Achtergrond

Het Nationaal verslavingsdebat

Hoe ontstaat een verslaving? Zijn verslaafdencriminelen of patinten? Gaan we gevangenissen bouwen ofcrackkelders? Dit zijn enkele vragen die bij het NationaalVerslavingsdebat aan bod zullen komen. Dat debat is n van deactiviteiten die medewerkers en/of studenten zlf, op verzoek van delustrumcommissie, hebben georganiseerd, gebaseerd op hetlustrumthema 'Kennis @la Carte'.

Prof.dr. Jan van Ree, hoogleraar Psychofarmacologie en verbondenaan het Rudolf Magnus Instituut van het UMC, vertelt over deaanleidingen voor het debat = Verslaving is een breedmaatschappelijk relevant onderwerp. Daarnaast is er steeds meerkennis over de hersenwerking bij verslavingen. Daarom is het vanuitkennisoogpunt tijd om als wetenschap naar buiten te treden. Zoweten bijvoorbeeld weinig mensen dat er inmiddels medicijnen voorex-alcoholverslaafden bestaan die het terugvallen in alcoholgebruikkunnen voorkomen.

Omdat de meningen over het onderwerp verslavingen nogaluiteenlopen wordt het symposium georganiseerd in de vorm van eenzestal debatten. Van elk onderwerp wordt eerst een overzichtgegeven van de wetenschappelijke stand van zaken, waarna tweedebaters onder leiding van een dagvoorzitter hun standpunten zullentoelichten en zo nodig zullen verdedigen. Zo zal iemand die vindtdat je herone vrij zou moeten geven het debat aangaan met iemanddie juist van mening is dat je herone zoveel mogelijk van de marktzou moeten halen. Een ander debat gaat over de vraag wat degevolgen zijn van een verslaving. Moeten gebruikers rekening houdenmet hersenschade of hoeven zij zich geen zorgen te maken zolang zes ochtends maar gezond wakker worden?

Van Ree = Bijna alles is in gereedheid. Het enige waar we nu nognaar op zoek zijn is een dagvoorzitter. Het is belangrijk dat dezeeen goed debat kan leiden. Maar de dagvoorzitter hoeft niet per seeen publiekstrekker te zijn. Dit onderwerp moet van zichzelf algenoeg mensen kunnen trekken. Toch?

Voor informatie en/ of inschrijving, e-mail =verslavingsdebat@med.uu.nl

Nationaal Verslavingsdebat, dinsdag 27 maart2001, Beatrixtheater, Jaarbeurs

Guido van de Wiel


Supercomputer

Het idee ontstond een half jaar geleden in de kroeg.Leden van de UULug, de Linux user group van de UniversiteitUtrecht, zaten hier na te denken over een goed idee voor Kennis@la Carte. Uitkomst = Maak van 365universitaire computers n supercomputer.

Job Spijker, aio bij Fysische Geografie, was er bij = Binnenvijf minuten was er het idee. Het plan was om 365 computers aanelkaar te binden, zonder centrale computer in dat systeem. Invaktermen = om een 365 CPU Beowulf cluster te bouwen. Als gebruikerlijkt het dan alsof je op n computer werkt, maar dan op eencomputer die cht snel is.

Het Clustrumproject wordt mogelijk het grootste non-commercilecluster in Nederland. Spijker = Aangezien een groot cluster derekenkracht van een supercomputer benadert, willen we laten ziendat clustering met Linux een erg goed alternatief is voor duremachines, omdat met een fractie van de kosten van een duresupercomputer dezelfde - of zelfs betere resultaten behaald kunnenworden.

Als alles goed gaat wil het Clustrum-team starten door deClustrum een soort standaard grafische bewerking (benchmark) uit telaten voeren voor het creren van fotorealistische, driedimensionaleafbeeldingen en animaties. Voor levensechte animaties zoals in defilms Titanic en The Matrix is van een soortgelijke techniekgebruik gemaakt. Op de site van het team staat dat de berekeningmet 365 computers in twee seconden gedaan kan worden. Zelf vindtSpijker dat overigens vooralsnog wel een voorbarigevoorspelling.

Verder zal de Clustrum onder andere een simulatie vanneutronensterren doorrekenen.

Voordat het zover is zijn er nog wel wat hobbels te nemen. Zogebruikt men computers uit de practicazalen, die continu voor hetonderwijs in gebruik moeten blijven. Spijker = Daarom is gekozenvoor maandag 26 maart als datum, de Dies zelf. Dan zijn er geenpractica. Wij hebben dan de zaterdag en zondag ervr, dus slechts 72uur, om de hele opstelling op te bouwen. Ook liggen depracticazalen ver uit elkaar. We komen misschien nog bandbreedtetekort om die zalen goed met elkaar te laten communiceren.

Maar er zijn ook meevallers. Zo heeft een IT-bedrijf hetgenereuze aanbod gedaan om het aantal computers aan te vullen tothet getal 365. Een ander bedrijf staat klaar voor de algemenesupport. Bovendien kan het team rekenen op de steun van desysteembeheerders van diverse faculteiten. Spijker = Aan de enekant merk ik dat dit een heel groots project is. Aan de andere kantblijven aan dit project ook zeer basale kanten zitten. Dat merk ikbijvoorbeeld aan het feit dat sommigen van ons nu al bezorgd zijnhoe ze in godsnaam die 72 uur moeten doorkomen.

Voor meer informatie =www.lustrumcluster.uu.nl

Clustrum draait op 26 maart 2001 in hetMinnaertgebouw, de Uithof.

Guido van de Wiel

Arbeidsvoorwaarden op maat

Bronnen en doelen

Als het keuzemodel is ingevoerd hebben medewerkers demogelijkheid zelf meer invloed uit te oefenen op de samenstellingvan hun individuele arbeidsvoorwaardenpakket. Bepaaldearbeidsvoorwaarden kun je inruilen tegen andere zodat dearbeidsvoorwaarden beter aansluiten bij de persoonlijke situatie.Een dergelijk keuzesysteem wordt ook wel CAO la Carte genoemd.

In het keuzesysteem wordt dat wat je inruilt een bron genoemd,en dat wat je er voor terug krijgt een doel. In de CAO worden alsbronnen vrije dagen, salaris, en eenmalige uitkeringen genoemd.Daarnaast bestaat er een lange lijst van verschillende doelen diegrofweg samengevat neerkomen op extra verlof, extra salaris of eenbelastingvrije uitkering. Onder die laatste categorie vallenbijvoorbeeld de PC en de fiets, maar ook een (extra) bijdrage aankinderopvang of woon-werkverkeer.

Niet alle ruilmogelijkheden kunnen straks zonder meer gekozenworden. Als tijd wordt omgezet in geld of andersom, speelt hetorganisatiebelang ook een rol. Als een medewerker dagen verkooptmoet er natuurlijk wel werk om handen zijn om in die extra tijd tedoen. En als veel medewerkers vrije dagen in geld omzetten kan eenonderdeel zelfs zo erg in de financile problemen komen dat het inreorganisatie zou moeten en mensen moet ontslaan. Maar ook desituatie dat er geruild zou mogen worden tot het geld op is, dusdat degene die het eerst komt het eerst maalt, is niet wenselijk.In de loop van het jaar zullen hierover in het Lokaal Overleg danook aanvullende afspraken worden gemaakt.

Wanneer valt er wat te kiezen?

In de tekst van de CAO staat weliswaar dat het keuzemodel per 1januari zou worden ingevoerd, er staat ook dat de individuelekeuzes jaarlijks vr ingang van het kalenderjaar moeten wordengemaakt. Omdat het akkoord pas in oktober vorig jaar werdbekrachtigd was het feitelijk onmogelijk om zich aan deze tekst tehouden. De CAO-partijen overleggen landelijk nog over de invoeringen het ziet er naar uit dat dit kalenderjaar zal worden gebruiktvoor de invoering en dat de uiterste invoeringsdatum zal wordenvastgesteld op 1 januari 2002.

In het Lokaal Overleg hebben de werknemersorganisatiesaangegeven dat ze prijs stellen op een zo snel mogelijkeintroductie van het keuzemodel. Het college van bestuur heeftdaarmee ingestemd, onder voorwaarde dat het model gefaseerd zalworden ingevoerd = de gemakkelijk te realiseren keuzes komen in deloop van dit jaar eerder beschikbaar dan de keuzes waaradministratief of fiscaal meer over moet worden uitgezocht.

Belastingen 2001

Als het goed is zien alle medewerkers volgende week op hunsalarisstrook dat het nieuwe belastingstelsel voor de loon- eninkomstenbelasting is ingevoerd. Tegenover de algehelebelastingverlaging staan ook wat nadelen, waaronder het wegvallenvan een aantal aftrekposten. De aftrek van reiskosten voorwoon-werkverkeer is beperkt en de aftrek van beroepskosten is zelfsgeheel verdwenen.

Met het keuzemodel kunnen bepaalde nadelen van het nieuwebelastingstelsel

worden gecompenseerd. Bij een aantal van de verdwenenaftrekposten is het ook in het nieuwe stelsel mogelijk om alswerkgever een onbelaste vergoeding te verstrekken.

