Achtergrond

Orang-Oetan-vrouwen gek op wangplaatman

Volwassen mannelijke orang-oetans staan bekend om hun imposanteuiterlijk. Ze zijn zwaar, hebben breed uitstaande wangplaten, eenlangharige vacht en slaken diep resonerende kreten die eenafschrikwekkende werking hebben op andere mannen, maar die voororang-oetanvrouwen juist heel aantrekkelijk zijn. Naast deze'oer'-mannen komen onder orang-oetans - het zijn net mensen -echter ook volwassen mannen voor die er minder indrukwekkenduitzien. Zij slaken geen angstaanjagende kreten, lijken in hunlichaamsbouw eerder op fors uitgevallen wijfjes dan op hun meer'macho' seksegenoten, en missen ook de karakteristiekewangplaten.

Uit eerder onderzoek was al gebleken dat wangplaatmannen elkaarzeer agressief bejegenen omdat zij elkaar als concurrentenbeschouwen in de strijd om de vruchtbare vrouwen in de populatie.Merkwaardig genoeg hebben zij echter geen problemen metwangplaatloze mannen in hun omgeving, ondanks dat die seksueel zeeractief zijn en wijfes vaak tot paring dwingen.

In het kader van een al dertig jaar lopend Utrechtsonderzoekproject in het oerwoud van Noordwest-Sumatra vroeg UtamiAtmoko zich af hoe deze tolerantie verklaard kan worden en hoe hetmogelijk is dat in een populatie met meerdere seksueel actievemannen toch sprake is van een stabiel sociaal systeem. Nieuw inhaar onderzoek was dat zij de orang-oetans niet alleen observeerde,maar dat zij om hun gedrag te volgen ook gebruik maakte vanDNA-onderzoek van de ontlasting van de dieren. Die methode steldehaar in staat om één van de mogelijke verklaringen voorhet gedrag van de orang-oetans te verwerpen. Volgens die verklaringzouden wangplaatloze mannen als het ware in de wachtkamer zittentot de tijd rijp is om zelf uit te groeien tot wangplaatman. In detussentijd zouden ze alleen paren met op dat moment niet-vruchtbarewijfjes en dus geen nageslacht produceren. Het DNA-onderzoek weesechter uit dat zes van de tien jonge orang-oetans in de onderzochtepopulatie een wangplaatloze man uit de groep als vader hadden.

Dat de wangplaatmannen hun aanwezigheid desondanks tolereren kanvolgens Utami Atmoko dan ook alleen worden verklaard als wordtuitgegaan van het gedrag van de vruchtbare vrouwen in de groep.Omdat die meestal het initiatief nemen tot copulatie en daarbij eenvoorkeurhebben voor wangplaatmannen, hoeven dezen zich nietbedreigd te voelen door hun wangplaatloze soortgenoten.

De onderzoekster die op 1 mei op haar onderzoek promoveerde,constateert dat de evolutie kennelijk heeft gezorgd voor tweealternatieve paringsstrategieën, die ervoor zorgen dat desoort een grotere kans op overleving heeft. Onduidelijk isoverigens of alle wangplaatloze mannen na verloop van tijdveranderen in wangplaatmannen. In ieder geval kan dat lang duren,zoals bleek uit het geval van Boris, die in 1993 wangplatenontwikkelde, maar die blijkens een DNA-analyse al in 1974nakomelingen had verwekt.

EH

Esdoorns beheren moet anders dan postzegels verzamelen

Dr. Piet de Jong is een van de weinigeesdoorndeskundigen in de wereld. Samen met Jan Tolsma,collectiebeheerder van de Utrechtse Botanische Tuinen, heeft hijhet internationale Aceraceaeproject opgezet. De manier van esdoornsbeheren die dat project voorstaat, vindt internationaal navolging.'Een plantencollectie is geen postzegelverzameling.'

Hoe onderscheid ik de ene plant van de andere? Van die vraag kande plantensystematicus 's nachts wakker liggen, vooral omdat hetantwoord soms onmogelijk is te geven. Zo zijn botanici hetweliswaar in grote lijnen eens over de indeling van hetesdoorngeslacht in secties en series, maar daarbinnen is het, metname voor Chinese en Japanse esdoorns, een wirwar van soorten enondersoorten. In totaal zijn er 120 onderscheiden soorten en eenveelvoud aan ondersoorten. Doel van het Utrechtse esdoornproject ishet scheppen van duidelijkheid in de botanische vaagheid die deesdoorn omgeeft. De uitstraling van het project is veelbelovend."De Amerikaanse Association of Botanical Gardens and Arboreta heeftde Utrechtse aanpak als voorbeeld gesteld voor haar eigen nieuwebeheerplan", zegt Tolsma niet zonder trots.

Dat Utrecht een sleutelrol zou spelen in het project lag voor dehand. Al ruim twintig jaar specialiseren de Botanische Tuinen - enmeer specifiek het nu 75 jaar oude Van Gimborn Arboretum in Doornzich op deze boomsoort waarvan het blad ('maple leaf') al sindsjaar en dag de Canadese vlag siert. In 1978 spraken de botanischetuinen van Wageningen en Utrecht af om zich toe te leggen opéén bepaalde plantengroep en kennis uit te wisselen.Later hebben alle Nederlandse botanische tuinen zich bij datinitiatief aangesloten.

Het Esdoornproject startte in 1996 met de inventarisatie enidentificatie van alle esdoornsoorten in Nederlandse botanischetuinen. Dit was hard nodig omdat veel beheerders vanplantenverzamelingen nogal slordig omsprongen met hun collectie.Tolsma: "Vroeger probeerde men van zoveel mogelijk boomsoorten eenexemplaar in huis te hebben. Vaak wist men dan niet waar de boomvandaan kwam of wat zijn geschiedenis was en soms kon men niet eenscontroleren of de naam van de plant wel klopte. Die kennis maakt nujuist dat een wetenschappelijke collectie zich onderscheidt van eennormale verzameling."

De Jong legt uit waarom: "Twee esdoornsoorten die erg op elkaarlijken, komen uit Japan en China. Als ik van een esdoorn moetzeggen welkesoort het is, en ik weet het land van herkomst - Chinaof Japan -, dan heb ik al een belangrijke aanwijzing. Maar in veelcollecties is dit soort gegevens gedeeltelijk of zelfs helemaalafwezig."

