Achtergrond

Big Brother Bart op U-blad Forum: 'Als ik dit had geweten, had ik nooit aan Big Brother meegedaan'

Big Brother Bart op U-blad Forum: 'Als ik dit had geweten, hadik nooit aan Big Brother meegedaan'

De forumdiscussie mocht zich verheugen op de aandacht van ruimtweehonderd mensen. In het forum zaten hoogleraar Wim Meeus vanjeugdstudies, psycholoog-journalist Ad Bergsma, voorzitter WouterVermeulen van de Utrechtse Debating Society en twee studentenjournalistiek (Maaike Opmeer en Michiel Moerdijk), maar de aandachtging toch vooral naar forumlid Bart.

Forum

Bart vouwt zijn handen en leunt naar voren. Hij legt uit, lichttoe, maakt grapjes en wordt een beetje moe van al die vragen overhemzelf en zijn leven. Hij laat zich alle aandacht maar aanleunen.Dit soort evenementen en alle drukte eromheen zijn al bijna normaalvoor hem.

Om de touwtjes van zijn sterrendom zelf in handen te houdenprobeert Bart de publiciteit zoveel mogelijk te ontduiken. Geenopeningen dus, geen filmpremières en zeker geen cd. Hij kiestliever voor deze forumdiscussie dan voor een interview. Het teamvan Ontbijttelevisie dat hem wilde komen interviewen heeft hijafgewimpeld. "Ik heb niks meer over mezelf te vertellen; alles watik kwijt wil, is al op televisie geweest. Ik wil een weerwoordkunnen geven, vertellen hoe ik zelf over Big Brother denk. En niethonderd keer dezelfde vragen beantwoorden", vertelt hij.

Nu het grootste deel van Nederland 'gelegitimeerd geroddeld'heeft over de Big Brother-bewoners, blijkt Barts vermeendepersoonlijkheid gemeenschappelijk bezit. "Iedereen denkt jekarakter te kennen, ze denken te weten hoe je zal reageren inbepaalde situaties." Dat is voor Bart vooral lastig bij hetontmoeten van nieuwe mensen. Maar ook zijn vrienden zijn nog weleens verbaasd over de informatie in de roddelbladen. "Dan vragenze: 'Wat heb ik nu weer gelezen?' En zij zouden toch beter moetenweten!"

De zaal hangt aan Barts lippen. Zenuwen? "Daar heb ik sinds 31december geen last meer van" zegt hij. Niet bij het spreken voorpubliek in ieder geval. Dan redt hij zich met grapjes enrelativering. Maar achter de schermen, in kleine kring, is te ziendat hij zich toch minder op zijn gemak voelt en verlegen is metzijn situatie.

Bart vond Big Brother maar saai en slaapverwekkend om naar tekijken. Volgens Meeus was de populariteit van het programma juistte danken aan de alledaage realiteit en de herkenning daarvan: "Degewone man kan een ster zijn. Dat is wat het programma lietzien."

Maar die realiteit was ook gemaakt. "Het was de realiteit van demakers", vertelt Bart. "Er zijn veel dingen uitgeknipt en nietuitgezonden, de nuances zijn verlegd. Zo was Martin de eerste weekecht de gangmaker, maar daarvan zag je op televisie niks terug."Wat er echt gebeurde, de onderlinge verhoudingen en de werkelijkepersonen, werden volgens hem erg vertekend naar buiten gebracht."Ik had een hele goede band met Karin, maar vooral de aanvaringentussen ons werden uitgezonden."

Casting

Het 'leuke gezinnetje', met Karin en Willem als ouders en Bartals de jonge rebel, was volgens Bergsma het gevolg van de casting.Een was een gezinssituatie, met alle generatieconflicten diedaarbij horen. En dat viel natuurlijk in goede aarde bij dejeugdige Veronica-kijker. Dat Willem de kokende vader was, wil Bartniet ontkennen. "Maar", meent hij, "door het wegnomineren verdwenenmensen en bleef er een gezinssituatie over. Daar was niet speciaalop gecast."

Het nieuwe real-life-programma De Bus is nauwelijks tevergelijken met Big Brother, zegt Bart: "Zij hebben contact met debuitenwereld, zijn op de hoogte van actuele informatie. Bovendienzijn deze deelnemers zich veel meer bewust van de gevolgen: rijkdomen roem." Volgens Meeus werd er bij Big Brother gecast opconflictvermijdende mensen en bij De Bus juist opconflictzoekenden. Daardoor zijn er veel meer confrontaties enkomen de grenzen van wat nog acceptabele televisie isdichterbij.

Hype

Tijdens de pauze wordt Bart benaderd door een stelletjegroupies, op zoek naar handtekeningen en persoonlijke uitsprakenvan hun ster. Met op de achtergrond een cover van het nummer Leefdoor studentenband Aangeschoten Wild, doet Bart zo normaalmogelijk. Maar net zoals tijdens de discussie word er erg hard omBarts grappen gelachen, ademloos naar hem geluisterd en wordt zelfszijn toiletbezoek bijzonder.

Zo langzamerhand is Bart zich er, tegen wil en dank, van bewustdat hij een ster is. En hoe sterren ook tegenspartelen, vanonbekende Nederlanders moeten ze altijd sprankelen. Tijdens devragenronde herhaalt een meisje maar liefst drie keer: "Ik heb erzo'n bewondering voor dat je zo normaal bent gebleven." Bart lachtmaar wat. "Ja, ik ben net een echt mens", reageert hij. Hij hadverwacht dat de hype rond zijn persoon na drie maanden welafgelopen zou zijn. Dat bleek verkeerd ingeschat. "Al die aandachtwordt vervelend. Ook als er niets aan de hand is, blijven ze maarschrijven."

Als het forum is afgelopen en alle vragen gesteld lijken tezijn, bewijst de beveiliging zijn nut. Er is nog één,heel persoonlijk vraagje aan Bart. "Wil je met me naar bed", vraagteen meisje hem. Terwijl Bart zich zo normaal mogelijk probeert tegedragen, geven de mensen om hem heen hem een uitzonderingspositie.Hij verzucht: "Als ik dit allemaal van tevoren had geweten, had iknooit aan Big Brother meegedaan."