In het Lokaal Overleg is met de werknemersorganisatiesafgesproken dat in ieder geval voor de beroepskosten zal wordenonderzocht of deze als doel in het keuzemodel kunnen wordenopgenomen. Over beroepskosten is altijd veel discussie geweest metde Belastingdienst. Om te voorkomen dat die discussie nu wordtverplaatst naar de personeelsafdelingen wordt gestreefd naar eenafspraak met de belastinginspecteur over een vaste vergoeding. Hetblijft dus voorlopig nuttig om nota's van bijvoorbeeldvakliteratuur, abonnementen op vaktijdschriften en lidmaatschappenvan vakorganisaties goed te bewaren.

Rob Cozzi, USP

Meer informatie over het nieuwe belastingstelselkunt u vinden via www.belastingdienst.nl


Invoering CAO a la carte

In de loop van dit jaar wordt het keuzemodel ingevoerd. Bij deinvoering van het keuzemodel zal een ruime periode wordenafgesproken waarbinnen de medewerkers hun keuze kunnen maken.Momenteel wordt voor iedere mogelijke combinatie van bronnen endoelen nagegaan wat de eventuele gevolgen zijn voor de belasting,het pensioen en de sociale zekerheid en hoe de administratieveafhandeling plaats moet vinden. Voor sommige ruilmogelijkhedenzullen nog afspraken met de Belastingdienst moeten worden gemaakt.Naast de gebruikelijke informatievoorziening via een brochure enSOLIS komt er ook een mogelijkheid om via WWW interactief te kijkenwat bepaalde keuzes inhouden en welke consequenties er aanverbonden zijn. Op de langere termijn is het de bedoeling datmedewerkers hun keuzes via de computer kunnen maken.

Docentenprijs: Studenten belonen goede voorbereiding van docenten

Docentenprijs: Studenten belonen goede voorbereiding vandocenten


'Dan mogen ze de tent afbreken'

Gedegen voorbereiden en durven relativeren. Dat isvoor docent van het jaar dr. Math Geelen het geheim van goedonderwijs. Volgend jaar gaat hij met pensioen. "Als docent moet jeook een beetje Toon Hermans zijn."

"Het mooiste vind ik misschien nog dat ik gewonnen heb ondankshet vak. De studenten weten dat ze stevig kunnen struikelen overbiochemie. Het staat niet bepaald als flitsend te boek. En dit jaarhad ik ook nog eens de slechtste tentamenresultaten in zestienjaar. Het geeft een heel warm gevoel om dan toch te wordenvoorgedragen."

Volgens de jury legt u de stof nooit 'voor de zoveelstekeer' uit.

"Ik zoek doorlopend naar aansprekende actuele voorbeelden om detheorie aan op te hangen. Zo gebruik ik de plannen voor windmolensop de dijk van de Markerwaard om de omzetting van voedselenergiedoor cellen uit te leggen. Bij wind pompen de molens water in depolder. Door dat water op enig moment weer terug te laten lopen kanmen energie winnen. Laat dat nou precies het principe zijn datcellen gebruiken. Studenten vergeten zo'n voorbeeld niet snel.Bovendien waarderen ze het als ze merken dat de docent de lessengoed heeft voorbereid. Voor mijzelf is het vernieuwen van hetonderwijsmateriaal een voorwaarde om het leuk te blijvenvinden."

En uw studenten zingen...

"Jawel. We zingen bijvoorbeeld op de melodie van WaltzingMathilda een tekst die de werking van een bekende biochemischecyclus duidelijk maakt. Dan komt er een gitarist en mogen ze detent afbreken. Ze moeten die cyclus toch uit hun hoofd kennen enmet zo'n liedje gaat dat een stuk gemakkelijker.

"Je moet jezelf en je vakgebied durven te relativeren. Wat zeionze nieuwe rector Gispen laatst ook alweer in het U-blad? 'Al diemensen die zichzelf zo serieus nemen, het is toch een drama.' Hijheeft volstrekt gelijk. Als docent moet je toch ook een performerzijn, een beetjeToon Hermans."

Voelt u zich een pionier?

"O nee. Je hoort mij niet zeggen dat mijn aanpak de enige goedeis. Veel docenten zullen zich niet helemaal senang voelen als ereen lied wordt gezongen tijdens hun college. Het moet bij jepassen. Mijn opvolger zal het weer op zijn eigen manier moetendoen."

Is deze prijs voor u een waardering voor goedonderwijs?

"Zeker. Ik ben er ook zeer mee in mijn nopjes. Toch zou het nogbeter zijn als die waardering ook in de functiestructuur van deuniversiteit naar voren zou komen. Ik vind het een tekortkoming datje binnen de universiteit op basis van je onderwijscapaciteitenmoeilijk verder komt. Maar de druiven zijn niet zuur, hoor."

Gaat u het onderwijs missen?

"Beslist. Het contact met jonge mensen heb ik altijd heelbelangrijk en plezierig gevonden. Met een collega hier wil ik nogwel wat onderzoek blijven doen, maar in het onderwijs is het nu aananderen. Die wil ik niet voor de voeten gaan lopen."

XB


'Ik stel vragen en studenten praten terug'

Dr.ir. Twan Maintz (31) gaf pas een jaar les aan deuniversiteit toen hij voor het eerst genomineerd werd als Docentvan het Jaar. Hij won toen, amper twee jaar geleden, de prijs niet.Nu is hij alsnog gekozen als Jong Docententalent.

Een grote eer?

"Ik vind het heel erg leuk. Want iedereen op onze faculteit isgepromoveerd, maar dit is echt iets bijzonders. Ik besef me welheel goed dat zo'n nominatie afhangt van een paar actievestudenten."

In het juryrapport staat: 'Hij vindt drie aspectenbelangrijk: contact, begrip en respect.'

"Als ik dat lees, denk ik: ben ik dat? Daarvan ben je jezelfniet zo bewust. Het sleutelwoord is vooral inzet, van twee kanten.Als ik me inzet en aandacht besteed aan het college en mijnstudenten ook, dan loopt het vanzelf goed. Ik heb zelf wiskunde inDelft gestudeerd en vond het onderwijs daar vreselijk saai. Echtmet stereotiepe wiskundigen in een pak vol krijtstof. Mijn lessenprobeer ik zo open en interactief mogelijk te houden. Ik stelvragen en studenten praten terug."

Altijd al les willen geven?

"Dat is pas later gekomen, na mijn promotie bij geneeskunde. Welheb ik mijn studie wiskunde onderbroken om een half jaar delerarenopleiding wiskunde te volgen. Even wat anders. Daar heb ikde achtergronden van het lesgeven geleerd. Niet meer dan twintigminuten achter elkaar praten, inzicht in groepsprocessen. Heeleenvoudige dingen die eigenlijk iedereen wel weet. Maar als je jeer bewust van bent, kun je er goed op inspelen. Lesgeven aan deuniversiteit is veel leuker dan op een middelbare school. Ik benhier meer in mijn element. Het hogere niveau houdt iedereen actief,mij ook. Bij een mavo-klas op het zevende uur moet je af en toeecht politieagentje spelen. Hier volgen de meeste mensen decolleges trouw. Een aantal studenten verdwijnt na het eerstecollege, maar dat is hun goed recht."

In het juryrapport wordt ook hoog opgegeven over uwgoede organisatietalent. @BroodAchtergrond= "Bij mijnaanstelling bij Informatica was een van mijn taken destudierichting medisch-technische informatica te organiseren. Toenik drie jaar geleden begon, waren er 35 studenten die datstudeerden. Maar het programma was nog verre van ideaal. Vooral inhet eerste jaar heb ik veel met studenten overlegd over deinvulling van het programma. Aan deze studenten heb ik ook mijnnominatie te danken."

Heeft de universiteit genoeg aandacht vooronderwijs?

"Onderzoek en onderwijs zijn de twee dingen die de universiteitbehoort te doen. Traditioneel is onderzoek iets belangrijker, maarmede door deze prijs is de universiteit op weg het belang gelijk testellen. Vroeger moest je echt heel veel onderzoek hebben gedaan omseniordocent te worden. Tegenwoordig kun je ook carrire maken alsdocent, al gaat het nog wel moeilijk. Op de universiteit wordtgenoeg aandacht besteed aan goed onderwijs. Maar als iemand er metde pet naar gooit, kan dat nog wel ongestraft lang doorgaan."

CH


Reacties op de prijsuitreiking:

Wieteke Wouters, derdejaars biomedische wetenschappen,Judith Raaijmakers en Carin Cruijsen, tweedejaars biomedischewetenschappen, hebben Math Geelen namens de Medisch BiologenVereniging Mebiose voorgedragen:

"Geelen is een ontzettend goede docent. Het vak dat hij doceert,biochemie, is best taai en moeilijk te verteren. Daarom is het maargoed dat er iemand als Math Geelen bestaat, die het vak zoenthousiast weet te brengen, dat het aanstekelijk werkt. Door eenflinke dosis humor te verwerken in zijn colleges, weet hij iedersaandacht vast te houden.