De herkomst van een boom is belangrijk omdat bomen van tweeverschillende soorten in een verzameling kunnen kruisen. Deboompjes die vervolgens opgroeien zijn dan dus niet meer vandezelfde soort als die je eigenlijk wilde telen, de zaden zijn'genetisch vervuild'. Het probleem van de esdoorn is dat deverschillende soorten zoveel op elkaar lijken, dat de teler vaakniet kan zien of zijn teelt nog 'zuiver' is.

De Jong geeft een voorbeeld: "Acer heldreichii, een esdoornsoortvan de Balkan, kruist in verzamelingen heel makkelijk met de gewoneesdoorn, Acer pseudoplatanus. De bastaarden in een zaaibed groeienzeer snel, terwijl de balkansoort juist heel langzaam groeit. Vooreen verzameling heb je maar één plant nodig, en dan ishet makkelijk om diegene te nemen die het hardste groeit. Maar ja,in dit geval betekent het dat in West Europese verzamelingen enkwekerijen zelden nog een zuivere Balkanesdoorn te bekennen is,omdat men telkens aan de bastaard de voorkeur gaf."

Specialiseren

Om dit soort vervuilingen te voorkomen halen botanici bijvoorkeur een esdoornsoort uit het wild. Maar zelfs als de bomen uitde natuur komen, kunnen menselijke beoordelingen de botanicusparten spelen. "Stel dat in het wild ergens tien esdoorns vandezelfde soort staan", zegt De Jong. "Als er één lagestruik staat en negen hoge bomen, dan hebben botanici de neiging omalleen de makkelijk te verkrijgen zaden van de struik mee tenemen." Op die manier zijn exemplaren in botanische tuinen geennatuurgetrouwe afspiegeling van de soort in het wild. Terwijl datwel het wetenschappelijke doel is van plantencollecties."

Tolsma schetst de mentaliteitsverandering die moet optreden bijbeheerders van botanische tuinen om het wetenschappelijke belangvan de collecties te behouden: "Tuinen moeten zich gaanspecialiseren in bepaalde boomsoorten. Voor Utrecht zijn dat onderandere berken en esdoorns. De conservering van andere boomsoortenmoet je overlaten aan andere tuinen die dat beter kunnen." De Jonglegt uit wat dat in de praktijk betekent: "Het is beter om tienexemplaren van één soort te hebben dan van tien soortenéén exemplaar." Met andere woorden, aldus Tolsma: "Eenplantencollectie is geen postzegelverzameling."

Deel één van het project is dus specialiseren, staptwee leidt tot ver over de grens. Want zelfs als het beheer vanesdoorns in Europa tot in de puntjes geregeld is, dan is nog maareen deel van alle esdoornsoorten netjes in kaart gebracht. Deoverblijvende ruim veertig soorten zijn nietwinterhard en komen dusniet voor in onze gematigde klimaatszone. Bijna de helft van de 120soorten van het esdoorngeslacht komt voor in China. En dat is eenprobleem.

"Ze hebben daar nieuwe soorten esdoorns beschreven zonder dat zeooit de bloem, de bloeiende vorm hebben gezien", zegt De Jong opeen toon waaruit blijkt dat dat een wetenschappelijk gotspe is."Bovendien publiceren ze vaak in het Chinees, waardoor het voor onsslecht toegankelijk is." Maar er is hoop dat China toch ontgonnenkan worden. Dankzij financiële steun van de InternationalDendrology Society hebben de Utrechtse botanische tuinen eenChinese onderzoeker naar Nederland kunnen halen. Met de kennis diehij hier opstak kan hij helpen bij de aansluiting van de Chinesebeschrijvende botanie bij de Westerse plantensystematiek.

DNA

De Jong legt uit waarom er zo veel variëteiten van esdoornsbestaan:"'Als in een gebied twee esdoornsoorten staan en met elkaarkruisen, dan worden die tussenvormen weer beschreven alsvariëteiten. In de toekomst kan dat niet langer." Op diemanier bestaat er namelijk een schier oneindig aantalesdoornvariëteiten. Omdat dat wetenschappelijk gezien nietnuttig is, gaat het begrip op de helling. Maar het is wel deverklaring voor het feit waarom het aanwijzen van variëteitenbinnen het geslacht esdoorn zo'n grote vlucht heeft kunnen nemen.Aan de ene kant kruisen esdoorns in cultuur erg makkelijk. De Jongschetst het andere probleem: "Als de bladvorm tussen tweekastanjebomen duidelijk verschilt, ben je geneigd er twee soortenin te herkennen omdat waarschijnlijk ook andere kenmerken anderszullen zijn. Bij de Esdoorn zegt de bladvorm alleen weinig omdat devariatie in vorm daarvan binnen een soort al enorm is. Het heeftdus weinig zin om op basis van die vorm, zonder dat je de bloemenof vruchten hebt gezien, allerlei variëteiten en ondersoortente benoemen. Zoals dus wel gebeurt in China."

Omdat de traditionele manier van soorten indelen op basis van demorfologie - de buitenkant van de boom - nogal eens tekort schiet,schakelen de onderzoekers eigentijdse middelen in: DNA-analyse. Eenkaart van het erfelijk materiaal van verschillende esdoornsoorten'prikt door de buitenkant heen' en vertelt hoeveel die soorten nuecht verschillen. De onderzoekers verwachten veel van het DNAonderzoek, maar verzekeren dat het niet zaligmakend is."Uiteinde-lijk moeten er toch mensen het veld in om vooral inChina, Japan en Korea verschillende soorten nog eens fatsoenlijk tebeschrijven."

De overdadige aandacht voor de genetica en de ondergeschovenpositie van de beschrijvende botanie gaat beide wetenschappers aanhet hart. DeJong,chargerend: "Ik zeg wel eens: ze leidenanalfabeten op bij biologie. Afgestudeerde biologen kunnen straksgeen plant in hun eigen achtertuin meer benoemen." Tolsma vult aan:"De beschrijvende botanie moet wel uit het dal komen waar zedeafgelopen twintig jaar in heeft gezeten. Biologen moetenuiteindelijk toch kunnen herkennen aan welke plant of boom zeonderzoek doen. Het is ondenkbaar dat die trend van een dalendekennis van planten zich voortzet.'

Rinze Benedictus

Morgen, 12 mei, geeft de burgemeester van Doornhet startschot voor de viering van de 75ste verjaardag van hetarboretum, door de expositie 'Tuin van Verbeelding' te openen. Debomentuin (van 27 ha grootte) is ook voor publiek toegankelijk:momenteel staan de rododendrons volop in bloei, eind mei is er eenbonsai-expositie, en natuurlijk zijn de esdoorns, coniferen enberken te bewonderen. Geopend op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uuren in het weekend van 10.00 tot 17.00 uur. Toegang: 3,- gulden.Adres: Vossenstdeinsesteeg 8, Doorn (buslijn 50 of 55 vanaf stationDriebergen).

