Napels bepalen kleinere vulkanen als La Solfatara,Monte Nuovo, het eiland Ischia en de zogenaamde 'Campi Flegre' (devurige velden) rond de stad Pozzuoli het beeld. Ten oosten vanNapels bekijkt de groep de catastrofale gevolgen van de groteuitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus. De stadjes Pompejien Herculaneum werden volkomen onder de as bedolven en zijn pas inde achttiende eeuw weer opgegraven.

Vanwege de vele natuurlijke havens en de grote vruchtbaarheidvan vulkanische grond, is dit gebied nog steeds zeer dicht bevolkt.Voor de ruim 1 miljoen inwoners is deze situatie zeer gevaarlijk:een grote eruptie van de Vesuvius zou aan tienduizenden het levenkosten.

Niet zo groots, maar daardoor niet minder bezienswaardig, zijnde vulkanische Eolische eilanden ten noorden van Sicilie. DeStromboli en Vulcano, de twee bekendste actieve vulkanen waarheende reis voert, spreken direct tot de verbeelding vanwege hunvoortdurende activiteit. Als klapper staat tenslotte de Etna opSicilie, Europa's grootste vulkaan, op het programma.


'Antwoord op al je vragen'

Paul en Gezina Beurskens uit Malden studeerden beiden in dejaren vijftig chemie in Utrecht. Gezina promoveerde destijds inUtrecht bij professor Bijvoet, Paul was tot voor kort hoogleraarchemische kristallografie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.Zij vinden vooral het wetenschappelijke element van deze reisinteressant.

Gezina: "Met name de combinatie van geologie en archeologie gafde doorslag. Wij zijn zelf altijd al genteresseerd geweest ingeologie. Als we op vakantie een open wandje tegenkomen, gaan wedaar altijd even in peuteren."

Paul: "We hebben al eerder vulkanen bezocht in Indonesie enAmerika. Deze vulkanen had ik zelf ook nog wel kunnen vinden, maarje krijgt nooit zo precies aangewezen in het veld waar wat vandaankomt. Dat vind je niet in een boekje. Nu staat er een vakman achterons, die op al je vragen antwoord geeft. De wereld van de chemie ende geologie komen zo bij elkaar. Dat is grandioos."

Gezina: "En ik vind het ook wel leuk dat onze zoon bij Pim vanWamel heeft gestudeerd. Pim heeft nog een heel leuk praatjegehouden bij zijn afstuderen."


'Ik probeer de grote verbanden uit te leggen'

Wat drijft een drukbezet medewerker van de faculteitAardwetenschappen ertoe om in zijn vrije tijd een geologiereis tebegeleiden? Voor Pim van Wamel, universitair docent nstudieadviseur, is het antwoord simpel. "Dit is een groteverrijking van mijn eigen kennis. Ik steek er een heleboel van op.Als algemeen geoloog ben ik weinig met vulkanisme in aanrakinggekomen. Op deze reis heb ik dingen gezien die ik in mijn helegeologische carrire nog niet gezien heb. Ik vind het bijvoorbeeldfascinerend hoeveel verschillende soorten vulkanisme er op deEolische eilanden voorkomen, zo dicht bij elkaar. En op Sicilie metz'n grote breuksystemen is het weer heel anders. Het is leuk om metde vulkanologen Paul Mason en Boris Benhcke over zo'n fenomeen alsde Etna vanuit verschillende invalshoeken te discussieren. Wevullen elkaar op deze reis ook goed aan. Als algemeen geoloogprobeer ik de grote verbanden uit te leggen. Waarom gebeurt dit opdeze plek? Aan de reacties van de mensen merk ik dat het werkt. Zekomen met allerlei eigenwijze vragen terug. Ik amuseer mebuitengewoon."

Sandra van Kampen

Studie afgelopen... en dan? (Tweede deel van tweedelige serie)

Studie afgelopen... en dan? (Tweede deel van tweedeligeserie)

"Na mijn studie heb ik een baan gekregen bij een psychologischadviesbureau. Bij het bureau werden mensen getest, bijvoorbeeld alsonderdeel van een sollicitatieprocedure. Het was mijn taak om diemensen te begeleiden: de testen uitleggen en afnemen, de tijdbijhouden, proberen de stress een beetje weg te nemen. Daarnaastcordineerde ik de testdagen; dat was vooral veel plannen enorganiseren.