"Verder betekent hij veel voor biomedische wetenschappen. Hij isaltijd in voor vernieuwing en daarom is hij ook blokcoordinator entutor in het nieuwe curriculum. Hij is erg veelzijdig en naast eenuitstekend docent ook een zeer goede onderzoeker.

"Onderwijs is zijn lust en zijn leven. We zijn blij dat hijgewonnen heeft omdat hij het echt verdient. We willen hem op dezemanier bedanken voor alles wat hij voor biomedische wetenschappenbetekend heeft. Dit is namelijk zijn laatste jaar voor hij metpensioen moet. Dat vindt hij echt verschrikkelijk. Wij vonden diteen passende wijze om hem in het zonnetje te zetten."

Vesna Eimermann licht de voordracht toe van Twan Maintzdoor het OER (Onderwijs Evaluatie Rapport):

"Wat ons opviel aan dr. Maintz is zijn grote toegankelijkheidnaar studenten toe. Hij staat altijd open voor discussie en ideenvan studenten. Hij let op de reacties en behoeften van destudenten, bijvoorbeeld wat betreft de moeilijkheidsgraad van destof en of studenten toe zijn aan pauze. Dr. Maintz kan zich goedverplaatsen in de gedachtengang van de student."

Bram Edens, zesdejaars Natuur- enSterrenkunde/Wijsbegeerte, zat in de jury die de docent en het jongtalent van het jaar moesten uitkiezen:

"Natuurlijk is het lastig om docenten te beoordelen waar je geenles van hebt gehad. Anderzijds kun je daardoor wel objectieverkijken. In de jury telde iedere stem even zwaar. Allestudieverenigingen konden iemand voordragen en daarna moesten zijvoor de jury komen en over de genomineerden een mondelingetoelichting geven.

"Natuurlijk blijft het subjectief. Er is ooit sprake van geweestom voor de beoordeling eerst een college bij te wonen van elkegenomineerde docent, maar dan kom je op een hellend vlak wantiemand kan net een slechte dag hebben."

CH

De onzinnige gedachte dat goden de wereld gemaakt hebben

Vermijd pijn en verdriet en streef uitsluitend jepersoonlijk geluk na. Met die boodschap lijkt de Griekse wijsgeerEpicurus (341-271 v.Chr.) vrijwel naadloos in het huidigeik-tijdperk te passen. Door tegenstanders werd hij neergezet alspropagandist van de Atheense varianten van sex, drugs enrock-n-roll. Maar Epircurus was eerder een asceet, stelt de nieuweUtrechtse hoogleraar antieke filosofie, prof.dr. Keimpe Algra. Dezeweek sprak hij zijn oratie uit.

"Epicurus wist niets van fysica en astronomie, maar dat was ookniet verbazend voor iemand die de hele dag op banken lag met duurgeklede prostituees en verwijfde mannen." Aldus de astronoom enfilosoof Cleomedes uit de Stosche school in een schotschrift uit detweede eeuw na Christus.

"Ja ja", zegt Keimpe Algra met een brede glimlach, "het ging erin de oudheid soms hard aan toe tussen de concurrerendefilosofische scholen. Rond 300 voor Christus groeiden de leer vanEpicurus en die van de Stoa uit tot de twee meest dominantedenkrichtingen in Athene. Centraal bij Epicurus stond het vermijdenvan pijn en verdriet, maar zijn vijanden en afvallige leerlingenhebben daar al snel een karikatuur van gemaakt door de man neer tezetten als een wellustig zwijn die alleen zinnelijk genot najaagdeen enkele malen per dag braakte om maar te kunnen blijven eten endrinken. Die verhalen hebben zon impact gehad dat bij epicurisch inde Van Dale ook nu nog de betekenissen genotzuchtig en wellustigstaan. In werkelijkheid leidde Epicurus echter een sober leven inzijn school (de 'Tuin'), die hij tot een hechte leefgemeenschap vanvrienden had gemaakt."

Polemiek

De leer van Epicurus en die van de Stoa vertegenwoordigden detwee belangrijkste denkrichtingen in de periode na de dood vanAlexander de Grote, die door historici het Hellenisme is gedoopt.In die periode houden steeds meer burgers zich bezig metelementaire levensvragen in filosofische scholen. Weliswaar had ookPlato met de beroemde Academie al zon school, maar dat was volgensAlgra meer iets wat we nu een onderzoekschool zouden noemen. Pas inde scholen van de Stoa en Epicurus kwam onderwijs centraal testaan.

Algra = "In de polemiek tussen de leden van die scholen ging mensoms zo ver boekjes te publiceren met obsceniteiten en daar de naamvan een tegenstander boven te zetten, puur om hem zwart te maken.Dat maakt het onderzoek dat ik doe er niet gemakkelijker, maar welleuker op. Van Epicurus en de vroege Stocijnen zelf is namelijkniet zo veel origineel werk bewaard. We moeten hun filosofie dusvoor een deel herleiden uit teksten van anderen waarin zij wordengeciteerd, en de vraag is telkens weer hoe waarheidsgetrouw diecitaten zijn.

"De kunst in ons onderzoek is om te kijken hoe een bron werkt =hoe is zijn tekst opgebouwd, en welke kleuring geeft dat aan zijnberichten? Ik moet zeggen dat dat Sherlock Holmes-aspect voor mijeen van de aardige kanten van dit vak vormt. Als je met een dialoogvan Plato bezig bent, kun je eigenlijk niet veel meer doen dan het67e commentaar op de een of andere passage geven. Veel nieuws valter niet meer over te zeggen. In de Hellenistische filosofie is nogwel veel werk te doen."

De twee centrale delen van de leer van Epicurus waren zijnfysica en zijn ethiek. Als leerling van de atomist Democritusontkende Epicurus het bestaan van doelmatigheid in de natuur.Materie bestaat uit combinaties van atomen in een oneindige, legeruimte, is zijn stelling. Er bestaan wel goden, maar die bemoeienzich niet met ons en het is dan ook een onzinnige gedachte datgoden de wereld gemaakt zouden hebben. De kosmos is een permanentdoordraaiend geheel dat toevallig tot stand is gekomen en ook weerdoor toeval uit elkaar zal vallen. Terwijl de Stocijnen, en na henook de eerste Christenen, ervan uitgingen dat de goden of God dewereld voor de mensen had gemaakt, was dat voor Epicurus en zijnvolgelingen een illusie. De werkelijkheid is er niet voor ons endat kun je ook wel zien, zegt Lucretius, want zodra een kindgeboren wordt, begint het te huilen en dat is niet voor niets. Hetmerkt dat het in een wereld terecht is gekomen, waarin het nietthuis hoort.

In die kille, puur fysische werkelijkheid is er voor de mensmaar n oplossing, zegt Epicurus. Hij moet een muur om zich heenbouwen en pijn en verdriet zien te vermijden door zichzelfonkwetsbaar te maken. Daarvoor is het van groot belang om jeverlangens en je ambities in te tomen. Als je steeds maar meer wilthebben, dan blijf je altijd het onbevredigende gevoel houden dat jeiets mist. Wie ambitieus is, moet mee in de ratrace die alleen maartot ellende leidt.

Voor Epicurus was filosofie een onmisbare activiteit voor wieeen gelukkig leven wilde leiden, constateert Algra. Enkele jarengeleden publiceerder hij een veelgeprezen vertaling van epicureschefragmenten. "Epicurus zegt ergens = als de filosofie ons niet vanonze angsten zou bevrijden, met name van onze angst voor de goden,dan zou er geen reden zijn om ons ermee bezig te houden."

Galile

In zijn oratie ging Algra deze week vooral in op Epicurus'opvattingen over de astronomie en zijn bezwaren tegen demathematische aanpak, zoals die in de vierde eeuw v.Chr. wasopgekomen. "In de periode na Plato en Aristoteles werden veeldenkers steeds sceptischer over de mogelijkheid om zekere kennis teverwerven. Epicurus stelde daar een kenleer tegenover die louterwas gebaseerd op heldere waaneming. Bepaalde waarnemingen zijn inzijn visie zo vanzelfsprekend dat je daar wel degelijk kennis opkunt baseren.

"In de astronomie kwam Epicurus met dat uitgangspunt echter inde problemen, want hemellichamen staan zo ver weg dat je die nooithelder kunt waarnemen. Op de vraag hoe je dan toch zekere kennisover de sterren kunt krijgen, werden in die tijd twee antwoordengegeven. Sommige astronomen suggereerden dat je de beweging van dehemellichamen in wiskundige termen kon beschrijven. Maar Epicurusverwierp deze benadering, omdat de waarneming daarmee buiten spelwerd gezet.