Setjes: 'Een leuke maat'

De Jonge en Van Schenk Brill behoren tot de weinige jeugdspelersbij Studentenbridgevereniging Dombo. "Er zijn niet zo heel veelstudenten die bridgen", zegt De Jonge. "En hij is een leuke maat."De twee kennen elkaar van een hospiteeravond in het huis van DeJonge. Van Schenk Brill werd niet aangenomen, maar kon wel directaan de slag als bridgepartner.

"We vullen elkaar heel goed aan", zegt De Jonge. "In het beginwaren we heel verschillend. Hij is heel origineel, maar soms watwild. Hij wil zo graag bieden." Van Schenk Brill: "Zij denkt overalles heel lang na. Af en toe te lang." De Jonge: "Soms komt hijmet een overmoedig bod waarvan ik denk: had nou iets andersgeboden. Maar ik zie dat ook wel eens fout. Dan denk ik: hij isvast heel debiel bezig, terwijl hij juist iets heel creatiefsdoet."

Kwaad op elkaar zijn ze heel zelden. Van Schenk Brill: "Alleenals ze te lang nadenkt en bepaalde biedingen onmogelijk maakt." DeJonge: "Als hij te wild doet, dan ben ik wel boos, maar als ik hetvolgende spelletje in handen krijg, ben ik dat weer vergeten. Nahet bridgen kijken elkaar aan van 'dat was heel slecht' en dan ishet voorbij."

Ze bridgen allebei ook nog met een ander. De Jonge speelt dan,zoals te verwachten, rustiger. Maar Van Schenk Brill doet er bijdie ander nog een schepje bovenop: "Met mijn andere partner bied ikiets wilder."

Jurgen Swart

Twintig jaar Integrand: 'Studenten voor studenten, dat is onze kracht'

Twintig jaar Integrand: 'Studenten voor studenten, dat is onzekracht'

Integrand Utrecht wordt gerund door twaalf studenten, die naasthun studie op parttime basis voor de stichting werken. Ze bezitteneen gezellig, rommelig kantoortje aan Achter Sint Pieter 25. "Wezitten hier allemaal anderhalve dag per week", zegt Joanneke deBouter van Integrand. "En dan zijn we vooral aan het bellen,bellen, en nog eens bellen om studenten en bedrijven die opdrachtenen stageplekken aanbieden met elkaar in contact te brengen. Naastdat serieuze werk gedragen we ons als een echtestudievereniging."

Het initiatief voor een stagebureau voor academische studentenkwam twintig jaar geleden van twee Delftse studenten. Zij vondendat de universitiare opleiding onvoldoende mogelijkheiden gaf om inde praktijk van het bedrijfsleven ervaring op te doen. Pasafgestudeerde studenten werden in die tijd nogal eens bedrijfs- enmaatschappijvreemd gevonden. Daarnaast was de arbeidsmarkt in dejaren tachtig lang niet zo gebrand op het werven van jongeacademici als nu en kostte het studenten erg veel moeite om eenstageplek te vinden. De doelstelling van Integrand werd daarom:studenten helpen bij het vinden van een goede plek en hen zo altijdens hun studie vertrouwd te maken met de praktijk.

Inmiddels is dat kleine bedrijfje uitgegroeid tot een landelijkestichting. Met vestigingen in alle twaalf universiteitsstedenplaatst Integrand nu jaarlijks honderden studenten van allestudierichtingen bij bedrijven. In Utrecht bemiddelt Integrandjaarlijks zeventig tot tachtig studenten. Een aantal dat al jarenconstant blijft, omdat nog altijd veel studenten hun stage zelfregelen of via het stagebureau van hun faculteit. Of omdat zeIntegrand gewoon niet kennen.

Stagebank

"De meeste studenten denken volgens mij nog steeds dat we alleenbemiddelen voor prestigieuze stageplekken bij multinationals alsbijvoorbeeld Shell", zegt Lucas Louwerier van Integrand Utrecht."Dat is slechts ten dele waar. Natuurlijk komen hier nog vaakstudenten binnen die het niet uit maakt waar ze stage gaanlopen,zolang het maar een bekende multinational is met een grote naam.Maar het grootste gedeelte van de stage die we bemiddelen, is juistbij de iets kleinere bedrijven. En dat vind ik zelf vaak de leuksteopdrachten, helemaal wanneer je een eigen project mag doen. Pas hebik nog een student geplaatst die bij een bedrijf een cursus mochtopzetten, compleet met folders en werkmateriaal erbij. Zoiets isnatuurlijk prachtig."

De belangrijkste werkzaamheden van Integrand zijn het bemiddelenen het binnenhalen van opdrachten en studenten. Verder worden destudenten begeleid bij het schrijven van sollicitatiebrieven enworden ze voorbereid op het gesprek met een bedrijf. Elke studentkan zich kosteloos inschrijven bij Integrand. "Daarvoor hoef jeniet per se in het laatste jaar te zitten", vertelt Louwerier. "Alsje tweedejaars bent en al weet dat je verderop in je studie stagewilt gaan lopen, kan het geen kwaad als je je al aanmeldt. Baat hetniet, dan schaadt het niet.

"Studenten kunnen hier ook altijd even binnen springen en kijkenwat we in huis hebben. Dat gebeurt echter steeds minder vaak. Omdatwe sinds kort ook een internetsite hebben waarop alle informatie eneen landelijke stagebank staat, is de noodzaak om langs te komenvoor veel studenten een stuk minder geworden." Toch stelt Integrandnog steeds prijs op persoonlijk contact. "Als we iemand eens zien,hebben we een beeld van 'm en weten we veel beter op wat voor soortstageplek hij het beste zit."

Verstand

De tijden zijn veranderd sinds de oprichting van Integrand.Bedrijven zijn de laatste jaren zelf veel actiever geworden in hetwerven van arbeidskrachten. In sommige sectoren wordt er zelfsgevochten om goede academici. Aan de student van tegenwoordigworden daarnaast ook eisen gesteld. Met alleen hoge punten halenvoor je tentamens, haal je het niet meer. Wie een goeide baan wil,heeft vooral ook werkervaring nodig.

"Een stage kan een essentiele rol spelen bij je carrière",zegt Hans Doeleman van Integrand Utrecht. "Veel studenten regelenhun stage nog via een vriendje van papa. Wij merken juist datbedrijven het op prijs stellen als iemand via ons een stage zoekt.Want ook al bemiddelen wij voor hen, toch zien bedrijven het alseen eigen initiatief van de student. De krapte op de arbeidsmarktheeft wel tot gevolg dat de laatste twee, drie jaar de echt goedestudenten onze bemiddeling niet meer nodig hebben. Die zien we hierjammer genoeg steeds minder."