Eva Houtsma


Teveel onbenulligheid

Het leek zo'n mooi project te zullen worden. Het U-blad enStudium Generale - twee clubs binnen de universiteit met een meerdan gemiddeld oog voor actuele ontwikkelingen-, spraken vorig jaaraf om samen de schouders te zetten onder een jaarlijkse 'happening'voor een breed publiek.

Aanvankelijk ging de gedachte uit naar een klassieke gebeurtenisà la de Leidse Huizinga-lezing: een gerenommeerd spreker overeen actueel thema. Maar toen eerst Harry Mulisch en later ookenkele andere coryfeëen uit de wereld van politiek en cultuurvoor de eer bedankten, groeide binnen de U-bladredactie twijfelover het project. Was het eigenlijk niet veel aardiger om een meereigentijdse avond te organiseren voor studenten?

Juist op dat moment deed zich de mogelijkheid voor om 'iets' tedoen met Bart van Big Brother. En ja, toen was de keuze nietmoeilijk meer.

Gekozen werd voor een forum, waarin Bart samen metwetenschappers en studenten zou discussiëren over voor- ennadelen van de Big Brother-aanpak. Leuk voor fans en tochinhoudelijk, en daarmee dus ook ideaal voor Studium Generale.

Dat was althans de gedachte ter U-bladredactie. Maar daarmeebleek men buiten André Klukhuhn te hebben gerekend. Toen de'grand old man' van Studium Generale van deze 'switch' in deplanvorming hoorde, moet het in de gangen van het Bestuursgebouwhebben geleken alsof er een bom explodeerde. 'Big Brother' inStudium Generale?, brieste de man die in de jaren zeventig nogzoveel opzien baarde met gedurfde programma's oversex... "over mijnlijk", of woorden van gelijke strekking.

Gevraagd naar zijn motief legt Klukhuhn uit dat StudiumGenerale-programma's aanvullend onderwijs zijn. "Dat betekent inmijn visie dat ze voort moeten kunnen borduren op bij detoehoorders al aanwezige kennis. Maar wat is de verklaring voor hetgrote succes van Big Brother? Dat je absoluut niets hoeft te wetenom dat programma te kunnen volgen. Zelfs goudvissen in een kombegrijpen het. Big Brother is een manifestatie van het ergste watje je kunt voorstellen en dat vind ik niet passen binnen StudiumGenerale."

Het argument dat een discussie over Big Brother als eigentijdsfenomeen juist heel inhoudelijk kan zijn, iets wat andere StudiumGenerales in den lande kennelijk ook zo zien (Tilburg met name),kan Klukhuhn niet vermurwen. "Ik heb al ingestemd met een StudiumGenerale-programma in juni over Euro 2000. Dat gaat over voetbal,dus je kunt niet zeggen dat ik erg kinderachtig ben. Maar om danook nog aandacht aan Big Brother te schenken, nee, dat zou teveelonbenuligheid worden in één semester."

EH


... En wat vond je er van?

Gunter (Televisie Wetenschap):

"De discussie vond ik moeilijk te volgen. Dat komt omdat ik hetniet goed kon verstaan. Ik kom namelijk uit Duitsland. Sindsjanuari studeer ik hier aan de universiteit. Big Brother is sindskort ook bij ons in Duitsland op de televisie. Ik ben naar ditforum gekomen om te zien waarom de kijkers zo enthousiast zijn. Ikkijk graag naar de Duitse Big Brother. Ik wilde met eigen ogen zienwat voor hype het programma teweeg heeft gebracht. Eigenlijk vindik het erg gek dat deze mensen zo enthousiast zijn over diewinnaar. Volgens mij weet je op den duur niet meer waar je hem ookal weer van kent."

Willeke (Italiaans) en Annemarie(Letteren):

"Het is een erg goed en leuk forum. Vooral de vragenronde wasboeiend. Nee, we zijn niet speciaal voor Bart gekomen. We warenmeer nieuwsgierig naar wat het panel zou zeggen over real-lifesoaps. Naar Big Brother hebben we in het begin weinig gekeken, maarlater, toen we de personen beter leerden kennen, werd dat elke dag.Bart ziet er wel iets anders uit dan op televisie."

Kim (Psychologie), Esther (Psychologie) en Anne(Communicatie Wetenschappen):

"We zijn speciaal voor Bart gekomen. Maar hij vieleigenlijk heelerg tegen. We wilden heel graag met hem op de foto, dus we schotenhem in de pauze aan en vroegen vriendelijk of hij dat wilde. Hijzei dat het goed was. Toen liep hij opeens weg. Heel raar. Laterkwam hij weer terug en vroeg hij aan ons of we met hem op de fotowilden! Dus uiteindelijk is het toch gelukt. Maar de manier waarophij ons behandelde was vreemd. Het forum vonden we verder heelleuk."

JV

De database: Jan ziet zijn botten

Prof.dr. Eric Reuland en dr. Martin Everaert: "Alle talen die opaarde gesproken worden, hebben een aantal gemeenschappelijkeuitgangspunten. Zo kunnen we in vrijwel elke taal eenvoudigemededelingen maken met een onderwerp, een werkwoord en een lijdendvoorwerp. Maar vanuit dat uitgangspunt hebben talen zich zoverschillend ontwikkeld, dat er een enorme variëteit vangrammaticale vormen is ontstaan, en kunnen we opeens verrassendebeperkingen constateren.

"Neem het zinnetje 'Jan ziet X'. Als het om Piet gaat of om Jansvader of zijn fiets, dan kun je zeggen: 'Jan ziet hem.' Maar alsJan voor de spiegel staat, kan 'Jan ziet hem' opeens niet meer. Danis correct Nederlands: 'Jan ziet zichzelf.' Het interessante is nudat de onmogelijkheid om in deze situatie 'hem' te gebruikeneigenlijk door alle talen wordt gedeeld, maar dat elke taal ofgroep talen een eigen oplossing voor dit probleem heeftgevonden.

