Achtergrond

De database: 'Een zwembad vol urine'

Dr. Petra Peeters: "Het Diagnostisch Onderzoek naarMammacarcinoom (DOM), zoals het officieel heet, is in 1974 opgezetdoor professor Frits de Waard. Het was het eerste grootschaligebevolkingsonderzoek naar borstkanker, maar De Waard had eenvooruitziende blik en besloot om de deelnemende vrouwen ook urineaf te nemen en ze een lijst voor te leggen met vragen over huncyclus, hun pilgebruik en andere gegevens die invloed konden hebbenop de hormoonwaarde. Net in die tijd werd duidelijk dat er eenrelatie bestond tussen de hormoonspiegel van een vrouw en de kansdat zij borstkanker kreeg. Door zowel de enquêtegegevens alsde urine te bewaren van een grote groep op dat moment nog gezondevrouwen, wilde De Waard voor zijn opvolgers de mogelijkheidcreëren om onderzoek te doen naar verschillen tussen vrouwendie later borstkanker kregen en vrouwen die gezond bleven.

"Omdat bij de deelnemende vrouwen meermalen urine werd afgenomenliggen er sinds 1986, toen het project werd beëindigd, zo'n80.000 monsters opgeslagen in Bunnik bij een temperatuur van minustwintig graden, een zwembad vol urine zoals een voormaligehoogleraar van mij het ooit noemde. Nu een aantal van dedeelnemende vrouwen borstkanker heeft, kan die urine gebruikt gaanworden voor het beoogde hormoononderzoek. Maar wat De Waard nietkon weten was dat wij uit uitgeplaste cellen in diezelfde urine nuook het DNA van de vrouwen kunnen halen. Dat biedt ons de kans omde urinemonsters genetisch te onderzoeken. Daardoor hopen we meerzicht te krijgen op een mogelijke correlatie tussen het krijgen vanborstkanker en de aanwezigheid van een bepaalde variant van een gendat betrokken is bij de hormoonvorming.

"Natuurlijk zouden we dat ook kunnen bepalen door vrouwen metborstkanker op dit moment genetisch te onderzoeken, maar hetboeiende van het DOM-cohort is dat we de gegevens uit het genetischonderzoek niet alleen kunnen koppelen aan hun vroegerehormoonwaarden, maar ook aan precieze informatie over hunleefgewoontes, bijvoorbeeld over hun rookgedrag van vroeger. Als jedaar nu naar zou vragen, zou je gegarandeerd een vertekend beeldvan de toenmalige werkelijkheidkrijgen. Nu is dat beeld behoorlijkbetrouwbaar en kun je dus ook veel beter bepalen in hoeverrebijvoorbeeld roken of het slikken van de pil bij een bepaaldesamenstelling van het DNA het risico op het krijgen van borstkankerverhoogt.

"Wat De Waard waarschijnlijk helemaal nooit had verwacht, is datzijn gegevens ook voor heel ander onderzoek kunnen worden gebruikt.Zo is hier in november iemand gepromoveerd die in de urinemonstersuit het DOM-cohort heeft gezocht naar een variant van een bepaaldgen dat invloed zou kunnen hebben op de ijzerconcentratie in hetbloed. Hij ontdekte dat vrouwen met die variant van dat gen eengrotere kans hebben op hartinfarcten.

"Het DOM-project, een van de eersten van zijn soort in dewereld, is in 1986 gestopt op het moment dat borstscreeninglandelijk werd ingevoerd. Maar het idee heeft school gemaakt, wantin 1993 is een Europees project gestart met als hoofddoel om meerinzicht te krijgen in de risicofactoren voor verschillende vormenvan kanker. Hoe komt het bij voorbeeld dat in Noordwest-Europazoveel borst- en longkanker voorkomt, terwijl inNoordwest-Frankrijk (precies de streek van de calvados) opvallendveel slokdarmkanker voorkomt? Voor dat onderzoek is tussen 1993 en1997 van in totaal 350.000 Europese burgers bloed afgenomen. Ookhebben zij een uitgebreide vragenlijst ingevuld. Wij hebben zelf degegevens van 17.395 vrouwen verzameld, terwijl het RIVM daar nogeens 20.000 mannen en vrouwen aan heeft toegevoegd. We kunnen dusweer even vooruit."

EH

Ongeluk met boten Orca en Triton: 'Zo'n beetje de ergste ramp die de vereniging heeft beleefd'

Ongeluk met boten Orca en Triton: 'Zo'n beetje de ergste rampdie de vereniging heeft beleefd'

De boten, negen van Triton en zeven van Orca, werden voorwedstrijden naar Tilburg vervoerd. Doordat de chauffeur plotselingmoest remmen, schaarde de oplegger en kwam in de berm terecht.Eén skiff van Orca overleefde de klap, de overige boten zijnallemaal meer of minder beschadigd. Alle vaartuigen behoorden totde zogenaamde 'wedstrijdvloot', de beste boten die de verenigingenhebben.

Volgens Orca-voorzitter Mark Gieles is dit wel zo'n beetje deergste ramp die zijn vereniging heeft beleefd. "Ooit is onze loodsafgebrand, maar toen bleven de boten onbeschadigd." Zijn collegaJob van Schelven van Triton denkt dat alleen de cholerabesmettingvan het water rond de vereniging enigszins vergelijkbaar is. "Maardat was ergens in 1890", voegt de preses van de bijna 120 jaar oudevereniging daar aan toe.

Van Schelven zat in de kroeg toen hij hoorde over het ongeluk."Het drong toen eigenlijk nog niet tot me door. Pas de volgendeochtend, toen ik op de vereniging kwam, werd het ineens heelwerkelijk." Er braken hectische dagen aan. "Het was heel chaotisch,was ik net in gesprek met SBS6, hing er iemand van de verzekeringaan de lijn en kwam er iemand anders vragen of we al vervanginghadden. En zo ging het maar door", vertelt Gieles.

Inmiddels is hij in rustiger vaarwater belandt. "Het blijftdruk, maar ik heb in ieder geval weer een beetje het overzicht." Deschade aan de Orca-boten is opgenomen en het is duidelijk dat deverzekering zo'n 25.000 gulden zal vergoeden. Dat houdt in dat ereen gat op de begroting overblijft van ongeveer 65.000 gulden. Hetgrootste deel daarvan wordt veroorzaakt door het feit dat deverzekering de dagwaarde uitkeert voor de twee boten die total losszijn verklaart, terwijl de boten wel weer nieuw moeten wordengekocht.

Voor zijn collega van Triton liggen de zaken nog niet zoduidelijk. De bootsman is nog niet klaar met het opnemen van deschade, dus kon er ook geen opgave aan de verzekering wordengedaan. Wel is de vereniging al druk bezig om te inventariseren watde ledenkunnen doen om de schade op te vangen. "Je zou bijvoorbeeldde komende tijd een kwartje op het bier kunnen doen, maar iemandanders zei al dat hij de bootsman wel wil helpen", vertelt VanSchelven. "Hoe we het gaan organiseren is dus nog niet duidelijk,maar ik verwacht wel veel van de leden."

Gieles is wat voorzichtiger. De leden zijn de laatsten bij wiehij voor geld zal aankloppen. "Studenten kunnen niet veel missen.Ze betalen al veel geld om te kunnen roeien, dus je kan niet meteenmet de collectebus langs de bar gaan." Als na overleg met eventuelegeldschieters blijkt dat er nog geld te weinig is, zal hij zijnleden aanspreken. "Dan zouden we bijvoorbeeld een boat-crash-partykunnen organiseren. Nodigen we Triton ook uit, is het bier voor huneen knaak en voor ons twee gulden", filosofeert hij voor zichuit.

De beide presessen blijken hun hoop vooral op de universiteit tehebben gevestigd voor leniging van de financiële nood. In eeninformeel gesprek werd hen al toegezegd dat zij op steun kunnenrekenen. "Dat is ook het meest logisch, want we zijn hier toch ineerste instantie om te studeren", aldus Van Schelven. Op desponsoren willen de voorzitters niet al zeer rekenen. "Die doen alwat voor de vereniging, en je wilt toch ook niet dat ze gaandenken: dat was ook een dure grap, die roeiers", stelt Gieles.