Integrand werkt nauw samen met de verschillende facultairestagebureaus. Wanneer het bureau een opdracht binnen krijgt diebetrekking heeft op een bepaald terrein, overleggen ze eerst meteenstagebegeleider van de faculteit om te zien of het een nuttigestage kan zijn. "Van alle specifieke terreinen hebben ze bij defalculteiten natuurlijk meer verstand", zegt Doeleman. "Wij zijnbeter in het contact met de bedrijven en het zicht op dearbeidsmarkt. Zo heeft ieder z'n kracht. De facultaire stagebureausmaken ook gebruik van ons grote aanbod van landelijke stageplekken.Maar onze grote kracht blijft natuurlijk dat wij zelf studentenzijn die voor andere studenten stages zoeken."

Voor meer informatie: http://www.integrand.nl

Joyce Vanhommerig

Studentpartijen: stemmen omdat het kan

Oeps!

Linda van der Wal (21), derdejaars Algemene SocialeWetenschappen: "Als student loop je elke dag tegen van alles aan:de chipknip, verschillende kopieerkaarten per gebouw en het nietkunnen zitten in het Uithofcafé. Jij hebt hierover vast eenmening. OEPS wil deze mening graag horen en vertegenwoordigen in deuniversiteitsraad. Om jouw mening kenbaar te kunnen maken hebben weje stem nodig."

Fieke Raaijmakers (22), vijfdejaars Sociale InstitutioneleEconomie en Algemene Sociale Wetenschappen: "Op universitair niveauworden beslissingen genomen die studenten aangaan. Het isbelangrijk dat er op dit niveau ook aandacht is voor goedonderwijs. Dus goede docenten en alle mogelijkheden om je talentente ontplooien. Als jij je mening hierover duidelijk wilt maken, ishet belangrijk dat je gaat stemmen."

UOO

Walter van den Eikhof (23), vierdejaars AlgemeneTaalwetenschappen: "Het UOO staat voor studenteninspraak, zeker alshet gaat om medezeggenschap in het universitaire beleid. Iederestudent heeft een mening, en het UOO kan en wil jouvertegenwoordigen in de universiteitsraad. Het kan altijd beter: defaciliteiten, het onderwijs en het onderzoek. Mee eens? Stem danUOO."

Mirjam Meijs (22), vijfde jaars Literatuurwetenschap: "Je wiltje niet elke dag ergeren aan overvolle computerleerzalen, beperkteopeningstijden van de kantines en slechte tentamenruimtes. Studerenzou uit studeren moeten bestaan. En dat betekent dus ook dat jezonder al te veel gezeik keuzevakken moet kunnen volgen aan anderefaculteiten. Het UOO maakt zich sterk voor jou!"

BRUG

Thomas Oremus (21), derde jaars Rechtsgeleerdheid: "Vele zakenop de UU zijn voor verbetering vatbaar. Niet alleen de algehelekwaliteit en studeerbaarheid van het onderwijs maar ook computer-en studievoorzieningen voor studenten. BRUGbehartigt de belangenvan de student, dus laat je stem gelden!"

Utrechtse studentenverenigingen verbouwen en masse vanwege nieuwe geluidswet: 'Feesten zijn erg belangrijk voor een vereniging'

Utrechtse studentenverenigingen verbouwen en masse vanwegenieuwe geluidswet: 'Feesten zijn erg belangrijk voor eenvereniging'


UVSV/NVVSU (Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereniging/NieuweVereniging van Vrouwelijke Studenten te Utrecht)

De enige vereniging die de verbouwing al achter de rug heeft, isUVSV/NVVSU. Twee jaar geleden begon de vereniging met het aanpassenvan haar monumentale pand aan de Drift om aan de geluidsnormen tevoldoen.

"Dat onze sociëteit een monumentale voor- en achtergevelheeft, zat de bouwplannen wel wat in de weg", vertelt praesesLisette Jacobs. "We moesten onze tekeningen telkens weer voorleggenaan Monumentenzorg. Daardoor liep alles vertraging op. Ook deprotesten uit de buurt hebben ervoor gezorgd dat het niet zovlotjes verliep als we wilden."

Uiteindelijk koos de vereniging voor de zogenaamde doos-in-doosconstructie. Lisette: "Over die constructie maakt de brandweergraag grapjes, omdat we hier met alleen maar meiden zitten."

De verbouwing nam een jaar in beslag. In die tijd was hetbehelpen. De grote ledenvergaderingen werden ergens anders gehoudenen de megafeesten werden een overgeslagen. "Het was evendoorbijten, maar over het resultaat is iedereen heel ergenthousiast. De andere verenigingen zijn bij ons komen kijken enwillen nu ook allemaal een doos-in-doos constructie."


Veritas (Collegium Studiosorum Veritas)

Veritas is al sinds begin jaren negentig bezig met het maken vanverbouwingsplannen om aan de nieuwe geluidsnormen te voldoen.Plannen werden steeds weer aangepast vanwege protesten uit debuurt, maar in september dit jaar zal het dan eindelijk gaangebeuren. De sociëteit aan de Kromme Nieuwegracht krijgt daneen grootse opknapbeurt en een vernieuwde feestzaal met eendoos-in-doos constructie zoalsUVSV/NVVSU. De verbouwing kost bijnadrie miljoen.

Het monumentale pand van Veritas is in 1934 het trotse bezitgeworden van de vereniging. Het heeft een historische waarde voorde sociëteit. Al in de jaren vijftig is het voorste gedeelteopgeknapt en werd zowat de hele tuin gevuld met een grote feest- eneetzaal. Omdat het ledenaantal in 1993 explosief toenam, had destudentenvereniging meer ruimte nodig. In de bouwplannen werd danook een uitbreiding opgenomen.

Wat nu feest- en eetzaal is, zal een geluidsdichte feestzaalworden. Daarbovenop komt een nieuwe verdieping, hetsociëteitsgedeelte. Het oude deel van het pand is monumentaal,daar mag dus niets aan verbouwd worden. Hier zal de eetzaal komen.Die zal worden geïsoleerd en er worden een zwevende vloer envoorzetwanden geïnstalleerd.