"Net als in het Nederlands wordt 'hem' ook in het Duits, hetFrans en het Italiaans vervangen door 'zichzelf'. Op het eerstegezicht lijkt ook het Engels in dit rijtje thuis te horen, maar hetverschil is dat 'hem' daar - mits vergezeld door 'self' - wel magblijven staan: 'John sees himself.' In veel andere talen wordt'hem' echter door heel andere constructies vervangen. In hetBaskisch wordt het bijvoorbeeld 'Jan ziet zijn hoofd', in hetHebreeuws 'Jan ziet zijn botten' en in het Papiamento 'Jan zietzijn lichaam'. En in het Fins wordt zoiets als 'Jan ziet zijnspiegelbeeld' gezegd.

"Dan zijn er talen waarin het voornaamwoord wordt verdubbeld,zoals in het Oud-Syrisch ('Jan ziet hem hem') en in het Cachur, eentaal uit Dagestan in de Kaukasus ('Jan ziet zich zich'). Entenslotte zijn er talen, zoals de in Zuid-India gesprokenDravidische talen, die de oplossing niet in een verandering van hetlijdend voorwerp zoeken, maar in een aanpassing van het werkwoord:'Jan zelf-ziet hem.'

"Nu kun je voor bijna elk taalkundig onderwerp een soortgelijkoverzicht van variaties maken. In de database die wij hier gaanontwikkelen, willen wij gegevens onderbrengen over een grootaantalvan dit soort onderwerpen uit ongeveer honderd talen. Diezijn samen min of meer representatief voor de wereldwijdevariëteit in taalvormen. We doen dat omdat we zo meer inzichthopen te krijgen in de relatie tussen al die variaties. Zo is hetin het Engels onmogelijk om een bijwoord tussen het werkwoord enhet lijdend voorwerp te zetten ('John sees probably Pete'), terwijldat in het Nederlands soms wel en soms niet kan, en het in hetRussisch en het Latijn heel normaal is.

Nu kent het Engels geen naamvallen terwijl het Russisch en hetLatijn er juist heel veel hebben. Nederland zit daar een beetjetussenin.

"Een gangbare hypothese is dus dat talen met veel naamvallen eenrelatief grote vrijheid bieden aan de plaats van het bijwoord. Maarpas als we dat systematisch kunnen onderzoeken, kunnen we metzekerheid iets over die relatie zeggen. Vandaar onze behoefte aaneen database, die we overigens gaan opzetten samen met collega'suit Nederland, Engeland en Duitsland.

"Het wetenschappelijke doel van dit onderzoek is om meer inzichtte krijgen in de manier waarop talen zich vanuit degemeenschappelijke basis ontwikkelen en in de factoren die daarbijeen rol spelen. Wij verwachten dat die kennis op termijn ookpraktische consequenties zal hebben. Dat je daardoor weet hoetaalstoornissen het beste kunnen worden aangepakt en hoe jeanderstalige kinderen het best Nederlands kunt leren, zodat ze geentaalachterstand oplopen. Om daarachter te komen is kennis van destructuur van de taal een eerste vereiste."

EH

USP: Internationalisering begint aan de basis

Internationalisering. Sinds de verklaring van Bologna, waarin deonderwijsministers uit de EG plechtig beloofden het universitaironderwijs beter op elkaar af te stemmen, kan geen zichzelfrespecterende universiteit er meer omheen. Ook de UniversiteitUtrecht wil het beleid rond internationalisering een flinke impulsgeven. In een notitie van het college van bestuur 'Van de margenaar de kern', is dit streven nog eens nadrukkelijk verwoord.

Omslag

"Toch zijn we natuurlijk altijd al een internationaleuniversiteit geweest. Maar in het verleden dacht men bijinternationalisering vooral aan studenten en wetenschappers dienaar buitenlandse universiteiten gingen en naar Utrecht kwamen.Internationalisering speelde binnen het beleid van de universiteiteen rol in de marge. Nu moet het integraal onderdeel uit gaan makenvan dat beleid. Of het nu gaat om onderwijs, onderzoek ofpersoneelsbeleid. Dat is de omslag die we willen maken." Dat zegtHenk van Rinsum, adviseur onderzoeksstrategie bij het UniversitairStrategisch Programma (USP), en samen met collega's bezig met deverschillende elementen van internationalisering.

"Juist omdat dat beleid vele facetten kent", vervolgt vanRinsum, "zijn we er binnen het USP vanuit verschillendeinvalshoeken mee bezig. Vanuit personeel, onderzoek, onderwijs encommunicatie. Bij alle onderwerpen waarop we beleid ontwikkelenstellen we onszelf nu de vraag: en wat betekent dat vervolgens voorde internationalisering?

Als we écht willen internationaliseren, dan moeten we totin de haarvaten van onze universiteit doordrongen zijn van hetbelang ervan", stelt Van Rinsum. "Ook in onze faciliteiten en bijondersteunende diensten. Daar is nog betrekkelijk weinig voorgeregeld. Zijn onze promotie-reglementen in het Engels beschikbaar?Zijn de informatieborden op de Uithof te lezen voor buitenlandsegasten? En zijn personeelsfunctionarissen wel op hun takentoegerust als ze met buitenlanders te maken krijgen? Sprekenzebijvoorbeeld hun talen? Om dat soort zaken gaat het dan."

Verrijking

Het naar Utrecht halen van buitenlandse promovendi, vormt vanoudsher een onderdeel van internationalisering. Dat gebeurt ondermeer door de onderzoekscholen die gelieerd zijn aan de UniversiteitUtrecht. Eén van deze instituten is Nethur (NetherlandsGraduate School of Housing and Urban Research). De faculteitRuimtelijke Wetenschappen is penvoerder van dit instituut. VolgensRené Verhoeff, directeur opleidingen van Nethur, vormen debuitenlanders een aangename verrijking. "Ze kijken op een anderemanier tegen de Nederlandse situatie aan. Dat dwingt de Nederlandsecollega's om dieper na te denken over zaken die vanzelfsprekendlijken. Zoals ons huisvestingssysteem, om maar een voorbeeld tenoemen."

