Achtergrond

Flexibele werkplekken

Archieftassen, laptops en draadloze telefoons bij NSVastgoed

'In ons flexibel kantoor valt de hiërarchie weg'

Het moet gezegd. Het geheel gerenoveerde kantoor vanNS Vastgoed straalt luxe uit. Niet alleen door het gebruik vannatuurlijke materialen als hout, glas, kurk en steen, maar ook doorhet moderne kantoormeubilair, de relatieve stilte en de opgeruimderuimte. De luxe en de goede geluidsisolatie dienen ter compensatievan het verlies van de eigen werkplek of kamer.

De inrichting, zegt voorlichtster Jos Tevel, is slechts hetcosmetische aspect om van de ruimte een flexibel kantoor te maken.De écht grote verandering ligt op een ander vlak. "Dat is deandere manier van werken die hoort bij een flexibel kantoor."

Een jaar geleden verhuisde NS Vastgoed met haar honderdwerknemers naar de totaal gerenoveerde glazen Katreinetoren. Doorde verbouwing kon de ruimte meteen worden ingericht als flexibelkantoor, want 'dat vergt meer dan het verschuiven van een paarbureaus'. Met hulp van een gespecialiseerd bureau werd eerst eenanalyse gemaakt van de werkplekbezetting. Tevel: "Er is altijd weliemand ziek, mensen werken buiten de deur of ze hebben verlof...Kortom, honderd werkplekken voor honderd werknemers zou wel eensteveel kunnen zijn." Bij NS Vastgoed bleek de gemiddelde bezettingveertig procent te zijn met een piek tot 54. Een ander aspectwaarin na berekening flink gesnoeid kon worden waren devergaderruimtes. Eén op de drie werknemers had de beschikkingover een eigen vergadermogelijkheid. "Terwijl er maximaal zevenvergaderingen tegelijk plaatsvonden."

De besparing op vierkante meters, kantoormeubilair enstookkosten wasgauw gemaakt: zeshonderdduizend gulden per jaar. Eenbedrag, zo waarschuwt Tevel, dat per bedrijf verschillend uit zalpakken. "En er zijn natuurlijk ook investeringen nodig", zegt zij."Omdat wij gingen verhuizen, konden we alles in een keer goed doen.Zo zijn er in hoogte verstelbare bureaus gekomen, eencomputernetwerk waardoor iedereen op elke plek kan inloggen,centrale archiefruimte en een draadloos telefoonsysteem.''

Werkcoupé

Het kantoor van Vastgoed is overzichtelijk ingedeeld. Midden inde rechthoekige ruimte is de liftkoker. Wie daar op de tiendeverdieping uitstapt, kijkt meteen naar de elfde verdieping. "Wijzitten op twee etages. Om het transparante van het kantoor door tetrekken, is voor de brede trap naar de elfde verdieping gekozenwaardoor een vide ontstaat."

Aan de lange zijdes van de tiende etage zijn een rijeenpersoonswerkruimtes gemaakt. Oneerbiedig gezegd zijn het glazencellen met een bureau, computer, bureaustoel en een gewone stoel.Bij Vastgoed heten ze toepasselijk werkcoupé's die bij demeeste werknemers zeer geliefd zijn. Daarnaast is er nog een aantalniet door wanden afgescheiden werkplekken met twee tegen elkaargeschoven bureaus en twee zogenoemde projecttafels die vrij in deruimte staan en waaraan meerdere mensen kunnen werken. Deze tafelshebben de mogelijkheid een laptop aan te sluiten.

Wie voor zijn werkzaamheden geen computer nodig heeft of evenmet een kop koffie wil bijpraten, kan plaatsnemen op een van detwee zachte banken bij de open haard die onder de trap is gebouwd,of aan een van de cafétafeltjes die voor de pantry - dekoffiebar - staan.

De archiefkasten van de verschillende afdelingen zijn rond deliftschacht geplaatst. Hier zijn ook de postvakjes van allewerknemers, kluisjes en de telefoonkast. "Als ik 's ochtendsaankom, stop ik mijn gewone tas in mijn kluisje en pak er mijnarchieftas uit. Daarin zit mijn werk. In plaats dat ik van diebakjes op mijn bureau heb staan met post, heb ik daar nu hangmapjesvoor. Spullen die ik minder vaak nodig heb, zitten in de groterearchiefkast van de afdeling of het algemene archief." Ook pakt zehaar draadloze telefoon uit de oplader.

Het liefst bezet Tevel een werkcoupé dicht in de buurt vanhet afdelingsarchief. "Maar dat lukt natuurlijk niet altijd, hoewelde meesten in de buurt van de eigen archiefkasten willen zitten."Eenzaam is het niet om de hele dag alleen in de glazen ruimte tezitten. "Als je koffie wilt drinken, een computerprint of fax moethalen of als je in het archief moetzijn, kom je je coupé uit.Toen ik met al mijn spullen in een kamer zat, was het eenzamer.Want je hoefde die kamer nooit uit te lopen."

Werken in een flexibel en doorzichtig kantoor vergt wel het eenen ander van de werknemer. "Omdat iedereen je in principe kan zien,moet je misschien wat meer op je gedrag letten. Onsmakelijkegewoontes bijvoorbeeld zou je af moeten leren." Ook moet er na elkewerkdag worden opgeruimd. De bureaus moeten leeg zijn en omdat dearchiefruimte beperkt is, moet er sneller wat worden weggegooid."In het oude kantoor hadden we 1200 strekkende meter archief, datis nu nog maar 380." Ook het verschil met een kantoortuin wordt nuheel duidelijk. "Daar heeft iedereen wel zijn eigen bureau en kaner zijn spullen op en rondom laten liggen. Dat oogt heel rommelig.Hier is het altijd opgeruimd."

Status

Het voordeel van een flexibel kantoor weegt voor Tevelruimschoots op tegen het nadeel van gediciplineerd zijn. "NSVastgoed heeft gekozen voor een flexibel kantoor om hetprojectmatige werken te bevorderen: mensen moesten meer gaansamenwerken. Dat is gelukt, zo blijkt uit de onlangs gehoudenevaluatie."

Ook de onderlinge communicatie is verbeterd. "Je spreekt elkaargemakkelijker aan." Door de open structuur heeft ook niemand meerhet gevoel de enige te zijn die werkt. "Rond de kerst was hetaltijd zo stil dat je dacht de enige te zijn. Nu zie je gewoon wieer allemaal nog werken. Dat is stimulerend."

Wellicht het grootste voordeel van een flexibel kantoor is datde hiërarchie wegvalt. "Bij ons heeft niemand een eigenkantoor. Ook de directeur niet. Niemand kan enige status ontlenenaan de grootte of al dan niet luxe inrichting van zijn kamer. Jekunt hier niet zien wie welke functie uitoefent. Natuurlijk moeteen directeur daar wel tegen kunnen."

René de Bie, Gwenda Knobel


'Snelle afspraken'

Miranda Oosting, managementtrainee NS Vastgoed: "Vandaag zit ikin een duocoupé. Mijn collega tegenover kende ik nog niet. Datis juist goed. Zo leer ik het hele bedrijf beter kennen en dat isnou net de bedoeling voor een managementtrainee. Steeds opnieuwmijn bureau opruimen vind ik minder. Maar ik heb mijn aktetas methangmappen bij me. Aan het eind van de dag zet ik hem in mijn eigenlocker, een afsluitbaar kastje, en druk meteen de telefoon in deoplader. Dat werkt allemaalperfect. Groot voordeel van hetflexibele kantoor is de toegenomen snelheid in het maken vanafspraken. Je ziet iemand lopen en schiet hem of haar direct aan.Werkt veel beter dan een briefje neerleggen. Ik vind het lastig alser veel mensen tegelijk aanwezig zijn. Dan ontstaat er een run opde coupés. En dan zit je wel eens te werken op een plek diejuist die dag niet zo goed uitkomt. Verder geniet ik van dit mooieen luxe kantoor."

'Geroezemoes'

Thomas van der Wende, hoofd Data Management NS Vastgoed: "Ikonderschrijf alle positieve effecten van het flexibele kantoor vanharte. Daarover geen twijfel. Maar over de mindere kantjes hoor jeweinig. Bijvoorbeeld werken in een open ruimte. Met al datgeroezemoes en overal telefoons die afgaan niks voor mij. Verderhebben ze te weinig rekening gehouden met de rokers. Er zijn maarvier rokerscabines op deze etage terwijl dertien van de vijftigbewoners graag willen roken. Met als gevolg dat in de kleinerookcoupés sommige rokers zich verzamelen om gezellig eensigaretje op te steken. En dan met de deur dicht want dat is regel.Kom je even later in zo'n coupé dan hangt er gewoon een dikkemist. Gelukkig komt het rokersprobleem aan de orde in de evaluatiena een jaar flexwerken."