"Echte geluidsproducerende activiteiten willen we weg hebben uithet voorste deel", legt Mark Dessing, praeses van Veritas, uit. "Deingang van de geluidsdichte feestzaal komt daarom aan deachterkant. Zo voorkomen we dat er 's nachts op de gracht herriewordt gemaakt. Aan de achterkant kan het geluid gemakkleijkontsnappen. Daar is enkel een singel met bomen."

De verbouwing gaat zo'n tien maanden duren, verwacht Dessing."Intussen proberen we de sociëteit gewoon open te houden, maarin de eerste fase zal de achterkant plat liggen en zullen we degrote feesten op een andere plek moeten gaan houden. Tja, dat iseven behelpen voor de leden."


Biton (Basis In Tempore Oppressionis Nata)

Al dertien jaar huist Biton aan het Lukas Bolwerk. Omringd doorkantoorpanden had de vereniging weinig last van klachten overgeluidshinder. Wanneer de Bitonleden feestten, werd nagenoegniemands nachtrust verstoord. Maar een paar maanden geledenbegonnen de problemen: naast de sociëteit van Biton kwamentoch mensen wonen. Zij klaagden meteen over geluidsoverlast enBiton moest zijn discoavonden afschaffen. Onmiddelijk maakte devereniging plannen voor isolatie en verbouwing.

"Maar gemeente Utrecht heeft een fout gemaakt", zegt praeses RobHagemans. "Het pand naast ons is volgens het bestemmingsplaneigelijk bedoeld voor kantoren. We vinden het heel erg raar dat ernu particulieren wonen.

Voor een kleine vereniging als Biton is het haast onmogelijk eengrootscheepse verbouwing te bekostigen. Liever begint Biton daarniet aan. Hagemans vindt dat de gemeente een oplossing moet zoeken.Zij heeft immers niet opgelet bij de verkoop van het hetaangrenzende pand

"Wij weten nu niet waar we aan toe zijn. De verbouwingsplannenzijn tijdelijk weer van de baan, maar intussen moeten we ons quafeesten koest houden." Biton lijdt aardig onder deze situatie.Doordat de vereniging disco's moeten afgelasten, loopt ze heel watinkomsten mis. Bovendien missen de leden natuurlijk hunfeesten.

"Met de nieuwe buren hebben we verder goed contact", zegtHagemans. "Zij kunnen er ook niets aan doen. De gemeente heeft henniet eens op de hoogte gesteld van het feit dat ze in eenkantoorpand wonen.

"Misschien komt er nog een rechtszaak van. We hebben dat lieverniet, maar we staan nu wel veel sterker in onze schoenen dan in hetbegin, toen we nog niet wisten dat de fout bij de gemeente lag. Wehebben al een advocaat in de arm genomen. En we gaan, met enigevoorzichtigheid, gewoon weer discofeesten houden. Hoe de gemeentede zaak wil oplossen is vooralsnog onduidelijk."

Inmiddels heeft Biton bericht ontvangen dat hun bezwaar tegen debewoning van hun buurpand in behandeling is genomen.

Unitas S.R. (Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina)

Unitas is al erg lang bezig met plannen voor een verbouwing vanhun verenigingsgebouw aan het Lukas Bolwerk. De feest- en eetzaal,die er in 1965 is aangebouwd, voldoet niet meer aan de nieuweHinderwet. Er kwamen nogal wat klachten binnen van geluidsoverlast,hoewel de twee buurpanden ook van Unitas S.R. zijn (de ene is eenstudentenhuis en de andere wordt verhuurd aan een bedrijf). Deachterburen zitten namelijk vlak achter de feestzaal aan deachterkant.

"We hebben hier al heel lang geen echte feesten met bandjes meerkunnen houden", zegt Sophie Ponten, pro-rector van de senaat vanUnitas. "Slechts een paar keer per jaar kunnen we ontheffingkrijgen. Dit kan zo niet langer.

Met een doos-in-doos constructie zal de zaal worden vernieuwd engeluidsdicht worden gemaakt. Vorige maand is eindelijk de bouwbegonnen.

Unitas zit al 81 jaar in het pand aan het Lukas Bolwerk. Bijnavanaf het begin dus, want de vereniging is in 1911 opgericht. Hetgedeelte dat vernieuwd gaat worden is het achterste stuk, dat er inde jaren zestig is aangebouwd. De zaal wordt niet verderuitgebreid, maar efficiënter ingericht.

"Dat we geen disco's meer kunnen geven, vinden we erg jammer",zegt Ponten. "De feesten zijn erg belangrijk voor een vereniging.Nu houden we ze op andere plaatsten in de stad. Maar daar komenniet zoveel mensen op af." Omdat de verbouw vooral de feestzaalbetreft, blijft de rest van het pand gewoon te gebruiken. UnitasS.R. hoopt dat alles bij elkaar niet meer dan een maand of vijfgaat duren en de verbouwing dus in september klaar is.


NSU (Navigators Studentenvereniging Utrecht)

Niet alle verenigingen moeten hun feestzaal voor veel geld latenaanpassen. De sociëteit van NSU, sinds vijf jaar gehuisvestaan Boothstraat 10, was vroeger een discotheek. "Het schijnt dat dekooien nog aan het plafond hingen toen we hier voor het eerstkwamen", lacht pandbewaarder Matthijs Brouwer van NSU. "Maar wehadden ook het geluk dat het pand naar buiten toe al goedgeïsoleerd was. We hoefden daarvoor dus niet teverbouwen."

Voorheen zat de vereniging aan de Lage Noord. "Dat was meer eenhuis, met een heel gezellige huiskamer. Toen we dit hier kondenkrijgen waren we erg blij, hier kunnen we tenminste fatsoenlijkforums organiseren en feestjes houden. Eens in de maand mogen weeen feest met echt goed geluid geven. Dat zou wel vaker mogen alswe het plafond zouden isoleren. Maar voor ons hoeft dat niet zonodig. Eén feest in de maand vinden we wel best."

Het volume van de geluidsinstallatie kan niet zomaar voluitopen, omdat de zaal niet geluidsdicht is naar boven toe is. Enboven de sociëteit van NSU wonen mensen en bovendien komtlawaai via de bovenverdieping ook terecht bij de naastgelegen burenomdat die tussenmuren niet goed geïsoleerd zijn. "We hebbenverschillende malen een waarschuwing gehad van de politie. Als hetwarm wordt hierbinnen, tijdens feesten, heeft men gauw de neigingom de achterdeur open te gooien. Dan kan de hele buurt dusmeegenieten en moet ik streng optreden en de deur weer dichtsmijten."

