Achtergrond

Thijs Pollmann verdedigt wetenschappelijke aanspraken letterenonderzoek: `De zucht naar waarheid drijft alle onderzoekers'

Thijs Pollmann verdedigt wetenschappelijke aansprakenletterenonderzoek: `De zucht naar waarheid drijft alleonderzoekers'

"De letteren? Daar stort geen brug van in", zei in de jarenvijftig een hoogleraar taalkunde. Met enige ironie refereerde hijaan het clichébeeld dat de buitenwereld heeft van hetonderzoek op het gebied van kunst, literatuur, taal engeschiedenis. Met letterenonderzoek worden geen levens gered enveel geld valt ook niet te verdienen met de kennis die de alfa'sproduceren. Daar komt nog bij dat de voortbrengselen van demenselijke geest niet gemakkelijk in wiskundige formules kunnenworden gevat.

Het beeld van wat wetenschap is, wordt al sinds jaar en daggedomineerd door het bèta-onderzoek met zijn wiskundigelogica, zijn verklarende en voorspellende wetten en zijn vermogende wereld beheersbaar te maken. Volgens sommigen is alfa-onderzoekzelfs minder wetenschap. Dat is een groot misverstand, meent ThijsPollmann, hoogleraar Linguïstiek en coördinator van deopleiding Algemene Letteren. In De letteren als wetenschappen neemtPollmann nadrukkelijk stelling tegen het wijdverbreide idee dat ereen diepe kloof zou bestaan tussen alfa- enbèta-onderzoek.

"In de wetenschapsfilosofie staan de bètawetenschappen vanoudsher centraal. De alfawetenschappen komen maar mondjesmaat aande orde. Tekenend is dat er geen tijdschriften of congressenbestaan specifiek gericht op de grondslagen van het alfa-onderzoek.Voor een deel is dat overigens te wijten aan de houding van deletterendisciplines zelf: alleen de filosofie van de geschiedenisis een goed ontwikkeld vakgebied, van de anderegeesteswetenschappen zijn de grondslagen veel minder uitvoerig inkaart gebracht."

Het is hoog tijd dat in deze situatie verandering komt, steltPollmann. Zijn boek schreef hij in eerste instantie als inleidingin de wetenschapsfilosofie voor letterenstudenten. Hij wil echterniet alleen zijn studenten bewust maken van de wetenschappelijke enmaatschappelijk identiteit van de letterenvakken. Hij laat zijnboek ook graag aan collega's lezen. Want het feit dat zo'ntekstboek nog nietbestond, is in zijn visie symptomatisch voor desituatie in de alfawetenschappen. "De letterenvakken zijn heelmozaïekachtig, ze zijn onderling slecht op de hoogte vanelkaars methodologie," constateert Pollmann. "Je kunt beoefenarenvan een kunstdiscipline dingen over taal horen zeggen waaruitblijkt dat ze een heel stuk taalkundig onderzoek missen."

Misverstand

Bewustzijn van de eigen identiteit van de letteren is een eerstedoel dat Pollmann nastreeft. Daarnaast wil hij zijn lezersduidelijk maken wat de positie van de letteren is tussen de anderewetenschappen. Daarover bestaan volgens hem twee grotemisverstanden.

"In de eerste plaats wordt de discussie over het belang van dewetenschappen vertroebeld door de vraag naar huntoepassingsmogelijkheden en de hoeveelheid geld die er in omgaat.Omdat de technologische ontwikkeling wordt gedreven door hetbèta-onderzoek, lijkt het alsof de bèta- (en ook demedische) wetenschappen maatschappelijk gesproken van groter belangworden geacht dan de alfawetenschappen.

Maar kijk eens naar de enorme stapels boeken over geschiedenisen kunst bij de boekhandel. Veel mensen hebben een onstilbarebehoefte om te weten wat de wortels van hun cultuur zijn, om huncultuur te begrijpen. Zij willen hun geest kunnen vullen met dingendie voor hun leven van belang zijn, op een termijn langer danvandaag. Misschien is de maatschappelijke vraag naar alfa-onderzoekwat minder geprononceerd dan die naar bèta-onderzoek. Maar dathij minder groot zou zijn, is echt onzin."

Ook inhoudelijk is er sprake van een misverstand over deidentiteit van de letteren, aldus Pollmann. "In feite is eréén kracht die alle onderzoekers drijft, en dat is dezucht naar waarheid. Nu heeft elke wetenschap zijn eigen methodenom waarheid te scheiden van onwaarheid, maar het probleem is dat dewerkwijze van het bèta-onderzoek in onze westerse wereld alsimpliciete norm is gaan gelden. Bijna stilzwijgend wordt aangenomendat de bèta's het verst zijn gevorderd in hun speurtocht naarde waarheid.

"Hoe dat komt? Volgens mij omdat bèta's de naam hebbenverklaarders te zijn. Zij vatten zoveel mogelijk feiten inéén wetenschappelijke formule, bedienen zich daarbij vande abstracte, logische taal van de wiskunde, en produceren kenniswaarmee voorspellingen gedaan kunnen worden over dewerkelijkheid.

De alfa's daarentegen zijn beschrijvers. Zij willen zoveelmogelijk verschillende feiten in een inzichtelijk verband plaatsen.Die benaderingleidt tot kennis die wel inzicht geeft in een grootaantal feiten en de samenhang daartussen, maar die zich niet laatvastleggen in wetten met voorspellende waarde. En dus is er in deogen van al diegenen die met een bètablik naarwetenschapsbeoefening kijken in het alfa-onderzoek geen sprake vanechte wetenschap."

Polman vindt dat onzin. Dat in het alfa-onderzoek meer wordtbeschreven en minder verklaard, betekent beslist niet dat dealfawetenschappen in methodologisch opzicht fundamenteelverschillen van andere takken van wetenschap. Veel belangrijker dande verschillen zijn namelijk de overeenkomsten in de manier waaropde wetenschappen hun waarheidsstreven vormgeven. In De letteren alswetenschap wijst hij er op dat zowel in de bèta- als in dealfawetenschappen het begrip 'rationaliteit' centraal staat."Cruciaal voor een wetenschappelijke aanpak is dat de logischehoudbaarheid van een redenering en de verankering ervan in deempirische werkelijkheid het richtsnoer vormt voor de onderzoeker.Hoe de redenering ook is opgezet en hoe breed of diep de inzichtenook zijn waarnaar wordt gezocht. Ik geloof niet datbèta-onderzoekers dat richtsnoer strakker hanteren dan wijalfa's."

Auschwitz-lüge

Pollmann heeft gemerkt dat het niet alleen buitenstaanders zijndie vraagtekens zetten bij de wetenschappelijke pretenties vanletterenonderzoek. Erger is dat ook letterenonderzoekers zélfsoms hardop twijfelen aan de aanspraken van hun vak opwaarheidsvinding. "Als de buitenwereld ernaar informeert is mencynisch en zegt men het vak niet als wetenschap te beschouwen. Menis onzeker over de waarde van het onderzoekswerk, en over de plaatservan in de maatschappij."

Met zijn boek wil Pollmann 'een gearticuleerd tegenwicht bieden'tegen deze houding. "De letterenwetenschappen hebben - net zo goedals de bètawetenschappen - een maatschappelijkeverantwoordelijkheid in het onderscheiden van waarheid enonwaarheid over hun onderzoeksobject. Neem de steeds weeropduikende Auschwitz-Lüge, het idee dat er in de TweedeWereldoorlog geen holocaust heeft plaatsgevonden, of dat hetdagboek van Anne Frank fake is. Het is aan de geschiedwetenschap omaan te tonen dat dergelijke pseudo-wetenschappelijke ideeënonwaar zijn."

Pollmann vindt dat de beoefenaars van de letterendisciplinesdoordrongen moeten raken van hun aanspraak op waarheidsvinding inde wetenschap. "Ik heb door middel van dit boek willen laten ziendat de kennis die in de letteren tot stand komt, even ernstig moetworden genomen als de kennis die gamma's en bèta's produceren.Dat is een boodschap voor de maatschappij in het algemeen, maarzeker ook voormijn collega's in letterenland. We weten allemaal datde maatschappelijke positie van de letteren kwetsbaar is. Daarom ishet van groot belang dat zeker letterenonderzoekers zelf hetwetenschappelijke karakter van hun vak volstrekt serieusnemen."

Ninke Stukker


Letterensymposium

Onder de titel Neerlandici: tussen Wetenschap en Arbeidsmarktorganiseert studievereniging Awater op woensdag 5 april eensymposium over inhoud en doelstelling van de letterenopleiding. 'sOchtends geven vertegenwoordigers van het ministerie van Onderwijs,uitzendorganisatie Randstad en de Neerlandistiek hun mening overdit thema. 's Middags vindt een forum plaats onder leiding vanThijs Pollmann. Plaats van handeling: Trait d' Union in deVoetiusstraat. Aanvang: 9.30 uur precies.