Twee eigen kamers

Terwijl het college van bestuur roept dat het nu maareens uit moet zijn met het verspillen van de schaarse universitaireruimte en faculteiten en diensten een financiële prikkeldaartoe geeft, is lang niet iedereen het erover eens werkruimte teverspillen. Als onderzoeker heb je nu eenmaal een ruimte nodig waarje rustig je werk kan doen en de nodige materialen en boeken kwijtkan, is het veelgehoorde argument.

Directeur dr. H. Rudolph van Natuur- & Sterrenkunde bevindtzich in een wel heel bijzondere positie. Niet alleen zit zijnfaculteit ruim in de jas in het Minnaertgebouw, hij prijst zichgelukkig met twee eigen kamers. Eén om zijn directeursfunctiein uit te oefenen en een eigen werkkamer voor zijn onderzoek. Hijmoet er niet aan denken dat hij zijn twee verschillende petten aanéén kapstok zou moeten hangen.

"We zitten inderdaad boven de gemiddelde norm van vijftienvierkante meter per fulltime werknemer, maar dat komt door dearchitectuur die ons grotere kamers heeft toebedeeld," zegtRudolph, die zeer kritisch staattegenover de hele huurheffing. Hetherverdelen van de universitaire ruimte vindt hij een excertitiewaar hij 'best achter staat'. Maar hij vreest dat er een gatenkaasvan lege ruimtes komt die niet zijn in te vullen. Het vragen vanhuur noemt hij een vorm van papier genereren. Als universiteit wordje er niet rijker van.

Binnen zijn eigen faculteit zijn er verschillende typeruimte-innemers. "Er zijn de deeltijdhoogleraren die hun kamer somsdelen met een secretaresse en er zijn ook medewerkers die welfulltime in dienst zijn maar door hun leeftijd meer vrije dagenhebben dan hun jongere collega's." En dan is er het typeRudolph.

Rudolph is voor zestig procent directeur en voor veertig procentonderzoeker. Om zijn beide functies naar behoren te kunnenuitoefenen, heeft hij de aan hem toebedeelde twee kamers ook echtnodig, zegt hij. "Helaas wel. De twee functies staan haaks opelkaar. Als onderzoeker heb je veel papier en een computer. Als ikalles op moet ruimen en inpakken om vervolgens als directeur verderte gaan, zou ik schizofreen worden. Als directeur heb ik ookpersoongebonden informatie op papier staan, die moet je dan ookkeurig scheiden en opbergen voor de onderzoeker."

Dat er wellicht flexibele werkplekken worden ingesteld ziet hijniet zitten. "Iedereen heeft recht op een omgeving en een sfeerwaarin je goed kan functioneren. Daar heb je een vaste werkplekvoor nodig."


Parttimers

Volgens de nieuwe huisvestingsregels worden de diensten enfaculteiten met veel parttimers het zwaarst getroffen bij deaangekondigde huurheffing. Parttimers zijn duurder in het gebruikvan ruimte dan fulltimers: hun bureau is gedurende de week eenaantal uren leeg. Het introduceren van flexplekken zou daarvoor eenuitkomst zijn, denkt rector Voorma.

Voor letteren, godgeleerdheid en sociale wetenschappen met dehelft of meer parttimers in dienst, ziet de post huur erzorgwekkend uit. Toch vinden de drie faculteiten niet dat ze teveel ruimte in beslag nemen. Directeur W. Haan van Godgeleerdheid:"Wij zitten juist heel krap. Het aantal mensen dat werkt voor dekerkelijke opleiding is niet zichtbaar in de getallen."

Letteren, zo zegt een woordvoerder van huisvesting van defaculteit, heeft ook relatief weinig eigen werkruimte. In vierkantemeters zitten ze boven de norm, maar de kwaliteit van de ruimteslaat te wensen over. "Als we de arbo-normen op de ruimte loslaten,zouden we heel wat moeten dichttimmeren." Veel ruimte wordt inbeslag genomen door boeken.

Directeur W. Dirksen van sociale wetenschappen, ziet flexplekkenhelemaalniet zitten. "Als blijkt dat wij meer geld aan huur moetenuitgeven dan we als budget meekrijgen van het college, dan gaan weindikken. Misschien dat parttimers goede afspraken kunnen makenover het delen van kamers, maar voor de werkstress en dearbeidsvoorwaarden lijkt me het dagelijks moeten bevechten van eenbureau niet wenselijk."

faculteit..............................aantal medew......aantalparttimers............%

aardwetenschappen...................159............................43..............................27

biologie...........................................373.........................116..............................31

diergeneeskunde.........................862..........................250.............................29

farmacie........................................234.............................71.............................30

godgeleerdheid..............................64................................32.............................50

geneeskunde...............................1312............................568.............................43

letteren.........................................528.............................277..............................52

natuur- &sterrek.....................349.............................113..............................32

rechten..........................................424.............................170..............................40

ruimtelijkewet........................208................................92..............................44

scheikunde...................................325................................80..............................25

socialewetensch......................584.............................317..............................54

wiskundeinform.......................230.............................111..............................48

in totaal werkten er bij de UU in december 1998 6.881 mensen vanwie 42 procent in deeltijd (2.892), 219 mensen hadden meer danéén deeltijdaanstelling.

Bron: salarisadministratie, peildatum december1998.

Moment voor jezelf: Biene Meijerman

"Ik vind hard werken prima. Hoe druk het ook is, van stress zulje mij niet horen spreken. Als ik het een dag echt heel druk heb,dan denk ik altijd: 'Dat moment voor mijzelf komt morgen wel.' Ikvind mijn werk belangrijk en ik heb er dan ook geen moeite mee omhard te werken. Toch relativeer ik het wel. Mijn werk is geenkwestie van leven of dood. Als iets vandaag niet gelukt is, dankomt het morgen wel.

"Ik ga thuis als ontspanning vaak een uurtje sporten, meer tijdheb ik daar niet voor. Daarom neem ik hier meestal de trap inplaats van de lift, om toch aan mijn beweging te komen."

BV

Deel een uit de serie 'Moment voor jezelf,waarin medewerkers van de UU vertellen hoe zij zich in of na hunwerk ontspannen.

'Weg met het proefschrift!'?

Het schrijven van een proefschrift is volgens deTilburgse jurist Barendrecht een achterhaalde manier om jongeonderzoekers te testen op hun geschiktheid voor de wetenschap.Daarvoor zijn betere methoden te bedenken dan mensen jarenlang opéén enkel boek te laten ploeteren. Zes Utrechtsehoogleraren zijn het maar zeer ten dele met hem eens.

'Weg met het proefschrift!' Onder die provocerende titel veegdeprof.dr Maurits Barendrecht vorig najaar in het Tilburgseuniversiteitsblad Univers de vloer aan met de academische traditievan promoveren op een proefschrift. Het schrijven van zo'n boek iseen eenzijdige activiteit die ongeschikt is om jonge onderzoekersop te leiden in alle verschillende aspecten van hetwetenschappelijk métier zoals daar zijn: de juiste vragenstellen, een onderzoek opzetten en structureren, gericht lezen, deeigen beperkingen ontdekken, met een begeleider omgaan, creatiefdenken, zorgvuldig weergeven, goed opbouwen, pakkend schrijven,sterk argumenteren en originele resultaten presenteren.

Er wordt per proefschrift ongeveer 400.000 gulden besteed, steltBarendrecht, en in ruil daarvoor krijgen we een nauwelijks gelezenboek en een (eenzijdig) opgeleide onderzoeker. Hij pleit ervoor omhet onderzoekerschap als een vak te beschouwen dat net als anderevakken wordt aangeleerd in kleine stapjes. De jonge onderzoeker kanzo geleidelijk naar wetenschappelijke zelfstandigheid groeien. Hetceremonieel van de promotie in de vorm van een wetenschappelijkediscussie mag gerust blijven bestaan, maar dat kan ook wel zonderproefschrift. "In de wetenschap is later nog genoeg gelegenheidvoor eenzame ontdekkingstochten, afzien en topervaringen."

Gelijk

De eerste reactie van prof.dr. J. Verhoef is op zijn minstverrassend. "In zekere zin heeft Barendrecht wel een beetjegelijk," zegt de Utrechtse hoogleraar Besmettingsleer, die hetAcademiegebouw vorig jaar ongeveer eens per maand als promotorbetrad. "Als weerslag van het onderzoek is een proefschriftinderdaad niet zo interessant. Het gaat om de publicaties in devaktijdschriften, die later in het boek worden gebundeld."

Maar al snel wordt duidelijk dat Verhoef het toch maar zeer tendele metzijn Tilburgse confrater eens is. "Dat wil niet zeggen dateen proefschrift geen meerwaarde heeft. Ik vind het heel goed dateen academicus leert om iets van kaft tot kaft af te maken,inclusief een 'review' van het vakgebied als inleiding en eendiscussie, waarin de resultaten van het onderzoek in perspectiefworden geplaatst. Die laatste twee elementen vind ik voor hetleereffect hoogst waardevol en wat mij betreft zou de beoordelingvan het proefschrift en de discussie tijdens de promotie wel watmeer op die twee onderdelen gericht mogen zijn."