Dat NSU haar sociëteit ook aan anderen verhuurt levert ookwel eens

geluidsoverlast en rommel op. Matthijs heeft daarom een zwartelijst van huurders die er niet meer in komen. "We hebben nu eenzeer goede verstandhouding met de politie en omwonenden. Het zoujammer zijn als een club onze zaal huurt en het dan voor onsverpest door er een teringbende van te maken."

Joyce Vonhommerig

Nieuwe voorzitter Verberk wil krachtigere U-raad

Desirée Verberk neemt de voorzittershamer over in een tijddat het functioneren en het imago van de Utrechtseuniversiteitsraad ter discussie staat. Verberk kent de kritiek: deU-raad heeft geen macht, de raadsleden lopen te veel aan het handjevan het college van bestuur en door gebrek aan animo zit ernauwelijks kwaliteit in de personeelsgeleding. Verberk: "Ik heb ophet moment meer vragen dan antwoorden. Een vraag is of de kritiekterecht is."

In Utrecht is in 1997 - toen door de de invoering van de WetModernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) de U-raad demeebesturende rol moest inruilen voor medezeggenschap - gekozenvoor een harmoniemodel waardoor onderlinge meningsverschillennauwelijks naar buiten komen. Verberk: "De U-raad denkt zo sterkerte staan, maar het heeft twee nadelen. Een individueel lid kan zichniet echt profileren en er kunnen mensen aan de universiteit zijndie denken dat hun belangen niet goed worden behartigd."

Dat de U-raad het college niet altijd tegengas biedt, komt omdatde leden - zo denkt Verberk - soms niet veel tijd hebben om zich ineen onderwerp te verdiepen. "Personeelsleden krijgen maaréén dag per week voor raadswerk. Wat dat betreft zit jealtijd in een ongelijkwaardige positie ten opzichte van hetcollege, van wie de fulltime leden al jaren meelopen." Om hierverandering in te brengen lijkt het Verberk beter en leuker alsalle leden twee jaar zouden meelopen. Studentleden zijn nu een jaarU-raadslid en personeelsleden twee jaar. "Studenten moeten zich duselk jaar razendsnel inwerken. Als alle leden twee jaar in de raadzitten, krijg je meer continuïteit en kun je samen ietsbeginnen en afmaken." Personeelsleden moeten bovendien meer tijdvoor hun raadswerk krijgen.

Momenteel staat er een aantal onderwerpen op de agenda waaroverde U-raad verdeeld is, zoals de vergaderstructuur en hetkiesstelsel. De raad wil iets doen aan de dalende interesse in zijnwerk vanuit de universitaire gemeenschap, die onder meer is af telezen aan het teruglopende opkomstpercentage bij de verkiezingen ende dalende animo om als medewerker in de U-raad plaats tenemen.

"Ik weet niet of een U-raadsvergadering spannender wordt als jedestructuur van het vergaderen verandert. Nu zijn er drievakcommissies die voor een U-raadbijeenkomst vergaderen. Daarworden de onderwerpen voorgekookt waardoor er in de U-raad nognauwelijks discussie is omdat er alleen nog maar een besluitgenomen moet worden. Ik snap degenen die om afschaffing van decommissies roepen, maar ik wil het wat langer aanzien. Decommissies zijn waardevol omdat er hier ruimte is om uitgebreid methet college te praten, maar ik zie ook wel wat dat met deU-raadsvergadering doet."

Omkijken

De U-raad kan ook niet altijd slagvaardig optreden door dedecentralisatie. "Soms worden er vragen uit de raad gesteld overonderwerpen die volgens het college facultaire aangelegenhedenzijn. De vraag is of je als U-raad dan niet moet zorgen beter op dehoogte te zijn van dingen die binnen faculteiten spelen. Dat zou jekunnen bewerkstelligen door een dubbellidmaatschap: een lid van defaculteitsraad dat ook in de U-raad zit. Maar dat levert weerallerlei nieuwe problemen op, dus moet er op een andere wijzecontact met de faculteiten worden gezocht."

Ook het kiesstelsel is onderwerp van gesprek. De discussie is ofmedewerkers uit een bepaalde hoek van de universitaire gemeenschapmoeten komen zoals nu het geval is, of dat alleen gekeken moetworden naar kwaliteit. "Als je zo U-raadsleden wil werven, kun jehet districtenstelsel loslaten. Maar je moet dan wel een maniervinden om kandidaten te motiveren."

Waar volgens Verberk de U-raad niets aan kan doen, maar deoudere garde binnen de universiteit wel, is XXUKNL'het omkijkennaar vroeger, toen er nog medebestuur was'. "Men moet kijken naarwat er nu is en de U-raad moet proberen de meest krachtige positiein te nemen binnen het huidige stelsel door een debat te voeren metsteekhoudende argumenten. Maar het is natuurlijk moeilijk voor deraadsleden als ze steeds maar worden geconfronteerd met het beelddat ze niet veel meer voorstellen. Zie dat maar eens om tedraaien."

Gwenda Knobel

Minisymposium over FLOW-evaluatieonderzoek: Het onderwijsroer gaat langzaam om

Minisymposium over FLOW-evaluatieonderzoek: Het onderwijsroergaat langzaam om

'Een kleine beweging aan het stuur van een mammoettanker is nietéén-twee-drie zichtbaar', concludeert het rapport `FLOWin beweging', de weerslag van het evaluatieonderzoek onderstudenten, wetenschappelijk personeel en betrokken ambtenaren dateind 1999 werd uitgevoerd door het Nijmeegse instituut voortoegepast sociaal-wetenschappelijk onderzoek ITS. 'Pas na enigetijd blijkt of de koers grondig is verlegd. Universiteit,faculteiten en wetenschappelijk personeel hebben het onderwijsroerde laatste drie jaar langzaam maar zeker omgegooid. Dat heeft tijden energie gekost maar nu lijkt FLOW op stoom te komen.'

Op het eerste gezicht een wat mager resultaat voor degrootscheepse bijsturingoperatie waaraan al sinds 1992 wordtgewerkt. Sinds die tijd zijn er bergen verzet, maar voor debuitenstaander lijkt het soms of de bergen gewoon een andere naamhebben gekregen. `Senior Docent' heet de voormalige UHD(universitair hoofddocent) die het merendeel van zijn tijd aanonderwijs besteed, en daarmee heeft hij een plaatsje gekregen in deFLOW-matrix: verticaal de loopbaan van junior tot hoogleraar tegenhorizontaal de beweging tussen uitsluitend docent enerzijds enuitsluitend onderzoeker aan de andere kant.