Wel hebben beide verenigingen een beroep gedaan op de oud-leden.En andere roeiverenigingen springen bij wat betreft de vervangingvan de boten voor de eerste tijd. "De mensen die normaal in dieboten zitten trainen heel fanatiek. Die zitten zo'n tien totveertien keer per week op het water", legt Gieles uit. Volgens VanSchelven missen de gedupeerde roeiers liever twee keer per dag hunvriend of vriendin dan hun boot.

"Nou, dat valt wel mee", relativeert Peter van der Noort,kandidaat voor de Holland Acht. De Orca-skiff waarin hij normaalgesproken traint, kan hij voorlopig niet gebruiken maar hij blijfter redelijk laconiek onder. "Er zal binnenkort wel een oplossingkomen, we kunnen er denk ik wel eentje lenen." Tot die tijd roeithij op het droge, op de ergometer. "Het is niet leuk, drie tot vieruur per dag in zo'n donker hol, maar het moet maar."

Al met al denken de voorzitters dat ze pas volgend seizoen weerhelemaal op orde zijn. "Je wilt het eigenlijk allemaal binnen eenweek regelen, maar dat kan gewoon niet, je bent van te veelfactoren afhankelijk", aldus Van Schelven. "Maar misschien is datook eigenlijk wel goed. Als je in de haast van het eerste momentbeslissingen neemt, is de kans groter dat die verkeerd zijn."

Ook Gieles ziet nog wel een lichtpuntje. "Laatst kwam hier eenoud-lid tijdens het lustrum verhalen uit de oude doos vertellen.Toen zag ik mezelf al zitten, over twintig jaar. Met een dikkesigaar er bij is ditnatuurlijk een ijzersterk verhaal."

Hanneke Slotboom

De verenigingen zijn voor giften en anderesteunbetuigingen te bereiken via e-mail: Orca@studver.UU.NL,Dronkert@varsity.NL

Verliefd in de collegebanken

Joyce Vanhommerig


Tessa en Bas, geologie

Een nadeel is dat we elkaar elke dag zien

Tessa van Westrenen (22) en Bas van de Schootbrugge(26) studeren allebei geologie bij de faculteit Aardwetenschappen.Ze hebben nu vier jaar een relatie. Tessa en Bas leerden elkaarkennen via de activiteiten van hun studievereniging UGV (UtrechtseGeologen Vereniging). Tessa vertelt:

"Het begon met de Waddenexcursie. Daarvoor kende ik Bas alleenvan gezicht. Ik studeerde ook pas sinds dat schooljaar en dieWaddenexcursie was in oktober. Ik vond 'm gelijk wel aardig. Maarhij had al een vriendinnetje. Na die excursie vroeg hij of ik eenskwam eten. In februari, tijdens de Diesweek van UGV, is het toentoch wat tussen ons geworden.

"Bas zit nu al twee jaar in Zwitserland, hij doet daar zijn PhDaan de Universiteit van Neuch`tel. Al die tijd onderhielden we eenlange afstand relatie. Dat was best moeilijk. Toen ik die afstandhelemaal zat was, besloot ik mijn afstudeerproject ook in hetbuitenland te doen. Ook in Zwitserland. Gelukkig kon dat. Nu wonenwe daar samen.

"Geologie speelt natuurlijk wel een belangrijke rol binnen onzerelatie. Met Bas praat ik veel over onze studie. Zeker nu we weerop dezelfde universiteit zitten. Ik denk dat het vervelend is alsje niet uit kan leggen waar je mee bezig bent. Ik heb ook pittigediscussies met Bas over ons werkterrein. Maar dat vind ik juistprettig. In die situaties zie ik hem eigenlijk ook meer als collegadan als partner.

"Ik heb ook eens een relatie gehad met iemand met een veel lageropleidingsniveau. Dat duurde maar heel kort. Toch denk ik dat heteen overkoombaar probleem is. Het gaat wat mij betreft om depersoon en niet om iemands studie of intelligentie. Dat ik Basleerde kennen, was min of meer toevallig. Ik wilde niet per se eenvriendje dat ook geologie studeert.

"Maar nu zie ik zelfs geologen-stellen van verschillendenationaliteiten. Dus het lijkt er wel degelijk op dat mensen vanonze studie elkaar graag opzoeken. Er is echt een run op vrouwen,omdat er toch nog altijd meer mannen geologie studeren. Als je, alséén van de weinige meisjes, het eerste jaar binnenkomt,wordt je wel even goed gekeurd. Al twee vriendinnen van me hebbenook een vriendje dat geologie studeert. Het is zelfs zo erg datmijn broer, die ook geologie studeert, een vriendinnetje heeft dateveneens geoloog is.

"De faculteit is klein dus er wordt veel geroddeld. Maar ik hebme er nooit wat van aangetrokken. Natuurlijk werd er over ons welveel gepraat. Tenslotte was hij al vijfde- en ik nog maareerstejaars toen we een relatie begonnen.

"Dat Bas en ik allebei geoloog willen worden heeft voor- ennadelen. Geologen zijn vaak op weg om veldwerk te doen. Dan ben jegewoon een paar weken van huis. Iemand met dezelfde studie kan daarwellicht flexibeler op reageren, omdat die er zelf ook wel eens opuit moet. Als we later een baan gaan zoeken, wordt het moeilijk.Want het komt zelden voor dat er in dezelfde stad twee geologenwerken. Een ander nadeel is dat we voortdurend met ons vak bezigzijn. We gaan elke dag naar dezelfde universiteit en zien elkaarelke dag. Als we bijvoorbeeld op vakantie gaan, plannen we bewusteen reis naar een stad. Want op het platteland weten we allebeitoch dat het een geologische reis zou worden."


Marije en Leen, diergeneeskunde

Bang om alleen maar over je studie te praten

Marije de Jong (28) en Leen de Graaf (27) studeerdenallebei Diergeneeskunde. Op de zelfde dag kregen ze hun bul. Datwas 1 oktober 1999. Precies een week later trouwden ze. Marijeheeft zich altijd verzet tegen interfacultaire relaties. Dat ze nutoch een partner heeft uit hetzelfde vakgebied, weet ze simpel teverklaren.

"Het heeft gewoon te maken met de vele uren die je op defaculteit zit. Als je van half negen tot half zes college hebt, hebje weinig tijd voor sociaal leven. Dus trek je heel veel op met jestudiegenoten. Zo is het ook logisch dat mensen met exacte studiesvaker een relatie hebben, want zij brengen de meeste tijd metelkaar door op de faculteit.

"Leen was al een tijd verliefd op mij. Maar het is pas watgeworden na de Peerderpietenrace, een draverij voor tien studentendie elk jaar op Koninginnedag wordt gereden. Ik zat toen in hetderde jaar, hij nog maar in het tweede. In de loop van de studieheeft 'ie me bijgehaald en nu zijn wetegelijk afgestudeerd.

"Het benauwende van een interfacultaire relatie is dat ik bangben dat je alleen maar over je studie praat. Gelukkig is onzestudie niet overheersend in de relatie. Maar een ex-vriendje vanmij deed architectuur. Ik vond het heel interessant en leuk om methem te praten over onze verschillende vakgebieden. Je kijkt naarverschillende dingen op een andere manier. Maar niet zoals ik metvrienden kon praten.

Vrienden van onze studie zeiden bij de uitreiking van de bulsdat ze altijd jaloers waren op het Leen en Marije-gevoel. We hebbennamelijk nooit een kleffe relatie gehad, maar wel heel open. Erwerd natuurlijk geroddeld, maar dat hou je toch. Toen ik ontdektedat ik zwanger was, was ik ook heel blij dat ik al aan m'n co-schapbezig was en het dus aan niemand op de faculteit hoefde tevertellen.