"Zijn oplossing was dat je bij gebrek aan heldere waarnemingenmoest kijken naar analoge verschijnselen in de wereld om je heen.Zo antwoordde hij op de vraag of de maan zelf licht geeft of lichtvan de zon krijgt = dat kan allebei, want om ons heen zien wedingen die zelf licht geven en dingen die licht van een andere bronkrijgen. Zo werkt het bij hem voortdurend. Hij geeft heel vaak eenaantal mogelijke oplossingen met daarbij de waarschuwing dat defilosofie niet in staat is om te bepalen welke de juiste is.

"Die opvatting heeft ook na de Middeleeuwen nog invloed gehad.Met name de Franse filosoof Pierre Gassendi was zeer gecharmeerdvan de kenleer van Epicurus. Het aardige was dat hij diens aanpakook goed kon gebruiken. Gassendi was een tijdgenoot van Galile enhij steunde diens theorie over de beweging van de hemellichamen.Maar ja, die theorie was door de paus veroordeeld en mocht dus niethardop worden gepropageerd. Met een beroep op Epicurus kon Gassendinu echter stellen dat de visie van Galile een hypothese was naastandere hypothesen waarover per definitie geen zekere kennis konworden verkregen. Maar intussen gaf hem dat wel de gelegenheid omde theorie van Galile ongestraft neer te schrijven zodat iedereener kennis van kon nemen."

Erik Hardeman

Twee spreuken van Epicurus

'Het is onmogelijk om de meest wezenlijke angsten weg te nemen,als men niet weet wat de aard van het heelal is, en nog bang opzietnaar iets dat in de mythen thuishoort. Zonder natuurwetenschap ishet daarom niet mogelijk puur te genieten.'

'Onze geboorte was eenmalig, tweemaal geboren worden isonmogelijk, en we moeten een eeuwigheid niet-meer-zijn. En jij, dieniet zeker bent van de dag van morgen, stelt uit wat vreugdebrengt. Maar het leven vervliegt in dralen en ieder van ons sterftmet te weinig tijd.'

Sportserie: 'Een faire bodycheck mag altijd'

Milieukundestudent Mike Obispo is voorzitter van destudentenijshockeyvereniging De Boekaniers. Hij legt uit wat er magen vooral wat er niet mag bij het bodychecken.

"Een faire bodycheck mag altijd. Je rijdt met je schouders ofbovenarmen tegen iemand aan die de puck heeft. Dat mag totdat jetegenstander de puck drie seconden kwijt is.

"Een bodycheck kan op verschillende manieren worden ingezet. Alser iemand met de puck op je afkomt kun je proberen hem naar deboarding te drukken en hem daar klem te zetten. Hij heeftnatuurlijk ook snelheid en als-ie slim is probeert hij jou ook techecken anders blesseert hij zich. Je kunt ook je ellebooggebruiken. Dat mag eigenlijk niet, maar dat kan de scheidsrechtervaak niet zien. Je mag ook niet iemand in zijn rug schaatsen. En jemag beslist niet iemand die tegen de boarding staat in zijn rugrijden. Die overtreding heet ook boarding en is levensgevaarlijk.Die boarding komt tot vlak onder je borst en als er onverwachtiemand met dertig kilometer per uur tegen je aanschaatst kun je jerug breken.

Je kunt ook midden op het ijs bodychecken, maar als ze snelzijn, schaatsen ze om je heen. Op tv zie je vaak van die frontalebotsingen waarbij ze helemaal over de kop vliegen. Dat doetbehoorlijk pijn. Dat gebeurt als twee spelers zich al een tijd aanelkaar lopen te ergeren en er een op de ander gaat jagen.Uiteindelijk help je je team daar niet mee. Want je hebt kans opstraftijd en je kunt behoorlijk geblesseerd raken.

"Crosschecking mag ook niet. Dan houd je de stick als een soortstaaf ter hoogte van je keel. Daar kun je iemand heel hard meeraken. Dat wordt ook streng bestraft. Het gebeurt wel vaak 'perongeluk expres' uit een soort reflex als er iemand op je af komtschaatsen."

JS

De tegendraadse theologie van studentenpastor Henk Janssen: 'We moeten het bijbelverhaal niet laten dichtslibben'

De tegendraadse theologie van studentenpastor Henk Janssen: 'Wemoeten het bijbelverhaal niet laten dichtslibben'

"Ik ben geen missionaris", voegt hij er snel aan toe. "Alsmensen gefrusteerd zijn over de kerk, vind ik het best dat ze eruitstappen. Maar dan wel met een goed afscheid. Anderzijds: het isnatuurlijk ook fijn om te merken dat mensen zich bij de kerk thuisvoelen. Waar het echter uiteindelijk om gaat in hetstudentenpastoraat is mensen te helpen hun eigen weg te vinden inlevensbeschouwelijke zaken. Dat hoort ook bij de studentenperiode:je eigen weg ontdekken, keuzes maken en er dan ook voor staan.Jammer vind ik het alleen, dat de huidige studie door tempo- enprestatiebeurs daar nog zo weinig ruimte voor geeft. Quaverdiepingsmogelijkheden dreigt de universitaire blik verengt teraken tot die van een huishoudschool."

Tijdens zijn eigen theologie-studie in Utrecht heeft HenkJanssen zich vooral toegelegd op het Oude Testament en de Joodsetraditie. "Wij kunnen alleen goed christen zijn als we onzetraditie kennen, en de Joodse maakt daar beslist deel van uitvanwege de grote rol die de 'stenen des aanstoots' in die traditiespelen. In ieder levensverhaal kom je die 'stenen des aanstoots'ook tegen; je moet ze leren hanteren. Via de Joodse traditie kunnenwe de blinde vlekken in onze eigen traditie op het spoor komen.Vaak betekent dat: zien dat het ook anders kan. "

In de ogen van de uit het Limburgse Venray afkomstige Janssen isde bijbel een 'dwarsliggend' verhaal. "Het heeft iets tegendraads.Waar we momenteel de mond vol hebben van normen als jong, dynamischen mooi, daar kom je in de bijbel opeens het verhaal van Sarategen, bij wijze van spreken een heldin in een bejaardenhuis die opzeer hoge leeftijd nog een kind krijgt. Daaruit kun je leren: hetis niet altijd zoals het lijkt te moeten zijn, het kan ook anders.Iedere keer weer opnieuw."

Dat is ook wat Janssen lijkt te bedoelen met "we moeten hetverhaal niet laten dichtslibben". Het bijbelverhaal kan telkensweer gelezen en geïnterpreteerd worden, vanuit de wereld, decultuur of de samenleving waarin je leeft. "Ik sta voor honderdprocent met beide benen ín dewereld, maar ik ben niet v'n dewereld. Als die wereld mij een 24-uurs economie wil opdringen, danga ik op zoek naar een tegendraads verhaal. Het kan immers ookanders. Mijn maatstaf haal ik niet uit wat 'men' of 'de wereld'vindt, maar van elders."

Het lijkt of de scheidend studentenpastor hier een soortrebellerend geloof predikt, wars van de wetten en conventies die dekerk ons wil opleggen. Maar, vertelt Janssen, "ik heb geen enkelefrustatie bij het feit dat ik katholiek ben of bij die kerk hoor.Maar dat lidmaatschap weerhoudt mij er niet van om tegendraadsebeslissingen te nemen. Ik hoop op het juiste moment integerebeslissingen te kunnen nemen en daarvoor ook verantwoordelijkheidte kunnen dragen. Als ik kritiek heb, dan uit ik die - niet viaslogans of demonstraties, maar via een brief -, op de plek waar diekritiek thuishoort. Maar voor mij is de kerk niet een safariparkwaarin nog een paar gekken rondlopen. Ik wil er graag deel vanuitmaken."

Sterker nog: ondanks de verboden op homoseksualiteit, de vrouwin het ambt, geslachtsverkeer voor het huwelijk, gebruik vancondooms of abortus, vindt Henk Janssen het "fantastisch" om bij"dat schorriemorrie" te horen. "Het grieft mij dat mensen op grondvan een blijde boodschap vreselijk in de kreukels geraken. Mijnuitgangspunt is dan ook het levensverhaal van degene die bij metkomt. Naast dat verhaal kan ik een mogelijk ander verhaal leggen -en dan is het prachtig om te zien dat mensen door dat verhaalgeraakt worden. Als pastor heb ik de verantwoordelijkheid om deboodschap van de kerk te vertalen naar de concrete situatie van demensen die bij me komen. Het kan zijn dat ik dan tegen deofficiële kerkleer inga. Dat kan ik me permitteren, wanttenslotte - en dat is ook oer-katholiek maar vaak vergeten - teltje eigen geweten. Dat institutionele geharrewar is me het sop nietwaard. De ultieme opdracht is mijn herderlijke werk. Als ik mensentegenkom die te lijden hebben onder de kerk en ik dientengevolgekritiek heb op het instituut, dan laat ik die kritiekdààr horen. Desnoods bel ik de paus op. Maar geenstemmingmakerij."