Toch is FLOW een goede manier om de kwaliteit van het onderwijseen impuls te geven. Waar voorheen stijging in rang vrijwel alleendankzij onderzoekspublicaties kon worden verworven, is met FLOWformeel de mogelijkheid ontstaan om ook op grond van prestaties inhet onderwijs carrière te maken. Daartoe werd FLOW gekoppeldaan een systeem van onderwijskwalificaties, bestaande uit eenbasiskwalificatie (BKO) en een seniorkwalificatie (SKO), dat deonderwijstegenhanger van de onderzoekresultaten had moeten worden.Maar de initiatiefnemers kregen ook te maken met de weerbarstigepraktijk. Alleen bij defaculteiten Biologie, Farmacie, en inmindere mate ook bij Ruimtelijke Wetenschappen, werd eenonderwijscarrière ook in de praktijk mogelijk. Decarrièreperspectieven waren toch al niet rooskleurig alsgevolg van de aanhoudende bezuinigingen op het hoger onderwijs.

Omslag

Maar er wordt voorzichtig positief over FLOW gesproken. "Niemandvindt het nu meer gek om een onderwijskwalificatie te moetenverwerven", zegt Willibrord de Graaf, medewerker van de faculteitSociale Wetenschappen, in het evaluatierapport. "We zijn heelserieus gestart met de kwalificaties. Als cultuurverandering met deboodschap: onderwijs is belangrijk, dat behoort bij jeprofessionaliteit als medewerker op een universiteit." Het probleemligt echter bij de waardering van de extra onderwijsinspanning."Beloning van onderwijsinspanningen is wezenlijk,", zegt De Graaf."De status van onderwijs moet daadwerkelijk blijken, anders blijfthet een holle slogan die op de werkvloer met scepsis wordtaangehoord."

En daar zit, blijkens het rapport, nu juist het probleem.Individuen zijn best te porren voor een grotereonderwijsinspanning, maar de ondersteuning die ze daarvoor vanuitde faculteit of opleiding krijgen wordt over het algemeen alsdemotiverend ervaren. Tijdens het symposium wordt dan ookverschillende malen stil gestaan bij de mogelijkheden om dezeinspanning ook daadwerkelijk te belonen. Er zouden incentives(prikkels) ingebouwd moeten worden, in de vorm van extra tijd,faciliteiten en een financiële beloning. Maar daarmee los jehet statusprobleem nog niet op. Baanbrekend onderzoek heeft nueenmaal meer status dan vernieuwend onderwijs en dit lijkt niet zoeenvoudig te veranderen. De aangedragen oplossingen, variërendvan prestigieuze onderwijscongressen tot `docent van hetjaar'-verkiezingen, zullen daar waarschijnlijk geen grote omslag inaan kunnen brengen.

Oordeel

De mammoettanker is dus niet overstag gegaan, maar dat viel ookniet te verwachten. Tijdens het symposium kwamen vooral deproblemen en de nog te verwachten problemen aan bod, maar intussenblijkt wel dat studenten de kwaliteit van het onderwijs hoger zijngaan waarderen. Van de zes plus, die bij een eerdere evaluatie werdgegeven, is het kwaliteitsoordeel gestegen tot een zeven min. Ditkan natuurlijk niet louter op het conto van FLOW worden geschreven,daarvoor zijn de laatste jaren teveel andere initiatievenontplooid, maar het is wel een opsteker voor de universiteit dieoponderwijsgebied niet altijd even positief in het nieuws staat. Enverder is het afwachten, want de uiteindelijke resultaten van deoperatie zijn, volgens de respondenten van de enquête die aanhet rapport ten grondslag ligt, pas over een jaar of vijfzichtbaar. Het draagvlak van FLOW is onder het wetenschappelijkpersoneel de laatste jaren niet afgenomen, en dat houdt wellichteen belofte voor de toekomst in.

Raymond van de Wiel

'Er zijn niet zo heel veel lichte dames'

'Een heel zeldzame chemie' noemt coach Anne de Langede samenwerking tussen Esther Roth en Tonnie van Beckhoven. Roth enVan Beckhoven kunnen zich zelfs niet herinneren of ze de afgelopenanderhalf jaar ooit ruzie hebben gehad. Toch zitten ze dertien uurper week samen in een klein bootje. Ze zijn de lichte dubbeltweevan roeivereniging Triton en behaalden vorig jaar, weliswaar opvoornamelijk andere nummers, de ene overwinning na de andere. Ditjaar hebben ze de stille hoop op Olympische kwalificatie en eeniets minder stille hoop op selectie voor hetwereldkampioenschap.

De lichte dubbeltwee is een Olympisch nummer met in Nederlandbeduidend minder gegadigden dan de Holland 8. De kwalificatie voorSydney zou op Koninginnedag tijdens de Randstadregattaplaatsvinden. De gedoodverfde Sydneygangers Vermulst en Poot lietenhet wegens een ribblessure van poot afweten en de kwalificatie werdnaar een latere datum verschoven. De wedstrijd ging wel door enRoth en Van Beckhoven roeiden enigszins teleurstellend en eindigdenop een derde plaats.

Coach De Lange ziet echter nog voldoende lichtpunten. "Ze moetendit jaar tien seconden sneller kunnen. Als ze er dan vervolgens elkjaar een paar seconden afknabbelen, zijn ze precies op tijd klaarvoor de Spelen in Athene." De aanstekelijk enthousiaste De Langenoemt het Triton tweetal 'uiterst getalenteerde roeisters die,wanneer ze als professionals leven en heel hard werken, de Spelenkunnen halen.'

De roeisters zelf moeten dat nog zien gebeuren. De studenteNatuurwetenschappen en Bedrijf & Bestuur Roth: "Er haddeneigenlijk volgend jaar Olympische Spelen moeten zijn; nu vallen zevoor ons op een ongelukkig moment. We zijn allebei aan het eind vanonze studie en je weet niet wat je over vier jaar doet. Jewerkgever moet heel flexibel zijn en begrijpen dat je in de wintereven naar een trainingskamp in Sevilla moet."

Van Beckhoven is al lang tevreden met de kwalificatie voor eenwereldkampioenschap. Als dat met de dubbeltwee niet lukt, proberenVan Beckhoven en Roth dit jaar afzonderlijk een plekje te veroverenin de dubbelvier die naar het wereldkampioenschap gaat.'

Licht

"Dit is pas ons derde jaar", zegt Van Beckhoven. "Ik ben pas inmijn derde jaar van Pedagogiek begonnen met roeien." Van Beckhovenen Roth begonnen bij Triton samen in de eerstejaars acht.Van dieacht bleven er vier over. En van die vier stopte er weeréén. Van Beckhoven en Roth besloten samen in deOlympische dubbeltwee te stappen. "We konden samen licht worden",zegt Van Beckhoven. "En er zijn niet zo heel veel lichte dames",vult Roth aan.