Appelmoes maken in de scheikundeles

Ondanks de vernieuwingen die het voortgezet onderwijs de laatstetijd heeft ondergaan, is in het vak scheikunde zowel qua inhoud alsqua leerdoelen nog erg veel bij het oude gebleven. Daardoor wordende centrale doelstellingen van de nieuwe basisvorming niet gehaald,zoals de onderwijsinspectie vorig jaar concludeerde. Dat ligtvolgens Joke van Aalsvoort, docent scheikunde in Heerhugowaard,vooral aan de hardnekkigheid van de natuurwetenschappelijketraditie in haar vak, die uitgaat van een vaste body of knowledgedie zo accuraat mogelijk moet worden doorgegeven.

In het proefschrift 'Chemistry in products' waarop zij deze weekpromoveerde, betoogt Van Aalsvoort dat deze traditie de broodnodigevernieuwing van het vak in de weg staat. Zij pleit voor een veelactievere aanpak waarin leerlingen van meet af aan wordt duidelijkgemaakt hoezeer het vak chemie deel uitmaakt van hun eigenwerkelijkheid. Daardoor worden chemische processen niet alleeninzichtelijker gemaakt, maar worden zij ook meer in hunmaatschappelijke context geplaatst.

Om duidelijk te maken hoe zulk onderwijs er in de praktijk uitkan zien, ontwierp Van Aalsvoort een cursus scheikunde voor dederde klassen van havo en vwo, die zij allereerst op haar eigenschool uitprobeerde. In haar proefschrift geeft zij eengedetailleerde beschrijving van de nieuwe aanpak, waarinvoedingsproducten en geneesmiddelen centraal staan. Zo gaf zij doorin de klas zelf appelmoes te maken haar leerlingen op een beeldendemanier inzicht in begrippen als 'zuurgraad' en 'viscositeit'. Deleerlingen moesten daarna zelf bepalen welk conserveringsmiddel hetmeest geschikt was om de appelmoes goed te houden en brachtendaarover rapport uit aan bedrijven, waarbij zij eerder informatieover producten hadden opgevraagd.

Volgens de promovenda waren de leerlingen enthousiast over denieuwe methodiek, die hen 'als vanzelf' in aanraking bracht metabstracte begrippen als chemische reacties, meettechnieken enscheidingsreacties. Een bijkomend voordeel van de nieuwe aanpak isdat de leerlingen spelenderwijs leren om een probleem te bekijkenvanuit verschillende rollen, zoals consument, producent,onderzoeker en ontwerper, die zij later mogelijk zelf ook in demaatschappij zullengaan spelen.

(EH)

Studentenactiviteiten op 1 april


De Koude Kermis bekijkt gewone dingen vanuit onverwachtehoek

Jeroen Schipper (27) en Maarten Kuipers (27) kennen elkaar vanBiton, hun oude studentenvereniging waar ze op de Universiteitsdageen optreden zullen geven. Inmiddels zijn ze zelf geen studentenmeer: Jeroen is muziekleraar op een middelbare school en Maarten isneerlandicus en werkt hij op een reclamebureau. Ze zijn alscabaretduo De Koude Kermis nog steeds een graag geziene gast opstudentenfeesten.

Ik heb een mountainbike en inline-skates

een mobiele telefoon en die rinkelt steeds

Er zit een piercing dwars door mijn vriendin:

Ja, ik ben ontzettend 'in'

Een optreden van De Koude Kermis draait rond liedjes, tussen dieliedjes door doen Jeroen en Maarten sketches. "Onze optredens gaanover gewone dingen vanuit een onverwachte hoek bekeken", vat Jeroensamen. Hij speelt piano en Maarten gitaar. Ze zingen allebei."Zowel muziek als tekst krijgen bij ons veel aandacht. Meestal ishet zo dat ik de muziek schrijf en Maarten de teksten voor zijnrekening neemt. En dan bemoeien we ons daarna met elkaarsideeën."

De Koude Kermis is redelijk bekend in Utrecht. Ze traden op inhet Jacobi Theater, voor Unitas en in Café Averechts. Ooktreden de twee op in heel Nederland. "Ons publiek is niet perdefinitie jong", zegt Jeroen. "Het zijn met name mensen die houdenvan spelen met taal. Net als wij." Vorige week hield De KoudeKermis een try-out van het nieuwe programma, dat dus ook in Bitonte zien zal zijn, en in de Engelenbak in Amsterdam. Dat wordtvolgens het duo een daverend succes.

JV


Unitas (Lucas Bolwerk 8)

Aangeschoten Wild brengt met covers de stemming erin

Aangeschoten Wild is een band die van een feestje houdt. Naasthun eigen Nederlandstalige nummers doen ze covers. Dievariëren van "Keep on rocking in a free world" tot "Let meentertain you" van Robbie Williams.

Bijna alle bandjes beginnen hun muzikale carrière met hetspelen van covers, maar Aangeschoten Wild deed het preciesandersom. Anderhalf jaar geleden, toen de band voor het eerst bijelkaar kwam, speelden ze enkelhaar eigen nummers. Met covers zijnze pas later begonnen. "We merkten op een gegeven moment dat diebekende nummers de stemming er gewoon goed inbrengen bij hetpubliek", zegt Steven, gitarist van Aangeschoten Wild. "Die coverszijn eigenlijk nummers die we zelf leuk vinden", vult pianist Franshem aan. "We passen hier en daar wel de bestaande tekst aan."

Aangeschoten Wild bestaat uit zes bandleden. De jongens kennenelkaar van Unitas en treden ook voornamelijk op bij de eigenvereniging. "We letten altijd heel goed op wat voor publiek we vooronze neus hebben", vertelt Steven. "Het liefst zien we iedereen metde voetjes van de vloer. Maar als de sfeer rustig is en mensengezellig aan de bar willen kletsen, hebben we ook een assortimentzachte nummers."

Op de Universiteitsdag zal Aangeschoten Wild een optreden meteigen nummers en covers spelen. Ze willen zichzelf niet snel metandere Nederlandse bands vergelijken. Het is uit puur praktischeoverwegingen dat ze hun nummers in het Nederlands schrijven. "Wekunnen ons gevoel gewoon beter uitdrukken in het Nederlands", zegtSteven. "Maar we zijn niet een tweede Acda en De Munnik. Ook geentweede Abel. We spelen evengoed eerst rap en dan blues. Wat hetpubliek wil, zeg maar. U vraagt, wij spelen, is ons principe."

JV


Societeit SSR-NU (Oude Gracht 32), 21.00uur

'Kamer Vrij gaat over de spanningen in een studentenhuis'

"Het wordt drama met een dosis spanning!", vertelt SybrenVisser, regisseur en tekstschrijver van de eenakter 'Kamer Vrij'enthousiast.

"Het stuk gaat over de bewoners van een studentenhuis tijdenseen hospiteeravond. De vorige bewoner is opgestapt, omdat de sfeerin huis hem niet meer beviel. Tijdens de hospiteeravond fungeerteen hospitant als katalysator voor confrontaties tussen dehuisgenoten, confrontaties die gaan over levensstijlen en die nietgemakkelijk op te lossen zijn. Uiteindelijk blijkt dat iederehuisgenoot een deel van zijn identiteit heeft ingeleverd om desfeer in huis leefbaar te houden."

Sybren heeft anderhalf jaar besteed aan het schrijven van hetstuk. "Het zat al veel langer in mijn hoofd, maar ik ben het pasruim één jaar geleden op gaan schrijven." De cast bestaatuit vijf mensen, een mix van studenten met acteerervaring enstudenten die voor het eerst op de planken staan. "Het is eencombinatie van enthousiasme en talent", lacht Sybren.

"Sinds december oefenen wij wekelijks om het stuk op tijd voorde Universiteitsdag af te hebben. Soms wordt er flinkgeïmproviseerd, omdat de teksten er nog niet helemaalinzitten. Dat zorgt meestal voor leuke situaties. Ik denk er nogaan om muziek toe te voegen aan het stuk, maardat moet ik nog metde cast bespreken."

BV


UVSV-NVVSU (Drift 19)

'Bekijken wat normaal niet toegankelijk is'

Op de Universiteitsdag organiseert de studentenverenigingUVSV-NVVSU een rondleiding door hun historisch interessantesociëteit aan de Drift. Vanaf 19.00 uur start het programmamet de rondleidingen, die worden verzorgd door bestuursleden vanUVSV-NVVSU. Daarna is er tijd voor een borrel en om 21.00 uur barsthet feestje los met een band en een DJ.