"Het heeft ook wel positieve kanten, om een vriendje te hebbendat dezelfde studie doet als jij. We hebben elkaar bijvoorbeeldveel geholpen met studeren. Dat ging altijd heel goed. Drie jaarlang hebben we dezelfde tentamens moeten maken en daarvoor ooksamen zitten leren. We hebben zodoende nooit meer een tentamenlaten vallen. Vooral in de laatste examenperiode heb ik veel steunaan Leen gehad. Maar doordat hij bijvoorbeeld ook al eensollicitatiegesprek achter de rug heeft, weet ik nu ook veel beterhoe ik me moet gedragen op zo'n gesprek. Van elkaars ervaring kunje leren.

"Voor mij maakt het geen verschil of mijn vriend dezelfde studiedoet of niet. Ik zou ook niet zo snel op iemand vallen voor z'nstudie. Hoewel de studie wel een zelfde soort mensen aantrekt.Kijk, ik zou niet zo snel met iemand bevriend raken die rechtenstudeert. Dat is toch een ander slag mensen."


Wendy en Bas, internationale economie

Weekendjes weg met de verenging... dan leer je elkaar goedkennen

Wendy Brosius (23) en Bas van Bree (21) studereninternationale economie. Ze hebben nog niet zo lang een relatie.Via hun studievereniging, de VUGS (Vereniging van Utrechtsegeografie studenten), leerden ze elkaar kennen. Voor Wendy is Bashet tweede vriendje dat ze via de VUGS ontmoette.

"We kennen elkaar voornamelijk van allerlei comissies binnen deVUGS, meer dan van de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. AlsVUGS-leden zagen Bas en ik elkaar veel. Na een commissievergaderingzijn we met de hele club uitgegaan en toen ben ik bij Bas blijvenslapen. Zo is het wat geworden.

"Bij de VUGS ontmoet je nu eenmaal veel mensen met dezelfdeinteresses. Ik ben nooit specifiek op zoek geweest naar iemand vande faculteit.Meestal vond ik de jongens hier juist minder leuk dananderen. Het is dus puur toeval dat Bas en ik allebei dezelfdestudie doen. "Hoewel, misschien ook niet. Ik heb al eens eerder eenvriendje gehad dat bij mij op de faculteit zat. Maar het speelt,denk ik, eerder een grote rol dat die ook erg actief is binnen deVUGS. Bas is dat ook. Want ja, binnen de VUGS doe je zoveel leukedingen samen, weekendjes weg enzo, dat je de mensen echt goed leertkennen. De groep van actieve leden is heel hecht.

"Bas en ik praten niet echt veel over onze studie. Ik vind hetniet zo leuk als we erover praten, omdat ik vijfdejaars ben en hijtweede. Alle vakken die hij volgt heb ik dus al gehad. Maar wevolgen nu ook wel dezelfde vakken. Liever wil ik me niet teveelbemoeien met zijn studie.

We zien elkaar best veel op de faculteit. Of in de kamer van deVUGS. Natuurlijk wordt er veel geroddeld. Het is een klein kliekje.Maar na een maandje is het spannende er vanaf en krijgen we nietzoveel reacties meer op onze relatie.

"Bij ons speelt de vereniging zeker een belangrijke rol. Anderswas Bas me waarschijnlijk niet zo snel opgevallen. Ik vind het weleen voordeel dat hij ook actief bij de VUGS is. Anders krijg jetoch vragen, 'Ga je nu alweer een weekend weg?', 'Heb je nu alweereen feest?'. Mensen die er in zitten weten waarom het leuk is omzoveel te doen. Het is daarom ook niet gek dat er zich onder diehonderd actieve leden van de VUGS veel stellen bevinden."


Soort zoekt soort

De kans dat een student trouwt met een studiegenoot is vrijgroot. De Utrechtse sociologen Wilfred Uunk en Matthijs Kalmijnhebben onderzoek gedaan naar dit fenomeen, dat opleidingshomogamieheet. Ze onderzochten de invloed van de studierichting op departnerkeuze van 2700 samenwonenden en getrouwde stellen waarvantenminste een van beiden academicus is. Ze ontdekten dat de neigingom met iemand van hetzelfde opleidingsniveau te trouwen, over hetalgemeen groter is onder wetenschappelijk opgeleiden, dan onderandere groepen.

"Studenten verblijven nu eenmaal in een belangrijke fase van hunleven op de faculteit", zegt Wilfred Uunk. "Ze ontmoeten daar, enin hun sociale leven, vooral mensen van hun eigen studierichting.Die mensen hebben allemaal ongeveer dezelfde interesses. En omdatze veel tijd met elkaar doorbrengen, is het niet vreemd dat daarrelaties opbloeien.

"Maar natuurlijk trouwen mensen niet alleen omdat ze elkaartoevallig ontmoeten. Het blijkt ook dat studenten een voorkeurhebben voor een persoon uit hetzelfde vakgebied, omdat destudierichting eigenlijk aangeeft tot welke sociale groep menbehoort. Kijk, een vraag als: 'En wat studeer jij?', is onderstudenten een veelgebruikte manier om een ander teplaatsen."

Volgens Uunk hangen de overeenkomsten in studierichting samenmet beroep, smaak of levensstijl, dingen die relevant zijn voor hetlatere leven. "Veel studenten trouwen met een partner met dezelfdeopleiding, niet omdat ze op dit punt zo graag homogaam zijn, maaromdat ze bijvoorbeeld een zelfde voorkeur hebben op cultureelgebied en omdat een bepaalde culturele smaak in bepaaldeopleidingskringen nu eenmaal vaker voorkomt dan in andere. Dezelfdeinteressen dus. En die zijn van groot belang in de omgang tussenstudenten. Je kunt stellen dat je op de faculteit min of meer 'jouwsoort mensen' tegenkomt."

Financieel

Maar er is nog een andere verklaring waarom studenten van eengelijksoortige studie elkaar uitkiezen: de bijbehorende sociaaleconomische status. "Iemands economische positie wordt gedeeltelijkbepaald door zijn opleiding. Succes in deze samenleving is veelmeer dan vroeger gebaseerd op het diploma. Dat bepaalt niet alleenje kansen op de arbeidsmarkt, maar ook op de huwelijksmarkt. Jewilt onbewust toch een partner die ook financieel aantrekkelijk is.Academici met goede economische vooruitzichten, zoals medici enjuristen, nemen geen genoegen met een partner met een lagereopleiding. Zij blijken bij voorkeur te hokken met andereuniversitait opgeleiden. De jurist huwt een jurist of eenbedrijfseconoom en niet, zoals in de jaren zeventig vaker voorkwam,zijn secretaresse. De slechts betaalde academicus, die met eentitel in de letteren, doet het wel vaker met een lager geschoolde."Medische studenten trouwen volgens het onderzoek van Uunk enKalmijn het meest binnen hun eigen kring.

De trend is dat mannen steeds meer naar opleidingshomogamieneigen. Wetenschappelijk opgeleide mannen trouwen steeds vaker meteen wetenschappelijk opgeleide partner. Dit is simpel te verklaren:sinds de jaren zestig zijn steeds meer vrouwen gaan studeren.Zodoende zijn er nu veel meer hoger opgeleide vrouwen. Toch moetenmannen nu vaak 'noodgedwongen' met iemand van een lager niveautrouwen. Ruim 77 procent van de mannen trouwt 'omlaag'. Dat komtomdat zij, door het 'tekort' aan vrouwen op universitair niveau,veelal aangewezen zijn op huwelijkskandidaten met lagereopleidingsniveaus. Vrouwen hebben door het 'overschot' aan mannenhun universitaire partner voor het uitkiezen. Vooral bij technischestudies wordt er veel binnen de studierichting getrouwd. Zo trouwtmeer dan de helft van de vrouwelijke studenten met een technischeopleiding met een man die ook een technische studie heeft gehad.Het kleine aantal vrouwen dat aan zulke studies begint, vindt vaakde ware op de faculteit."

Homogaam?

Het percentage huwelijken dat binnen of buiten de eigenstudierichting wordt gesloten én het onderwijsniveau vangehuwde of samenwonende mannen en vrouwen met een wetenschappelijkeopleiding.