Toch kost het de onderzoekscholen soms grote moeite ompromovendi hierheen te krijgen. Dat heeft alles te maken met debureaucratische rompslomp die dat met zich meebrengt. Verhoeffschetst de vicieuze cirkel: "Promovendi worden in ons land doorBuitenlandse Zaken en Sociale Zaken als werknemer beschouwd. Datbetekent dat ze een werkvergunning moeten aanvragen. Daarvoor iseen verblijfsvergunning nodig. En die krijg je pas als je eenwerkvergunning hebt. Het kost veel tijd om dit soort zaken op telossen."

Gerhard van de Rhoer, adviseur onderzoekstrategie bij USPschetst een ander nijpend probleem. "Het is verschrikkelijkmoeilijk om voor wetenschappers uit landen buiten de EG eenverblijfsvergunning te krijgen. Dat komt door het steeds strengerevreemdelingenbeleid. Het is wel eens voorgekomen dat eenbuitenlandse gast op Schiphol stond en weer terug moest. Dat isslecht voor onze naam."

Jeroen Torenbeek, directeur van Bureau Buitenland, relativeertde problemen rond de regelgeving. "Ze zijn wel belemmerend. Maarzeker niet verhinderend. Natuurlijk is het vervelend dat die enemeneer op Schiphol terugmoest. Maar er zijn duizenden gasten die zodoorlopen."

Verstrikt

"We kunnen best internationaliseren, ondanks die regelgeving",vervolgt Torenbeek. Bureau Buitenland oefent samen met de VSNU enhet Nuffic politieke druk uit om de wetgeving te veranderen."Daarbij roepen we niet dat iedereen maar naar Nederland moetkunnen komen. Dat zou niet reëel zijn. Waar we wel op hamerenis dat de procedures onnodig lang duren en te gecompliceerdzijn."

Hoe het ook zij, faculteiten steken momenteel nodeloos veel tijdin de administratieve voorbereiding van de komst van buitenlandsegasten. Om die reden heeft Torenbeek de diensten van BureauBuitenland uitgebreid met het aanvragen van verblijfsvergunningenvoor buitenlanders. Tegen betaling kunnen faculteiten van dezedienst gebruik maken. En daar zitten volgens Torenbeek veelvoordelen aan: "Faculteiten raken vaak verstrikt in de vragen vande vreemdelingendienst. En ze doen het allemaal op hun eigenmanier. Dat is voor de vreemdelingendienst lastig. In die faseloopt het vaak mis."

De directeur van Bureau Buitenland wil voorkomen dat dekommer-en-kwel-verhalen al te nadrukkelijk het beeld bepalen. "Ikben een onverwoestbaar optimist. Laten we niet vergeten hoe weinternationalisering tien jaar geleden begonnen met het uitzendenen aantrekken van studenten. Vooral dat laatste was eenbeestenkarwei. Er moest er een representatief aanbod komen vanEngelstalige opleidingen. Maar we zijn gewoon begonnen! En steedsmeer faculteiten haakten aan. In een aantal jaren is datuitgegroeid tot een aanbod van 150 modulen die Engelstalig wordenaangeboden. En ook de huisvesting van 1700 gasten per jaar inUtrecht, een stad die bekend staat om zijn woningnood, hebben wetoch maar prima voor elkaar. We hebben in het verleden veelbarrières geslecht rond internationalisering. Ik ben ervanovertuigd dat we de huidige belemmeringen ook het hoofd weten tebieden."

Olaf Stomp


Percentage buitenlandse werknemers op 31 december1999

Faculteit....................................................%WP........................%aio

Godgeleerdheid...........................................3................................0

Rechtsgeleerdheid....................................3..............................18

Letteren........................................................7..............................11

Wiskunde&Informatica...........................7................................7

Natuur-enSterrenkunde......................10................................9

Scheikunde...................................................5.............................11

Aardwetenschappen..............................18.............................10

Biologie.........................................................9.............................10

Farmacie.......................................................3...............................2

Geneeskunde................................................5...............................5

Diergeneeskunde........................................5..............................7

SocialeWetenschappen..........................4..............................7

RuimtelijkeWetenschappen.................4.............................4

bron: Salarisadministratie

Duopromotie op zijn Braziliaans

Hun komst uit Porto Alegre naar Utrecht was te danken aan dereputatie van prof.dr. Gerard van Koten in Brazilië, verteltPaulo. "Met name omdat hij hier zit, wilde ik graag in Utrechtpromoveren." Toen Paulo een plaats had gevonden, ging M'rcia ook opzoek. "Ik ben op internet naar namen van Utrechtse wiskundigen gaanzoeken en heb ze benaderd met de vraag of er plaats voor mij was.Op mijn eigen gebied, de computersimulatie van polymeren, was erniets, maar ik kon wel komen werken aan parallelle computers."

Voorlopig willen zij nog een paar jaar in Europa blijven om hunwetenschappelijke loopbaan daarna in Brazilië voort te zetten.M'rcia kiest waarschijnlijk voor een post-docplaats in Amsterdam enPaulo denkt nog na. Maar hebben ze zo langzamerhand niet schoongenoeg van de Nederlandse kou? "Nee hoor", lacht M'rcia, "ik vinddat jullie een heerlijk klimaat hebben. Het enige dat ik hier misis de zon, maar wat het klimaat betreft hebben we het hier zowelwetenschappelijk als weerkundig prima naar onze zin."

EH

Sportrubriek 'Setjes': "Sport is betere ontspanning dan bier"

Sportrubriek 'Setjes': "Sport is betere ontspanning danbier"

Ruiz en Rosenstan werken hun schema's af in de fitnessruimte vanOlympos. Ze gaan samen omdat het gezelliger is, zegt Rosenstan.Maar ze houden elkaar ook goed in de gaten. "Als ik alleen ga, benik soms na vijf minuten al moe en dan ben ik veel te snel weg. Alswe met zijn tweeën zijn, zorgt die ander dat je doorgaat",vertelt Eddy Ruiz. Rosenstan is volgens Ruiz de doorzetter van detwee. "Vroeger ging ik ook met andere vrienden. Maar die wildenmaar één keer per week en soms kwamen ze helemaal nietopdagen. Hij gaat altijd."