Volgens Sasha Kruyss, die voor UVSV-NVVSU de voorlichtingverzorgt, zijn de rondleidingen het hoogtepunt van hun activiteit."Je kan de mooie dingen van het gebouw, de historische zalen enschilderingen zien, die normaal niet toegankelijk zijn. Debestuursleden die de rondleidingen geven hebben vanalles moetenleren over de geschiedenis van de UVSV en het pand. De bibliotheekis bijvoorbeeld echt prachtig. Daar liggen boeken - achter slot engrendel dan wel - van honderd jaar geleden toen de UVSV werdopgericht. Ook kan je in de bibliotheek door de almanakken bladerendie door de leden zijn gemaakt. Er ligt ook het grote Eeuwboek, datwe vorig jaar hebben laten maken ter ere van ons honderdjarigbestaan."

Veder wordt de bezoeker een kijkje gegund in de monumentaleeetzalen, die anders alleen hun deuren openen voor de traditionelediners. Helaas zijn de oude plafondschilderingen van die zalenmomenteel bij de restaurateur. Er is niet alleen historie in hetUVSV-NVVSU gebouw. Sinds een paar jaar is de sociëteit aan deDrift verbouwd en beschikt de vereniging over een nieuwe tuin eneen nieuwe eetzaal, waar ook feesten worden gegeven. Ook die zijnte bewonderen.

JV

Haagse politici over studenten: `Ze zijn net terug van vakantie, of ze gaan bijna'

Haagse politici over studenten: `Ze zijn net terug vanvakantie, of ze gaan bijna'

"Student-zijn betekent voor mij: alles doen wat je interessantvindt. Kunnen zeggen: ik ga een week niet naar colleges, maarlekker op vakantie", vertelt Olaf van der Gaag (25). Nog geen jaargeleden was de beleidsmedewerker van GroenLinks zelf student.

Ook andere Haagse beleidsmakers komen in eerste instantie methet beeld van vrijheid-blijheid. Janneke Timmer (29) van de PvdA:"Studenten zorgen er wel voor dat ze genieten, door bijvoorbeeldveel uit te gaan", zegt ze stellig.

Bert Bakker (41), onderwijswoordvoerder van de D66: "Problemenvan studenten? Wie wordt mijn nieuwe vriendje? Hoe haal ik dattentamen zonder mij in te spannen? Ik geloof ook niet dat zij hetmoeilijker hebben met hun studie, behalve financieel misschien. Enze moeten iets meer opschieten."

Weten de Haagse dames en heren hoeveel studiefinanciering destudent kan krijgen? "Ik denk met een aanvullende beurs zo'nvijfhonderd gulden per maand", schat Kamerlid Mohammed Rabbae (58)van GroenLinks.

"Negenhonderd gulden ongeveer", geeft Kamerlid Sharon Dijksma(28) van de PvdA het juiste antwoord. Ook de overige ondervraagdenblijken te weten dat de basisbeurs al jaren rond het bedrag van 435gulden hangt, en de aanvullende beurs maximaal vierhonderd guldenis.

Bijverdienen

Dat is te weinig om van rond te komen, vreest Philippe Brood van(35), Kamerlid van de VVD. Hij concludeert dan ook dat geldgebrekde grootste kopzorg van studenten is. "Aan het einde van de maandis het elke keer weer: wat doe ik nu mijn beurs op is", meent ookBakker van D66. "Maar studenten vinden toch wel geld om te reizen.Als ik ze spreek, zijn ze net terug of staan ze op het punt tevertrekken."

"Per maand verdienen studenten tussen de duizend en tweeduizendgulden bij", overschat Timmer. Bakker van D66 denkt aan het andereuiterste: "Tweehonderdvijftig gulden?" PvdA-woordvoersterMariëtte Hamer (41) komt nog het dichtst in de buurt: "Tussende vijfhonderd en duizendgulden." Uit onderzoek blijkt dat eenstudent gemiddeld dertien gulden per uur verdient en zo'n tien uurper week werkt. Per maand heeft hij dus iets meer dan vijfhonderdgulden extra te besteden.

Het schatten van een gemiddelde Kamerhuurprijs in de Randstadkost de beleidsmakers ook moeite. "Tussen de 750 en duizendgulden", denkt Hamer. Dijksma: "Ik denk zeshonderd per maand."Volgens de huurcommissie zou het bedrag veel lager moeten zijn:ongeveer 340 gulden.Maar in praktijk is het vaak hoger. Veelondervraagden lijken dat te weten. Ze noemen prijzen van rond devijfhonderd gulden. VVD-beleidsmedewerker Ronald van den Bos (30)zegt als enige optimist: "Ehm, 375 gulden."

EO-jongerendag

Wat doen studenten in hun vrije tijd? Welke idolen hebben ze enwat vinden ze belangrijk? Niet iedereen kan zo een aantaldrukbezochte popfestivals opsommen. Woordvoerster Ursie Lambrechts(44) van D66 graaft diep in haar geheugen: "Hoe heet dat festivalop de eilanden ook al weer? Het Oerolfestival?" Pinkpop, Lowlandsen Parkpop zijn over het algemeen beter bekend in Den Haag. Hamervan de PvdA denkt echter dat studenten vooral ergens ander opafkomen: "Een popfestival dat jaarlijks duizenden jongeren trekt?De EO-jongerendag", zegt ze zonder aarzelen.

Welke bekende Nederlanders hoog scoren in populariteit?CDA-Tweede Kamerlid Camiel Eurlings (27): "Marco Borsato, PatrickKluivert en Ruud van Big Brother?" Timmer van de PvdA noemt haareigen grote voorbeeld: Wim Kok. "Theo van Gogh", zegt Harry vanBommel (37) van de SP. "Daphne Dekkers en Gianne Romme", denkt Vanden Bos van de VVD. Katja Schuurman, Paul de Leeuw, Johan Cruijffen Bart de Graaf passeren meerdere malen de revue. 'Echte helden'onder studenten als Hans Teeuwen, Acda & De Munnik, Anouk enThe Postmen worden niet genoemd.

Hoe denken de politici over de prestatiebeurs en de kwaliteitvan het onderwijs? "De prestatiebeurs is een uitvloeisel van eenordinaire bezuiniging, die alleen maar voor onnodige stress enpaniek zorgt", zegt CDA'er Eurlings. "Studenten worden van allekanten opgefokt om snel hun studie af te ronden en carrière tegaan maken", verklaart SP'er Jasper van Dijk. "Daar komt ook nogeens bij dat onze maatschappij prestatiegericht is geworden. Allesmoet snel en goed." Bakker van D66 deelt zijn mening: "Dat destudent een soort leerrobot wordt, is niet de bedoeling."

"Studenten zijn bewuster geworden van hun toekomst. Ze denkenmeer in termen van: kan ik daar later een baan mee krijgen?" vatLambrechts vanD66 haar beeld van de huidige studenten samen.Partijgenoot Bakker voegt eraan toe: "De studenten die ik tegenkomzijn allemaal gericht op snel carrière maken. Ik word nietgoed van die 'driedelige pakken' met hun visitekaartjes."

"Studenten zijn omgevormd van nieuwsgierige personen totcalculerende burgers", meent Harry van Bommel van de SP. Rabbaeheeft een positiever beeld: "Studenten willen zoveel mogelijkgenieten en meemaken. Ze staan optimistisch in het leven."


Bronnen Haagse politici

Hoe komen de Kamerleden en beleidsmedewerkers eigenlijk aan hunbeeld van 'de student'? Ze onderhouden allemaal contact metorganisaties als de Landelijke Studenten Vakbond (LVSB) en hetInterstedelijk Studenten Overleg (ISO). Of ze bladeren deuniversiteitsbladeren door. Slechts één van deondervraagden, Bakker van D66, gebruikt het internet.

Daarnaast is de vrienden- en kennissenkring een bron. Zo zegtDijksma van de PvdA: "Mijn broertje zit op het hbo en van hem hoorik wel eens wat." Philippe Brood van de VVD bezoekt nog regelmatigzijn oude studentenvereniging. Eurlings van CDA: "Ik ga elk weekenduit met vrienden die nog studeren", zegt hij. "Onder het genot vaneen lekker glas bier, komen de tongen los."

HOP, Iris Grimm en Liesbeth Tjon AMeeuw

Van een wereldreis leer je om te relativeren...

Net afgestudeerd, de wereld ligt voor je open. Als jede verre reis wilt maken waarvan je - zoals velen - al jarendroomt, dan is dit een geschikte tijd om de daad bij het woord tevoegen. Dat is precies wat Floor van Dijk heeft gedaan na haarstudie Rechten. Haar pas afgestudeerde vriendin Pauline Kooijmanstaat op punt van vertrek.

Toen de woorden tempo- en prestatiebeurs nog niet bestonden,maakten studenten gerust tijdens de studie tijd vrij voorplezierreisjes naar Parijs of Londen. Tegenwoordig zijn deverblijven in het buitenland veelal studie-uitwisselingen, stagesof afstudeerprojecten. Met de 'echte' lange en verre reizen wordtvaak gewacht tot de bul binnen is. En waar vroeger Rome enBarcelona al verre bestemmingen waren, gaan de vliegtuigen nuletterlijk rond de wereld.