"Ik had steeds het gevoel dat ik het werk 'wel leuk' vond, maarik besefte ook dat 'wel leuk' niet genoeg was. Ik heb langgetwijfeld over het opzeggen. Ik had het in principe dik voorelkaar: ik zat bij een goed bureau met leuke collega's, vier dagenin de week, in Utrecht. Om dat op te geven zonder alternatief en omvoor jezelf toe te geven dat het werk niet goed bij je past; datwas moeilijk.

"Nadat ik was gestopt, besloot ik een maand vrij te nemen. Bijhet woord 'werk' werd ik namelijk al allergisch. De tweede dag datik thuiszat, las ik een advertentie van Geneeskunde en ik wistmeteen dat me dat wel cht leuk leek. Het was een enorme opluchting.Ik heb gesolliciteerd en begin nu met het geven van werkgroepenvoor het vak gespreksvoering voor derde- en vierdejaarsstudenten.

"De afgelopen periode heb ik uitzendwerk gedaan. In het beginmoest ik wennen om na een vaste baan weer naar het uitzendbureau tegaan voor een 'studentenbaantje', maar eigenlijk beviel het meprima om even iets te doen zonder stress. Nu heb ik voor viermaanden werk bij Geneeskunde. Daarna komt er wel weer een nieuwplan."


Edward Haberkiewicz (27) studeerde algemene letteren.Hij is begonnen met de specialisatie kunstbeleid en -management omvervolgens over te stappen op middeleeuwsekunstgeschiedenis.

"Toen ik naast mijn studie werkervaring op kon doen, kwam ik totde ontdekking dat de specialisatie kunstbeleid en -managementhelemaal niets voor mij was. Het management op je nemen bijkunstprojecten betekent dat je de rotzooi van anderen moetopknappen. Ik deed een studie die leidde tot een baan die ik nietzag zitten. Tegelijkertijd vond ik studeren leuk, dus besloot ikiets te gaan studeren zonder me af te vragen wat ik ermee konworden. Pas na drie jaar besefte ik dat ik studeren niet allesvond.

"Toen mijn vriendin zwanger was, nam ik me voor om afgestudeerdte zijn voor de geboorte, maar zelfs zoiets bijzonders als hetkrijgen van een kind was niet genoeg om daadwerkelijk af testuderen. Dat zei me dat ik moest stoppen.

"Ik heb toen besloten om timmerman te worden. Dat leek me eeneerlijk vak waarmee je een eerlijke boterham kunt verdienen.Misschien had ik na de bla-bla van de kunstwereld behoefte aan de'no-nonsense' van zelf iets maken met je eigen handen. Maar ik wilhet werk ook niet romantiseren. Het is hard werken en er zijn ookrotklussen bij, maar ik hoop een goede timmerman te worden.

"Het is prachtig om vader te zijn, en soms vermoeiend. Alledingen die ik met mijn dochter meemaak, doe ik voor het eerst. Hetis mooi om aan het begin van een nieuw leven te staan. Mijn studie,mijn werk: het is allemaal belangrijk, maar het staat in geenverhouding tot het vader zijn. Je ziet dat zo'n kind heel makkelijkgelukkig is. Dat zet het leven in perspectief."


Wynia Derks (26) studeerde geneeskunde.

"De afgelopen periode heb ik op de afdeling chirurgie in hetziekenhuis van Den Bosch gewerkt. De meeste mensen die geneeskundehebben gestudeerd beginnen als agnio, assistent niet in opleiding.Als agnio is veel werk te krijgen, maar om een opleidingsplaats tekrijgen voor de echte specialisaties, moet je concurreren met veelvan je jaargenoten. Er is maar een beperkt aantal plaatsen perjaar, en voor sommige vakken mag je maar n of twee keersolliciteren. Het is best een onzekere periode.

"Ik heb nu een jaar gewerkt als agnio. Ik doe vooral hetzaalwerk, de polikliniek en de eerstehulp. Als agnio kom je weinigop de operatiekamers. Je moet echt geluk hebben om een operatie temogen doen. Ik heb pas onlangs mijn eerste blindedarmoperatie mogenuitvoeren. Het was midden in de nacht en op de eerstehulp waar ikdienst had was niets te doen. Op aanwijzingen van de chirurg heb ikde operatie uitgevoerd.