Verhoef is niet de enige Utrechtse hoogleraar die er zo overdenkt. Voor velen is de klacht van Barendrecht een typischalfa-geluid, dat in de bèta-medische sector al achterhaald is."Oneerbiedig gezegd is een proefschrift van een experimenteelfysicus vaak een bundel artikelen met een kaftje erom en een nietjeerdoor", zegt hoogleraar grondslagen van de Natuurwetenschappenprof.dr. D. Dieks. "De inleiding mag hier heel kort zijn, en hetidee dat een proefschrift een stevig en in eenzaamheid voltooidlevenswerk hoort te zijn, heeft hier eigenlijk nooit bestaan. Jongeonderzoekers in de bèta-medische sfeer werken van meet af aanin grotere groepen en worden daar heel geleidelijk tot onderzoekeropgeleid, eigenlijk precies zoals Barendrecht wil. En ach, dat jevia een bundeling van die artikelen in een proefschrift toetst ofde promovendus de samenhang tussen de verschillende onderzoeken opeen acceptabele manier kan verwoorden, dat vind ik zonder meernuttig."

Uitgekleed

Maar ook in zijn eigen vakgebied krijgt Barendrecht maar weinighanden op elkaar, merkte hoogleraar privaatrecht prof.dr. E.Hondius op tijdens een 'Salon' van het Nederlands juristenblad. "Demeerderheid van de aanwezigen vond het voltooien van eenproefschrift nog steeds een uitstekend middel om vast te stellen ofiemand bekwaam is om onderzoek te doen, en daar ben ik het helemaalmee eens. Ik vind het wel goed om na te denken over de vraag hoelang je met één zo'n project bezig moet zijn. Wij stellenonze promovendi tegenwoordig voor drie jaar aan, al kunnen zedaarna wel een jaar verlenging krijgen als dat nodig is. Maar watmij betreft moet een proefschrift in drie jaar geschreven kunnenworden. Ik zit trouwens samen met Barendrecht in een project,waarin we bekijken of we promovendi naast het schrijven van eenbeknopt proefschrift ook een paar andere projecten kunnen latenuitvoeren. Maar het bezwaar is dan wel dat zo'n uitgekleedproefschrift wat oppervlakkig dreigt te worden."

Van alle geïnterviewden is hoogleraar Engels prof.dr. P. deVoogd het meest positief over de huidige gang van zaken. "Voor deLetteren is het schrijven van een mooi boek een heel zinnigeactiviteit. Pas in een boek kan een promovendus laten zien dat hijeen groter thema aan heeft gekund. De diepgang van een boek kun jein een artikel nooit en te nimmer bereiken. Bij ons zal het daaromook niet snel voorkomen dat een proefschrift ongelezen in de kastverdwijnt. Ons streven is dat zij ook in een handelseditieverschijnen en de stijl waarin het boek geschreven is, maakt bijons dan ook zeker deel uit van de beoordeling."

Dubbelpromotie

Voor sociaal geograaf prof.drs. J. Hauer is het van groot belangdat het promotieonderzoek meteen na het doctoraal van start gaat.Bij hemzelf is dat niet gebeurd en dat is een van de redenen dathij op dit moment de laatste nog niet gepromoveerde Utrechtsehoogleraar in vaste dienst is. Ondanks zijn eigen situatie hechtHauer wel degelijk belang aan het proefschrift als proeve vanacademisch kunnen, een traject dat overigens niet te lang zoumoeten duren. Net als Hondius onderkent hij het gevaar dat eenpromovendus daardoor niet meer zou toekomen aan het echtediepgravende werk. Maar in de faculteit Ruimtelijke Wetenschappenwordt dat ondervangen door de dubbelpromotie. "Zo kun je tweemensen samen op één groot project zetten, zonder dat zeverdrinken in de hoeveelheid werk. Dat werkt bij ons prima." Op devraag of hij zelf nog aan promoveren denkt, glimlacht de 58-jarigeHauer geheimzinnig. "Wacht maar af."

Zijn bijna twintig jaar oudere collega drs. J. Huber,emeritus-hoogleraar kinderpathologie, heeft een paar jaar geledenwél besloten om die stap na zijn emeritaat te zetten. "Het istoch een beetje kaal", is zijn verklaring. "Hoe goed je onderzoekook is, het is toch net of je studie zonder dat proefschrift nietafgerond is. Bovendien is het belangrijk voor mij om nog iets tekunnen bijdragen aan mijn vakgebied in de vorm van een'boekje'.

Als geen ander ervaart Huber op dit moment de nadelen van hetschrijven van een proefschrift. "Het is zo'n hoge berg waar jetegenop klimt, dat dat mij soms wel eens ontmoedigt", geeft hijtoe. Maar dat betekent niet dat hij de ervaring voor jongeonderzoekers niet heel nuttig vindt. "In de Angelsaksische wereldis het voor een medicus niet gebruikelijk om een proefschrift teschrijven, maar ik ben toch wel blij dat dat in Nederland wel hetgeval is. Ik vind het voor elke onderzoeker een goede ervaring omdie berg een keer te beklimmen. En vergeet niet dat je ervoorbeloondwordt. Hoe moeilijk de weg ook geweest is, uiteindelijk ligtdaar toch dat boek. Dat maakt volgens mij dat veel promovendi weldegelijk met plezier op hun promotietijd terugkijken."

Erik Hardeman


Promoties 1999

ELF PROMOTIES

J. Verhoef (geneeskunde)

ZES PROMOTIES

W. van den Akker (Letteren)

P. Baehr (rechten)

R. Kaptein (scheikunde)

J. Sixma (geneeskunde)

VIJF PROMOTIES

A. Holtslag (natuurkunde)

J. Sixma (geneeskunde)


Totaal 1995-1999

1.......W. Seinen (Biologie/Dierg.)......31

2.......J. Verhoef (Geneeskunde......29

3.......W. Mali (Geneeskunde)......26

4.......M. Viergever (Geneeskunde)......22

5.......S. De Laat (Biologie)......21

..........W. Gispen (Geneeskunde)......21

7.......J. Geus (Scheikunde)......20

..........J. Sixma (Geneeskunde)

..........J. Vliegenthart (Scheikunde)

10......M. Werger (Biologie)......19

11......H. Koomans (Geneeskunde)......17

12......B. Van der Zeijst (Diergeneeskunde)......16

...........J. Beijnen (Farmacie)

14......J. Lammers (Geneeskunde)......15

...........R. Kaptein (Scheikunde)

16......J. Van Hooff (Biologie)......14

17......A. De Ruijter (Sociale Wet.)......13

...........J. Kamerling


Faculteiten 1995-1999

Faculteit........'95.......'96.......'97.......'98(vr).......'99(vr)

Geneesk.................91.......87,5......89........96(36).......101(43)

Soc.Wet.................36.......24,5......29........34(14)..........40(22)

Scheikunde..........30.......42..........41.........26(4)...........35( 8)

Diergenk...............44.......30..........31..........31(6)..........34(13)

Letteren...............35.......32,5......25..........22(8)..........34(14)

Biologie................39,5...32,5......41..........28(11)........28(12)

Nat en ster..........32,5...33..........29,5......30(3)..........28( 3)

Aardw....................15......14...........12..........11(3).........19( 4)

Rechten.................12.........6...........11..........25(13)........17(10)

Farmacie..............13......16,5........10..........22(12)........10(3)

Ruimt. Wet. ..........7.......11...........18..........13(3)..........10( 3)

Wisk & Inf...........16..........8,5......14,5..........9(3)............9( 2)

Theologie.............11..........8..........12..............9(1)............6( 1)

Wijsbeg...................2..........4............2...............5(1)............3( 1)

Totaal................384.......350.......365.......361(118)...374(139)

vr = aantal vrouwelijke promovendi

Marathonschaatser Gaasenbeek excelleert na rampspoed: ' Het is een wonder dat ik nog op het ijs sta.'

Marathonschaatser Gaasenbeek excelleert na rampspoed: ' Het iseen wonder dat ik nog op het ijs sta.'

Vier keer reed Gaasenbeek zich dit seizoen al in de prijzen, meteen vijfde stek in de strijd om de KNSB Cup als gevolg. En dat vooriemand die zijn tenen bijna kwijt was. Gaasenbeek grinnikt als hijwordt herinnerd aan zijn avonturen in Finland. Voor de camera vanStudio Sport trok hij onlangs zijn sokken uit om de gewraakte tenente laten zien = ze zagen er weer normaal uit. Weg zwellingen endonkere blaren. Alleen het gevoel is nog niet helemaal terug = Dedoorbloeding is nog niet optimaal. Ik zal met extreme kou dus eenbeetje op moeten passen.