Wat niet wegneemt dat bij die levende gemeenschap van mensen diede kerk toch ook en vooral is, er steken vallen, er 'stenen desaanstoots' opduiken. "Waarom is het Marxisme ontstaan in eenchristelijke cultuur, met de jood Karl Marx als bedenker? Omdat opdat moment christelijke noties als 'gerechtigheid' in de kerkfoetsie waren. Zodra iets wat wezenlijk bij het concept kerk hoortondergesneeuwd raakt, zodra er iets van inhumaniteit kan groeien,ontstaat er een tegenbeweging. Met New Age op dit moment is datniet anders. Het is een schreeuw in een cultuur waarin weinigaandacht is voor de mens als persoon, een hunkering naar minderfragmentarisatie en meer verbondenheid. Een hunkering om ergens bijte horen en ten diepste met je gevoel serieusgenomen te worden. Watis er mooier voor een studentenpastor om te kunnen laten zien datzoiets hier, binnen de eigen, christelijke kerk, óókkan."

Behalve door het Oude Testament voelt Janssen zich in zijn'verzet' ook gesterkt door de lutherse theoloog DietrichBonhöffer - wiens boeken hem tijdens het novitiaat in hetfranciscaner-klooster in Weert werden afgenomen omdat het een'gevaarlijke' theoloog zou zijn. "Maar die man heeft me enormgeholpen om tegendraadse beslissingen te nemen. Hoe hij, ondererbarmelijke omstandigheden in de gevangenis tijdens de tweedewereldoorlog, toch nog probeerde de boodschap van het Evangelie opeen geloofwaardige manier te verkondigen, hoe hij leven en leer opelkaar wist te betrekken door niet nalatend verzet te plegen tegenhet nazisme, dat was voor mij enorm inspirerend.

"Ik heb dat sterk ervaren toen ik in de jaren 1978 - 1991 metstudenten naar de voormalige DDR ging en zag hoe moeilijk - entegelijk ook gemakkelijk - het was om in een kerkvijandig systeemtoch te proberen om als christen te leven. Toen pas realiseerde ikme hoe moeilijk het feitelijk is om in ons westerse,kapitalistische systeem christelijk te leven. Hier verzet leveren,hier tegendraads zijn, is een fluitje van een cent. Geen wonder datwe hier een kerk hebben die weinig tegendraads en integendeel enormvolgzaam is. Maar bij christendom hoort verzet: opkomen voor dearme slemiel, voor een humane samenleving, respect opeisen voor hetanderszijn van anderen. D''r gaat het om; niet om moraliserendmierengeneuk."

Het gaat Janssen niet om het verzet vanwege het verzet.Keerzijde van die kritiek is immers de vergeving. "God isbarmhartig", licht hij toe. "Mensen kunnen elkaar vergeven enopnieuw beginnen. In onze cultuur is die notie aan hetondersneeuwen. Er mogen geen fouten meer gemaakt worden, want danword je afgeslacht. Dus geven mensen ook maar moeilijk toe dat zefouten gemaakt hebben, want ze weten dat hen dat de schandpaaloplevert. Dat vind ik een kwalijk trekje van onze maatschappij. Inhet Oude Testament lees ik dan het verhaal van koning David die devrouw van zijn generaal verleidt en de generaal opzettelijk laatomkomen in de strijd. Maar hij erkent die fout, neemt zijnverantwoordelijkheid, en het wordt hem dan vervolgens ook vergeven:hij mag koning blijven. Het kan ook anders, iedere keer weeropnieuw."

Armand Heijnen

De Jaarclub

Xander Bronkhorst


Jaarclub 1999 Méli-Mélo

Bij sommige verenigingen moeten ze noggeïnstalleerd worden, maar de afgelopen maanden zijn dejaarclubs 1999 gevormd... de laatste jaargang van het vorigeMillennium. Eén van de verse nieuwe aanwinsten isMéli-Mélo. Voor wie het niet weet: Méli-Mélo isFrans voor mengelmoes. Het U-blad bracht een bezoek aan de negenstudentes van Veritas en deed een poging het hoe en waarom van eenjaarclub anno 1999 te ontrafelen.

We treffen Méli-Mélo aan de vooravond van hun eerstejaarclubweekend in Zeeland. In de eetzaal van Veritas heeft dejaarclub net de wekelijkse gezamenlijke maaltijd afgerond. Negenmeiden aan een lange tafel in een donkere en lawaaierige mensa; datpraat niet gemakkelijk.

"Waar is die PvdD?" Preses Floor Willems kijkt vertwijfeld rond.De 'Persoon van de Dag' is de enige die toegang kan verschaffen toteen ruimte waar hopelijk wat meer rust heerst. Na wat omzwervingenvan enkele Méli-Mélo-leden komt het verlossende woord."We mogen naar boven." Dat valt weer mee.

De fotograaf die de jaarclub in Veritasomgeving wildeportretteren was even eerder door hogere functionarissenonverrichterzake huiswaarts gestuurd. Fotograferen in het huis vande vereniging wordt niet toegestaan. Waarom niet? Nog steeds geenidee.

Een gesprekje mag gelukkig wel. Op de eerste verdieping staat dePvdD met de sleutelbos. Hij schiet in de lach als het helegezelschap met veel rumoer de trap opstommelt. "Je wilt ze allemaalbij elkaar hebben?" Inderdaad, dat wilden we proberen. Dat het nietgemakkelijk zou worden was al duidelijk voordat Lotte Janssenenthousiast het jaarclublied had aangeheven. 'Katjelam, daar zijnwe dan. Negen van die leuke meiden. We beleven gouden tijden.' Endan is dit nog een relatief kleine jaarclub. Zoalsgezegd eendappere poging tot een interview met negen meiden.

Hoe hebben jullie elkaar gevonden?

Lotte: "Deze groep is pas een paar weken bij elkaar. Linda en ikkenden elkaar al van de basisschool in Vianen. Toen waren we goedevriendinnen. Later is dat een beetje verwaterd, maar we hebbenelkaar hier weer gevonden en het is nu weer dikke mik."

Linda: "En toen was Floor er."

Floor: "Ik kende Lotte weer via een wederzijdse vriendin. Metzijn drieën hadden we het idee dat we een jaarclub wildenbeginnen. Al vrij snel kwam Fleur erbij. Toen Caroline en Saskia envervolgens via Fleur Marca."

Saskia: "Toen waren we met zijn zevenen. We vonden allemaal datwe de jaarclub een beetje klein moesten houden, maar zeven is welerg weinig. We voelden niets voor die onzin allerlei meiden tevragen om eens te komen eten. Dat is vaak toch wat ongemakkelijk.Kathelijne en Rachel kenden al mensen in de groep. Die hebben wetoen als laatsten erbij gehaald. Daarna zijn we met zijn allen gaanbowlen. Weer eens iets anders."

Vanwaar die naam 'mengelmoes'?

Fleur: "We hadden allemaal een naam verzonnen. Saskia kwam metMéli-Mélo."

Saskia: "Ik kende de anderen toen natuurlijk niet zo goed. Hetenige dat ik kon bedenken was dat iedereen heel verschillendestudies doet. Een aantal doet HBO en een aantal universiteit.Bovendien komen we uit alle windstreken. Zeeland, Limburg,Zuid-Holland. Een echte mengelmoes."

Heeft dat vormen van een jaarclub niet iets geforceerds?

Saskia: "Tuurlijk. Tijdens de introductie werd het heel erggestimuleerd door de kampleiders. Je moet vrienden maken. Je moeteen jaarclub hebben. Daar werd ik soms wel eens moe van. Het isbijna een verplichting. Tegelijkertijd weet ik dat het heel goed isom een aantal mensen binnen Veritas wat beter te leren kennen."

Lotte: "Het is ook best moeilijk. We hebben allemaal een eigenverleden. Dat kennen we nog niet van elkaar. Via gesprekken moet jedaar achter zien te komen. In anderhalve maand moet je op zoek naareen aantal meiden waarvan je hoopt dat het goede vriendinnenworden."

Saskia: "Zo vaak hebben we elkaar ook nog niet gezien. Demeesten gaan in de weekeinden en in de vakanties naar huis. Veelvan ons hockeyen bijvoorbeeld thuis. We zitten dus niet elke dag opVeritas, al zal dat waarschijnlijk wel meer worden."

Linda: "Toch heb je sowieso een aantal dingen gemeen. Je hebtervoor gekozen om Veritaslid te worden. Dat betekent dat je wel inbent voor hetechte studentenleven. We hebben bovendien ondertussenallemaal de introductie achter de rug. Dat schept al een band."

Is de vorming van een jaarclub niet een pijnlijk proces?

Fleur: "Bij ons is het heel spontaan gegaan. Je hoort ook weldat mensen kort voor de installatie te horen krijgen dat de anderenhen toch niet zo leuk vinden."

Linda: "Bij meidenjaarclubs is er altijd grote concurrentie.Daar heb je al snel dat ze jou wel leuk vinden maar je vriendinweer niet. Of andersom. Er wordt ook heel erg naar uiterlijkgekeken."

Saskia: "Jongens vinden dat ze met iedereen wel biertjes kunnendrinken. En als het tegenvalt is het jammer, meer niet. Meiden zijnveel kritischer. Ik zou er ook nooit iemand bijnemen alleen omdatik het zielig vind dat ze nog geen jaarclub heeft. Jongens doenniet zo moeilijk."