Mannen...............binnen faculteit...............binnenWO...............buiten WO

Letteren..............................13,5..............................8,6...........................78,0

Sociaal-cultureel...........16,5..............................12,0........................71,5

Technisch..............................7,6..............................11,8........................80,6

Economisch-juridisch......6,5.............................16,3........................77,3

Medisch.................................12,6............................14,2........................73,1

Allemannen........................10,8............................12,1........................77,1

Vrouwen...............binnen faculteit...............binnenWO...............buiten WO

Letteren................................26,6............................33,4.......................40,0

Sociaal-cultureel.............21,3............................39,1.......................39,6

Technisch.............................55,1............................24,5.......................20,4

Economisch-juridisch.....36,0............................32,0.......................32,0

Medisch..................................35,1............................38,1.......................26,9

Allevrouwen.......................30,6............................34,5.......................34,9

Behoeftepeiling buitenschoolse kinderopvang

Met buitenschoolse opvang wordt bedoeld de opvang van kinderenvan 4 tot maximaal 12 jaar, na schooltijd tot uiterlijk 18.00 uur,en gedurende gehele dagen tijdens vakantieperioden en andere vrijedagen.

Om enig inzicht te krijgen in de bestaande en toekomstigebehoefte aan een dergelijke voorziening verzoeken wij iedereen dienu of in de nabije toekomst daarvan gebruik wil maken, te reageren.Dit kan per telefoon tijdens kantooruren op het nummer 030-253.3550tot en met volgende week donderdag (10 februari). Er zullen u eenpaar vragen worden gesteld, het onderzoek kost u maximaal 5 minutenen is anoniem.

De uitkomsten van deze behoeftepeiling zijn mede bepalend voorde vormgeving van een subsidieregeling voor naschoolsekinderopvang. Net als bij de huidige regeling kinderopvang wordtgedacht aan het onderbrengen van deze voorziening bij de regulierekinderopvang. De werkgeversbijdrage zal naar allewaarschijnlijkheid afhankelijk zijn van het aantal plaatsen datmoet worden gehuurd. Bij grote belangstelling komt er wellicht eenvoorkeursbeleid voor bepaalde doelgroepen.

Voor alle duidelijkheid: uw deelname aan dit onderzoekjebetekent niet dat u daarmee op korte termijn een gesubsidieerdeplaats kunt krijgen.

Turkse student vlucht om marteling en acht jaar gevangenis te ontlopen: 'De kans dat ik vrijgesproken word, is minimaal'

 

Turkse student vlucht om marteling en acht jaar gevangenis teontlopen: 'De kans dat ik vrijgesproken word, is minimaal'

 

Ulas komt uit een Koerdisch gezin. Zijn vader is leraar, zijnbroer is ook student. Ulas begon zijn studie aan de universiteit inAnkara. Hij had niet veel geld, maar zag toch kans om op de campusvan de universiteit een kamer te krijgen. "Ik heb de eerste tweeweken op straat gezworven, omdat ik nog geen kamer had. Kamersbuiten de campus zijn moelijk te krijgen. Mensen verhuren hetliefst aan stellen, studenten vallen niet in de smaak omdat wij alsrebellen worden gezien. Maar er kwam een kamer vrij op de campus enik kon erin!"

Zijn tijd op de campus was echter van korte duur. "Als je op decampus woont, moet je in de kantine eten. Dat is niet te betalen.Als student heb je al zo weinig te besteden! Ik vond niet dat wijde zakken van de universiteit nog meer moesten spekken. Met eenaantal andere studenten heb ik de kantine geboycot. Dat werd onsniet in dank afgenomen: we konden vertrekken." Hij vond met moeiteeen kamer buiten de campus. "Ik moest met het openbaar vervoer naarde universiteit en dat moest ik zelf betalen. Als ik geen geld had,dan liftte ik. Kon ik geen lift krijgen, dan kon ik ook niet naarcollege."

Studeren is in Turkije niet voor iedereen weggelegd. Ulasschetst een beeld dat studenten in Nederland schrik aan zou jagen."Sommige magnaten openen eigen universiteiten. Zij leiden studentenop die later in het bedrijf aan het werk kunnen. Helaas gelden ertoelatingseisen: je moet veel geld hebben en verder moeten jeideeën overeenkomen met die van het bedrijf." Naast dergelijkemagnaat-universiteiten zijn er staatsuniversiteiten. Ook hier ishet opleiden voor een baan van belang. "Studies waarmee jecarrière kunt maken, zoals informatica en economie, zijn inTurkije heel erg populair. De staat vindt dergelijke studiesbelangrijk. Er is dan ook weinig ruimte voor wetenschappelijkonderzoek op de universiteiten." Ulas geeft een voorbeeld. "Met hetgeld waarmee een gevechtsvliegtuig een half uur in de lucht blijft,kan eenfaculteit een jaar draaiend gehouden worden. De overheidgeeft de voorkeur aan het half uur vliegen."

Arrestatie

Ulas wilde eigenlijk politieke wetenschap studeren. Voor veelstudies in Turkije geldt echter een numerus fixus en Ulas werd nietbij de studie van zijn voorkeur toegelaten. "Toen ben ik maarfilosofie gaan doen", zegt Ulas, terwijl hij zijn schoudersophaalt. "Ik moest toch iets kiezen en dit leek met de besteoplossing. Hoe meer ik mij in mijn studie verdiepte, hoe beter hetbij me bleek te passen. Filosofie werkt als een drug: je verbreedtelke keer je horizon door op een andere manier te denken."

"Ik ben gearresteerd omdat ik lid zou zijn van eenterreur-organisatie en omdat ik molotov-cocktails zou hebbengegooid." Hij zucht. "Niets is minder waar. Ik heb vredigactiegevoerd, ik keur geweld juist helemaal niet goed." Op dearrestatie volgde een rechtzaak en Ulas werd tot acht jaargevangenschap veroordeeld. Zijn advocaat ging in hoger beroep. Deuitspraak van het beroep was afgelopen vrijdag, maar de uitspraakis nog niet bekend. Ulas denkt niet dat de uitspraak posititef zalzijn. "De kans dat ik vrijgesproken word, is minimaal."

De gebeurtenissen voorafgaande aan zijn arrestatie zijnschokkend. "In 1995 brak het eerste studentenprotest in Turkijeuit. We voerden een handtekeningenactie, waaraan twee duizendstudenten meededen. Aanleiding was het verhogen van hetcollegegeld. Weinig jongeren hebben de mogelijkheid om te studeren,omdat het veel geld kost. De studiefinaciering die we krijgen iseen lachertje, meer symbolisch dan een echt hulpmiddel. Met hetverhogen van het collegegeld werd het bijna onmogelijk om de studiete betalen."

De handtekeningenactie schudde de Turkse studenten wakker. Voorhet eerst sinds de staatsgreep in 1989 werd openlijk protestgevoerd tegen de regering, bestaande uit leger en politie. Nietalleen studenten gingen actievoeren, ook vanuit arbeidersbewegingenwerd geprotesteerd tegen het verhogen van het collegegeld. Ulas waseen van de voormannen van de acties. Hij was lid van eencoördinatiegroep, met studenten in alle grote steden. "Wevoerden vreedzaam actie. Ik sprak op openbare bijeenkomsten, diemassaal werden bezocht. Tijdens zo'n bijeenkomst zijn foto's vanmij gemaakt. Deze zijn later gebruikt om mij op te pakken."

Acht leden van de coordinatiegroep werden in 1996 opgepakt. Ulasdook onder, omdat hij wist dat hij anders ook gearresteerd zouworden. "Ik heb een jaar lang op verschillende adressen geschuild."Hij schiet vol. Hortend en stotend vervolgt hij zijn verhaal. "Opeen dag stond de politie mij op te wachten. Ik werd geblindoekt enmeegenomen naar hetbureau." Gedurend acht uur werd hij gemarteld ensexueel misbruikt. Hij werd aan zijn armen aan een stang opgehangenen met een hoge drukspuit bespoten, hij werd geschopt engeslagen... Al die tijd moest hij de blinddoek omhouden. "De redenvoor mijn arrestatie werd mij niet verteld. Thuis wist niemand datik was opgepakt en ik was vreselijk bang. Niemand kon mij helpen.Uiteindelijk heb ik onder dwang papieren getekend, zodat ze mij metrust zouden laten."