Ze hebben voor fitness gekozen omdat het lichaam na drie jaarstudie in Nederland teveel sporen van het goede leven vertoont."Als je studeert moet je ook ontspannen en sport is een betereontspanning dan bier. In het begin was het alleen maar bier,sigaretten en kroeg", volgens Rosenstan. "Ik wil nu afvallen enweer in conditie komen. Je voelt je lekkerder als je sport." "Ikhoef niet helemaal slank te worden", voegt Ruiz daaraan toe. "Maareen goed lichaam wil ik wel. Niet alleen maar lovehandles."

Jurgen Swart.

Sportkleding: studenten kiezen goedkoop en simpel

Reinier Asscheman (25) studeert algemene letteren en fitnestdrie keer per week. Hij draagt speciale sportschoenen van Nike."Goeie loopschoenen zijn belangrijk, ik gebruik ze alleen voor hetsporten." Verder trekt hij 'gewoon wat uit de kast' als hij gaatsporten: "Ik vind het niet zo belangrijk wat ik draag." Zijndonkerblauwe Champion-sportbroek heeft hij dan ook al een tijdje,net als zijn witte shirt van Café Cupido. Reinier heeft maartwee sportbroeken en draagt zijn gewone shirtjes voor het sporten."De meeste mensen die hier komen zijn net zoals ik gekleed. Maarsoms zijn er ook wel mensen met van die merktrainingspakken."

Christiaan Raap (22) studeert farmacie en fitnest ongeveer tweekeer per week. "Nou ja, ik probeer regelmatig te komen. De laatstetijd was het wat minder. Ik ben nu net weer begonnen", vertelt hij.Christiaan vindt het belangrijk om er verzorgd uit te zien tijdenshet sporten. "Ik let erop hoe mijn sportkleding staat en of hetgoede kwaliteit is." Zijn sportschoenen van New Balance zijn zelfsspeciaal gekocht omdat die nu mode zijn. Het grijze Nike-shirtheeft hij gekregen: "Het is wel nep. Dit shirt komt uit Turkije endaar kan je heel goedkoop fakekopen."

Renatie Siebelink (23) studeert geneeskunde en squast ongeveertwee keer per week. Verder speelt ze één keer in de weekvolleybal. Ze draagt schoenen van Reebok, ooit speciaal aangeschaftvoor het hardlopen dat er nooit van kwam. Nu zijn het haar vastesportschoenen: goed en stevig. Haar groene BECO-polo vangeneeskunde (van de Buitenlandse Excursie Commissie) en sportbroekhad ze al voordat ze ging sporten en daarin squast ze nu altijd."Sportkleding moet niet strak zitten, want ik moet wel kunnenademen! Ik wil wel eens aparte sportkleding kopen, van die specialestoffen tegen transpireren bijvoorbeeld, maar ik vind het toch teduur", zegt Renate.

Eva Houtsma

Sound of Music: Dromen over een succesvolle musical

"Ik ben te eigenwijs om alleen te spelen wat anderenhebben bedacht!" Wilmer de Jong studeert Muziekwetenschappen. Hijspeelt orgel en klavecimbel, maar zijn echte passie ligt bij hetcomponeren. Zijn droom? "Ooit de musical afmaken waar ik nu meebezig ben. En dat iedereen komt kijken!" Andrew van Parijs heeft destudie Muziekwetenschappen al afgerond. Hij volgt nu delerarenopleiding Muziek en verzint alvast liedjes voor zijntoekomstige leerlingen.

De componisten kennen elkaar via het Kunst Orkest, eenamateurorkest dat voornamelijk barokmuziek speelt. Buiten hunstudie om besteden zij elk vijftien uur per week aan 'muziek'.Daaronder verstaan ze: het componeren, het repeteren met het orkesten het thuis oefenen van de stukken. "Fanatiek oefenen doe ik niethoor", haast Wilmer zich uit leggen. "Ik hou er niet van om drieuur lang allemaal ingewikkelde vingeroefeningen te doen. Ik wilgewoon spelen!"

Voor Andrew van Parijs is componeren een must. "Er zit soms ietsin mijn hoofd; een akkoord of een paar maten als ik ze niet meteenopschrijf, dan verdwijnen ze voorgoed." Hij componeert zijn stukkenin de bus of in de trein. Meestal heeft hij een paar blaadjes metnotenpapier bij zich, zodat hij de melodieën die in hemopkomen meteen uit kan werken. "Als er iets spontaan in mij komtbovendrijven, dan moet ik er later nog wel een beetje aansleutelen. Als ik het daarna zelf mooi vind klinken, dan ben iktevreden."

Musical

De stukken die hij componeert zijn meestal trio-senates, dusmuzikale stukken zonder tekst. Heel soms verzint hij een lied voorin de muziekles van zijn toekomstige klas. "Als de tekst er al is,dan gaat het componeren een stuk makkelijker." Wilmer valt hem bij."De tekst geeft al een bepaalde maat aan en daar kan je dan ondercomponeren."

Wilmer componeert liever achter de piano dan uit zijn hoofd. "Ikimpoviseer graag. Soms doe ik dat bij een bestaand stuk en soms gaik gewoon zitten en speel ik wat er in mij opkomt. Het is hetmakkelijkst om te componeren als je tegelijkertijd kunt horen watje bedenkt. Ik heb tot nu toe nog maar één keer een stukzonder piano erbij geschreven." Hij lacht. "Dat moest ook wel. Ikwas op vakantie, dus ik had er geen voor handen!"

Voor de musical waar hij mee bezig is, zoekt hij nog eentekstschrijver. "De vorige is ermee gestopt. In principe is demusical al klaar: het concept is helemaal af. Nu moeten alleen deteksten nog geschreven worden, zodat ik de muziek kancomponeren."

De jonge componisten schrijven niet vanuit hun gevoel. "Het luktniet om mijn stemming weer te geven. Als ik klaar ben met een stuk,is de stemming die ik eerst had helemaal veranderd in de muziek.Improviserend kan ik wel mijn stemming weergeven. Maar dan moet ikhet opnemen, want als ik elke keer moet stoppen om alles op teschrijven, is het gevoel ook snel weg." Andrew heeft eenverklaring: "Muziek gaat een eigen leven leiden. Na een tijdje benje niet meer bezig met je stemming, maar met de muziek."