"Tijdens mijn studie hadden we een snijzaalpracticum in hethoofd-halsgebied. Ik raakte gentrigeerd door de anatomie van datgebied: het is heel complex, het is qua spieren en zenuwen heelmooi georganiseerd. Het jaar daarna heb ik als studentassistent hetpracticum opnieuw gedaan. In mijn co-schappen ontdekte ik dat ikhet leuk vond om handelend bezig te zijn, met name in de fijnerechirurgie. Ik kwam er steeds meer achter dat ik kno-arts zou willenworden. Een paar weken geleden ben ik voor de opleiding toegelatenin het UMC."


David Molenaar (29) studeerde technische natuurkundeen experimentele natuurkunde.

"Ik heb vrij lang gestudeerd. Ik heb twee studies gedaan, maarhet is niet zo dat de faculteit er moeite mee had om me te latengaan. Misschien zagen ze al in dat ik niet uit het juiste houtgesneden was voor de wetenschap. Na mijn studie ben ik met eenopleidingsplaats begonnen in het AMC, maar ik had me onvoldoendegerealiseerd dat ik tenminste vier jaar bezig zou zijn met n zeergespecialiseerd onderwerp en ik besefte gaandeweg dat ik helemaalniet zo specialistisch ben. Volgens mij is dat een fundamenteelpunt: als je geen specialist bent, dan is een aio-positie niet echtiets voor jou.

"Wat dat betreft is mijn huidige werk heel anders. Ik ben'management-trainee 'bij Elsevier Science en dat wil zeggen dat ikben aangenomen voor anderhalf jaar, waarin ik steeds op anderelocaties binnen de uitgeverij wordt geplaatst. Je maakt in depraktijk kennis met alles wat het bedrijf is. De eerste tweeprojecten waren in Amsterdam. Nu ga ik voor een project naar Londenen vervolgens opnieuw naar Amsterdam en New York.

"Op een uitgeverij is 'time management' ontzettend belangrijk.In het begin kwam ik bij Elsevier meteen al in aanraking metdeadlines, iets waar ik in mijn studie nauwelijks mee werdgeconfronteerd. Als iets in je studie vandaag niet afkomt, dan doeje het morgen en anders volgende week. Dat is een houding die inhet bedrijfsleven niet werkt.

"Op mijn werk ben ik in pak; dat hangt samen met de functie. Alsik de volledige vrijheid zou hebben zou ik waarschijnlijk geen pakdragen, maar nu het moet, heb ik er geen enkele moeite mee."

Tekst: Marco van Duyvendijk

Tevredenheid over naschoolse opvang

Een jaar geleden hield de universiteit een evaluatieonderzoeknaar de huidige regeling kinderopvang. "Daaruit bleek vooral dat erbehoefte is aan naschoolse opvang, want als kinderen de 4-jarigeleeftijd zijn gepasseerd, hebben de ouders een probleem," verteltRob Cozzi, de USP-medewerker die het onderzoek uitvoerde. Navraagonder de 5700 medewerkers van de UU bevestigde die conclusie. Per 1januari van het volgende jaar krijgen medewerkers daarom eenfinanciele vergoeding voor kinderen die gebruik maken van opvang naschooltijd.

Er zal geen naschoolse opvang op de Uithof zelf komen. "Demensen die gebruik gaan maken van de regeling, willen het liefsteen plaats zo dicht mogelijk bij huis. Vandaar dat wij debemiddeling en het zoeken naar plaatsen overlaten aan SKOBI. Zijzoeken geschikte plaatsen voor de kinderen en beschikken zelf ookover naschoolse opvangplaatsen," aldus Cozzi.

Monique Jipping is manager van het juridischpost-academisch-onderwijs en heeft een dochter van drie, die zedagelijks naar een creche in haar woonplaats Ede brengt. Definanciele vergoeding die ze daarvoor krijgt stemt haar tevreden."We hebben alleen een probleem. Wanneer mijn dochter volgend jaarvier is, moet ze naar de basisschool en dus ook naar naschoolseopvang. Mijn man en ik hebben het liefst een oppas aan huis. Definanciele vergoeding geldt echter alleen voor de officieleregeling en niet voor de oppas aan huis. Dat moet veranderen. Wijvinden dat deze regeling veel vrijer zou moeten zijn."