De volgende dag liet de openbare aanklager hem de papieren ziendie hij had ondertekend. "Het was mijn bekentenis. Er stond in datik lid was van de Revolutionaire Jeugd, een terreurorganisatiewaarvan het bestaan niet eens zeker is. Daarnaast schijn ikmolotov-cocktails te hebben gegooid tijdens een demonstratie. Naarmijn weten is geen enkele demonstratie uit de hand gelopen, maarvolgens hen was dat wel zo." Na de martelingen kreeg Ulas te horendat als hij zijn bekentenis in zou trekken, hij opnieuw gemarteldzou worden. Ulas nam zijn bekentenis toch terug. De openbareaanklager besteedde er echter geen aandacht aan. Naar zijn klachtenover misbruik en martelingen werd ook niet geluisterd.

Rechtzaak

De rechtzaak begon. "Ik heb zeventien maanden in hechtenisgezeten. Daarna waren wij in afwachting van de uitspraak van derechtzaak voorwaardelijk vrij. De aandacht van de media wasintussen behoorlijk afgenomen en de kans dat ik vrijgesproken zouworden, was nihil." Intussen braken er rellen uit in de gevangenis.Tien mensen kwamen om het leven. Ulas besefte dat hij zijn levenniet zeker zou zijn als hij naar de gevangenis zou gaan. "Mijnkeuze was vluchten naar Nederland of acht jaar in de gevangenis metde kans dat ik zou sterven. Ik koos de minste van de tweekwaden."

Ulas hoopt dat hij snel uitlsuitsel krijgt over zijnasielaanvraag. "Ik wil verder met mij leven. Als ik in Nederlandmag blijven, dan hoop ik dat ik mijn studie filosofie weer op kanpakken. Ik zal mij dan niet teveel richten op Turkije, want mijntoekomst ligt hier. En in elk land zijn er bepaalde vraagstukkendie ik aan de orde kan stellen, niet allen in Turkije. Ik zal dusde Nederlandse vraagstukken aanpakken. Hoezeer ik ook hoop dat erin Turkije op het gebied van Mensenrechten wat verandert, het zalnog lang duren tot het zover is. Vanuit Nederland kan ik er nietzoveel aan doen."

Bieneke Verhaar

 

De 'vreetschuur voor studenten' is uit de tijd

Het zit er vol met vrijgezelle mannen die geen enkeleband met de universiteit hebben. En er staat altijd vegetarischechili con carne op het menu. De vooroordelen over de mensa zijnlegio. Maar ook dit bolwerk uit de jaren zestig is aan veranderingonderhevig. "Mensa?! Gebruik dat woord alsjeblieft niet, dat doetveel te veel denken aan een vreetschuur. We hebben een net,universitair restaurant."

Aan het woord is Bert van Bergen, directielid van de Nijmeegseuniversitaire restauratieve dienst. In Nijmegen is de mensa'ge-upgrade', vertelt hij. Uitgebreidere menu's in een nieuw gebouwop een gunstigere locatie. "We richten ons niet meer alleen opstudenten", stelt Van Bergen. "Het personeel van de universiteit isook van harte welkom." Dat lukt aardig. In het restaurant schuivenregelmatig hoogleraren met echtgenotes aan. Die doen zich tegoedaan een smakelijke maaltijd van zes gulden. "Na afloop drinken zenog graag een gezellig flesje wijn", weet Van Bergen.

Ook Jaap van Loenen, directeur van de Stichting Mensae Amsterdamvan de Universiteit van Amsterdam, noemt zijn twee restaurants -Atrium en Agora - liever geen mensa. "Dat woord associeer ik meteen goedkope studenten-eetgelegenheid, en dat zijn we niet." Metgoedkoop doelt Van Loenen op de uitstraling. Want de prijzen vooreen volledige maaltijd exclusief toetje liggen nog steeds laag,rond de 7,50 gulden. Onlangs heeft een Hilversums decorbedrijf hetinterieur van de twee gelegenheden onder handen genomen. En datdeed wonderen, aldus Van Loenen. De omzet is sindsdien met 25procent gestegen.

De mensa oude stijl is op zijn retour. De 'vreetschuur voorarmlastige studenten' heeft weinig bestaansrecht meer. Dat vindteigenlijk iedereen. Managers van bedrijfskantines, universitairebestuurders maar ook studenten vragen zich hardop af of de 'oude'mensa nog in een behoefte voorziet. Ook studenten zijn uitgekekenop linzensoep, chili con carne en magere yoghurt met muesli.

Oekraïneschotel

Een beetje studentenstad heeft genoeg eetcafé's die eendaghap voor een tientje opdienen of pizzakoeriers die na eentelefoontje binnen twintig minuten komen voorrijden. Om nog maarniet te spreken over de warme kant-en-klaar maaltijden die in desupermarkt te koop zijn. Diezelfde winkels zijn tegenwoordig totver in de avond open. Dus als een student om zeven uur niet weetwat hij wil eten, kan hij alsnog de tocht naar een supermarktmaken.

Bovendien zijn studenten kritischer geworden. Dat constateertook Hans Schuppers, directeur catering van de Universiteit Twente."Ze nemen geen genoegen meer met slechts één menu. Zewillen een ruime keuze." Om tegemoet te komen aan die veeleisendestudent, heeft de Twentse mensa het assortiment uitgebreid. Derecht-toe-recht-aan maaltijd werd vervangen door eendrie-gangen-menu. Bovendien kunnen de bezoekers kiezen uit meerderegerechten. Van Oekraïneschotel met paprikasaus tot gegrildezalmtournedos met kruidenboter.

De grootste keus biedt het universitaire bedrijfsrestaurant inDe Uithof in Utrecht. Klanten kunnen kiezen uit zeven verschillendemaaltijden. Drie soorten vis, drie soorten vlees en eenvegetarische hap. "Studenten willen hun eigen maaltijd kunnencomponeren", verklaart restaurant-manager Peter Wellaart. Voor de'binnenstad'-studenten hebben sommige gezelligheidsverenigingen nogeen eettafel-voorziening, maar de oude mensa - ooit gevestigd opLepelenburg - is al vele jaren dicht.

In Groningen gebeurde dat pas vorig: toen ging de universitairemensa in het Harmoniecomplex dicht, om dezelfde redenen als inUtrecht. "Het eten was gewoon niet lekker", zegt Maarten de Vuyst,als student-lid van de universiteitsraad nauw betrokken bij hetbesluit. "De smakeloze maaltijden zorgden voor een slecht imago. Jeging er niet voor je plezier tafelen. Er kwamen veel te weinigstudenten."

De Leidse mensa De Bak hield in 1998 op te bestaan. Het aantalbezoekers was binnen enkele jaren dramatisch gedaald. Daarnaastbleek dat de helft van de cliëntèle geen enkele band hadmet de universiteit. De Leidse bestuurders voelden er weinig voorom de half-failliete tent nog langer te financieren. Desubsidiekraan ging uiteindelijk dicht.

Verschillende universiteiten hebben echter besloten om juistextra te investeren in hun eetvoorzieningen. Maar ze pakken dezaken anders aan dan vroeger. Om mensen te weren die helemaal nietstuderen, kiezen ze voor een eetvoorziening in een universitairgebouw. Utrecht heeft inmiddels een bedrijfsrestaurant in hetEducatorium. Maastricht tast diep in de buidel voor een nieuwemensa in het gebouw van de faculteit Geneeskunde.

Ook Nijmegen verplaatste de mensa naar de campus. Toen deeetzaal nog midden in de wijk Galgenveld stond, zat hij altijd volmet bejaarden. Maar de looprekjes en grijze permanentjes weten hetuniversitaire restaurant tegenwoordig niet meer te vinden. "Wetrekken nu hoofdzakelijk studenten en universitair personeel", legtdirectielid Bert van Bergen uit. In Amsterdam trok de mensa totvoor kort veel zwerverachtige types. Dat is nu verleden tijd,beweert directeur Jaap van Loenen. "Het ziet er nu zó mooi uitdat zwervers zich er niet langer thuisvoelen. Maar alsjeblieft,noem het vooral geen mensa!"