Talloze mensen vroegen Gaasenbeek hoe hij zo stom kon zijngeweest om bij temperaturen beneden de min twintig zonder sokken terijden. Dat was niet de reden van mijn bevroren tenen, zegtGaasenbeek nu. Al weet ik dat het niet logisch klinkt. Ik hadallerlei voorzorgsmaatregelen genomen om bevriezing te voorkomen.Maar ik had mijn voeten domweg afgebonden. Mensen die niks vanschaatsen weten hebben dan al gauw hun oordeel klaar. Daar heb ikme in het begin wel aan gestoord, ja. Net als aan de overdrevenmedia-aandacht.

De bevroren tenen ten spijt zou hij afgelopen voorjaar hetliefst meteen weer zijn gaan trainen. In mei ging ik voor delaatste keer bij de arts langs. Die raadde me af om weer tebeginnen. Maar ik wilde koste wat het kost bij de start van hetmarathonseizoen in oktober weer aanwezig zijn. Gaasenbeek staptealweer op de fiets toen hij nog amper kon lopen. Toen kreeg ikbehoorlijk op mijn flikker van mijn vriendin en defysiotherapeut.

Zijn tenen hielden de dierenverzorger uiteindelijk ruim tweemaanden zoet. Zijn collegas bij de faculteit Diergeneeskunde liepenin die periode een stapje harder om de afwezigheid van deonfortuinlijke schaatser te compenseren. Ook zijn werkgever maakteer geen halszaak van, al moet Gaasenbeek wel vaker schuiven metdagen en uren. Ach, er gebeurt wel eens meer wat, relativeertGaasenbeek. Sommigen hier rijden paard als hobby. En dan valt erook wel eens iemand af met als gevolg een gebroken been.

Outfit

Jarenlang heette Gaasenbeek een talent te zijn. Bij de B-rijdersstak hij met kop en schouders boven iedereen uit, maar eenmaal bijde A-rijders wilde het nooit vlotten. Dit seizoen kwam daarverandering in, hoewel zijn hele trainingsschema in de prullenbakkon na de tenenaffaire. Ik begon veel te laat in de zomer en hadook nog last van motivatieproblemen. Die tenen waren namelijk nietmijn eerste akkefietje. In het verleden kreeg ik plots Pfeiffer ofgescheurde enkelbanden op momenten dat het goed ging. Waarom zou ikzo hard trainen als je toch de deksel op de neus krijgt?

Gaasenbeek overwon zijn mentale dipje, maar werd in augustusopnieuw met tegenspoed geconfronteerd. Bij een conditietest van deThyssen-ploeg was de ploegleiding niet bepaald te spreken over devorderingen van Gaasenbeek. Hij werd veroordeeld tot een(voorlopige) rol op het tweede plan en moest zijn wedstrijdenrijden in een blanco pak. In een minder opvallende outfit isGaasenbeek veelal voor in het peloton te vinden en is hij ditseizoen uitgegroeid tot de best presterende schaatser van deThyssen-ploeg. Daarmee heeft de ploegleiding zich lelijk in devingers gesneden, weet Gaasenbeek. Maar voor rancune jegens deploegleiding is geen plaats. Op het podium doet hij netjes hettrainingsjack van de sponsor aan.

Heeft Gaasenbeek zijn definitieve doorbraak misschien niet juistte danken aan het incident in Finland?

Misschien wel. Feit is dat ik eigenlijk niks te verliezen heb.Het mag al een wonder heten dat ik nog op het ijs sta. Zijn goedeprestaties komen hem in ieder geval niet slecht uit in de zoektochtnaar een profcontract. Ik ben de enige in de huidige toptien van deKNSB Cup die veertig uur per week werkt, naast het schaatsen. Vorigjaar kwam dat al ter sprake = ik zou minder gaan werken en meertijd aan het schaatsen besteden. Maar toen heb ik er toch voorgekozen om mijn vrije dagen op te offeren. Mijn werk is hartstikkeleuk en afwisselend. Dat zou ik niet zomaar inruilen voor eenongewis profavontuur. Maar ik hoop stiekem wel op een goed aanbodwaarmee ik schaatsen en werken kan combineren.

Vrieskisten

De harde les van Kuopio heeft Gaasenbeek niet bang gemaakt voorkou. Wel voorzichtiger. Binnenkort vertrekt hij voor wedstrijden opnatuurijs naar Oostenrijk. Ik heb dit seizoen wedstrijden geredenin Dronten en Groningen, en die hallen zijn net vrieskisten. Daarging het redelijk met mijn tenen, afgezien van een kleine reactie.Dus wil ik het ook in Oostenrijk proberen, uiteraard met de nodigevoorzorgsmaatregelen. Ik ken andere mensen die ook kampten metbevroren ledematen, en die gaan voor geen goud meer naar Oostenrijkof Finland. Misschien is dat een juiste beslissing, maar ik schaatsnu eenmaal graag op natuurijs. Dan ben ik op mijn best. Maar mochthet niet gaan in Oostenrijk, dan stop ik meteen. Pakt het goed uit,dan ben ik ook in Finland gewoon weer van de partij.

Michiel van Ruitenbeek

Het Nationaal verslavingsdebat

Hoe ontstaat een verslaving? Zijn verslaafdencriminelen of patinten? Gaan we gevangenissen bouwen ofcrackkelders? Dit zijn enkele vragen die bij het NationaalVerslavingsdebat aan bod zullen komen. Dat debat is n van deactiviteiten die medewerkers en/of studenten zlf, op verzoek van delustrumcommissie, hebben georganiseerd, gebaseerd op hetlustrumthema 'Kennis @la Carte'.

Prof.dr. Jan van Ree, hoogleraar Psychofarmacologie en verbondenaan het Rudolf Magnus Instituut van het UMC, vertelt over deaanleidingen voor het debat = Verslaving is een breedmaatschappelijk relevant onderwerp. Daarnaast is er steeds meerkennis over de hersenwerking bij verslavingen. Daarom is het vanuitkennisoogpunt tijd om als wetenschap naar buiten te treden. Zoweten bijvoorbeeld weinig mensen dat er inmiddels medicijnen voorex-alcoholverslaafden bestaan die het terugvallen in alcoholgebruikkunnen voorkomen.

Omdat de meningen over het onderwerp verslavingen nogaluiteenlopen wordt het symposium georganiseerd in de vorm van eenzestal debatten. Van elk onderwerp wordt eerst een overzichtgegeven van de wetenschappelijke stand van zaken, waarna tweedebaters onder leiding van een dagvoorzitter hun standpunten zullentoelichten en zo nodig zullen verdedigen. Zo zal iemand die vindtdat je herone vrij zou moeten geven het debat aangaan met iemanddie juist van mening is dat je herone zoveel mogelijk van de marktzou moeten halen. Een ander debat gaat over de vraag wat degevolgen zijn van een verslaving. Moeten gebruikers rekening houdenmet hersenschade of hoeven zij zich geen zorgen te maken zolang zes ochtends maar gezond wakker worden?

Van Ree = Bijna alles is in gereedheid. Het enige waar we nu nognaar op zoek zijn is een dagvoorzitter. Het is belangrijk dat dezeeen goed debat kan leiden. Maar de dagvoorzitter hoeft niet per seeen publiekstrekker te zijn. Dit onderwerp moet van zichzelf algenoeg mensen kunnen trekken. Toch?

Voor informatie en/ of inschrijving, e-mail =verslavingsdebat@med.uu.nl

Nationaal Verslavingsdebat, dinsdag 27 maart2001, Beatrixtheater, Jaarbeurs

Guido van de Wiel


Supercomputer

Het idee ontstond een half jaar geleden in de kroeg.Leden van de UULug, de Linux user group van de UniversiteitUtrecht, zaten hier na te denken over een goed idee voor Kennis@la Carte. Uitkomst = Maak van 365universitaire computers n supercomputer.

Job Spijker, aio bij Fysische Geografie, was er bij = Binnenvijf minuten was er het idee. Het plan was om 365 computers aanelkaar te binden, zonder centrale computer in dat systeem. Invaktermen = om een 365 CPU Beowulf cluster te bouwen. Als gebruikerlijkt het dan alsof je op n computer werkt, maar dan op eencomputer die cht snel is.

Het Clustrumproject wordt mogelijk het grootste non-commercilecluster in Nederland. Spijker = Aangezien een groot cluster derekenkracht van een supercomputer benadert, willen we laten ziendat clustering met Linux een erg goed alternatief is voor duremachines, omdat met een fractie van de kosten van een duresupercomputer dezelfde - of zelfs betere resultaten behaald kunnenworden.

Als alles goed gaat wil het Clustrum-team starten door deClustrum een soort standaard grafische bewerking (benchmark) uit telaten voeren voor het creren van fotorealistische, driedimensionaleafbeeldingen en animaties. Voor levensechte animaties zoals in defilms Titanic en The Matrix is van een soortgelijke techniekgebruik gemaakt. Op de site van het team staat dat de berekeningmet 365 computers in twee seconden gedaan kan worden. Zelf vindtSpijker dat overigens vooralsnog wel een voorbarigevoorspelling.