Floor van Dijk, 25, vertrok een maand na het einde van haarrechtenstudie op wereldreis, om het avontuur op te zoeken en haarblik te verruimen. Gewapend met trekkersrugzak, Lonely Planetreisgidsen en een zelf samengesteld round-the-world-vliegtickettrok ze 3,5 maand met haar vriend door Laos, Vietnam, Thailand,Maleisië, Australië, Nieuw-Zeeland, de Fiji-eilanden ende Verenigde Staten.

"We zijn niet via een organisatie gegaan. Soms hebben we ons welingeschreven voor groepsactiviteiten om bijvoorbeeld te kanoënof een gletsjer te beklimmen, maar in principe zijn we onze eigenweg gegaan. We wilden zoveel mogelijk zien en bleven meestal nietlanger dan een paar dagen op één plek. In het begingingen we echt van hot naar her, maar na een paar wekenrealiseerden we ons dat je soms gewoon dingen moet missen. Toenkonden we met een gerust hart af en toe een bezoek aan een tempellaten schieten om aan het strand te liggen."

De omstandigheden in Azië leverden soms een kleinecultuurshock op, al wist Floor van een eerder bezoek aan China enTibet wel ongeveer wat ze kon verwachten. "Ik hoefde en verwachttegeen luxe, maar het is natuurlijk wel even wennen, een gat in degrond dat als toilet dient. Op sommige plekken in Azië was hetecht smerig en overal waren muggen, slangen en schorpioenen. Mijnangst voor spinnen is ondertussen dan ook wel verdwenen."

Bezwaard

Wat Floor opviel, was hoe vrolijk en gelukkig demensen zijnondanks hun primitieve levensomstandigheden. "Je leert relativeren,dingen zijn minder vanzelfsprekend. Je krijgt een bredere blik,kijkt met andere ogen. Vaak zag ik mezelf echt als rijkewesterling. In de hooglanden van Vietnam voelde ik me bijvoorbeeldbest bezwaard dat ik dan met mijn fototoestel binnenkwam in hutjesvan gastvrije, vriendelijke mensen die zelf helemaal niks hebben.De mensen daar zijn veel minder wijs dan in Nederland, in die zindat ze geen idee hebben wat er buiten hun eigen land gebeurt."

De reis leverde een grote hoeveelheid indrukwekkende ervaringenop. Zo stonden Floor en haar vriend in Laos eens een dag lang aande rand van een niet geasfalteerde weg zonder te weten hoe of wat,omdat de bus pech had en niemand Engels sprak.

In Nieuw-Zeeland was de wereldreizigster met name gecharmeerdvan de natuur: "We hebben pinguins gezien, dolfijnen en natuurlijkeen hoop schapen. Het is daar zo stil. Je ziet knalblauwe meren metdaarachter besneeuwde bergtoppen. Een bocht verder zie je dan weereen veld met paarse bloemen."

De tropische stranden van de Fiji eilanden vielen eveneens in desmaak. "Daar hebben we ook drie keer gedoken tussen de vissen, dehaaien en het koraalrif." Ook Amerika was indrukwekkend, maar welkoud: "We hadden niet eens jassen bij ons. Maar het was wel goed omzo vast weer te wennen aan de Nederlandse temperaturen."

Mobieltje

Floors vriendin Pauline Kooijman - ontmoet in Londen tijdens eenSocrates uitwisseling van Rechten - is net afgestudeerd en bezigmet de laatste voorbereidingen voor haar verre reis. Het ticket isgekocht, de Lonely Planet voor Nieuw-Zeeland ligt op tafel, destudentenkamer gaat in onderhuur. Inentingen, visum eninternationaal rijbewijs moeten nog worden geregeld.

"Ik heb al wel een mobiele telefoon voor in het buitenland",lacht de 23-jarige Pauline. "Eigenlijk speciaal om als het nodig ismet mijn ouders contact te kunnen hebben." Ook Floor had tijdenshaar reis een mobieltje bij zich. "Want niet overal op aarde kan jeeven makkelijk e-mailen of bellen, dat heb ik wel ervaren."

Een goede voorbereiding van de reis is volgens Floornoodzakelijk, "al wijst veel zich ter plekke." Ze heeft nog wel eenpaar tips: "Het is fijn als je je goed hebt ingelezen, dat je weetwaar je naar toe gaat en niet voor verassingen komt te staan. Wijdachten bijvoorbeeld dat we overal mooi weer zouden treffen, maarin Vietnam kwamen we middenin hetregenseizoen terecht. Een weeknadat wij daar weer waren vertrokken, werd het land getroffen doorgrote overstromingen. Waar je verder voor moet zorgen is een goedereisverzekering, een pinpas en traveller-cheques. Een geschikterugzak is een must en je hebt stevige wandelschoenen nodig, eenzakmes en een kompas. Heb jij trouwens al een klamboe tegen demuggen, Pauline? Je mag de mijne wel lenen."

In financieel opzicht moet je ook goed zijn voorbereid. Paulineverwacht gemiddeld ongeveer tweeduizend gulden per maand kwijt tezijn, afgezien van de kosten die ze vooraf heeft gemaakt. Almaanden lang staan nuttige en praktische cadeaus op deverlanglijstjes voor verjaardag en feestdagen. Een gedeelte van dereis betaalt ze met spaargeld en met wat ze heeft verdiend met haaradministratieve bijbaantje, de rest van het geld leent ze. Deervaring van Floor is dat je inderdaad gemiddeld tweeduizend guldenper maand er doorheen jaagt.

Raften

"Het ligt er natuurlijk wel aan waar je zit. Azië isspotgoedkoop, daar heb je soms aan vijftien gulden per dag genoeg.Dan zijn Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten in vergelijking veelduurder. Wij hebben vaak primitief geleefd, maar we maakten welgeld vrij om bijvoorbeeld te e-mailen en om te bungeejumpen en teraften. En we zorgden er ook voor dat we lekker konden eten. Alkost dat in Azië echt helemaal niks. Voor twee gulden heb jeeen heerlijke maaltijd, bij van die marktkraampjes op straat."

Pauline zal grotendeels dezelfde bestemmingen aandoen als haarvriendin. "De eerste maand ben ik in mijn eentje in Nieuw-Zeeland,waar ik ga paardrijden - een begeleide trektocht door de bergen. Ikben niet bang om alleen te reizen, vind het eerder spannend. En dietrektocht zal me wel bezig houden. Wel heb ik bewust gekozen vooreen ontwikkeld land, ik zou niet graag in mijn eentje ergens inAzië zitten."

Na Nieuw-Zeeland gaat Pauline naar Australië om met eenvriendin langs de Oostkust te trekken. De reis wordt vervolgd inMaleisië en Thailand. De ene vriendin wordt in Vietnamafgewisseld door een andere vriendin en Pauline verwacht dat hetdan ondertussen wel juli is en tijd om naar huis te gaan.

"Voor mij was 3,5 maand precies lang genoeg om te reizen", vindtFloor. "Natuurlijk was het jammer toen het voorbij was, maar ikvond het ook wel weer heel fijn om alle vrienden en familie weer tezien. Ik miste hele kleine normale dingen, zoals dropjes. En ikwilde ook wel weer eens wat nuttigs doen, want na 3,5 maand was ikbehoorlijk lui geworden."

Monique van Geest

Op het moment waarop dit verhaal wordtgepubliceerd is Floor begonnen aan een nieuwe baan en zit Paulineaan de andere kant van de wereld.

College lopen: Lucebert lezen met een krat bier op

De fanatieke Vaessens geeft het tijdsbeeld weer van dichtersrond 1910 die in opstand kwamen tegen verplicht rijmen. Hijprobeert de studenten het gedicht op een nieuwe manier te latenbegrijpen. Eens riep hij uit: "Lees Lucebert nou eens als je eenkrat bier op hebt!"

Hij gebruikt veel metaforen ('omweggetjes') om de stof uit teleggen. Deze variëren van Descartes' coördinatenstelseltot jazzmuziek, van occultisme tot voortuinen. Vaessens: "Ditgedicht is als een keurig bijgeharkte voortuin van een rijtjeshuisin een burgerlijke woonwijk van Apeldoorn." Gelach. "Ah, iemand uitApeldoorn!" Lachend voegt hij er aan toe: "Ik had ook kunnenzeggen: Maastricht, waar ik vandaan kom." Voor een college dat heteerste was van de cursus 'Moderne Letterkunde' dook Thomas Vaessenserg snel de inhoud in. Een uitgedeeld schema verraadde de structuurvan dit college. Wat er de rest van de cursus behandeld zou worden,bleef een verrassing. Een student verzuchtte: "Een hele stortvloed,zo vroeg."