Hebben jullie nog iemand gedumpt?

Saskia: "Nee, niemand. Sommige jaarclubs vragen iemand erbijonder het motto 'We kijken het even aan'. Dat kun je echt nietmaken, vind ik."

Waarom willen jullie eigenlijk zo graag bij een jaarclub?

Rachel: "Zonder jaarclub zou ik het heus ook wel leuk hebben.Maar ik wil weten wat het echte studentenleven inhoudt. Daar hoortnaar mijn gevoel een jaarclub bij. Bovendien is een nieuw stelvriendinnen nooit verkeerd natuurlijk."

Fleur: "Sommige van ons zijn al tweedejaars. Ik ben nieuw inUtrecht. Ik zie de jaarclub als een basis waar ik altijd op terugkan vallen."

Linda: "Veel gezelligheid, veel leuke dingen doen, nieuwevriendinnen maken."

Saskia: "Alleen mensen die ik goed ken wil ik mijn vriendinnoemen. Daarom wil ik hier ook best veel in investeren. We moetenelkaar echt geregeld gaan zien."

Caroline: "We willen ook veel met elkaar buiten de jaarclub omdoen. Je kunt dan altijd iemand bellen. En gelukkig gaat iedereenmet iedereen om. Dat is het voordeel van een kleine jaarclub."

Hebben jullie elkaar inmiddels al enigszins leren kennen?

Floor: "We zijn een dagje naar Noordwijk geweest, we hebben eenmillenniumdiner gehad en op 1 januari hebben we eennieuwjaarsborrel gehouden. Daarnaast hebben we natuurlijk onswekelijks etentje. Straks hebben we ons jaarclubweekeinde en in hetvoorjaar gaan we samen skiën. Van dat soort dingen moet je hettoch hebben."

Linda: "Ik vond de avond van onze installatie tot nu toe hetmeest geslaagd. Voor onze presentatie hebben we toen bij mij thuismoed ingedronken eningepraat. Dat was onwijs gezellig. Iedereen hadvreselijke jeuk aan zijn gezicht omdat we van die reflecterendezilveren plakkertjes droegen. Hingen we met zijn allen uit het raamom onze hoofden wat af te koelen."

Lotte: "We hebben ook wel van die 'truth or dare' bierspelletjesgespeeld. Dan ontdek je vaak verrassende kanten van elkaar.

Vertel ...

Lotte: "Ik denk dat we dat beter voor ons kunnen houden."

Is het toeval dat jullie elkaar hebben gevonden? Of zijn jullieeen bepaald type?

Floor: "We houden in ieder geval allemaal van dansen."

Marca: "We zijn allemaal vrolijke types. Ik heb nog niet eenmaaliemand chagrijnig gezien."

Kathelijne: "Ik denk dat we allemaal heel spontane enenthousiaste mensen zijn. Iedereen wil echt iets van deze jaarclubmaken."

Fleur: "We zijn ook wel een beetje streberig. Niet alleen met dejaarclub. Veel van ons doen commissiewerk bij Veritas en ook metstuderen is iedereen serieus bezig."

Saskia: "Niet studeren omdat het moet, maar omdat je het leukvindt. Niemand loopt te fluimen in zijn studie."

Fleur: "Ik denk ook dat we niet oppervlakkig zijn. Laatst haddenwe het nog over schilderijen. Niemand kijkt raar op als het eenkeer niet over Big Brother of jongens gaat."

Lotte: "Ga door, ga door."

Fleur: "En iedereen loopt er ook verzorgd bij. Niet dat je dieveel hebt bij Veritas, maar een alto zou er bij ons niet sneltussenpassen."

Saskia: "Ja, we zijn allemaal best beschaafd. Dat merk je al aanons taalgebruik. Van die manwijven die alleen maar aan de barhangen zouden we er ook niet bij willen hebben."

Lotte, bij wie de meligheid inmiddels heeft toegeslagen: "Nee,travestieten willen we niet."

Wat zou het voortbestaan van deze jaarclub kunnen bedreigen?

Linda: "Onderling geroddel over elkaar. Daar heb ik echt eenhekel aan."

Saskia: "Je mag toch wel over elkaar praten."

Linda: "In ieder geval niet negatief roddelen."

Saskia: "Da's best moeilijk. Omdat je elkaar nog niet zo goedkent weet je soms niet welke dingen wel en welke dingen niet gezegdkunnen worden."

Lotte, weer serieus: "Ik zou er niet tegen kunnen als sommigemensen zich niet meer zouden inzetten en nonchalant met de jaarclubzouden omgaan. Niet meer komen opdagen bij etentjes enzo. Dat zouten koste gaan van de mensen die nog wel enthousiast zijn."

Zou je een tijdsbeeld van een verenigingsstudent of jaarclublidkunnen

geven?

Kathelijne: "De tijden van alleen maar plezier maken en nietstuderen zijn denk ik wel voorbij. Studenten zijn zich, denk ik,meer bewust van hun verantwoordelijkheden. Je hebt maar vier jaarfinanciering en daar moet je het mee doen."

Lotte: "Toch gaat er best veel tijd zitten in datverenigingsleven."

Kathelijne: "Leden van verenigingen stoppen minder snel met hunstudie dan niet-leden."

Fleur: "Als iemand van ons hier zou zeggen dat ze het niet meerziet zitten en dat ze wil stoppen met studeren, dan zouden we haarvan dat idee af proberen te helpen. Daar ben je ook een groep voor.Studie gaat nog steeds voor. Een tentamen is altijd een goed excuusom niet op een etentje te komen."

Lotte: "Het zal wel mijn zwakheid zijn, maar ik stelgezelligheid toch vaak boven de studie."

Jullie zijn een jaarclub van het laatste jaar van hetmillennium. Zegt dat jullie nog wat?

Saskia: "Dat zeiden ze tijdens de introductie ook. Dat werdenorm opgeblazen. Ik vind het een beetje onzin. Volgend jaar zijnde jaarclubs van 2000. Dat is veel opzienbarender."

Hoe komen jullie in het jaar 2020 samen?

Floor: "Mijn moeder ziet haar jaarclub eigenlijk nooit meer.Maar zij studeerde in de tijd van de hippies en zo. Dat was ook eengemengde jaarclub. Ik denk dat wij elkaar wel blijven zien.Hopelijk hebben we dan een onwijs gave tijd met elkaar achter derug. We zullen in ieder geval veel herinneringen ophalen. Dat doenwe nu na een paar weken al, dus...

Rachel: "We hebben in ieder geval al een leuk netwerk voor onzekinderen. Een onderwijzeres, een advocaat."

Fleur: "En als ze gek worden een psycholoog."


Vriendengroep voor het leven.

"De jaarclub is bij ons de belangrijkste groepsvorming. Alsmensen een jaarclub hebben zullen ze eerder geneigd zijn te komenborrelen. Ook de drempel om actief te worden binnen de verenigingkomt veel lager te liggen", zegt Mark Dessing, preses van Veritas."Daarom geven wij tijdens de introductietijd uitgebreidevoorlichting over de extra's die een jaarclub iemand kan bieden.Wat die extra's zijn? Als lid van een jaarclub heb je altijd eenaantal mensen omop terug te vallen. Wanneer je bijvoorbeeld rechtenstudeert is dat een geruststellend gegeven. Een jaarclub is ookbedoeld als een vriendengroep voor het leven. Dus ook op langeretermijn heb je er iets aan, als het goed is."

Veritas kent jaarlijks zo'n twintig tot 25 jaarclubs metgemiddeld zo'n tien leden. Voor de eerstejaars worden opdinsdagavonden borrels belegd om elkaar te ontmoeten en dejaarclubs samen te stellen. Tijdens twee thema-avonden worden dejaarclubs in de gelegenheid gesteld zich voor te stellen. Daarnaastkrijgt elke nieuwe jaarclub drie opdrachten. Dessing: "Opruimen naeen feest, schilderwerk, dat soort dingen."

"Ik kende niemand in Utrecht. Binnen korte tijd had ik elf goedevriendinnen", zegt Ab Actis van de Senaat van Unitas SuzanneSchaapman over haar eigen jaarclub Osiris uit 1995. Schaapman noemtde jaarclubs "het belangrijkste bindende element binnen devereniging." "Met je jaarclub ga je borrelen, eten, opweekend."

Unitas heeft ieder jaar zo'n vijftien jaarclubs met tien totvijftien leden. Ook Unitas laat de eerstejaars borrelen op dinsdagom tot de vorming van jaarclubs te komen. En ook deUnitas-jaarclubs moeten zich door middel van een toneelstukje, liedof video presenteren aan de hele vereniging. Dat gebeurt vanaf dezeweek tot eind mei.