Het gegeven dat kinderopvang en flexibele werktijden goed zijngeregeld speelt een rol bij haar keuze voor een universitairecarriere: "Ik beschik over veel vrije dagen. Als mijn dochter ziekis, kan ik zonder problemen naar huis. Mijn echtgenoot heeft diemogelijkheid niet, hij werkt namelijk in het bedrijfsleven", aldusJipping. "De UU doet er naar mijn mening alles aan om vrouwelijkemedewerkers te behouden, vooral voor leidinggevende functies, zoalsik nu bekleed."

Fatima Sharabi is secretaresse van het USP en heeft eenzesjarige zoon, die bijna dagelijks gebruik maakt van naschoolseopvang in Utrecht. "Ik ben zeer tevreden met de nieuwe regeling. Ikvind het heel belangrijk dat mijn werkgever dit soort secundairearbeidsvoorwaarden biedt. Vrouwen die werken hebben behoefte aan degedachte dat hun kind goed wordt verzorgd. Ik werk beter wanneer ikweet dat mijn zoon in goede handen is", vertelt Sharabi.

Kathelijne van Kammen beleidsmedewerker bij USP en moeder vaneen zoon van vier en een dochter van drie vindt het fijn dat erdoor de UU goed wordt geluisterd naar de mening van de werknemers."Nog geen jaar na het evaluatieonderzoek is er al een regeling voornaschoolse opvang. Dat betekent dat ik nu minder geld kwijt ben."De kinderen van Van Kammen gaan vier dagen per week in Utrecht naarde creche of de naschoolse opvang. "Ik heb niet het gevoel dat mijnkinderen hieronder lijden. Mijn man is van Franse afkomst en inFrankrijk is het heel gewoon dat vrouwen fulltime werken en hunkinderen naar een creche brengen. In Nederland daarentegen rust ereen soort taboe op. De gedachte is dat als je niet zelf voor jekinderen zorgt, ze geen goede opvoeding krijgen. Dat vind ik echtonzin. Alleen om deze reden vind ik het al heel fijn dat er nu ookeen financiele regeling is voor de naschoolse opvang", aldus VanKammen.

Sandra Don


De regeling opvang 0 tot 12 jarigen kost naar verwachting 4miljoen gulden per jaar. In het Lokaal Overleg is afgesproken dathiervoor in 2001 evenveel geld komt uit de arbeidsvoorwaardengeldenals uit de algemene middelen van de universiteit. Op dit momentvindt nog overleg plaats met SKOBI, de organisatie die de regelinggaat uitvoeren. Zodra dit overleg is afgerond zal onder andere viaSOLIS en het U-blad bekend worden gemaakt hoe en vooral wanneer menzich kan inschrijven voor een plaats.

De regeling blijft een subsidieregeling, maar de wachtlijstenvoor subsidie zijn geschrapt. Dus elke werknemer of werkneemsterdie een kind tussen 0 en 12 jaar heeft en gebruik wil maken van deregeling, heeft in beginsel aanspraak op subsidie. Dit wil echterniet zeggen dat opvang onmiddellijk beschikbaar is, vanwegecapaciteitsproblemen. Afhankelijk van het tijdstip waarop en deplaats waar men opvang wenst kan het voorkomen dat er sprake is vanenige wachttijd. Met SKOBI is afgesproken dat de capaciteit van 'tKikkertje (op de Uithof, voor 0-4 jarigen) met een flink aantalplaatsen zal worden uitgebreid.

Giphart zet in zijn nieuwste boek Eros en Thanatos tegenover elkaar 'Ik ben de literatuur'

Giphart zet in zijn nieuwste boek Eros en Thanatos tegenoverelkaar 'Ik ben de literatuur'

De student

"Eigenlijk wilde ik na de middelbare school meteen schrijverworden. Dat vond mijn vader een prima idee, maar hij vroeg: 'Waarga je dan van leven?' Hij stelde voor Nederlands te gaan studeren,dan kan je 24 uur per dag met literatuur bezig zijn. Demedestudenten vielen me tegen. Ik had verwacht dat ik bezetenliteratuurfanaten zou ontmoeten met wie ik een nieuwe literairestroming zou beginnen. Maar in mijn eerste jaar zaten alleen maartaalbeheersers en niemand kende Jeroen Brouwers.