Vaessens is fanatiek in zijn optreden en wordt gezien als iemanddie smeuïg kan vertellen. In de pauze: "Hij houdt je aandachtwel vast." "Het is beter dan vorig jaar, toen was hij te luchtig.""Hij is mij te ironisch." "Hij gebruikt leuke plaatjes; daardoorblijf je luisteren." Afbeeldingen van Mondriaan en zelfs wiskundigeformules gebruikt hij om aan de studenten over te brengen hoe zijde dichter Van Ostaijen kunnen plaatsen.

Hij is zelf van mening dat je college moet geven over eenonderwerp waarvan je eigen ideeën nog niet geheel afgerondzijn. "Ik ben bang dat ik volgend jaar van die Van Ostaijenstrontgenoeg heb. Wil je een grote geleerde worden dan moet je geenantwoorden geven, maar vragen stellen. Daar is het hele academischeproces op gericht; om méér problemen te veroorzaken doorvragen te stellen. Het denkproces is daarbij belangrijker dan deuitkomsten. Daarom vind ik benieuwde studenten ook zo interessant."Maar bij dit college kwamen er geen vragen... Vaessens: "Vroegerwaren we het sowieso oneens met de docent, ook al wisten we nietsvan een onderwerp af. Vandaag de dag zijn de studenten wel een stukbraver. Maar ouderejaars worden wel wat mondiger, hoor!"

Guido van de Wiel

Een marketingtool of een historische kostuumfilm?

Politicus Helmut Kohl heeft er één tegoedin Groningen, bankier Herman Wijffels werd in Tilburg gelouwerd enin Houston trad met George Forman in 1998 zelfs een ex-bokskampioentoe tot het selecte gezelschap van eredoctores. Na het trauma van1986 - een eredoctoraat voor de later zo omstreden Winnie Mandela -wordt in Utrecht een voorzichtige koers gevaren.

Als de universiteit maandag haar verjaardag viert, gaat dattraditiegetrouw gepaard met de uitreiking van enkele eredoctoraten.Hoewel die 'prijzen' door onverbeterlijke cynici worden afgedaanals handzame relatiegeschenken, is het reglement duidelijk. Een'doctoraat honoris causa' wordt in Utrecht uitsluitend verleendvanwege een uitzonderlijke bijdrage aan het wetenschappelijkonderwijs en onderzoek.

Dit jaar eert Utrecht neurowetenschapper Patricia Goldman-Rakicen componist Ton Koopman. Met de prijs voor mevrouw Goldman isreglementair niets mis. Maar een componist die een eredoctoraatkrijgt, en dan nog wel van de theologische faculteit? Heeft dat nogwel iets met wetenschap te maken? Riekt dat niet eerder naar eenpoging om te scoren in de publiciteit?

"Absoluut niet", stelt decaan Tieleman van de faculteitGodgeleerdheid met klem. "Volgens onze mission statement is hetkenobject van de theologie 'het gesprek tussen geloof en cultuur',en dat gesprek heeft verschillende talen, waaronder de muziek. Opdat terrein heeft Koopman juist ook als publicist baanbrekend werkverricht. Of het een rol heeft gespeeld dat hij een bekendeNederlander is?" Tieleman lacht. "Laat ik het zo zeggen. Wijbeschouwen dat bepaald niet als een nadeel, maar op een stunt zijnwe geen moment uitgeweest."

Een rondgang langs Utrechtse wetenschapsbeoefenaren die elderseen eredoctoraat hebben gekregen, leert dat geen van hen problemenheeft met het eerbetoon aan Koopman. "De universiteit heeft naasteen wetenschappelijke ook een culturele functie", zegt prof.dr. JanRispens, decaan van Sociale Wetenschappen. "Uit dat oogpunt vind ikhet prima dat wij ook kunstenaars eren. Bovendien ben ik een grootliefhebber van het werk van Koopman. Het is wel zo datniet-wetenschappelijke toekenningen soms erg tijdgebonden blijkente zijn. Van dat risico moet je je voortdurend bewust blijven."

Alleen chemicus prof.dr. Hans Vliegenthart is wat skeptischer."Incidenteel een eredoctoraat voor een regisseur of een componist,ach, dat moet wel kunnen. Maar we moeten er geen gewoonte vanmaken. ToenHella Haasse in 1988 werd genomineerd, heb ik meafgevraagd of dat nu echt moest. Wat was nu eigenlijk haar relatiemet Utrecht? Geen enkele toch? Ik ben ervoor om strikt aan onzeuitgangspunten vast te houden. Dan maar liever een eredoctoraatminder."

Kennelijk is dat niet alleen een Utrechtse, maar ook een typischNederlandse houding. Toen Rabo-topman Herman Wijffels in 1998 inTilburg eredoctor werd, tekende het blad Univers uit de mond van deBelg dr. Renneboog het volgende commentaar op. "Wordt er hier ditjaar maar één eredoctoraat uitgereikt? Dat versta ik niethelemaal. In Leuven passeren zo'n 4 à 5 eredoctoraten per jaarde revue. Vaak worden ze verleend aan mensen die bijvoorbeeldNobelprijzen hebben gewonnen, zoals Helmut Kohl en Juan Carlos. Dedubbelfunctie van een dergelijke uitreiking staat in Belgiëbehoorlijk op de voorgrond; het is een marketingtool die de linkmet de universiteit richting de internationale pers moet leggen.Exposure, daar gaat het om."

De mening van Renneboog is voor verschillende Utrechtseeredoctores een gruwel. "De universiteit mag de uitreiking van eeneredoctoraat absoluut niet als marketingtool gebruiken", is deonomwonden mening van drievoudig eredoctor, de fysicus Gerard 'tHooft. De chemicus prof.dr. Hans Kamerling denkt er iets andersover: "Zolang eredoctoraten maar zuiver gegeven worden, is aandachtvoor marketing wat mij betreft geen probleem. Maar we zijn verkeerdbezig als we alleen maar de 'groten der aarde' aan het inlijvenzijn."

Farmacoloog prof.dr. Willem Hendrik Gispen, eredoctor aan de NewYork State University, is het met Kamerling eens. "Eén jaarvoor mij had vice-president Al Gore in New York een eredoctoraatgekregen. Ik vond dat met alle respect toch een beetje eendevaluatie van de titel."

Saluutschot

Wat de plechtigheid zelf betreft, hebben de Utrechtseeredoctores zeer uiteenlopende ervaringen. Aardig van Milaan vondGispen dat hij daar werd verplicht om voor een gehoor van leken uitte leggen wat zijn werk inhield. "Dat maakt dat je heel actief bijzo'n plechtigheid betrokken bent en dat vond ik wel iets hebben.Hier in Utrecht blijft de activiteit van een eredoctor beperkt totopstaan, buigen en weer gaan zitten. Hier overkomt het zemeer."

Maar daar stond tegenover dat de erekappa hem in Milaan zonderveel omhaal in handen werd gestopt. "Dan gaat het er in Amerikaheel anders aan toe. In New York vond de plechtigheid plaatstijdens Commencement Day, een jaarlijkse plechtigheid waarop ookstudenten hun bul krijgen uitgereikt. Het was een soort happeningin een groot ijshockeystadion dat tot de nok toe was gevuld mettienduizend aanwezigen. Staf en studenten waren allemaal in toga,er speelde een groot orkest en ik werd alseredoctor toegesprokenalsof ik net van de maan was teruggekomen. Geweldig."

Prof.dr. Gerard 't Hooft die in Chicago een vergelijkbaar feestmeemaakte, merkte dat de Belgen weer een heel andere aanpak hebben.In Leuven nam de uitreiking inclusief een uitgebreideeucharisatieviering en een lange politieke toespraak vanmede-eredoctor Helmut Kohl namelijk maar liefst een hele dag inbeslag.

Het is maar goed dat Vliegenthart nog niet door Leuven isuitverkoren, want de decaan van de faculteit Scheikunde vindt zelfsde Utrechtse plechtigheid (gemiddeld zo'n anderhalf uur) al aan delange kant. "Ik was zelf zeer onder de indruk van de bijnamilitaire manier waarop de plechtigheid in Stockholm wasgeorganiseerd. Het was zeer strak geregeld en op het hoogtepuntwerd buiten met een kanon een saluutschot gegeven. Ik heb de hulsnog thuis, want die krijg je als eredoctor na afloop mee, samen metdie mooie hoge hoed die ik sindsdien altijd bij plechtighedendraag."

Overigens is Vliegenthart ook goed te spreken over de Utrechtseaanpak. "Heel mooi en statig, zo in die Domkerk. Er hangt hier echteen academisch aura omheen." Dat vond ook Peter Greenaway, die in1997 in de Domkerk mocht opdraven. Vond hij het geen belachelijkevertoning, vroeg het U-blad hem bij die gelegenheid. "Neeintegendeel", was het antwoord van de regisseur die zoveel bloot inzijn films stopt. "Ik heb erg veel belangstelling voor ceremonies.Het was een wonderlijk gezicht, al die calvinistische lange zwartejurken. Ik had sterk het gevoel in een historische kostuumfilm tezijn beland."