Hoewel het niet verboden is kent Unitas net als Veritas geengemengde jaarclubs, terwijl het toch gemengde verenigingen zijn.Schaapman: "Ik weet niet waarom, maar het is ongebruikelijk." Overde jaarclubjassen, -dassen en -mutsen die soms in het Utrechtsestadsgezicht opduiken zegt Schaapman: "Dat is leukenaamsbekendheid. Die geven aan dat mensen zich betrokken voelen bijde vereniging."

"Ik kan niet goed oordelen over andere verenigingen, maar ikvermoed dat onze jaarclubs 'de vriendschap voor het leven'méér waarmaken dan elders", meent Maurits Kuiper, vice AbActis van het Utrechts Studenten Corps. "De reünisten dinerendertig jaar na dato nog steeds bij ons. De aard en functie van dejaarclubs is door de jaren niet veel veranderd, al zijn de clubs nuwel wat groter."

Het Corps heeft de installatie van de jaarclubs dit jaarverschoven van november naar januari om de leden meer tijd te gevenzielsverwanten te vinden. Verwacht wordt dat er voor jaargang 1999negen groepen van vijftien tot twintig personen gevormd gaanworden. De pro-rector in het bestuur houdt de vorming van degroepen in de gaten en zorgt dat ook leden die overschieten eenplaats krijgen. Ook jaarclubs van het corps houden een presentatie."Deze kan variëren van een goochelact tot een hoempapaband.Elke nieuwe jaarclub wordt dan nog geacht een middag kleinonderhoud te plegen."

De UVSV heeft voor de vorming van de jaarclubs zelfs eenbegeleidingscommissie van zes personen. Deze is aanwezig op deborrelavonden voor eerstejaars. "De jaarclub is een van debelangrijkste bouwstenen voor onze vereniging. Voor de leden is hettoch een soort veilige thuishaven", zegt preses Lisette Jacobs. DeUVSV kent dit jaar veertien jaarclubs van minimaal vijftien enmaximaal 21 personen.

"Voor een kleine vereniging als de onze zijn jaarclubs niet echtnodig. Iedereen voelt zich hier sowieso wel thuis", zegt RobHagemans, preses van BITON. De vereniging die dit jaar zo'n 75eerstejaars zal kennen heeft geen jaarclubs. Hagemans: "Ik kan mevoorstellen dat voor een grote vereniging kleinere verbanden welhandig zijn, al blijf ik het een beetje geforceerd vinden."

Personeel: Verstokt reiziger is blij baas af te zijn

"Voor een verstokt reiziger met een gezin een perfectecombinatie", typeert Anepool zijn nieuwe baan enthousiast. Hij hadwel eens met het idee zitten spelen om ander werk te zoeken,schreef wat sollicitatiebrieven, maar daar bleef het dan bij. "Bijhet loopbaantraject kreeg ik de opdracht naar organisaties toe testappen waar ik zou willen werken, dat dwingt je je erin teverdiepen", zegt de Driebergenaar. 'Een soort verlateberoepskeuzetest', noemt hij het traject: "De begeleider dwong mijme af te vragen wat ik eigenlijk wilde in een baan, en waarom. Somshad ik het gevoel in therapie te zijn."

Wat hij niet wilde, was snel duidelijk: "Ik zou nooit kunnenwerken op een plek waar het alleen gaat om winst en opties." Toenhij de kans kreeg om bij Artsen zonder Grenzen een tijdje veldwerkte gaan doen, greep hij die met twee handen aan. Hij bracht zijnbaan van vier dagen in de week terug tot eentiende en kreeg negenmaanden vrij van de universiteit om naar Afghanistan te vertrekkenals logistiek manager .

Tweederangs burgers

Anepool: "Dat was heel spannend. Kan ik daar wel leven, hoe benik onder al dat menselijk leed, dat vroeg ik me af. Maar ik ben eentamelijk nuchter persoon en kon daar redelijk mee omgaan, hoewel jeover sommige dingen razend zou kunnen worden." Hij beschrijft desituatie in Afghanistan waar vrouwen onder het bewind van deTaliban tot tweederangs burgers zijn geworden: "Als man heb je hetdaar niet zo moeilijk, maar voor vrouwen is het een stuk lastiger.Onze verloskundigen, verpleegsters en vrouwelijke artsen mogenbijvoorbeeld niet alleen reizen. Daarom ging ik soms met ze mee alschaperonne."

Ter plekke te zijn en iets van de ellende te kunnen verlichten,dat gaf veel voldoening, ook al moest hij af en toe al zijndiplomatieke gaven aanwenden om iets gedaan te krijgen: "Onzeorganisatie probeert eenredelijke relatie te onderhouden met deautoriteiten, dus ik moest op bezoek bij de Taliban-gouverneur. Datis schipperen, want hij moet niet denken dat je het allemaalgeweldig vindt, wat hij doet, maar je moet hem wel zo ver krijgendat hij meer van ons toestaat."

Na Afghanistan was de bioloog drie maanden in Zuid-Sudan. Desituatie daar choqueerde hem: "In 1981 was ik al eens in dat landgeweest, toen was er nog openbaar vervoer en telefoon. De toestandnu is hartverscheurend, er is niets meer, het hele land isleeggeroofd." Op zo'n plek de logistiek verzorgen is geen sinecure,voegt hij hieraan toe: "Van een logisticus verwachten demedewerkers dat hij alles kan. Als het licht uitvalt, moet hij hetmaken, als de voorraad op is moet hij het aanvullen."

Capaciteiten

Zijn ervaring als hoofd van de wetenschapswinkel kwam zeer vanpas. "Ik heb op computergebied veel geleerd, cursussensysteembeheer gedaan en me allerlei computerprogramma's eigengemaakt. Ik werd me pas echt bewust van die capaciteiten inAfghanistan, waar mensen snel doorhadden dat ik iets van computerswist. Als ik op het hoofdkantoor in Pakistan kwam was het vaak,'mooi dat je er bent, dan kun je meteen even naar dit en datprobleem kijken'." De organisatie heeft zeer vooruitstrevend aanautomatisering gedaan en allerlei apparatuur het veld in gestuurd,maar de kennis hierover ter plekke laat volgens Anepool vaak tewensen over.

In eerste instantie kwam het niet bij hem op, te solliciterennaar de functie van ICT-manager op het Amsterdamse hoofdkantoor:"Ik dacht dat ik daarvoor te weinig ervaring zou hebben. Toen devacature er maanden later nog was, heb ik toch gereageerd." Deorganisatie wilde graag een ICT-medewerker die wist wat er in hetveld leefde, en dat was Anepool.

Als manager communicatietechnologie moet hij de veldwerkershelpen met hun computerproblemen: "Krijg je een mailtje van eenSpaanstalig iemand in Peru die nauwelijks Engels spreekt, dan moetje maar zien dat je het oplost." Ook werkt hij aan de ontwikkelingvan computercursussen voor medewerkers uit de lokale bevolking, deconstante factor in de buitenposten van AzG: "Hartstikke leuk isdat, die cursussen opzetten. Zo heb ik ook weer te maken metonderwijs, dat vind ik geweldig." Bovendien gaat hij alsICT-manager zo'n vier keer per jaar het veld in, dus wat reizenbetreft komt hij ook aan zijn trekken.

Het enige wat het hoofdkantoor zich afvroeg, was of Anepool welzou kunnen functioneren als ondergeschikte, na zo veel jaren aanhet hoofd van de winkel. "In het veld was ik op mijn leeftijd eenuitzondering, de meeste vrijwilligers zijn behoorlijk jong enhebben niet zo veelwerkervaring. Dan komen ze al snel om raadvragen, daardoor had ik een reputatie gekregen."

Maar de oud-universitair medewerker maakt zich geen zorgen,integendeel: "Ik sta weer onderaan de ladder, ik ben geen baasmeer, en dat vind ik toch leuk! Ik had mezelf langzaam in eenmanagementrol gemanoeuvreerd, maar ik geniet er steeds meer van datdat afgelopen is. Als ik nu mijn baas zie worstelen met eenjaarplan, dan ben ik oh zo blij dat ik dat niet meer hoef."

Femke van Zeijl

Zwemmer Werner van den Berg: een jongensdroom van 51 seconden

Zwemmer Werner van den Berg: een jongensdroom van 51seconden

"Ik zwem al mijn hele leven. Als klein jongetje was ik al gekvan sport. Ik keek altijd naar wielrennen en autoracen optelevisie. Als het om snelheid ging, vond ik het geweldig.Teamsporten als voetbal en volleybal vond ik ook wel leuk, maar dathad niks voor mij. Toen ik ontdekte dat het in het zwemmen ook omsnelheid kon gaan, was ik helemaal verkocht."

Anderhalf jaar geleden stapte hij over naar zwemvereniging meteen toptrainer, AZ & PC in Amersfoort. "Het ging helemaal nietgoed bij mijn oude vereniging in Leusden. Dat was altijd een helegezellige club met een goede trainer. Maar die trainer kreeg ruziemet het bestuur en omdat het zo'n kleine club was, kreeg je vaniedereen wat te horen. Dat moet je niet aan je hoofd moet hebbenals je goed wilt zwemmen."