Lourens Kluitenberg, HOP

Sportrubriek: Uit de oude doos

Andy Hoepelman maakte de betere tijden van hetNederlandse waterpolo mee. Hij won in 1976 met de nationalewaterpoloploeg brons tijdens de Spelen in Montreal. Tegenwoordig ishij hoogleraar Interne Geneeskunde, in het bijzonder deInfectieziekten.

Hoepelman was bij twee spelen aanwezig. Tijdens de dramatischverlopen Olympiade in Munchen was hij nog als jeugdsporteraanwezig, maar in Montreal ging hij voor het echte werk. Dewaterpoloploeg won onverwacht een medaille.

"We hoorden wel altijd bij de beste zes van de wereld, maar hetteam was eigenlijk te jong om een topprestatie te leveren. Tijdensde poulewedstrijden versloegen we de gedoodverfde Olympischkampioen Rusland. We werden door de Hongaren op de schoudersgedragen. Die waren een concurrent kwijt.

"Die Russen waren in de dertig, dat waren onze grote helden. Diekwamen met hangende pootjes op onze kamers vragen of wijalsjeblieft niet wilden verliezen van Roemenië zodat zij tochnog verder konden. Wij waren opeens een potentiële OlympischKampioen. Iedereen liep aan ons te trekken en te plukken. Die drukkonden we niet aan. We verloren van de Hongaren en in de laatstewedstrijd tegen de Italianen konden we nog tweede, derde of vierdeworden. We speelden gelijk, terwijl we anders altijd wonnen vanItalië. Maar op je eerste Olympische Spelen win je geen goudenmedaille.

"De Spelen leefden toen ook al enorm. We werden sportploeg vanhet jaar. Vier jaar later had hetzelfde team goud kunnen winnen.Maar de groep viel uit elkaar. Om hele triviale redenen eigenlijk.Ik liep co-schappen en kon moeilijk twee weken vrij nemen.

"In mijn beroep heeft het me geen windeieren gelegd. Als sporterleer je goed met teleurstellingen omgaan. Je leert doorzetten enweerstand te overwinnen. Ik kwam altijd gemakkelijk door iederevorm van selectie. Ze vonden altijd dat ik kon doorzetten omdat ikmijn studie op tijd had afgerond."

In het waterpolo is Hoepelman niet meer actief. "Ik heb nog eentijd gescheidsrechterd, maar nu kijk ik alleen nog met veelinteresse. Het is wat achteruit gegaan maar dat zijn cycli. Hetkomt wel weer."

Jurgen Swart

'Hoogleraar is geen ambtenaar'

Binnenkort worden de resultaten bekend van een onderzoek naar devoor- en nadelen van de overgang van het ambtenarenrecht naar hetprivate arbeidsrecht. Dit onderzoek is door de bonden afgedwongenin de onderhandelingen die leidden tot de huidige CAO. Deze heefteen looptijd tot 1 juni van dit jaar. De werkgevers, verenigd in deVSNU, weten allang wat ze willen: het ambtenarenrecht van tafel.Het wordt teveel als keurslijf ervaren. In het private arbeidsrechtworden medewerkers niet eenzijdig aangesteld, zoals nu het gevalis, maar gaat de universiteit arbeidsovereenkomsten met ze aan. Datgeeft meer mogelijkheden om maatwerk te bieden, zo is de leidendegedachte. Daarnaast zouden salarissen meer gedifferentieerd kunnenworden. Binnen het ambtenarenrecht zou dat niet kunnen omdat menzich gebonden weet aan de vaste schalen en periodieken.

Geen tovermiddel

Henk Veenema, hoofd van het servicentrum P&O van het bureauvan de universiteit, verwacht op korte termijn weinig effect van deovergang. "Het is geen tovermiddel. De universiteit is sterkingebed in een overheidscultuur. Daarin is het streven naar gelijkebehandeling en gelijke beloning diep geworteld. Ik denk niet datdie cultuur zomaar verandert."

Ook volgens Rob Buitelaar, waarnemend hoofd P&O van defaculteit Letteren, zal het met die verschillen in beloning wel meegaan vallen. Hij maakte de omslag van het publiekrechtelijkestelsel naar het privaatrecht al in een eerdere werkkring mee.Buitelaar werkte bij een overheidsorganisatie die verzelfstandigde.Het effect van die overgang was niet dat er meer gedifferentieerdwerd beloond, constateert hij nu. "De regelingen die al bij deoverheid bestonden, werden gekopieerd. Men heeft kennelijk behoefteaan een functiestructuur, zo bleek. Het is echt niet zo dat alsPietje roept: `ik wil een hoger salaris', de directeur dan zegt:`kom maar op'. Nee, die wil dat kunnen toetsen aan beloningen voormedewerkers die vergelijkbaar werk doen." In Buitelaars eerderewerkkring deden de bonden bij de onderhandelingen goede zaken. "Diekregen voor elkaar dat in de nieuwe CAO werd vastgelegd dat derechtspositie van de medewerkerstenminste gelijk bleef aan deoude."

"De bonden zullen bij de universiteiten natuurlijk ook proberenzoveel mogelijk verworvenheden in de nieuwe CAO vastgelegd tekrijgen", constateert Veenema.

Drempel

Buitelaar en Veenema delen de opvatting dat het huidige stelseleigenlijk voldoende mogelijkheden biedt voor differentiatie inbeloning. Veenema: "We kunnen nu allerlei toelagen verstrekken.Daarmee kunnen we heel gedifferentieerd belonen zonder dat we deinschaling van medewerkers aantasten. We doen het alleen niet omdathet gelijkheidsprincipe sterk geldt. Als een sollicitant wilonderhandelen zeggen we nu: `dat kunnen we niet maken naar de restvan het personeel.' Een verschil in beloning moet je daarnaast goedkunnen motiveren, omdat het huidige stelsel een laagdrempeligebezwarenprocedure kent en de stap naar de bestuursrechtergemakkelijk wordt gemaakt. In het privaatrechtelijke stelselontbreken veelal bezwaar- en beroepsmogelijkheden en de drempel omeen zaak bij de kantonrechter aanhangig te maken is hoog.

Los van de mogelijke overgang naar het private arbeidsrecht,verandert er volgend jaar nog iets: de lucratievewachtgeldregelingen zullen vanaf 1 januari 2001 verleden tijd zijnomdat de overheid waarschijnlijk overgaat op de WW. Het ongewensteneveneffect van de huidige wachtgeldregeling is volgens Buitelaardat medewerkers die niet functioneren, blijven zitten. Hij schetsthet mechanisme: "Als je bij de bestuursrechter kans wilt maken omvan een slecht functionerende medewerker af te komen, moet je eendossier opbouwen. Dat dossier moet duidelijk maken dat diemedewerker slecht werk levert. Maar zo'n dossier heeft nu helemaalgeen zin, redeneren leidinggevenden. Want wat win je ermee? Iemandmoet weg maar kost je toch veel geld omdat hij wachtgeld ontvangt.Laat hem dan maar zitten en toch nog wat werk afleveren."

Periodiek

Volgens Veenema zal in het nieuwe stelsel op termijn deautomatische periodiek verdwijnen. "Die is veel leidinggevenden eendoorn in het oog. Die periodiek kunnen ze nu alleen maartegenhouden wanneer een medewerker jaarlijks een slechtebeoordeling krijgt. En voor die slechte beoordeling geldt een zwareprocedure met een grote kans op toetsing door de bestuursrechter.De kans dat een medewerker met een slechte beoordeling naar dekantonrechter stapt is veel kleiner." Dit geldtoverigens nietalleen voor meningsverschillen rond slechte beoordelingen. Ook voorontslagzaken en arbeidsconflicten in het algemeen geldt dat hetBurgerlijk Wetboek veel minder strikte spelregels oplegt dan dehuidige CAO die is gebaseerd op het ambtenarenrecht. Omdat daarmeede kans op het winnen van een zaak kleiner wordt, zullen naarverwachting minder medewerkers de gang naar de kantonrechtermaken.