"De studie en het leven als student bevielen me wel. Zeker desfeer in een studentenhuis vond ik leuk. Ik was actief bij deletterenfaculteit en heb twee keer meegeloot bij Veritas om lid teworden. In mijn eerste jaar had mijn studiebegeleidster al gezegddat ik eens een boek moest schrijven. Toen dat na drie jaar nogsteeds niet was gebeurd, raadde zij aan mijn studie een jaar stopte zetten. Ze zij: 'Dan kom je erachter dat het niet lukt en ga jegewoon weer terug naar de universiteit.'

"Ik ging als nachtportier werken bij een ziekenhuis, net als hethoofdpersonage in mijn nieuwe boek. Tijdens die nachten deed ik watik eigenlijk altijd had willen doen. In het begin heb ik enormvastgezeten. Dat was een moeilijke fase. Ik had een boek geschrevenvol metaforenvelden en woordvelden en alles in de postmodernetraditie, maar het las heel slecht. 'Dan word ik maarwetenschapper', dacht ik. Ik was rijp om terug te gaan naar deuniversiteit. Toen schreef ik het meisje over wie het boek ging eenbrief. Het was een vrolijke, spottende brief. Deze stijl, dacht ik,dat is het. Dit is veel beter.

"Ik heb Nederlands niet meer afgemaakt, hoewel ik op schema lagen nog maar n jaartje hoefde. Ook als een soort 'statement', ja.Toch wil ik nog studeren. Ik houd van academisch geschoolde mensen.Ik ben ook gek op wetenschappelijke lectuur. Drie jaar geledenbesloot ik me opnieuw inschrijven, voor de studie biologie. Dat hadik altijd al willen doen, maar ik was bang dat ik dan een vakidiootzou worden die ooit de ambitie had gehad schrijver te worden. Juisttoen ik het formulier wilde invullen, kwam mijn vriendin vertellendat ons eigen biologische experiment gelukt was, dat ze zwangerwas. Toen kwam er niets meer van."

Het werk

"Er wordt met enorm veel dedain over mijn werk gesproken, zekerin Utrecht en dan met name door studenten Nederlands. Ik scheldvaak op de literatuur, maar schelden is ook een vorm van eerbetoon.Ik heb heel veel respect voor literatuur. Ik heb altijd gevonden deliteratuur van mij is. Ik ben de literatuur. Van sommige mensenaccepteer ik dat ze zich ook met literatuur bezig houden en dat zeeen eind in de goede richting zitten. Een van de subtakken omliteratuur te beschouwen is de wetenschap, maar daar moet je altijdobjectief blijven. Nog altijd maak ik me kwaad als er wezenloosgeurmd wordt over boeken.

"De literatuur bestaat tegenwoordig niet meer uit geschreventaal, maar uit meninkjes van mensen. Ik krijg vaak te horen datmijn boeken geen thematiek hebben, maar dat vind ik zelf wel. Inmijn nieuwste boek zet ik bijvoorbeeld Eros en Thanatos tegenoverelkaar. Eros in de vorm van acteurs die op vakantie zijn en zichovergeven aan de liefde. Thanatos in de vorm van de dood van mijnmoeder. Ik houd van de structuur waarbij twee verhaallijnen doorelkaar lopen. Je krijgt twee verhalen voor de prijs van n en op heteind komt alles samen.

"Die structuur heb ik ook al in mijn eerste boek gebruikt, maareigenlijk zijn er maar vier of vijf technieken om een boek tecomponeren.Structuur is belangrijk in mijn boeken, maar het enigedat echt telt is de stijl. Mijn stijl leest makkelijk, dat is ookhet doel. Over mijn boeken ben ik compleet tevreden. Ooit vond ikmezelf de beste schrijver van de wereld. Andere boeken zie ikvooral als inspiratiebron, ik denk nooit: 'Dit boek is zo goed,laat ik zelf maar stoppen.' Bovendien is een boek toch eengebruiksartikel. Een kok stopt toch ook niet met koken omdat iemanduit 1830 het al eens beter heeft gedaan.

"Mijn boeken zijn vaak biografisch. Dat bevalt me; helemaalverzonnen verhalen gaat me minder goed af. Schrijven heeft tochiets therapeutisch. Het is een wapen tegen de wereld, je kuntdingen duiden. Het is niet zo dat ik van tevoren bedenk dat ikalles wat ik meemaak ga gebruiken, dat komt pas als ik aan hetschrijven ben. Als een van mijn kinderen zou overlijden, zou ik ookdaarover willen schrijven."