Koorzangers

Wilmer schreef voor het eerst een paar maten op papier toen hijtien was. "Ik kom uit een muzikale familie. We hadden een harmoniumin huis staan, dus het was een normale stap voor mij om er achterte gaan zitten. Toen ik als klein jongetje die eerste noten oppapier zette, dacht ik er niet bij na dat ik aan het componerenwas."

Andrew, de zoon van twee koorzangers, was ook tien toen hij zijneerste muziekstukje schreef. Het was een opdracht voor school enhij moest het meteen voorspelen. Hij kreeg echter pas meerinteresse voor het componeren tijdens zijn studie. "Dankzij destudie Muziekwetenschappen heb ik dingen geleerd die mij bij hetcomponeren van pas komen. Regels over muziek schrijven die je alsmuzikant niet zo snel zal leren."

Echt grote uitvoeringen van hun stukken hebben de muzikanten nogniet gehad. Andrew schrijft wel eens stukken voor het Kunstorkesten Wilmer heeft een keer de muziek voor een schooltoneelstukgecomponeerd. "Als ik als componist nooit doorbreek, zal ik altijdblijven schrijven. Ik componeer in de eerste plaats voor mezelf",zegt Andrew. En Wilmer? Die hoopt op zijn grote doorbraak met demusical.

Andrew heeft nog een goed advies voor toekomstige componisten:"Laat je stukken altijd spelen, dan hoor je wat er mis gaat. Jekomt makkelijker verder als je wordt gespeeld. Als ik een stuk voorpiano schrijf, dan moet iemand anders het spelen want ik speel nietzo goed piano. Als ik zou schrijven om het zelf te spelen, dan zouik het dus simpel houden. En dat is niet de bedoeling!"

Bieneke Verhaar

Lustrum 2001: Kennis a la Carte


365 Jaar Universiteit Utrecht

26 Maart 2001, een memorabele dies: niet alleenbestaat de UU dan even veel jaren als er dagen in een jaar zitten,maar het is tevens het eerste lustrum in het nieuwe millennium.Genoeg reden dus om feest te vieren.

In die ruim 3,5 eeuw van haar bestaan is de Universiteit Utrechtuitgegroeid tot een rijkgeschakeerde, internationaalgeoriënteerde instelling van wetenschappelijk onderwijs enonderzoek. Het is een klassieke universiteit met een breed spectrumaan disciplines, trots op haar verleden en hechtend aan haartradities. Tegelijk is zij een dynamische, vernieuwende, op detoekomst gerichte universiteit die een grote verscheidenheid aanklassieke en moderne opleidingen biedt, een grote diversiteit aanonderzoek omvat en een belangrijke speler is op het internationaleveld van wetenschap en onderwijs. De Universiteit Utrecht vormt eenbelangrijk centrum van kennis en onderhoudt vanuit het hart vanNederland vele contacten met universiteiten en onderzoeksinstitutenover de hele wereld.

Tussen maart en september 2001 zal de lustrumcommissie eenaantal uiteenlopende activiteiten organiseren, initiëren,adopteren en stimuleren, gericht op studenten, medewerkers enalumni van de universiteit, alsmede de Utrechtse en Nederlandsesamenleving.

De lustrumcommissie wil overbrengen dat de UU een instelling iswaar de medewerkers en studenten trots op zijn, een instelling diein diverse opzichten excellent is, die wereldwijd participeert ininternationale netwerken en hierin frontposities inneemt. Bovenalwil delustrumcommissie tot uitdrukking brengen dat de UU eenprettige plek is om te werken en te studeren.

Het 73e lustrum biedt mogelijkheden om te laten zien waar de UUgoed in is, waar zij voor staat, hoe boeiend en uitdagend het is ommet wetenschap bezig te zijn, om onderzoek te doen en om onderwijste geven en te ontvangen. Het grensverleggende karakter van hetonderzoek, de diversiteit van het onderwijs, de groteverscheidenheid aan kennis en kunde die aan de UU aanwezig is,biedt veel mogelijkheden tot flexibiliteit: geenstandaardprogrammaís, maar onderwijs voor iedereen en 'opmaat'; geen vastgelegde patronen, maar voor elk wat wils; geenstrakke regimes, maar... Kennis à la Carte.


Meedoen?

Alle studenten, medewerkers en alumni van de UniversiteitUtrecht worden van harte uitgenodigd mee te denken en mee te doenaan de viering van het 365-jarig bestaan van onze universiteit.

De hele universitaire gemeenschap kan voorstellen voorprogramma-onderdelen en congressen indienen. De lustrumcommissiebeoordeelt de voorstellen aan de hand van vastgestelde (ookfinancieel-organisatorische) criteria. De aanvragers zullen zelfhet voorgestelde programma-onderdeel organiseren, in nauw overlegmet het lustrumbureau.

Voorstellen kunnen betrekking hebben op allerlei terreinen, endienen te passen binnen het motto Kennis à la Carte. Decommissie hoopt veel creatieve en originele voorstellen te mogenontvangen!


Programma

Kennisfestival

Het zwaartepunt van het lustrumprogramma ligt in de openingsweekvan maandag 26 maart tot en met zaterdag 31 maart. Op maandag 26maart zal het lustrum tijdens de Dies Natalis feestelijk geopendworden. Deze hele week zal rond het Domplein een Kennisfestivalgeorganiseerd worden aan de hand van diverse interdisciplinairethema's, zoals klimaat, globalisering, biotechnologie, mobiliteit,taal en communicatie, integratie of persoonlijke zingeving. Allethema's worden bezien vanuit verschillende invalshoeken.Aansprekende kreten maken de thema's voor een breed publiekinteressant, bijvoorbeeld 'Op de stoel van de schepper?' (voorbiotechnologie), 'De wereld is van ons allemaal' (voor integratie),of 'All you need is love' (voor persoonlijke zingeving). Tijdenshet kennisfestival zal een scala aan activiteiten plaatsvindenrondom deze thema's, zoals panelsessies, talkshows, demonstraties,proeverijen, simulaties, tentoonstellingen, experimenten,theater... Voorstellen voor activiteiten en nieuwe thema's zijn vanharte welkom!

Universiteitsdag

Op zaterdag 31 maart wordt de week afgesloten met deuniversiteitsdag. 's Avonds is er een bruisend feest in de stadvoor studenten, medewerkers en alumni.