Verder zal de Clustrum onder andere een simulatie vanneutronensterren doorrekenen.

Voordat het zover is zijn er nog wel wat hobbels te nemen. Zogebruikt men computers uit de practicazalen, die continu voor hetonderwijs in gebruik moeten blijven. Spijker = Daarom is gekozenvoor maandag 26 maart als datum, de Dies zelf. Dan zijn er geenpractica. Wij hebben dan de zaterdag en zondag ervr, dus slechts 72uur, om de hele opstelling op te bouwen. Ook liggen depracticazalen ver uit elkaar. We komen misschien nog bandbreedtetekort om die zalen goed met elkaar te laten communiceren.

Maar er zijn ook meevallers. Zo heeft een IT-bedrijf hetgenereuze aanbod gedaan om het aantal computers aan te vullen tothet getal 365. Een ander bedrijf staat klaar voor de algemenesupport. Bovendien kan het team rekenen op de steun van desysteembeheerders van diverse faculteiten. Spijker = Aan de enekant merk ik dat dit een heel groots project is. Aan de andere kantblijven aan dit project ook zeer basale kanten zitten. Dat merk ikbijvoorbeeld aan het feit dat sommigen van ons nu al bezorgd zijnhoe ze in godsnaam die 72 uur moeten doorkomen.

Voor meer informatie =www.lustrumcluster.uu.nl

Clustrum draait op 26 maart 2001 in hetMinnaertgebouw, de Uithof.

Guido van de Wiel

Arbeidsvoorwaarden op maat

Bronnen en doelen

Als het keuzemodel is ingevoerd hebben medewerkers demogelijkheid zelf meer invloed uit te oefenen op de samenstellingvan hun individuele arbeidsvoorwaardenpakket. Bepaaldearbeidsvoorwaarden kun je inruilen tegen andere zodat dearbeidsvoorwaarden beter aansluiten bij de persoonlijke situatie.Een dergelijk keuzesysteem wordt ook wel CAO la Carte genoemd.

In het keuzesysteem wordt dat wat je inruilt een bron genoemd,en dat wat je er voor terug krijgt een doel. In de CAO worden alsbronnen vrije dagen, salaris, en eenmalige uitkeringen genoemd.Daarnaast bestaat er een lange lijst van verschillende doelen diegrofweg samengevat neerkomen op extra verlof, extra salaris of eenbelastingvrije uitkering. Onder die laatste categorie vallenbijvoorbeeld de PC en de fiets, maar ook een (extra) bijdrage aankinderopvang of woon-werkverkeer.

Niet alle ruilmogelijkheden kunnen straks zonder meer gekozenworden. Als tijd wordt omgezet in geld of andersom, speelt hetorganisatiebelang ook een rol. Als een medewerker dagen verkooptmoet er natuurlijk wel werk om handen zijn om in die extra tijd tedoen. En als veel medewerkers vrije dagen in geld omzetten kan eenonderdeel zelfs zo erg in de financile problemen komen dat het inreorganisatie zou moeten en mensen moet ontslaan. Maar ook desituatie dat er geruild zou mogen worden tot het geld op is, dusdat degene die het eerst komt het eerst maalt, is niet wenselijk.In de loop van het jaar zullen hierover in het Lokaal Overleg danook aanvullende afspraken worden gemaakt.

Wanneer valt er wat te kiezen?

In de tekst van de CAO staat weliswaar dat het keuzemodel per 1januari zou worden ingevoerd, er staat ook dat de individuelekeuzes jaarlijks vr ingang van het kalenderjaar moeten wordengemaakt. Omdat het akkoord pas in oktober vorig jaar werdbekrachtigd was het feitelijk onmogelijk om zich aan deze tekst tehouden. De CAO-partijen overleggen landelijk nog over de invoeringen het ziet er naar uit dat dit kalenderjaar zal worden gebruiktvoor de invoering en dat de uiterste invoeringsdatum zal wordenvastgesteld op 1 januari 2002.

In het Lokaal Overleg hebben de werknemersorganisatiesaangegeven dat ze prijs stellen op een zo snel mogelijkeintroductie van het keuzemodel. Het college van bestuur heeftdaarmee ingestemd, onder voorwaarde dat het model gefaseerd zalworden ingevoerd = de gemakkelijk te realiseren keuzes komen in deloop van dit jaar eerder beschikbaar dan de keuzes waaradministratief of fiscaal meer over moet worden uitgezocht.

Belastingen 2001

Als het goed is zien alle medewerkers volgende week op hunsalarisstrook dat het nieuwe belastingstelsel voor de loon- eninkomstenbelasting is ingevoerd. Tegenover de algehelebelastingverlaging staan ook wat nadelen, waaronder het wegvallenvan een aantal aftrekposten. De aftrek van reiskosten voorwoon-werkverkeer is beperkt en de aftrek van beroepskosten is zelfsgeheel verdwenen.

Met het keuzemodel kunnen bepaalde nadelen van het nieuwebelastingstelsel

worden gecompenseerd. Bij een aantal van de verdwenenaftrekposten is het ook in het nieuwe stelsel mogelijk om alswerkgever een onbelaste vergoeding te verstrekken.

In het Lokaal Overleg is met de werknemersorganisatiesafgesproken dat in ieder geval voor de beroepskosten zal wordenonderzocht of deze als doel in het keuzemodel kunnen wordenopgenomen. Over beroepskosten is altijd veel discussie geweest metde Belastingdienst. Om te voorkomen dat die discussie nu wordtverplaatst naar de personeelsafdelingen wordt gestreefd naar eenafspraak met de belastinginspecteur over een vaste vergoeding. Hetblijft dus voorlopig nuttig om nota's van bijvoorbeeldvakliteratuur, abonnementen op vaktijdschriften en lidmaatschappenvan vakorganisaties goed te bewaren.

Rob Cozzi, USP

Meer informatie over het nieuwe belastingstelselkunt u vinden via www.belastingdienst.nl


Invoering CAO a la carte

In de loop van dit jaar wordt het keuzemodel ingevoerd. Bij deinvoering van het keuzemodel zal een ruime periode wordenafgesproken waarbinnen de medewerkers hun keuze kunnen maken.Momenteel wordt voor iedere mogelijke combinatie van bronnen endoelen nagegaan wat de eventuele gevolgen zijn voor de belasting,het pensioen en de sociale zekerheid en hoe de administratieveafhandeling plaats moet vinden. Voor sommige ruilmogelijkhedenzullen nog afspraken met de Belastingdienst moeten worden gemaakt.Naast de gebruikelijke informatievoorziening via een brochure enSOLIS komt er ook een mogelijkheid om via WWW interactief te kijkenwat bepaalde keuzes inhouden en welke consequenties er aanverbonden zijn. Op de langere termijn is het de bedoeling datmedewerkers hun keuzes via de computer kunnen maken.

Docentenprijs: Studenten belonen goede voorbereiding van docenten

Docentenprijs: Studenten belonen goede voorbereiding vandocenten


'Dan mogen ze de tent afbreken'

Gedegen voorbereiden en durven relativeren. Dat isvoor docent van het jaar dr. Math Geelen het geheim van goedonderwijs. Volgend jaar gaat hij met pensioen. "Als docent moet jeook een beetje Toon Hermans zijn."

"Het mooiste vind ik misschien nog dat ik gewonnen heb ondankshet vak. De studenten weten dat ze stevig kunnen struikelen overbiochemie. Het staat niet bepaald als flitsend te boek. En dit jaarhad ik ook nog eens de slechtste tentamenresultaten in zestienjaar. Het geeft een heel warm gevoel om dan toch te wordenvoorgedragen."

Volgens de jury legt u de stof nooit 'voor de zoveelstekeer' uit.

"Ik zoek doorlopend naar aansprekende actuele voorbeelden om detheorie aan op te hangen. Zo gebruik ik de plannen voor windmolensop de dijk van de Markerwaard om de omzetting van voedselenergiedoor cellen uit te leggen. Bij wind pompen de molens water in depolder. Door dat water op enig moment weer terug te laten lopen kanmen energie winnen. Laat dat nou precies het principe zijn datcellen gebruiken. Studenten vergeten zo'n voorbeeld niet snel.Bovendien waarderen ze het als ze merken dat de docent de lessengoed heeft voorbereid. Voor mijzelf is het vernieuwen van hetonderwijsmateriaal een voorwaarde om het leuk te blijvenvinden."

En uw studenten zingen...

"Jawel. We zingen bijvoorbeeld op de melodie van WaltzingMathilda een tekst die de werking van een bekende biochemischecyclus duidelijk maakt. Dan komt er een gitarist en mogen ze detent afbreken. Ze moeten die cyclus toch uit hun hoofd kennen enmet zo'n liedje gaat dat een stuk gemakkelijker.