Al met al lijkt het private arbeidsrecht vooral in het strevente passen om een cultuuromslag teweeg te brengen op deuniversiteiten. Buitelaar: "Meer bedrijfsmatig werken. Maatwerkleveren. Dat zijn de motto's die je hoort. Of de overstap naar hetprivate arbeidsrecht een strikte voorwaarde is voor datbedrijfsmatiger werken? Dat weet ik niet. Misschien past hetprivate arbeidsrecht wel meer bij de nieuwe omgangsvormen die deuniversiteit na wil streven."

Volgens Theo Peperkamp, VSNU-onderhandelaar, is dat laatste dekern. "De arbeidsverhoudingen moeten minder ambtelijk, en meerbedrijfsmatig worden. "Dat betekent ook dat medewerkers mondigermoeten worden. Het is toch niet meer van deze tijd dat ze gaanzitten wachten op een aanstellingsbrief?" De onderhandelaarbestrijdt dat het de VSNU vooral te doen is om gedifferentieerd tebelonen. "De cultuuromslag staat voorop. We moeten van ambtelijke,meer bedrijfsmatig werkende organisaties maken. Ik heb altijd algezegd: een hoogleraar is geen ambtenaar." Die cultuuromslag gaatniet van de ene dag op de andere, beseft Peperkamp. "Toch verwachtik dat op veel plekken werkgevers en werknemers de handschoengezamenlijk zullen oppakken."

Olaf Stomp

'Super-Cees' neemt na 25 jaar afscheid van IBB

Op zaterdag 8 januari verblijdde Cees Karelse al zijnklanten met een roos. Het was zijn manier om afscheid van hen tenemen. Een afscheid dat voor Cees en zijn vrouw Rita het begin vaneen nieuw leven betekende. Een leven zonder de winkel bij hetIBB-studentenwooncomplex. Een leven van uitslapen, van languit opde bank een krantje lezen en vooral van rust.

"De naam SuperCees is vijftien jaar geleden ontstaan", lachtCees Karelse. "Ik had nieuwe stalen rolluiken laten plaatsen, omdater vrij vaak werd ingebroken. Toen ik 's ochtends bij de winkelkwam, wist ik niet wat ik zag. Een student had met grote letters:Welkom bij SuperCees op de luiken gespoten! Die naam is daarnablijven plakken. "

"In het begin, zo'n 25 jaar geleden, was het puur een supermarktvoor studenten. Later hebben wij ons assortiment uitgebreid enkregen wij een bredere klantenkring." De winkel werd een plek waarmensen niet alleen voor hun boodschappen kwamen, maar ook voor eenpraatje. Nu, na 25 jaar hard werken, is het tijd voor iets anders."Ik zal het contact met de studenten wel missen, maar het werk zelfben ik zat."

Cees heeft veel met de studenten uit het complex meegemaakt. "Ikgrapte altijd: 'Als ik ooit stop, dan schrijf ik een boek. Animalsof the IBB zal het heten'." Cees en zijn vrouw werden regelmatigvoor feesten in het complex uitgenodigd. Bij feesten opvrijdagavonden konden zij nooit lang blijven, omdat de winkelzaterdagochtend gewoon open moest. "Soms kwamen we 's ochtends bijde winkel en dan hoorden we dat het feest nog aan de gang was. Afen toe eindigde een feest met een vreugdevuur. Hele bankstellenwerden door de dronken studenten op het vuur gegooid. Vooral rondde jaarwisseling was het erg.

"We hebben vaak dingen gesponsord, dan schonk ik een vat bier enhet vlees voor een barbeque. Op de jaarlijkse IBB-sportdag kwam ikaltijd met een Super-team uit. Wij speelden dan tegen teams uit hetcomplex en teams van de politie en de brandweer. We hebben ook eenkeer een Super-feest gesponsord. Een verdieping van IBB was alsSuper-winkel versierd, met vlaggetjes en andere spullen uit dewinkel."

Het eetgedrag van de studenten heeft Cees in de loop der jarensterk zien veranderen. "Vroeger werden er minder pasta-productenverkocht. Ook pizza's en kant-en-klaar maaltijden zijn nu in trek.Ik heb daarvan een groter assortiment gehad dan de meestesupermarkten. Rita vindt dat de studenten veel ongezonder zijn gaaneten. Mensen zijn volgens haar niet voor niets vaker ziek danvroeger.

Oor

"Studenten hebben tegenwoordig meer te besteden. Dat kan jeafleiden uit de verkoop van de kant-en-klaar maaltijden, want diezijn vaak duurder dan wanneer je de producten los koopt. Daarnaastwordt er meer uitgegeven aan wijntjes, bier en allerlei lekkerehapjes. Dat studenten meer te besteden hebben komt door debijbaantjes. De studiefinanciering is in de loop der jaren steedsminder geworden, waardoor studenten meer zijn gaan werken. Alsgevolg daarvan hebben zij weer meer te besteden dan eerst.

"Omdat studenten nu in vier jaar moeten afstuderen, is hetverloop in studentenhuizen groot. Sommige studenten blijven na hunstudie nog wel een tijdje in hun oude kamer hangen. Zij hebben daneen baan en vinden het wel goedkoop om in het IBB-complex teblijven. Vroeger moest je als je afgestuurd was het huis uit, maarsinds een paar jaar mag je er blijven wonen. Ik vind dat oneerlijktegenover de eerstejaars, maar voor mij was het altijd gunstig. Zijhadden meer te besteden en daar had ik dan profijt van."

Vaste klanten had Cees voornamelijk onder de huisvrouwen. Datheeft hij aan zijn vrouw te danken. Rita vervulde in de winkelvooral een sociale functie. Iedereen kon altijd een praatje methaar maken. Veel klanten kenden het ritueel al: niet in de winkelpraten, maar in het kamertje achter. Daar had Rita een luisterendoor en een kop koffie voor hen. Ze heeft de mooiste en devervelendste gebeurtenissen van haar klanten aangehoord. Deverhalen gingen van een man met kanker tot de geboorte van eeneerste kleinkind.

"Een man kende Rita omdat hij altijd met zijn vrouw mee gingboodschappen doen. De vrouw praatte graag met Rita, met haar manhad Rita weinig contact. Op een dag kwam de man alleen naar dewinkel, zijn vrouw was ernstig ziek en hij wilde praten met Ritaomdat zijn vrouw dat ook altijd deed. Hij heeft toen achter in dewinkel zijn verhaal gedaan en uitgehuild. Hij was zo blij dat hijeven zijn hart kon luchten!" Cees vreest dat de mensen bij denieuwe eigenaar geen luisterend oor zullen vinden. "Zijn vrouw zalniet in de winkel werken en mensen storten eerder hun hart uit bijeen vrouw dan bij een man."

Het afscheid nemen viel Cees moeilijk. "Van de winkel afscheidnemen, daar had ik geen moeite mee. We hebben er een half jaarnaartoe geleefd en we gaan ook meteen twee weken op vakantie. Alsik nu aan de winkel denk en hoe het met de nieuwe eigenaar gaat,dan is het echt de ver-van-mijn-bed-show. Maar het afscheid nemenvan de klanten, dat was zwaar. We hebben vijftien bloemstukkengekregen, bon-bons en drank. Een klant had in de winkel eencollecte-bus gezet, speciaal voor ons. Iedereen heeft er geld ingedaan. Veel klanten die afscheid kwamennemen, liepen huilend dewinkel uit. Van een IBB-verdieping kregen we een fles wijn, waaropzij zelf een etiket hadden geplakt: 'Voor de aller-besteSuper-Cees.' Echt mooi vind ik dat."

Boot

Dat er leven is buiten de winkel, daar twijfelt Cees niet aan.Tijd voor een hobbie heeft hij eigenlijk nooit gehad, maar hij isal een paar jaar in het bezit van een boot. Daar gingen hij en Ritain de zomer wel eens een weekendje mee weg.