Divers

Behalve tijdens de openingsweek zullen er nog gedurende de helelustrumperiode (tot 3 september 2001) activiteiten plaatsvinden.Ideeën hiervoor - zoals publicaties, congressen,voorstellingen, sport- of culturele activiteiten - zijn ook vanharte welkom.


Selectiecriteria

Ingediende voorstellen dienen aan de volgende selectiecriteriate voldoen:

* Passend binnen het thema en motto van de lustrumviering'Kennis à la Carte', wat duidt op de grote verscheidenheid aankennis die de UU biedt voor iedereen. Bij 'Kennis à la Carte'valt te denken aan ondermeer 'flexibiliteit', 'voor ieder watwils', 'op maat gesneden'. Een zoekactie op internet naar 'àla carte' levert al duizenden resultaten op!

* Gericht zijn op één van de doelgroepen van delustrumviering:

Programmavoorstellen moeten zich richten op het versterken vande band met één of meerdere van de volgendedoelgroepen:

- medewerkers en studenten van de Universiteit Utrecht

- alumni van de Universiteit Utrecht

- bevolking en bedrijven in de regio Utrecht

- het Nederlands publiek in zijn totaliteit

* Hoewel ingediende voorstellen in eerste instantie niet geheeluitgewerkt hoeven te zijn, is het van belang in ieder geval dedoelgroep, eventuele datum en de aansluiting bij thema en motto teverwerken in het voorstel.

* Na een eerste selectie door de lustrumcommissie zal hetlustrumbureau contact opnemen met de indieners om voorstellenverder uit te werken.

* Voorstellen dienen vóór 15 mei 2000 te wordeningeleverd bij het lustrumbureau.

De Lustrumcommissie

Voor de organisatie van deze 73e lustrumviering heeft hetcollege van bestuur een lustrumcommissie geïnstalleerd. Delustrumcommissie is als volgt samengesteld:

Prof.dr. Tjeerd van Wimersma, Geneeskunde (voorzitter)

Peter Aantjes, Concernadministraties (penningmeester)

Prof.dr. Bertien Collette, Geneeskunde (em.)

Drs. Peter de Haan, Universiteitsmuseum

Prof.dr. Titia Loenen, Rechtsgeleerdheid

Drs.ing. Vijko Lukkien, Fondswerving en Sponsoring

Hanneke Roovers, student Rechtsgeleerdheid

Eduard Verlinden, student Rechtsgeleerdheid

Prof.dr. Hans Vliegenthart, Scheikunde; Universiteitsfonds

Prof.dr. Harry Voorma, college van bestuur

De lustrumcommissie wordt ondersteund door het Lustrumbureau.Het bureau bestaat uit Mariken Broekhoven (hoofd) en MarielleFrumau.


Colofon

Deze pagina is door het U-blad gemaakt in opdracht en onderverantwoordelijkheid van het lustrumbureau.

Teksten: Het Lustrumbureau

Opmaak: Maya Schouten

Foto's: Maarten Hartman

Eindredactie en coördinatie: Armand Heijnen

Voor meer informatie: lustrumbureau, Bestuursgebouw,Heidelberglaan, 3584 CS Utrecht, tel.: 030 - 253 5853, fax: 030 -253 7745, E-mail: lustrum@bureau.uu.nl,internet:http://www.uu.nl/lustrum

Dies Natalis

Aanstaande zaterdag, 1 april, wordt het verjaardagsfeest nogeens uitbundig overgedaan voor medewerkers, studenten en alumni vande universiteit. Met name met het avondprogramma richt de UU zichop studenten. Om 19.00 uur houden alle gezelligheidsverenigingenopen huis, waarna er om 21.00 uur swingende evenementen beginnenmet dj's, cabaret, toneel of bands.

Zonder geld faalt ook Hermans' wetenschapsbeleid

De universiteiten zijn druk bezig aanstormendonderzoekstalent te zoeken voor de 'vernieuwingsimpuls' vanminister Hermans. Niet de toppers van nu, maar die van morgenkrijgen kansen. Maar hoezeer zijn beleid ook verschilt van dat vanzijn voorganger, ook voor Hermans dreigt een volledigemislukking.

De mooiste gebeurtenis in de Nederlandse wetenschap van deafgelopen tijd was uiteraard de Nobelprijs voor de Utrechtse fysiciMartin Veltman en Gerard 't Hooft. Niet alleen vanwege de eer enroem die op ons land afstraalde, maar ook omdat de reacties op dieprijs zo mooi lieten zien hoe de Nederlandse wetenschap ervoorstaat.

Allereerst waren er natuurlijk de hoogwaardigheidsbekleders. Diewaren er als de kippen bij om zich de prijs als het ware toe teeigenen. "De Nederlandse wetenschap heeft een hoog niveau", zeiminister Hermans meteen. "Deze Nobelprijs bewijst dat."

Wetenschappers plaatsten direct een kanttekening. De prijsbeloont onderzoek van dertig jaar geleden en bewijst dus vooral dathet onderzoeksklimaat in Nederland destijds goed was. Maar, zeivoorzitter Van Duinen van onderzoeksorganisatie NWO, sindsdien isdat klimaat door voortdurende bezuinigingen slechts killergeworden.

De laureaten zelf vierden intussen feest. Zij werden van dinernaar diner gesleept, kregen een lintje opgespeld en als klap op devuurpijl kreeg 't Hooft ook nog eens 6,5 miljoen gulden voor zijnonderzoek. Dat geld (afkomstig van NWO, ministerie van Onderwijs ende eigen universiteit) mag hij naar eigen inzicht besteden.

"'t Hooft is een geweldige ambassadeur voor de Nederlandsewetenschap", verklaarde prof.dr. Hans van Himbergen, decaan van deUtrechtse faculteit Natuurkunde, waar 't Hooft werkt. "Maar danmoet hij wel kunnen uitdragen dat Nederland goed voor hem gezorgdheeft."