"Je moet jezelf en je vakgebied durven te relativeren. Wat zeionze nieuwe rector Gispen laatst ook alweer in het U-blad? 'Al diemensen die zichzelf zo serieus nemen, het is toch een drama.' Hijheeft volstrekt gelijk. Als docent moet je toch ook een performerzijn, een beetjeToon Hermans."

Voelt u zich een pionier?

"O nee. Je hoort mij niet zeggen dat mijn aanpak de enige goedeis. Veel docenten zullen zich niet helemaal senang voelen als ereen lied wordt gezongen tijdens hun college. Het moet bij jepassen. Mijn opvolger zal het weer op zijn eigen manier moetendoen."

Is deze prijs voor u een waardering voor goedonderwijs?

"Zeker. Ik ben er ook zeer mee in mijn nopjes. Toch zou het nogbeter zijn als die waardering ook in de functiestructuur van deuniversiteit naar voren zou komen. Ik vind het een tekortkoming datje binnen de universiteit op basis van je onderwijscapaciteitenmoeilijk verder komt. Maar de druiven zijn niet zuur, hoor."

Gaat u het onderwijs missen?

"Beslist. Het contact met jonge mensen heb ik altijd heelbelangrijk en plezierig gevonden. Met een collega hier wil ik nogwel wat onderzoek blijven doen, maar in het onderwijs is het nu aananderen. Die wil ik niet voor de voeten gaan lopen."

XB


'Ik stel vragen en studenten praten terug'

Dr.ir. Twan Maintz (31) gaf pas een jaar les aan deuniversiteit toen hij voor het eerst genomineerd werd als Docentvan het Jaar. Hij won toen, amper twee jaar geleden, de prijs niet.Nu is hij alsnog gekozen als Jong Docententalent.

Een grote eer?

"Ik vind het heel erg leuk. Want iedereen op onze faculteit isgepromoveerd, maar dit is echt iets bijzonders. Ik besef me welheel goed dat zo'n nominatie afhangt van een paar actievestudenten."

In het juryrapport staat: 'Hij vindt drie aspectenbelangrijk: contact, begrip en respect.'

"Als ik dat lees, denk ik: ben ik dat? Daarvan ben je jezelfniet zo bewust. Het sleutelwoord is vooral inzet, van twee kanten.Als ik me inzet en aandacht besteed aan het college en mijnstudenten ook, dan loopt het vanzelf goed. Ik heb zelf wiskunde inDelft gestudeerd en vond het onderwijs daar vreselijk saai. Echtmet stereotiepe wiskundigen in een pak vol krijtstof. Mijn lessenprobeer ik zo open en interactief mogelijk te houden. Ik stelvragen en studenten praten terug."

Altijd al les willen geven?

"Dat is pas later gekomen, na mijn promotie bij geneeskunde. Welheb ik mijn studie wiskunde onderbroken om een half jaar delerarenopleiding wiskunde te volgen. Even wat anders. Daar heb ikde achtergronden van het lesgeven geleerd. Niet meer dan twintigminuten achter elkaar praten, inzicht in groepsprocessen. Heeleenvoudige dingen die eigenlijk iedereen wel weet. Maar als je jeer bewust van bent, kun je er goed op inspelen. Lesgeven aan deuniversiteit is veel leuker dan op een middelbare school. Ik benhier meer in mijn element. Het hogere niveau houdt iedereen actief,mij ook. Bij een mavo-klas op het zevende uur moet je af en toeecht politieagentje spelen. Hier volgen de meeste mensen decolleges trouw. Een aantal studenten verdwijnt na het eerstecollege, maar dat is hun goed recht."

In het juryrapport wordt ook hoog opgegeven over uwgoede organisatietalent. @BroodAchtergrond= "Bij mijnaanstelling bij Informatica was een van mijn taken destudierichting medisch-technische informatica te organiseren. Toenik drie jaar geleden begon, waren er 35 studenten die datstudeerden. Maar het programma was nog verre van ideaal. Vooral inhet eerste jaar heb ik veel met studenten overlegd over deinvulling van het programma. Aan deze studenten heb ik ook mijnnominatie te danken."

Heeft de universiteit genoeg aandacht vooronderwijs?

"Onderzoek en onderwijs zijn de twee dingen die de universiteitbehoort te doen. Traditioneel is onderzoek iets belangrijker, maarmede door deze prijs is de universiteit op weg het belang gelijk testellen. Vroeger moest je echt heel veel onderzoek hebben gedaan omseniordocent te worden. Tegenwoordig kun je ook carrire maken alsdocent, al gaat het nog wel moeilijk. Op de universiteit wordtgenoeg aandacht besteed aan goed onderwijs. Maar als iemand er metde pet naar gooit, kan dat nog wel ongestraft lang doorgaan."

CH


Reacties op de prijsuitreiking:

Wieteke Wouters, derdejaars biomedische wetenschappen,Judith Raaijmakers en Carin Cruijsen, tweedejaars biomedischewetenschappen, hebben Math Geelen namens de Medisch BiologenVereniging Mebiose voorgedragen:

"Geelen is een ontzettend goede docent. Het vak dat hij doceert,biochemie, is best taai en moeilijk te verteren. Daarom is het maargoed dat er iemand als Math Geelen bestaat, die het vak zoenthousiast weet te brengen, dat het aanstekelijk werkt. Door eenflinke dosis humor te verwerken in zijn colleges, weet hij iedersaandacht vast te houden.

"Verder betekent hij veel voor biomedische wetenschappen. Hij isaltijd in voor vernieuwing en daarom is hij ook blokcoordinator entutor in het nieuwe curriculum. Hij is erg veelzijdig en naast eenuitstekend docent ook een zeer goede onderzoeker.

"Onderwijs is zijn lust en zijn leven. We zijn blij dat hijgewonnen heeft omdat hij het echt verdient. We willen hem op dezemanier bedanken voor alles wat hij voor biomedische wetenschappenbetekend heeft. Dit is namelijk zijn laatste jaar voor hij metpensioen moet. Dat vindt hij echt verschrikkelijk. Wij vonden diteen passende wijze om hem in het zonnetje te zetten."

Vesna Eimermann licht de voordracht toe van Twan Maintzdoor het OER (Onderwijs Evaluatie Rapport):

"Wat ons opviel aan dr. Maintz is zijn grote toegankelijkheidnaar studenten toe. Hij staat altijd open voor discussie en ideenvan studenten. Hij let op de reacties en behoeften van destudenten, bijvoorbeeld wat betreft de moeilijkheidsgraad van destof en of studenten toe zijn aan pauze. Dr. Maintz kan zich goedverplaatsen in de gedachtengang van de student."

Bram Edens, zesdejaars Natuur- enSterrenkunde/Wijsbegeerte, zat in de jury die de docent en het jongtalent van het jaar moesten uitkiezen:

"Natuurlijk is het lastig om docenten te beoordelen waar je geenles van hebt gehad. Anderzijds kun je daardoor wel objectieverkijken. In de jury telde iedere stem even zwaar. Allestudieverenigingen konden iemand voordragen en daarna moesten zijvoor de jury komen en over de genomineerden een mondelingetoelichting geven.

"Natuurlijk blijft het subjectief. Er is ooit sprake van geweestom voor de beoordeling eerst een college bij te wonen van elkegenomineerde docent, maar dan kom je op een hellend vlak wantiemand kan net een slechte dag hebben."

CH

De onzinnige gedachte dat goden de wereld gemaakt hebben

Vermijd pijn en verdriet en streef uitsluitend jepersoonlijk geluk na. Met die boodschap lijkt de Griekse wijsgeerEpicurus (341-271 v.Chr.) vrijwel naadloos in het huidigeik-tijdperk te passen. Door tegenstanders werd hij neergezet alspropagandist van de Atheense varianten van sex, drugs enrock-n-roll. Maar Epircurus was eerder een asceet, stelt de nieuweUtrechtse hoogleraar antieke filosofie, prof.dr. Keimpe Algra. Dezeweek sprak hij zijn oratie uit.

"Epicurus wist niets van fysica en astronomie, maar dat was ookniet verbazend voor iemand die de hele dag op banken lag met duurgeklede prostituees en verwijfde mannen." Aldus de astronoom enfilosoof Cleomedes uit de Stosche school in een schotschrift uit detweede eeuw na Christus.