Erik Hardeman


Tien bekende Utrechtse eredoctores

1946.......... Prins Bernhard (Rechten)

1948.......... Eleanor Roosevelt (Rechten)

1986.......... Winnie Mandela (Rechten)

1988.......... Hella Haasse (Letteren)

1990.......... Jürgen Habermas (Filosofie)

1994.......... Jane Goodall (Biologie)

..................... Reinbert de Leeuw (Letteren)

..................... Max van der Stoel (Rechten)

1997.......... Peter Greenaway (Letteren)

2000.......... Ton Koopman (Theologie)

Surinaamse studenten kampen met problemen rond verblijfvergunning

Surinaamse studenten kampen met problemen rondverblijfvergunning

Al decennia lang komen Surinamers naar Nederland omhier te studeren. Dat wordt steeds moeilijker. Surinaamse studentenhebben geen recht op studiefinanciering, waardoor het financieelerg moeilijk voor ze wordt nu de Surinaamse gulden zo sterkgedevalueerd is. Bovendien is het lastiger een -tijdelijke-verblijfsvergunning te kijgen door aanscherping van de wetgeving."We worden behandeld als profiteurs."

De Surinaamse Raagni Chandoesing (28) kwam in 1993 naarNederland om hier te gaan studeren. Ze zit in het laatste jaar vanhaar studie Neurologische Psychologie. Eigenlijk had ze al klaarmoeten zijn, maar ze heeft door een operatie en maandenlangerevalidatie studievertraging opgelopen. Die vertraging bemoeilijktde verlenging van haar verblijfsvergunning; Raagni wacht erinmiddels al twee jaar op.

Haar ouders heeft ze al zeven jaar niet gezien. Raagni: "Bij eeninbraak is mijn paspoort gestolen. De vreemdelingendienst zei datik zonder paspoort geen verlenging van mijn verblijfsvergunning konkrijgen. Een nieuw paspoort moest ik bij de Surinaamse ambassadeaanvragen. Het heeft anderhalf jaar geduurd voor dat eindelijk voorelkaar was. Al die tijd was ik illegaal in Nederland en kon ik hetland niet uit."

Raagni kon daardoor ook geen legale huisvesting krijgen en moestgenoegen nemen met zwart verhuurde kamers bij hospita's. Raagni:"Ik heb heel wat moeten slikken, maar hield mezelf voor dat hetbeter zou worden." Doordat ze zwart huurde, kon ze zich nietinschrijven bij de gemeente. Erg vervelend, want voor deverblijfsvergunning moest ze een adres hebben.

Tot voor kort had Raagni ook grote financiële problemen. DeSurinaamse gulden is de laatste jaren niks meer waard en haarouders konden haar studie niet bekostigen. Haar familie inNederland had weinig trek haar te onderhouden. Raagni: "Ik zie datvaak bij Surinamers. Zolang je nog in Suriname bent, zeggen ze toedat ze je zullen helpen, maar als je in eenmaal in Nederland zit,ben je al gauw te veel." Om in haar eerste levensbehoefte tevoorzien, had Raagni eerst opppasbaantjes en nu werkt ze alsschoonmaakster. Allemaal zwart, want wit werken is onmogelijkzonder verblijfsvergunning.

Ze klopte met haar problemen aan bij studiedekaan Paul Herfs.Hij heeft haar geholpen fondsen te vinden die haar studiebekostigen. Bovendien heeft hij haar aan een advocaat geholpen omeen procedure te startenvoor een verblijfsvergunning.

Offers

Ondanks alle problemen piekert Raagni er niet over om terug tegaan naar Suriname. "Daarvoor heb ik al te veel offers gebracht. Enin Suriname studeren gaat niet, want er zijn geen boeken en geendocenten. Bovendien studeer ik niet alleen voor mezelf. Ik ben deenige in de familie die studeert. Dat wordt heel belangrijkgevonden. Als ik later een goede baan heb, kan ik mijn familieondersteunen. Ik heb het gevoel dat het wel goed komt. Ik heb nueen kamer in het IBB, krijg geld van fondsen. Het vlot met destudie meteen ook een stuk beter."

Studentendekaan Paul Herfs heeft, als voorzitter van deKommissie Buitenlandse Studerenden -onderdeel van het LandelijkBeraad Studentendekanen- meermaals gepleit voor een politiekeoplossing van de problemen van Surinaamse studenten. Hij verteltdat al voordat een Surinaamse student in Nederland kan komen,allerlei kronkels in de wet het moeilijk maken hier te studeren.Hij vindt dat de Nederlandse ambassade in Suriname het Surinamersnodeloos moeilijk maakt om in Nederland te gaan studeren. "Zeverstrekken er verkeerde informatie. Zij eisen bijvoorbeeld dat jeeen collegekaart kunt laten zien voordat je een verblijfsvergunningkrijgt, terwijl je eigenlijk alleen een bewijs van toelating van deuniversiteit hoeft te laten zien. Collegekaarten worden laatgemaakt en voor de aanvraag voor een verblijfsvergunningafgehandeld is, ben je al gauw weer een paar maanden verder. Dan isde studie al begonnen. En een jaar later naar Nederland komen om testuderen gaat niet, want dan is de verblijfsvergunning niet meergeldig."

Status aparte

Volgens Paul Herfs botst het beleid van het ministerie vanJustitie met dat van het ministerie van Onderwijs, Cultuur enWetenschappen. Terwijl dat laatste ministerie internationaliseringvan het onderwijs wil bevorderen, stelt het ministerie van Justitieeen restrictief toelatingsbeleid van vreemdelingen centraal. Herfspleit voor een `status aparte' van de `gewenste hogeronderwijsvreemdeling'.

In de rij staan voor het loket van de vreemdelingendienst,doorgelicht worden op je papieren en maanden wachten op eenbeslissing over de verblijfsvergunning, is geen lolletje. Wat hetcontact met de vreemdelingendienst nog frustrerender maakt, is datiedere lokale afdeling van de vreemdelingendienst zijn eigeninterpretatie van de wetten heeft, zegt Peter Sanchez (35),Surinaams studentinternationaal juridisch recht. "Het lijkt wel ofze quota hebben en een stad met veel buitenlanders zijn uiterstebest doet om te zorgen dat je teruggestuurd kan worden. Het lijktvolkomen willekeurig. Dat is erg slecht voor je rechtsgevoel. Ikheb ook gemerkt dat de politieke bereidwilligheid om iets te doenaan de situatie van buitenlandse studenten nihil is."

De onzekerheid over de verblijfsvergunning trekt volgens Petereen zware wissel op de studieprestaties van de studenten. Peter:"Er zijn mensen die het bijltje erbij neergooien. Elke keer dat jedenkt dat je het effe gehad hebt, komt er weer een nieuwe maatregelroet in het eten gooien. Op die manier wordt studeren eennachtmerrie."

Profiteurs

Hij is een mondige studenten en hij kent de regels. Toen devreemdelingendienst hem vertelde dat hij zijn studietermijnoverschreden had en terugmoest naar Suriname, vertelde hij ze datze `het dak opkonden'. Peter: "Ik was aangesloten bij eenSurinaamse studentenvereniging en had me drie jaar ingezet voor debelangenbehartiging van Surinaamse studenten. Als Nederlandsestudenten drie jaar een bestuursfunctie bekleden, krijgen ze daarcompensatie voor. En dan zal ik dat zeker niet krijgen omdat ik eenbuitenlander ben?" Hij kreeg zijn gelijk en mocht blijven.

Behalve Surinamers hebben Marokkaanse en Turkse studenten ook tekampen met problemen rond de verblijfsvergunning. Toch is desituatie van Surinamers anders, vindt Peter. "Suriname neemthistorisch een andere positie in. Surinamers zijn voormaligerijksgenoten en spreken Nederlands. Het onderwijs daar heeft hechtebanden met het Nederlandse. De meeste docenten hebben hun opleidingin Nederland gevolgd."

Het is volgens Raagni en Peter voor veel Surinamers moeilijk teverkroppen dat asielzoekers Nederland worden binnengelaten en eenuitkering krijgen, terwijl het voor Surinaamse studenten die deNederlandse staat geen cent kosten, zo moeilijk is om in Nederlandte kunnen studeren. Raagni. "We worden behandeld als profiteurs,terwijl ik echt niet naar Nederland ben gekomen om een uitkering tetrekken. Ik wil gewoon studeren en werken."