"We kunnen eindelijk vier weken met de boot weg, deze zomer. Ikheb nu de tijd om hem helemaal op te knappen; aan een boot isaltijd wel wat te doen. En als ik het zat ben, als ik weer aan hetwerk wil, dan ga ik gewoon drie dagen per week werken. Wel indezelfde branche, maar niet meer zo intensief. Ik ben pas vijftig,dus werken wil ik nog wel. Maar niet meer zo veel. Ik heb nu nog deleeftijd en de gezondheid dat ik volop van mijn vrije tijd kangenieten. Maar eerst gaan we lekker twee weken naar Sri Lanka. Daarzijn wij hard aan toe."

Bieneke Verhaar

'Een tempel der kaarten' herdenkt negentig jaar geografie in Utrecht

'Een tempel der kaarten' herdenkt negentig jaar geografie inUtrecht

Een collage van serieuze geschiedschrijving,afgewisseld met column-achtige knipoogjes naar het verleden, zo zouje het 'Gedenkboek' negentig jaar geografie in Utrecht kunnenkenschetsen. Fraai geïllustreerd, mooi vormgegeven,onderhoudend voor de buitenstaander, en beslist smullen voor deinsider. Het 'historisch geweten' van de Utrechtse geografen, dr.Ben de Pater, is verantwoordelijk voor het boek, maar velen hebbener een bijdrage aan geleverd.

Geografie zal al gauw de associatie 'reizen' oproepen. Terecht:stages, excursies, veldwerk... het zijn al lange tijd vastebestanddelen van het geografisch bedrijf. "Gelukkig hadden wij inPraag een hotel waar we officieel om twaalf uur binnen moestenzijn, maar waar de deur toch werd geopend als het wat later wasgeworden", herinnert U-blad medewerker Kees Volkers zich uit zijneigen geografie-verleden. "In het gezelligste café van de stadstroomde langzaam maar zeker meer dan de helft van alle geografensamen. De meesten bleven op deze laatste avond tot twee uur hangen,want voor twintig man zouden ze heus de deur wel opendoen. Maar wekwamen bedrogen uit. Op ons bellen kwam geen enkele reactie. Weklommen op een muur om een smal raampje te bereiken en hesen Ton S.- die daar zelf niet meer toe in staat was - ook de muur op. Maardie liep er aan de andere kant weer af, de donkere stadsgracht in.Deze was gelukkig droog, maar wel erg diep. Enkelen van ons klommennaar beneden en schreeuwden dat Ton ernstig uit zijn hoofd bloedde.We maakten toen zo'n kabaal dat de deur van het hotel eindelijkopenging. Begeleiders Hans van Ginkel (de latere rector magnificus,red.) en Ger de Rijk kwamen in hun ochtendjas naar buiten stormen.Ton werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Toen we de volgende ochtendvroeg werden gewekt, vroegen we ons bezorgd af hoe het met Ton zouzijn. Toen verhief zich midden op de zaal van een van de beddenheel langzaam een enorme zwarte baard, getooid met een grote wittetulband. Dat was zo'n komisch gezicht, maar vooral ook zo'n groteopluchting, dat de hele groep zeker een kwartier lang niet meerbijkwam van het lachen."

Irritaties

Het boek is geen historische beschouwing dus, die keurig begintin 1908, als Utrecht van Binnenlandse Zaken geld krijgt voor deaanstelling van twee geografen, en die loopt tot de huidigemiddelgrote faculteit Ruimtelijke Wetenschappen met ruimtwintighoogleraren in het Van Unnikgebouw. De geografen hebbendaarentegen gekozen voor een thematisch opgezettegeschiedschrijving, waarin achtereenvolgens het begin van deUtrechtse geografie, het onderwijs, het reizen, het studentenleven,de omgang binnen het 'instituut', het onderzoek en de nieuwe'subdisciplines' een plaats kregen.

Dat die 'omgang' een apart hoofdstuk heeft gekregen is niet voorniets. De wederzijdse irritaties zijn vaak niet mals geweest, wordtopenhartig in de gedenkbundel op tafel gelegd. Tussen fysische ensociale geografen of tussen de 'oudere gardes' en de 'nieuwkomers'.Eigenlijk begon dat al met die eerste twee hoogleraren, K.Oestreich voor fysische en J.F. Niermeyer voor de socialegeografie. En ook onder hun opvolgers - waaronder Van Vuuren enKohlbrugge of Hol en De Vooys - bevonden zich duo's die niet samendoor één deur konden. Direct contact werd gemeden; als eral gecommuniceerd moest worden kon een 'assistent' opdraven alsboodschappenjongen. Eén van hen, M.W. Heslinga, in hetGedenkboek: "Als de briefjes over en weer geen oplossing brachten,dan trok De Vooys zijn stropdas recht, klopte de sigarettenas vanzijn colbertje en kwam zijn kamer uit. Hij stak de hal over, op wegnaar de kamer van Jacoba Hol aan de overzijde. De discussies diedan losbarstten konden door studenten in de aangrenzende leeszaalgevolgd worden."

Dergelijke animositeit is inmiddels tot het verleden gaanbehoren, verzekert auteur De Pater ons: "Op het GeografischInstituut hebben - als in elke sociale groep - altijd zeeruiteenlopende mensen rondgelopen, sommigen hoekig en eigengereid,anderen verzoenend en soepel. Soms liepen de conflicten hoog op,maar altijd zijn de gemoederen uiteindelijk weer gekalmeerd, omdatmensen vertrokken of met pensioen gingen, of omdat uiteindelijk de'bruggenbouwers' een werkzaam compromis bedachten."

Katholiek

Een zeer tot de verbeelding sprekende figuur binnen hetinstituut moet de reeds genoemde prof.dr. Jacoba B.L. Hol(1886-1964) zijn geweest, 'de moeder van de Utrechtse geografen',zoals ze werd genoemd. Na de oorlog werd deze leerling enassistente van Oestreich benoemd tot hoogleraar fysische geografie,wat ze bleef tot 1957 en waarin ze op zoek ging naar de afstralingvan 'Gods Oneindige Wijsheid'. "Ze was zeer gelovig", herinnert Josvan Leur zich. "Zeer katholiek zelfs, en bekend was dat ze alleende katholieke meisjes kuste na afloop van een excursie, waaraan zesteeds deelnam." Groot was de invloed van Hol op de 'goede zeden'in het instituut. 'Niet verloven voor je kandidaats en niet trouwenvoor je doctoraal', aldus één van haar stelregels. Zeraadde religieus gemengde huwelijken strengaf en zag erop toe dattijdens de excursies de relaties niet te intiem werden.

Toen er ooit tijdens een excursie slechts éénslaapzaal beschikbaar was voor meisjes- én jongensstudenten,trad Hol op: jongens boven in de stapelbedden, meisjes beneden. Demeisjes mochten alleen hun schoenen en rok uittrekken. Zaklantaarnsmoesten ingeleverd worden. Jongens die naar de wc moesten, volgdezij met een lichtbundel van haar eigen zaklamp. Voor Hol zelf waseen eigen kamer beschikbaar, maar die wees ze af: 'Ich lasse dieM"dchen nicht allein'.

Wie het boek gelezen heeft ontkomt niet aan de indruk datgeografie een aardige studie moet zijn, en het studeren ervan aande Utrechtse faculteit een genoegen. Deels zal zo'n indruk eigenzijn aan gedenkboeken, waarin immers doorgaans 'hoogtepunten' - enmits je ze kunt navertellen, minstens zo boeiende dieptepunten -staan beschreven. Maar 'Een tempel der kaarten', zoals hetgedenkboek van De Pater is genoemd, straalt méér uit: devele reizen die gemaakt werden, de talloze feesten (elke denkbaregelegenheid werd aangegrepen om een diner of bal te organiseren),de actieve studenten met hun faculteitsbladen Geografen Contact,Stensulgeesee, Aardnikx of Questa of hun vereniging VUGS, dekleurrijke stafleden die in de loop der jaren het instituut bevolkthebben... het moet wel bijna een voorrecht zijn om in Utrechtgeografie te mogen studeren.

Armand Heijnen