Het publiek

"Mijn moeder was mijn grootste fan. Zij bestelde mijn boeken perdoos bij het Centraal Boekhuis en die werden thuis bij haarafgeleverd. Die deelde ze aan iedereen uit.

"Sinds ik gedebuteerd ben heb ik over aandacht niet te klagen.Heel veel mensen vinden mij persoonlijk een klootzak, dat komen zeme vaak genoeg zeggen. Eigenlijk is dat een groot compliment voormijn boek en mijn imago. Je kunt nog zo hard je best doen goedeboeken te schrijven, mensen rekenen je toch af op domme puntjes.Het is zo'n verschil wat je schrijft en hoe je als mens meninkjesgeeft. Niet alles wat ik opschrijf, heb ik meegemaakt. Ik hebhelemaal geen wild studentenleven of drankleven gehad.

"Trouwens, zo gelukkig zijn personages niet. Giph, dehoofdrolspeler in mijn nieuwe boek, is een misantroop. Net als hijhaat ik mensen. Ik haat ook alle lezers van het U-blad, schrijf datmaar op. Niets persoonlijks hoor, maar ik haat mensen ingroepen.

"Er zijn zoveel domme meningen over literatuur. Mijn idealelezerspubliek zouden studenten Nederlands zijn, en dan liefst nogmeisjes, met een gymnasiumopleiding. Want zelfs daar, of juistdaar, is niet de distantie om het niveau van mijn werk in teschatten. Er is daar zo weinig gevoel voor literatuur. StudentenNederlands lullen hun leraren en de culturele bijlage van deVolkskrant na.

"Als je bezeten bent van literatuur, moet je open staan vooriets zonder vooroordelen. Je moet eruit halen wat erin zit. Ikkrijg van studenten uit andere steden wel verzoeken over thematiekin mijn werk en dat soort dingen. Dat vind ik leuk.

"Al dat gezeur over mijn imago kan me niet zoveel schelen zolanghet me geen windeieren legt. Ik schrijf helemaal niet voor hetgeld, maar ik kan van mijn schrijven wel vier monden voeden."

Christie Hofmeester


'Ik omhels je met duizend armen':

"... maar de engerd antwoordde: 'Dat weet ik, ik heb je boekgelezen.' Drie puntjes.

'En ik kan je wel vertellen dat de wereld die je daar beschreefbepaald geen Sesamstraat was', ging de man verder, waarmee hij eengedeelte van mijn communicatiesysteem platgooide. Hoi polloi, dachtik, leest dat soort mensen mijn boek ook? Hadden ze me op deuitgeverij wel eens kunnen vertellen: dat mavo-zwakstroom mijn boekklaarblijkelijk ook mag lezen. Moeten we er bij de volgende herdrukgeen buikbandje omheen doen met de tekst: LET OP! ALLEEN VOOR HENDIE ZICH IN HET LATIJN & GRIEKS VERSTAANBAAR KUNNEN MAKEN? Ofbeter: STOP! BESTEMD VOOR HEN DIE EEN TEGENWOORDIGE TIJD KUNNENONDERSCHEIDEN VAN EEN TOEKOMSTIGE HALFVOORWAARDELIJKE BEPAALDESUBINVERTE PLAGIALE AANVOEGEND INTENTIONEEL VERLEDEN TIJD. Ik hebeen roman geschreven over opwinding, kalmte, peinzen, verrassing,kennis, gedachteloosheid, verdriet, vrolijkheid, zekerheid,twijfel, begeerte, haat, vertrouwen, argwaan, dominantie,onderwerping, tederheid, grofheid, valsheid, authenciteit,aandacht, verstrooidheid, kwaadheid, vergeving, ernst, spel, overliefde & sekst kortom - en hier vat Conan mijn literaire wereldsamen als 'geen Sesamstraat', omdat er inderdaad wel eensvrijmoedig een vingertopje in een anus wordt gedraaid."

Fragment uit 'Ik omhels je met duizend armen',het jongste boek van Ronald Giphart. Uitg. Podium. Prijs: 49,90gulden (gebonden), 34,50 gulden (paperback). Op 9 november signeertGiphart zijn boek bij Broese Wirsters in de binnenstad, tussen14.00 en 15.00 uur.