"Ja ja", zegt Keimpe Algra met een brede glimlach, "het ging erin de oudheid soms hard aan toe tussen de concurrerendefilosofische scholen. Rond 300 voor Christus groeiden de leer vanEpicurus en die van de Stoa uit tot de twee meest dominantedenkrichtingen in Athene. Centraal bij Epicurus stond het vermijdenvan pijn en verdriet, maar zijn vijanden en afvallige leerlingenhebben daar al snel een karikatuur van gemaakt door de man neer tezetten als een wellustig zwijn die alleen zinnelijk genot najaagdeen enkele malen per dag braakte om maar te kunnen blijven eten endrinken. Die verhalen hebben zon impact gehad dat bij epicurisch inde Van Dale ook nu nog de betekenissen genotzuchtig en wellustigstaan. In werkelijkheid leidde Epicurus echter een sober leven inzijn school (de 'Tuin'), die hij tot een hechte leefgemeenschap vanvrienden had gemaakt."

Polemiek

De leer van Epicurus en die van de Stoa vertegenwoordigden detwee belangrijkste denkrichtingen in de periode na de dood vanAlexander de Grote, die door historici het Hellenisme is gedoopt.In die periode houden steeds meer burgers zich bezig metelementaire levensvragen in filosofische scholen. Weliswaar had ookPlato met de beroemde Academie al zon school, maar dat was volgensAlgra meer iets wat we nu een onderzoekschool zouden noemen. Pas inde scholen van de Stoa en Epicurus kwam onderwijs centraal testaan.

Algra = "In de polemiek tussen de leden van die scholen ging mensoms zo ver boekjes te publiceren met obsceniteiten en daar de naamvan een tegenstander boven te zetten, puur om hem zwart te maken.Dat maakt het onderzoek dat ik doe er niet gemakkelijker, maar welleuker op. Van Epicurus en de vroege Stocijnen zelf is namelijkniet zo veel origineel werk bewaard. We moeten hun filosofie dusvoor een deel herleiden uit teksten van anderen waarin zij wordengeciteerd, en de vraag is telkens weer hoe waarheidsgetrouw diecitaten zijn.

"De kunst in ons onderzoek is om te kijken hoe een bron werkt =hoe is zijn tekst opgebouwd, en welke kleuring geeft dat aan zijnberichten? Ik moet zeggen dat dat Sherlock Holmes-aspect voor mijeen van de aardige kanten van dit vak vormt. Als je met een dialoogvan Plato bezig bent, kun je eigenlijk niet veel meer doen dan het67e commentaar op de een of andere passage geven. Veel nieuws valter niet meer over te zeggen. In de Hellenistische filosofie is nogwel veel werk te doen."

De twee centrale delen van de leer van Epicurus waren zijnfysica en zijn ethiek. Als leerling van de atomist Democritusontkende Epicurus het bestaan van doelmatigheid in de natuur.Materie bestaat uit combinaties van atomen in een oneindige, legeruimte, is zijn stelling. Er bestaan wel goden, maar die bemoeienzich niet met ons en het is dan ook een onzinnige gedachte datgoden de wereld gemaakt zouden hebben. De kosmos is een permanentdoordraaiend geheel dat toevallig tot stand is gekomen en ook weerdoor toeval uit elkaar zal vallen. Terwijl de Stocijnen, en na henook de eerste Christenen, ervan uitgingen dat de goden of God dewereld voor de mensen had gemaakt, was dat voor Epicurus en zijnvolgelingen een illusie. De werkelijkheid is er niet voor ons endat kun je ook wel zien, zegt Lucretius, want zodra een kindgeboren wordt, begint het te huilen en dat is niet voor niets. Hetmerkt dat het in een wereld terecht is gekomen, waarin het nietthuis hoort.

In die kille, puur fysische werkelijkheid is er voor de mensmaar n oplossing, zegt Epicurus. Hij moet een muur om zich heenbouwen en pijn en verdriet zien te vermijden door zichzelfonkwetsbaar te maken. Daarvoor is het van groot belang om jeverlangens en je ambities in te tomen. Als je steeds maar meer wilthebben, dan blijf je altijd het onbevredigende gevoel houden dat jeiets mist. Wie ambitieus is, moet mee in de ratrace die alleen maartot ellende leidt.

Voor Epicurus was filosofie een onmisbare activiteit voor wieeen gelukkig leven wilde leiden, constateert Algra. Enkele jarengeleden publiceerder hij een veelgeprezen vertaling van epicureschefragmenten. "Epicurus zegt ergens = als de filosofie ons niet vanonze angsten zou bevrijden, met name van onze angst voor de goden,dan zou er geen reden zijn om ons ermee bezig te houden."

Galile

In zijn oratie ging Algra deze week vooral in op Epicurus'opvattingen over de astronomie en zijn bezwaren tegen demathematische aanpak, zoals die in de vierde eeuw v.Chr. wasopgekomen. "In de periode na Plato en Aristoteles werden veeldenkers steeds sceptischer over de mogelijkheid om zekere kennis teverwerven. Epicurus stelde daar een kenleer tegenover die louterwas gebaseerd op heldere waaneming. Bepaalde waarnemingen zijn inzijn visie zo vanzelfsprekend dat je daar wel degelijk kennis opkunt baseren.

"In de astronomie kwam Epicurus met dat uitgangspunt echter inde problemen, want hemellichamen staan zo ver weg dat je die nooithelder kunt waarnemen. Op de vraag hoe je dan toch zekere kennisover de sterren kunt krijgen, werden in die tijd twee antwoordengegeven. Sommige astronomen suggereerden dat je de beweging van dehemellichamen in wiskundige termen kon beschrijven. Maar Epicurusverwierp deze benadering, omdat de waarneming daarmee buiten spelwerd gezet.

"Zijn oplossing was dat je bij gebrek aan heldere waarnemingenmoest kijken naar analoge verschijnselen in de wereld om je heen.Zo antwoordde hij op de vraag of de maan zelf licht geeft of lichtvan de zon krijgt = dat kan allebei, want om ons heen zien wedingen die zelf licht geven en dingen die licht van een andere bronkrijgen. Zo werkt het bij hem voortdurend. Hij geeft heel vaak eenaantal mogelijke oplossingen met daarbij de waarschuwing dat defilosofie niet in staat is om te bepalen welke de juiste is.

"Die opvatting heeft ook na de Middeleeuwen nog invloed gehad.Met name de Franse filosoof Pierre Gassendi was zeer gecharmeerdvan de kenleer van Epicurus. Het aardige was dat hij diens aanpakook goed kon gebruiken. Gassendi was een tijdgenoot van Galile enhij steunde diens theorie over de beweging van de hemellichamen.Maar ja, die theorie was door de paus veroordeeld en mocht dus niethardop worden gepropageerd. Met een beroep op Epicurus kon Gassendinu echter stellen dat de visie van Galile een hypothese was naastandere hypothesen waarover per definitie geen zekere kennis konworden verkregen. Maar intussen gaf hem dat wel de gelegenheid omde theorie van Galile ongestraft neer te schrijven zodat iedereener kennis van kon nemen."

Erik Hardeman

Twee spreuken van Epicurus

'Het is onmogelijk om de meest wezenlijke angsten weg te nemen,als men niet weet wat de aard van het heelal is, en nog bang opzietnaar iets dat in de mythen thuishoort. Zonder natuurwetenschap ishet daarom niet mogelijk puur te genieten.'

'Onze geboorte was eenmalig, tweemaal geboren worden isonmogelijk, en we moeten een eeuwigheid niet-meer-zijn. En jij, dieniet zeker bent van de dag van morgen, stelt uit wat vreugdebrengt. Maar het leven vervliegt in dralen en ieder van ons sterftmet te weinig tijd.'

Sportserie: 'Een faire bodycheck mag altijd'

Milieukundestudent Mike Obispo is voorzitter van destudentenijshockeyvereniging De Boekaniers. Hij legt uit wat er magen vooral wat er niet mag bij het bodychecken.

"Een faire bodycheck mag altijd. Je rijdt met je schouders ofbovenarmen tegen iemand aan die de puck heeft. Dat mag totdat jetegenstander de puck drie seconden kwijt is.

"Een bodycheck kan op verschillende manieren worden ingezet. Alser iemand met de puck op je afkomt kun je proberen hem naar deboarding te drukken en hem daar klem te zetten. Hij heeftnatuurlijk ook snelheid en als-ie slim is probeert hij jou ook techecken anders blesseert hij zich. Je kunt ook je ellebooggebruiken. Dat mag eigenlijk niet, maar dat kan de scheidsrechtervaak niet zien. Je mag ook niet iemand in zijn rug schaatsen. En jemag beslist niet iemand die tegen de boarding staat in zijn rugrijden. Die overtreding heet ook boarding en is levensgevaarlijk.Die boarding komt tot vlak onder je borst en als er onverwachtiemand met dertig kilometer per uur tegen je aanschaatst kun je jerug breken.

Je kunt ook midden op het ijs bodychecken, maar als ze snelzijn, schaatsen ze om je heen. Op tv zie je vaak van die frontalebotsingen waarbij ze helemaal over de kop vliegen. Dat doetbehoorlijk pijn. Dat gebeurt als twee spelers zich al een tijd aanelkaar lopen te ergeren en er een op de ander gaat jagen.Uiteindelijk help je je team daar niet mee. Want je hebt kans opstraftijd en je kunt behoorlijk geblesseerd raken.