Suzanne Brink

Utrechtse studenten bereiden zich voor op het Kampioenschap RoboCup in Amsterdam

Utrechtse studenten bereiden zich voor op het KampioenschapRoboCup in Amsterdam

Over vijftig jaar wordt de wereldkampioen voetbalverslagen door een team van robots. Aan dat ontnuchterendetoekomstbeeld werken in Utrecht een zevental studenten. Een machineleren voetballen valt echter niet mee. Vanaf eind mei wordt tijdenshet Europees Kampioenschap RoboCup in Amsterdam een tussenbalansopgemaakt.

Het met witte borden omrande groene vilt op de vloer van hetRobolab in Centrumgebouw Noord doet terugverlangen naar het aloude'vingervoetbal'. Menig voetballiefhebber boven de dertig zal zichnog herinneren hoe hij ooit op de knieën tussen de plasticspelertjes deze variant van het vlooienspel beoefende. De gevoelensvan nostalgie verdwijnen al snel als mr. Red ten tonele verschijnt.De oranje bal langzaam voor zich uitduwend, struint decilindervormige bak op wieltjes het afgebakende oppervlak af.Walter de Back en Tijn van der Zant, studenten CognitieveKunstmatige Intelligentie (CKI) en Technische KunstmatigeIntelligentie (TKI), en hun begeleider, docent-onderzoeker dr.Wiebe van der Hoek van Informatica, reageren opgetogen als demachine een botsing met de afscheiding weet af te wenden enaarzelend de richting kiest van de lap stof die dienst doet alsdoel. "Dit kunnen de meeste robots echt niet", vertelt Van derZant. "De meesten lopen zich direct vast."

De robots voetballen nog niet geweldig, erkennen de drie. Sindsongeveer een jaar behoren De Back en Van der Zant samen met vijfmedestudenten tot het legioen wetenschappers en studenten dat optal van universiteiten en instituten, verspreid over de helewereld, verandering tracht te brengen in die situatie. Toen de tweehun faculteit vorig jaar melden dat ze 'iets met robotjes' wildendoen om hun theoretische CKI-kennis te toetsen aan de praktijk,werden zij door Wiebe van der Hoek gewezen op het landelijke'RoboCup-project'. De universiteiten in Amsterdam (UvA en VU),Delft en Utrecht hadden eerder van NWO ieder vijftigduizend guldengekregen om de hardware voor onderzoek ten behoeve van het lerenvoetballen aan robots op te starten.

Reservoir Dogs

Hoewel ze beiden niets met voetbal hadden, adopteerden De Backen Van der Zant samen met vijf medestudenten de robots waarvan zijer drie noemden naar karakters uit Tarantino's film Reservoir Dogs:Mr. Red, Mr. Blue en Mr. Black. De vierde robot heeft denaam VanBasten. "Onze doelstelling was om binnen een jaar mee te doen aaneen wedstrijd", zegt Walter de Back. "We wisten toen nog niet dathet EK RoboCup in Amsterdam zou worden gehouden. Dat is natuurlijkhelemaal geweldig."

Het landelijke RoboCup-project is de Nederlandse pendant van eeninternationaal initiatief. Enkele Japanse wetenschappers beslotenin 1993 tot de vorming van een Robot J-league (de J-league is deJapanse equivalent van de PTT-Telecompetitie). Zij wilden hetrobotvoetbal gebruiken als instrument voor wetenschappelijkonderzoek naar kunstmatige intelligentie. De belangstelling waswereldwijd zo groot dat besloten werd tot een internationalecompetitie, de RoboCup. In 2050 moet een team van autonoomopererende robots de menselijke wereldkampioen van dat momentverslaan in een wedstrijd die volgens de regels van de Fifa wordtgespeeld, zo besloten de RoboCup-wetenschappers terstond.

In tegenstelling tot de beide studenten is Van der Hoeksceptisch over de kans van slagen. "Op een schaakbord kun je deverschillen tussen de mens en computer nog aardig abstraheren, maarin werkelijkheid zullen die verschillen moeilijk weg te poetsenzijn. Een mens zal toch liever een stapje opzij doen als er eenrobot op de bal komt afstormen."

Autonoom

Belangrijker vindt Van der Hoek dat het robotvoetbal alswetenschappelijke uitdaging de fakkel overneemt van het schaken.Met de overwinning van IBM Deep Blue op de wereldkampioen schakenKasparov in mei 1997, was de slag op dat gebied gewonnen.Vergeleken met schaken komen de wetenschappers die zich op hetRoboCup hebben gestort voor veel grotere uitdagingen te staan.Robots hebben immers te maken met een echte, steeds veranderende,omgeving. Van der Zant: "Ze moeten real-time handelen. Bij schakenkun je de computer aanzetten en morgen een zet doen. Onze robotsmoeten direct op de bal reageren." "Bovendien moeten ze autonoomwerken", vult De Back aan. "Zelf waarnemen, denken enhandelen."

De Back en Van der Zant zeggen samen met hun vijf collega'seerder op zoek te zijn naar de ontwikkeling van een algemeenarchitectuur die op meerdere manieren toepasbaar is dan naar deultieme voetbalrobot. "Met zo'n systeem moet een robot zowel kunnenvoetballen als hier in het gebouw koffie kunnen rondbrengen", aldusDe Back. Een recent bezoek aan het RoboCup-kamp in Padua waar eengroot aantal studenten met een interesse voor het robotvoetbalsamenkwamen, leerde de twee dat ze in hun aanpak vrijgeïsoleerd staan. "De meeste studenten waren gericht op eenspecifief element, of beeldherkenning, of bewegingsleer, ofgedrag",vertelt Van der Zant. "Wij proberen vooral een overzicht te houdenover al die technieken en ze samen te brengen in een totaalsysteemdat ook echt moet werken. We zijn heel pragmatisch ingesteld."

Volgens Van der Hoek is het 'zelfstandig leren' van de robot eenbelangrijk aspect van het project. "Het spel is zo complex. Er zijnbepaalde fysieke wetten, maar je kunt als programmeur lang nietalles uitdokteren. De robot moet zelf leren omgaan metveranderingen in de omgeving." In hoeverre robots moeten wordenvoorzien van beslisregels is overigens een terugkerenddiscussiepunt tussen Van der Hoek en de studenten. De groepIntelligent Systems van de docent-onderzoeker gaat uit van desymbolische benadering waarin relatief veel logische redeneerregelsworden opgelegd aan de robot. De meerderheid van de studenten denktdat enkele simpele regeltjes en het belonen van goede acties alintelligent gedrag teweeg kunnen brengen. "De vraag is wat jevastlegt en wat niet. Het zou mooi zijn als die twee benaderingenbinnen dit project gemixt kunnen worden", zegt Van der Hoek.

Wereldbeeld

Waar uiteindelijk naar gezocht wordt, is de mogelijkheid om derobots met elkaar te laten communiceren en interacteren. Van derHoek: "Het wereldbeeld van iedere robot op zich is incompleet envaak ook incorrect. Het mooiste zou zijn als ze samen eengemeenschappelijk wereldbeeld kunnen vormen en als team opereren."Als dat punt bereikt is komen volgens de drie ook de gehooptepraktische toepassingen van robots in beeld. Volgens Van der Zantwordt voorlopig vooral gedacht aan geheel geautomatiseerdemijnbouw. De Back noemt het internationale onderzoeksproject dat nade aardbeving in Kobe is gestart. Robots zouden in de toekomstmoeten worden ingezet om na natuurrampen slachtoffers te redden enpuin te ruimen. "Om dat soort taken uit te voeren moeten zeonderling in contact staan en van elkaar weten wat ze doen."

De angst dat de wetenschappers het robotvoetbal gebruiken om opden duur de mens te kunnen kopiëren wordt door de drieafgedaan als 'Frankensteincomplex'. "Mensen zijn daar bang vooromdat ze zelf zo labiel en oorlogszuchtig zijn", meent Van derZant. Dat de robots er uit zullen gaan zien als een mens of dieracht hij echter niet onwaarschijnlijk. "Dat heeft nu eenmaal grotevoordelen voor de interactie tussen mens en robot. Een robot zaldaardoor eerder door de mens worden geaccepteerd. En ook het leren,bijvoorbeeld het vangen van een balletje, zal dan eenvoudigergaan." De Back: "Ik denk dat Sony zich met het aaibare robothondje,en nu met die kat, ook doelbewust richt op het verhogen van dieacceptatiegraad."

Voorlopig zal Utrecht tijdens het EK in Amsterdam, samen met deandere deelnemende Nederlandse universiteiten, een team van viermoeizaam voetballende metalen bakken 'op de been' brengen. De vraagof ze een kans hebben om de eerste plaats te bereiken doet Van derZant glimlachen. "Daar is echt helemaal niets van te zeggen. Hetteam dat zich het meest bezighoudt met ingewikkelde gedragingen enmogelijke wetenschappelijke spin-off , maakt waarschijnlijk hetminste kans. Vorig jaar won Iran de Robocup alleen omdat ze eenmechanisch foefje hadden. De wielen van de robots konden naarmeerdere kanten gekeerd worden. Tegelijkertijd moesten hun systemennog met floppies worden opgestart. Van high-tech was in het geheelgeen sprake, laat staan van een elegant controlestysteem. Om eenvoetbalwedstrijd te winnen was hun aanpak perfect, maar wij willentoch wat meer."