De overstap was direct een groot succes. "Ik zwom binnen eenhalf jaar twee seconden van mijn persoonlijk record af en plaatsteme voor de wereldkampioenschappen in Hongkong. Dat was heelverrassend want ik had me nog nooit gekwalificeerd voor eeninternationale wedstrijd. Ik wist dat ik alleen 's ochtends in deseries zou mogen zwemmen. De grote kanonnen worden op zo'n toernooigespaard voor de finale. Ik moest het vuile werk opknappen maar datvond ik helemaal niet erg. Het was een jongensdroom die uitkwam Wezwommen in de series ook nog een nationaal record. Helaas zat ikniet bij de snelste twee die ook de finale mochten zwemmen. In definale werden ze tweede achter Australië. Ik dacht dat ik ookeen medaille zou krijgen, maar dat viel tegen. Ik kreeg eenherinneringspenning en een deel van de winstpremie, maar daar doeje het niet voor."

Ambities kreeg hij wel van die WK-deelname. "Ik had altijdgezegd: één groot toernooi is genoeg voor mij, dan stopik ermee. Maar een toernooi smaakt naar meer."

Meer is voor Van den Berg de Olympische Spelen. "Voor iederesporter zijn de Olympische Spelen het hoogtepunt. Dat is me wel eenjaar studie waard. Daar hoef ik niet lang over na te denken. Ookals het niet lukt. Dan kan ik mezelf nooit verwijten dat ik er nietalles aan heb gedaan. Ikheb nu de leeftijd om op dit niveau tesporten en studeren kan ook nog als ik dertig ben. Maar als ik opdie leeftijd wil gaan sporten, kan ik nooit meer de nationale tophalen. Als ik het nu niet haal, zat het er gewoon niet in."

Superploeg

De nationale top in Nederland is ook de wereldtop. De meesteplaatsen in de Nederlandse estafetteploeg zijn eigenlijk alvergeven. Van den Berg strijdt om de plaatsen zes en zeven. Maar nahet aanvankelijke succes loopt het nu moeizamer. Van den Berg: "Deeerste helft van 1999 heb ik in de nationale selectie gezeten maarafgelopen zomer heb ik me niet kunnen plaatsen voor de EuropeseKampioenschappen. De afgelopen winter op het NK werd ik achtste.Dat was ook niet zo lekker. Eigenlijk ben ik weer terug bijaf."

Toch behoudt Van den Berg vertrouwen. "Als iets gemakkelijk gaatdan haal ik er ook weinig voldoening uit. Op de training laat ikdingen zien waardoor ik zeker weet dat het erin zit. Nederlandheeft een superploeg met vier zwemmers bij de beste twaalf van dewereld. Een zwemmer als Pieter van den Hoogenband is natuurlijk waytoo big. Maar er gaan er zes of zeven mee en het gaat puur op tijd.Als je een honderdste van een seconde te langzaam bent, kun jethuis blijven."

De selectiewedstrijden zijn begin juni en tot die tijd is hettrainen, trainen en nog eens trainen. "Mijn hele trainingsopbouw isgericht op de kwalificatiewedstrijden in juni. Ik train zestien toteenentwintig uur per week. Na een week van eenentwintig uur ben iknaar de klote dan heb ik het hele weekend nodig om te herstellen.Sprinters hebben daar meer moeite dan lange-afstandzwemmers. Vaakzijn er zondag nog wedstrijden maar dan sla ik vaak geen deuk ineen pakje boter. Die wedstrijden beschouwen we als hele specifieketraining. Alles is gericht op die ene wedstrijd waar ik me voor deSpelen kan plaatsen. Allemaal voor 51 seconden zo hard mogelijkzwemmen. Daar moet je eigenlijk niet teveel over nadenken."

Studentenleven

Van den Berg heeft ondanks de concurrentie nooit overwogen omeen ander zwemnummer te kiezen. "De honderd vrij is hetkoningsnummer. Dat heeft de meeste uitstraling. En dan wil ik ookop dat nummer goed presteren. Af en toe is het wel balen want alshet even niet goed gaat, heb je alles verspeeld."

Zijn toekomst ziet hij niet in het zwemmen. "Maar je weet hetnooit. Schaatsers hadden vier jaar geleden ook niet gedacht dat zemet hun sport hun brood konden verdienen. Volgend jaar blijf ik inieder geval zwemmen, maar ik ga wel weer studeren. Vrienden van melopen nustage en ik mis dat wereldje toch wel. Er zijn wel veelovereenkomsten met topsport. Je begint aan een stage en eenuiteindelijk kom je op het punt waar je resultaten moetpresenteren. Dat is ook een traject van maanden waarin je pieken endalen kunt tegenkomen."

Ondanks de zware trainingsarbeid ondervond Van den Berg tot nutoe weinig problemen met zijn studie. "Ik heb mijn propedeuse pasna anderhalf jaar gehaald omdat ik een trainingskamp had in eententamenperiode. Maar ik heb na drie jaar drie vakken achterstand.Daar voel ik me niet door bezwaard. Het voordeel van biologie isdat er veel contacturen zijn. Ik zat elke dag van negen tot vijf opde universiteit. Thuis kon ik weinig doen, maar dat hoefde ookniet. De stof kreeg ik toch wel te horen."

Een studentenleven was er tot nu toe niet bij. "Ik vind het bestleuk om een keer naar een disco of een kroeg te gaan. Maar ik moetin het weekend herstellen. En dan ga ik niet in een kroeg staan metzuipende en kettingrokende mensen. Als ik iets leuks wil doen inhet weekend, ga ik squashen met mijn vriendin. Dat vind ik geweldigen zij ook."

Jurgen Swart

De database: de reistijd van schokgolven na een aardbeving

"In deze kast ligt informatie opgeslagen over alle groteaardbevingen die zich sinds 1964 wereldwijd hebben voorgedaan.Jaarlijks vinden meer dan honderdduizend aardbevingen plaats meteen kracht van 3 op de schaal van Richter, maar daar merk je alleenlokaal iets van. Pas vanaf schaal vijf begint het voor onsinteressant te worden. Dan praat je over bevingen die overal opaarde gevoeld kunnen worden. Dat zijn er ongeveer drieduizend perjaar.

In Europa staan in totaal zo'n tachtig seismografen opgesteld,die permanent het trillen van de aarde registreren. Er staat er ookeen in Fort Hoofddijk in De Uithof en wat die waarneemt, laten wezien in de hal van het gebouw van Aardwetenschappen. Net als alleandere Europese gegevens gaan onze seismogrammen integraal naarOrfeus, het seismologisch datacentrum van het KNMI in De Bilt. Dathaalt de grotere bevingen eruit en zet die op cd-rom. Men is daarin 1988 mee begonnen en er verschijnt nu elke maand een schijfje indie serie.

"Zeker zo interessant voor ons onderzoek zijn echter debulletins van de ISC, want die bevatten de tijden die deschokgolven van aardbevingen nodig hebben om een seismograaf tebereiken. Een aardbeving veroorzaakt verschillende soorten golvendie zich door het inwendige van de aarde voortplanten met snelhedenvariërend van drie tot dertien kilometer per seconde. Elkeseismograaf op aarde wordt dus binnen een uur door zo'n golfbereikt. Het bulletin is in januari 1964 gestart en bevatinformatie van duizenden stations over een kleine 900.000 bevingen.In totaal beschikken we daardoor nu al over ruim 28 miljoenaankomsttijden en dat aantal blijft uiteraard groeien.

"Die gegevens gebruiken we voor onderzoek naar de eigenschappen(temperatuur en samenstelling) van het binnenste van de aarde. Dereistijd van golven hangt namelijk nauw samen met het materiaalwaar ze doorheen gaan. Door de 'blubber' onder Nederland komengolven bijvoorbeeld aanzienlijk minder snel vooruit dan door hardgraniet. Dat scheelt seconden. In de afgelopen jaren is op basisvan het gemiddelde van de beschikbare meetgegevens een modelopgesteld voor de meest waarschijnlijke structuur van de aarde. Datmodel is weliswaar vrij exact, maar wat nog ontbreekt is inzicht inkleinschalige variaties van plaats tot plaats.

"Om het model verder te verfijnen vergelijken wij de reistijdendiedoor het model worden voorspeld voor een bepaalde route met dewerkelijke tijd die een schokgolf op die route heeft afgelegd. Hetverschil tussen die twee tijden heet de vertragingstijd. Hoe groterdat verschil, des te duidelijker is het dat het model niet klopt endat de eigenschappen van het gesteente op die route dus anders zijndan wij denken. Door vertragingstijden van verschillende routes metelkaar te combineren, komen we meer te weten over de samenstellingen temperatuur van telkens andere relatief kleine stukjes in deaarde. Daar zijn verschillende onderzoekers hier fulltime meebezig. Dit immense bestand aan vertragingstijden is dus onmisbaarvoor een beter begrip van de structuur van het inwendige van deaarde.

EH

Dit is het eerste deel van een nieuwe serie overdataverzamelingen die worden gebruikt door Utrechtseonderzoekers