"Crosschecking mag ook niet. Dan houd je de stick als een soortstaaf ter hoogte van je keel. Daar kun je iemand heel hard meeraken. Dat wordt ook streng bestraft. Het gebeurt wel vaak 'perongeluk expres' uit een soort reflex als er iemand op je af komtschaatsen."

JS

De tegendraadse theologie van studentenpastor Henk Janssen: 'We moeten het bijbelverhaal niet laten dichtslibben'

De tegendraadse theologie van studentenpastor Henk Janssen: 'Wemoeten het bijbelverhaal niet laten dichtslibben'

"Ik ben geen missionaris", voegt hij er snel aan toe. "Alsmensen gefrusteerd zijn over de kerk, vind ik het best dat ze eruitstappen. Maar dan wel met een goed afscheid. Anderzijds: het isnatuurlijk ook fijn om te merken dat mensen zich bij de kerk thuisvoelen. Waar het echter uiteindelijk om gaat in hetstudentenpastoraat is mensen te helpen hun eigen weg te vinden inlevensbeschouwelijke zaken. Dat hoort ook bij de studentenperiode:je eigen weg ontdekken, keuzes maken en er dan ook voor staan.Jammer vind ik het alleen, dat de huidige studie door tempo- enprestatiebeurs daar nog zo weinig ruimte voor geeft. Quaverdiepingsmogelijkheden dreigt de universitaire blik verengt teraken tot die van een huishoudschool."

Tijdens zijn eigen theologie-studie in Utrecht heeft HenkJanssen zich vooral toegelegd op het Oude Testament en de Joodsetraditie. "Wij kunnen alleen goed christen zijn als we onzetraditie kennen, en de Joodse maakt daar beslist deel van uitvanwege de grote rol die de 'stenen des aanstoots' in die traditiespelen. In ieder levensverhaal kom je die 'stenen des aanstoots'ook tegen; je moet ze leren hanteren. Via de Joodse traditie kunnenwe de blinde vlekken in onze eigen traditie op het spoor komen.Vaak betekent dat: zien dat het ook anders kan. "

In de ogen van de uit het Limburgse Venray afkomstige Janssen isde bijbel een 'dwarsliggend' verhaal. "Het heeft iets tegendraads.Waar we momenteel de mond vol hebben van normen als jong, dynamischen mooi, daar kom je in de bijbel opeens het verhaal van Sarategen, bij wijze van spreken een heldin in een bejaardenhuis die opzeer hoge leeftijd nog een kind krijgt. Daaruit kun je leren: hetis niet altijd zoals het lijkt te moeten zijn, het kan ook anders.Iedere keer weer opnieuw."

Dat is ook wat Janssen lijkt te bedoelen met "we moeten hetverhaal niet laten dichtslibben". Het bijbelverhaal kan telkensweer gelezen en geïnterpreteerd worden, vanuit de wereld, decultuur of de samenleving waarin je leeft. "Ik sta voor honderdprocent met beide benen ín dewereld, maar ik ben niet v'n dewereld. Als die wereld mij een 24-uurs economie wil opdringen, danga ik op zoek naar een tegendraads verhaal. Het kan immers ookanders. Mijn maatstaf haal ik niet uit wat 'men' of 'de wereld'vindt, maar van elders."

Het lijkt of de scheidend studentenpastor hier een soortrebellerend geloof predikt, wars van de wetten en conventies die dekerk ons wil opleggen. Maar, vertelt Janssen, "ik heb geen enkelefrustatie bij het feit dat ik katholiek ben of bij die kerk hoor.Maar dat lidmaatschap weerhoudt mij er niet van om tegendraadsebeslissingen te nemen. Ik hoop op het juiste moment integerebeslissingen te kunnen nemen en daarvoor ook verantwoordelijkheidte kunnen dragen. Als ik kritiek heb, dan uit ik die - niet viaslogans of demonstraties, maar via een brief -, op de plek waar diekritiek thuishoort. Maar voor mij is de kerk niet een safariparkwaarin nog een paar gekken rondlopen. Ik wil er graag deel vanuitmaken."

Sterker nog: ondanks de verboden op homoseksualiteit, de vrouwin het ambt, geslachtsverkeer voor het huwelijk, gebruik vancondooms of abortus, vindt Henk Janssen het "fantastisch" om bij"dat schorriemorrie" te horen. "Het grieft mij dat mensen op grondvan een blijde boodschap vreselijk in de kreukels geraken. Mijnuitgangspunt is dan ook het levensverhaal van degene die bij metkomt. Naast dat verhaal kan ik een mogelijk ander verhaal leggen -en dan is het prachtig om te zien dat mensen door dat verhaalgeraakt worden. Als pastor heb ik de verantwoordelijkheid om deboodschap van de kerk te vertalen naar de concrete situatie van demensen die bij me komen. Het kan zijn dat ik dan tegen deofficiële kerkleer inga. Dat kan ik me permitteren, wanttenslotte - en dat is ook oer-katholiek maar vaak vergeten - teltje eigen geweten. Dat institutionele geharrewar is me het sop nietwaard. De ultieme opdracht is mijn herderlijke werk. Als ik mensentegenkom die te lijden hebben onder de kerk en ik dientengevolgekritiek heb op het instituut, dan laat ik die kritiekdààr horen. Desnoods bel ik de paus op. Maar geenstemmingmakerij."

Wat niet wegneemt dat bij die levende gemeenschap van mensen diede kerk toch ook en vooral is, er steken vallen, er 'stenen desaanstoots' opduiken. "Waarom is het Marxisme ontstaan in eenchristelijke cultuur, met de jood Karl Marx als bedenker? Omdat opdat moment christelijke noties als 'gerechtigheid' in de kerkfoetsie waren. Zodra iets wat wezenlijk bij het concept kerk hoortondergesneeuwd raakt, zodra er iets van inhumaniteit kan groeien,ontstaat er een tegenbeweging. Met New Age op dit moment is datniet anders. Het is een schreeuw in een cultuur waarin weinigaandacht is voor de mens als persoon, een hunkering naar minderfragmentarisatie en meer verbondenheid. Een hunkering om ergens bijte horen en ten diepste met je gevoel serieusgenomen te worden. Watis er mooier voor een studentenpastor om te kunnen laten zien datzoiets hier, binnen de eigen, christelijke kerk, óókkan."

Behalve door het Oude Testament voelt Janssen zich in zijn'verzet' ook gesterkt door de lutherse theoloog DietrichBonhöffer - wiens boeken hem tijdens het novitiaat in hetfranciscaner-klooster in Weert werden afgenomen omdat het een'gevaarlijke' theoloog zou zijn. "Maar die man heeft me enormgeholpen om tegendraadse beslissingen te nemen. Hoe hij, ondererbarmelijke omstandigheden in de gevangenis tijdens de tweedewereldoorlog, toch nog probeerde de boodschap van het Evangelie opeen geloofwaardige manier te verkondigen, hoe hij leven en leer opelkaar wist te betrekken door niet nalatend verzet te plegen tegenhet nazisme, dat was voor mij enorm inspirerend.

"Ik heb dat sterk ervaren toen ik in de jaren 1978 - 1991 metstudenten naar de voormalige DDR ging en zag hoe moeilijk - entegelijk ook gemakkelijk - het was om in een kerkvijandig systeemtoch te proberen om als christen te leven. Toen pas realiseerde ikme hoe moeilijk het feitelijk is om in ons westerse,kapitalistische systeem christelijk te leven. Hier verzet leveren,hier tegendraads zijn, is een fluitje van een cent. Geen wonder datwe hier een kerk hebben die weinig tegendraads en integendeel enormvolgzaam is. Maar bij christendom hoort verzet: opkomen voor dearme slemiel, voor een humane samenleving, respect opeisen voor hetanderszijn van anderen. D''r gaat het om; niet om moraliserendmierengeneuk."

Het gaat Janssen niet om het verzet vanwege het verzet.Keerzijde van die kritiek is immers de vergeving. "God isbarmhartig", licht hij toe. "Mensen kunnen elkaar vergeven enopnieuw beginnen. In onze cultuur is die notie aan hetondersneeuwen. Er mogen geen fouten meer gemaakt worden, want danword je afgeslacht. Dus geven mensen ook maar moeilijk toe dat zefouten gemaakt hebben, want ze weten dat hen dat de schandpaaloplevert. Dat vind ik een kwalijk trekje van onze maatschappij. Inhet Oude Testament lees ik dan het verhaal van koning David die devrouw van zijn generaal verleidt en de generaal opzettelijk laatomkomen in de strijd. Maar hij erkent die fout, neemt zijnverantwoordelijkheid, en het wordt hem dan vervolgens ook vergeven:hij mag koning blijven. Het kan ook anders, iedere keer weeropnieuw."

Armand Heijnen