Dat gewicht is een heikele zaak. De twee roeisters mogen samenbij de weging, die een paar uur voor de wedstrijd is, niet meer dan114 kilo wegen. Normaal gesproken zijn ze samen een paar kilozwaarder. Dat betekent dat er in de periode voor een wedstrijdaltijd een paar kilo afmoet. Van Beckhoven bewees op deKoninginnedag het duo een grote dienst door vlak voor de RandstadRegatta 55,5 kilo op de weegschaal te zetten.'

Dat gewicht heeft nog een vervelend aspect. Het betekent ook datVan Beckhoven en Roth zich ondanks hun zware trainingsschema's -zetrainen negen keer per week anderhalf uur- niet vol kunnen stouwenmet eten. "Wij moeten altijd afvallen. Daar word je in combinatiemet al die trainingen heel erg moe van. Dus dan ga je 's avondsmaar slapen", zegt Roth.

Stijf

Hoewel de weg naar de internationale top nog lang is, hebbenRoth en Van Beckhoven de weg naar de Nederlandse top vrij snelafgelegd. En dat terwijl Roth dat roeien eigenlijk niet zo zagzitten. "Ik heb eerst geturnd maar op een gegeven moment word jeoud en stijf voor die sport. Dan kunnen die kinderen het allemaalveel beter. Daarna ben ik gaan volleyballen en daarbij scheurde ikmijn kniebanden. Mijn ouders adviseerden me om te gaan roeien. Datleek me helemaal niks. Later, toen ik ging studeren en ik bij eenclub wilde, maar niet bij een gezelligheidsvereniging, ben ik tochmaar gaan roeien. En het is hier heel gezellig."

Ook Van Beckhoven heeft in zichzelf nooit een toproeistergezien. "Hoewel ik vroeger veel heb hardgelopen en gefietst, hieldik me veel meer bezig met uitgaan en vriendjes en zo. Nu kan datallemaal niet meer. Daar sta je niet bij stil. We hadden het vorigjaar gezellig en we wonnen heel veel. Ik had nooit het idee: wemoeten winnen." Roth: 'Ik won de Randstad Regatta, werd laternationaal kampioen tot 23 jaar en ik mocht opeens naar de NationsCup. Aan het begin van het jaar wist ik niet eens dat datbestond."

In een 'twee' draait het niet alleen om kracht. Van Beckhoven:"Je moet op elkaar ingespeeld zijn en vertrouwen in elkaar hebben.Je moet er in een wedstrijd op kunnen rekenen dat die ander ookzijn best doet." Het belangrijkste is de beweging zo teperfectioneren dat je het maximale uit de combinatie haalt. CoachDe Lange: "In al die bootjes zitten twee vrouwen, die allemaalevenveel wegen en evenveel trainen. Fysiekscheelt het dus heelweinig. Ze moeten individueel goed kunnen roeien en elkaar opkunnen vangen. Stapjes kunnen maken in een wedstrijd en samen eenklus willen klaren." Roth: "We praten tegen elkaar. En je voelt hetheel goed als het uit elkaar valt. Als de één denkt wemoeten hard en de ander gaat sturen. Dan moet je wel roepen." VanBeckhoven: "In het begin moesten wel heel erg aan elkaar wennen.Maar nu stap ik net zo gemakkelijk in de skiff als in de twee. Ikzou het acuut merken als er iemand anders in zou zitten."

Toch blijkt niet alleen de gezelligheid te tellen. Op de vraagwat er leuk is aan roeien, antwoordt Roth eerst met een glimlachdat je veel eerder bruin bent dan de rest. Serieus voegt daar aantoe: "Het gaat om het winnen. Als er geen wedstrijden zouden zijn,zou ik het niet doen. Naast een andere boot varen en dan opeensharder gaan, dat is mooi aan roeien."

Jurgen Swart

Marjolein Dijkstra: prijswinnaar tegen de verdrukking in

Zij vond natuurkunde op school al een ontzettend leuk vak, maarop athenaeum De Munnik in Utrecht zeiden de leraren dat zij alsmeisje beter naar Wageningen kon gaan. Toen zij na een jaar toch inUtrecht ging praten, werd haar ook bij de faculteit Natuur- enSterrenkunde verteld dat zo'n theoretisch vak waarschijnlijk nietsvoor haar was. "Zelfs toen ik de stap naar Utrecht had gewaagd enin één jaar het studieprogramma van drie jaar had gedaan,werd mij afgeraden mijn natuurkundestudie af te maken", verteldezij vorige week aan een verslaggever van het Parool. "Pas als jebent afgestudeerd en laat zien dat je verder wilt in het onderzoek,wordt er in dit vak tussen mannen en vrouwen geen verschil meergemaakt."

Het zal geen rol hebben gespeeld bij de toekenning, maar hetverhaal van Marjolein Dijkstra maakt afdoende duidelijk dat eenspeciale aanmoedingingsprijs voor vrouwelijke natuurkundigenbepaald geen overbodige luxe is. Vorig jaar stelde de Stichtingvoor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) die prijs ter waardevan tienduizend gulden in om 'vrouwelijke onderzoekers in de fysicameer zichtbaarheid te geven'. Begin dit jaar werd Dijkstra - samenmet Liesbeth Venema - uitgeroepen tot eerste winnares.

Zij krijgt de prijs voor een artikel waarin zij ingaat opproblemen rond de menging van twee vloeistoffen. Mengsels vormenmet name voor de industrie een relevant onderwerp van studie. Zozijn margarinefabrikanten geïnteresseerd in de vraag hoeveel(goedkoop!) water ze in hun margarine kunnen stoppen zonder dat ditbovenop de boter komt te liggen. De verfindustrie wil weten hoe zehomogene, goed mengbare en niet klonterende verf kan maken.

Een probleem is echter dat mengsels van twee vloeistoffen inveel gevallen geen lang leven beschoren is, omdat de bestanddelenvrijwel meteen weer ontmengen. Dat is bijvoorbeeld het geval metolie en water, maar het komt ook voor in flessen yoghurt en pottenkwark. Dijkstra simuleerde het gedrag van de deeltjes in de tweevloeistoffen op de computer en ontwikkelde een model dat voor heteerst duidelijkmaakt onder welke omstandigheden een mengsel vantwee vloeistoffen in zijn bestanddelen uiteen valt en wat ertijdens dat proces precies gebeurt.

EH