Xander Bronkhorst

Wie wil zien hoe robots voetballen kan eenbezoek brengen aan het Robolab, Centrumgebouw Noord, kamerC001.

Het Universiteitsfonds is van vele markten thuis

Het UU-gevoel

'Het steunen van je universiteit hoort bij studeren'

Het UU gevoel? Dat kwam later pas... jaren na hetafstuderen, zowel bij Wieke Eefting als Bas Schreiner. BijSchreiner werd het gevoel aangewakkerd toen hij bij de Rotterdamseuniversiteit ging werken. Het gevoel ontwaakte bij Eefting toen zebij de Universiteit Utrecht ging werken. Beiden werden daarnabegunstiger van het U-fonds.

Wieke Eefting, alumna sinds 1984, studeerde fonetiek en gingvoornamelijk met studiegenoten om. Na haar afstuderen ging zeonderzoek doen in Amerika en was voornamelijk gericht opvakgenoten. Iets van een UU-gevoel had ze daardoor niet. In 1990werd ze na een aantal omzwervingen toegevoegd onderzoeker inUtrecht waar ze ook promoveerde en waar ze momenteel werkt bij hetUniversitair Strategisch Programma.

"Toen ik hier ging werken, voelde ik pas een soort betrokkenheidbij de universiteit en werd daarom begunstiger." Volgens Eeftingmoet het UU-gevoel groeien bij studenten. "Als je net bentafgestudeerd, ben je met heel andere dingen bezig. Het is daaromgoed dat je nu bij het afstuderen te horen krijgt, dat je dan welgeen student meer bent, maar dat de relatie met de universiteitniet stopt. Ik ben trots op deze instelling, en dat mag best. Hetwas toch hartstikke leuk dat we met de hele universiteit vierdendat de Nobelprijs naar Utrecht kwam?"

Toen Bas Schreiner nog student geschiedenis was, had hij zoweinig colleges dat hij regelmatig bij hoorcolleges van anderestudies binnenliep. Zijn blik oversteeg de grenzen van zijn eigenfaculteit, maar een UU-gevoel...? Zijn UU-chauvinisme deed zich pasgelden toen hij vorig jaar - elf jaar na zijn afstuderen - bij deErasmus Universiteit ging werken en Rotterdamse alumni hem op zijnstudieverleden aanspraken. "Ik heb eenleuke tijd aan de UU gehad enik werd zelfs wat nostalgisch toen mijn neef vertelde dat hij aande UU ging studeren."

Beide alumni hebben tijdens hun studietijd niet bij het U-fondsaangeklopt, maar ze vinden het belangrijk om nu begunstiger te zijnom zo het werk van het U-fonds mogelijk te maken. Eefting: "Als iktijdens mijn studie van het bestaan had geweten, was ik zekerbegunstiger geworden. Het steunen van je universiteit hoort bijstuderen."

GK

Beurzen

Een steuntje in de rug bij een Nederlandse carrière

Neem Qudratullah Alikhil. Op 24 maart 1998 kwam hijnaar Nederland nadat hij zijn geboorteland Afghanistan wasontvlucht. Hij werkte tot het moment van zijn vlucht als kinderartsin een academisch ziekenhuis in Jalalabad, een grote stad nabij degrens met Pakistan.

Omdat het werken hem onmogelijk werd gemaakt en hij zijn levenniet meer zeker was, zocht hij veiligheid in Nederland. Een kleinjaar geleden kreeg hij een voorlopige status wat hem het rechtgeeft te studeren. De eerste stap: een cursus Nederlands bij hetJames Boswell instituut. Het U-fonds gaf hem hiervoor eenbeurs.

Alikhil is pas 29 jaar maar heeft een zesjarige studie en vijfjaar praktijkervaring als arts achter de rug. Een staat van dienstwaar enkele Nederlandse instanties vraagtekens bij zetten. Maar,vertelt Alikhil, "in Afghanistan is het al twintig jaar oorlog. Opje achttiende moet je het leger in tenzij je op dat momentstudeert. Ik heb ervoor gezorgd dat ik vlak voor mijn achttiendeverjaardag aan de universiteit van Kabul was begonnen. Mijn studieduurde vijf jaar, daarna volgde een jaar stage. In Afganistanstudeer je af als algemeen arts en specialiseer je je in depraktijk. Ik wilde graag kinderarts worden, dus ging ik op dekinderafdeling werken."

Het duurde lang voordat Alikhil in Nederland aan zijn toekomstmocht gaan werken. "De eerste tijd mag je alleen een cursusNederlands doen in het asielzoekerscentrum. Het niveau is laag. Ikmoest wachten op mijn status om op een hoger niveau Nederlands temogen leren." Tien maanden geleden begon hij daarmee. In december1999 slaagde hij voor zijn examen Nederlands.

Voor de zomer hoopt hij bericht te krijgen van de universiteitof hij in september met zijn studie mag beginnen. "Mijn Afghaansediploma's zijn gelijk gesteld aan vier jaar geneeskunde inNederland. Of dat terecht is,kan ik nog niet zeggen. Maar inNederland wordt er met veel geavanceerdere apparaten gewerkt, dusik moet leren daarmee om te gaan. In Afghanistan werkte ik met eenstethoscoop, een bloeddrukmeter en afgedankte medicijnen en was deruimte waarin ik werkte beveiligd met zandzakken tegen bominslagen.Hier is het natuurlijk allemaal heel anders, net als de ziekteswaarmee je te maken krijgt. Toch wil ik weer als kinderarts aan deslag, de witte jas aantrekken. Als arts kun je levens redden."

GK

De studentencommissie

'We gaan niet het avondje bierfietsen ondersteunen'

"De meeste mensen kennen alleengezelligheidsverenigingen zoals Veritas en Unitas, maar ik merk dater bijvoorbeeld op cultureel gebied ook enorm veel gebeurt. Er zijnzoveel gezelschappen, zoveel clubjes."

Vijfdejaars student fysische geografie Jasper van der Bruggenkan het weten. Hij is een van de vier leden van debestuurscommissie Studentzaken van het Utrechts Universiteitsfonds.De commissie werd twee jaar geleden opgericht om subsidieaanvragenvoor activiteiten van studenten te beoordelen.

"Het U-fonds stelt jaarlijks honderdduizend gulden beschikbaarom initiatieven van studenten te ondersteunen", vertelt Van derBruggen. "Elk jaar komen er zo'n tweehonderd aanvragen voorsubsidiëring van symposia, studiereizen en sport- en cultureleevenementen bij ons binnen. Ongeveer driekwart van die aanvragenwordt beloond met een garantiesubsidie. Het moet in ieder gevalenige inhoud hebben. We gaan niet het avondje bierfietsenondersteunen."

Zelf leerde Van der Bruggen de bestuurscommissie Studentzakenkennen toen hij als penningmeester van de studentenvereniging AEGEEfondsen zocht voor een congres over alcohol. Voor het evenement dattijdens de Pinksterdagen werd gehouden werd ook hem toen eengarantiesubsidie toegekend. "Studentenverenigingen hebben vaak zeerveel moeite begrotingen sluitend te krijgen. Bij de AEGEE waren wegelukkig goed op de hoogte van de subsidiemogelijkheden van hetU-fonds."

Twee leden van AEGEE die in de eerste bestuurscommissieStudentzaken zaten vroegen Van der Bruggen om dit jaar zitting tenemen in die commissie. De student fysisch geografie - die ookactief was binnen zijn studievereniging Drift 66 en dezeilvereniging Histos - stemde graag toe. Naast het beoordelen vande subsidieaanvragen heeft hij nu samen met zijn drie collega'svooral een representatieve taak.

"De meeste verenigingen weten ons wel te vinden, maar we moetener wel voor blijven werken. Ieder jaar hebben de verenigingenimmers weer een nieuw bestuur." Gekleed in helblauwe blouses metgele opdruk bezoeken de leden van de commissies daarom recepties enontvangen zelf besturen. Van der Bruggen is vooral de grotediversiteit binnen de studentengemeenschap opgevallen."Professioneel, amateuristisch, idealistisch of puur om het zuipen;verenigingen zijn er in alle soorten en maten. Dat vind ik nu zoleuk aan dit werk."

XB

Richtlijnen voor subsidieaanvragen zijn teverkrijgen bij:

Bestuurscommissie Studentzaken UtrechtsUniversiteitsfonds, Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, 3584 CSUtrecht. Tel. 253 8025. E-mail: ufonds@ufonds.uu.nl.Iederewoensdagmiddag tussen 16.00 en 17.00 uur is er spreekuur voorstudenten(organisaties).