Maar ambassadeur voor wat eigenlijk? Want zo gunstig is hetonderzoeksklimaat in Nederland niet meer. Een paar weken voordat 'tHooft zijn prijs kreeg, vertrok een veelbelovende collega uit zijnvakgroep naar Princeton, Verenigde Staten. Deze Erik Verlinde wasmet zijn 38 jaar al een topper op het gebied van de stringtheorie,en de faculteit had er alles aan gedaan hem te behouden.

Tevergeefs. Want wetenschap lijkt wel wat op voetbal: als eenspeler de kans krijgt voor Barcelona te spelen, houdt een club alsAjax hem met geen geld ter wereld in Nederland. Verlindes vertrekwas net zo onvermijdelijk. "Voor strings is Princeton nu eenmaalhet walhalla", zei Van Himbergen in het U-blad. "Dat wij diecompetitie nietaankunnen, daar hoeven we ons niet voor teschamen."

Scoren

Nederland is te klein voor de wetenschappelijke top. Dieconclusie had Piet Zandbergen al eerder getrokken. "Kleine landenzetten van nature niet in op pieken, maar op hoog scoren in debreedte", zei hij vorig jaar bij zijn vertrek als president van dewetenschappelijke academie KNAW. "Dat zie je ook in andere kleinelanden gebeuren: die zijn op veel terreinen interessant als partnervan onderzoekers in andere landen."

Zonder veel omhaal van woorden diskwalificeerde Zandbergen zonegen jaar wetenschapsbeleid. Want het creëren van toppen wasde kern van wat de vorige minister, Ritzen, wilde bereiken. Dekwaliteit van het Nederlandse onderzoek is goed, werd Ritzen nietmoe te herhalen, maar er moeten 'toppen op de hoogvlakte'komen.

Ritzens eerste poging om toppen zichtbaar te maken was hetopzetten van onderzoekscholen. Daarvan moesten er ongeveer tienkomen, bedacht de minister begin jaren negentig. Maar Ritzensaanzet kreeg een eigen dynamiek. Uiteindelijk kwamen er meer danhonderd scholen, waarin het grootste deel van al het universitaireonderzoek gebundeld is - en lang niet al dat onderzoek verdient hetpredikaat 'top'.

Aan het slot van zijn regeerperiode deed Ritzen daarom nog eenpoging, met de zogeheten dieptestrategie. Die hield in datonderzoeksorganisatie NWO zo'n tien toponderzoekscholen moestselecteren. Die zouden tientallen miljoenen per school extrakrijgen - geld dat eerst ingehouden zou worden op de reguliereuniversitaire onderzoeksbudgetten.

In het voorjaar van 1998 werden de eerste zes topscholenaangewezen. Maar tot woede van velen vielen de alfa- engammawetenschappen volledig buiten de boot. Even opmerkelijk, envoor veel betrokkenen ergerniswekkend, was dat alle zes scholenonderzoek verrichten waarbij toepassingen door het bedrijfslevenbinnen bereik liggen.

Het theoretische onderzoek van bijvoorbeeld Nobelprijswinnaar 'tHooft kreeg geen geld. Zijn faculteitsdecaan Van Himbergen zei toenal dat de NWO-selectiecommissie wat de theoretische fysica betreft'voor de beste jongeren een enkele reis naar het buitenland heeftafgestempeld'. Ook in die zin was het vertrek van Verlinde geentoeval.

Manco

Inmiddels waait er een andere wind door het wetenschapsbeleidvan de overheid. Niet het ontbreken van toppen-van-nu is het mancovan de Nederlandse wetenschap, zo heeft Ritzens opvolger Hermansontdekt. Wat eraan schort, is dat er in Nederland geenklimaat iswaar veelbelovende onderzoekers gekoesterd worden als detoppers-van-morgen.

De huidige minister maakt zich vooral zorgen over het gebrek aankansen voor jonge onderzoekers om een wetenschappelijke loopbaan opte bouwen. Een plek als assistent-in-opleiding is meestal nog welte vinden. Maar wie daarna door wil gaan, is al snel gedwongen totjob hoppen van de ene postdoc-baan naar de andere. Uiteindelijkhaken velen af, ook als ze kunnen uitgroeien tot toppers.

Het op de erkende top gerichte beleid van zijn voorganger heeftHermans dan ook resoluut gestopt. In plaats daarvan heeft hij de'vernieuwingsimpuls' opgezet, een fonds dat de komende jaren moetuitgroeien tot minstens 75 miljoen gulden. Met dat geld kunnen 130'aanstormend talenten' aan de slag die worden geselecteerd op hun'onorthodoxe en dwarse' ideeën.

Hermans weet ook wel dat een vernieuwingsimpuls van 75 miljoenbij lange na niet genoeg is om jongeren perspectief te bieden. Deuniversiteiten zelf moeten hun loopbaanbeleid onder de loep nemen,vindt hij. Hij heeft een soort denktank opgezet (onder leiding vande Utrechtse oud-universiteitsbestuurster Van Vucht Tijssen) diedaarover ideeën moet verzamelen.

Eén idee hebben de universiteiten alvast op eigen houtjebedacht: er is veel geld nodig. Hun vereniging, de VSNU, wil zelfsvierhonderd miljoen gulden per jaar extra, al was het maar om tevoorkomen dat jong talent naar het beter betalende bedrijfslevenverdwijnt. "Alleen met extra geld kunnen we ons onderzoek weer opde landkaart zetten en toonaangevende, jonge wetenschappersrecruteren", aldus VSNU-voorzitter Meijerink.

Maar zelfs als de overheid nu geld vrijmaakt, is het niet tevoorkomen dat Nederland op wetenschapsgebied de komende jaren gaatachterlopen, waarschuwen clubs als NWO en KNAW. In de wetenschapgaat het nu eenmaal over termijnen van vijf tot tien jaar. Nuscoort het Nederlandse onderzoek nog goed, maar door deteruggelopen investeringen van de afgelopen tijd is een terugvalniet te vermijden.

Als hij niet uitkijkt, deelt Hermans straks het treurige lot vanzijn voorganger. Ritzens wetenschapsbeleid is volledig mislukt.Hermans' analyse van de stand van de Nederlandse wetenschap snijdtveel meer hout. Maar als het hem niet lukt snel veel geld los tekrijgen van het kabinet, maakt dat voor het resultaat weiniguit.

HOP, Hanne Obbink