Achtergrond

Lama-shampoo en kamelen-tandpasta

EH

Cultuurserie: 'Hang the DJ'


Joep Smeets vormt samen met Sytse Wils het draaiduode Gemene Mixmeesters en is (bijna) iedere zaterdagnacht tijdens de'Diep in de Groef Disco' in Ekko al dansend te beluisteren.

Zijn favoriete floorfillers

Zita Swoon - Disco

Lit - My own worst enemy

The Chemical Brothers - Out of control

Best gezellige muziek. Wat maakt de mixmeesters zo gemeen?

We houden ervan om abrupte stijlbreuken te maken. Als je net eentijd gitaarmuziek hebt gedraaid bijvoorbeeld, dan leg je er opeens'Out of control' van de Chemical Brothers op. Dat heeft net zoveelenergie, maar op een heel andere manier. Soms gooien we er eenlekker fout nummer doorheen, de 'Holliday rap' van MC Miker G en DJSven bijvoorbeeld. Variëren in sfeer is dus heelbelangrijk.

Hoe zou je jullie stijl omschrijven?

Vergelijk het met de combinatie van pop en dance die op Lowlandsof Pinkpop wordt gemaakt. Alternatief, jawel, maar Lowlands trokdit jaar wel vijftigduizend bezoekers.

Maar Ekko is toch een duister punk- en drum 'n bass-hol?

Veel mensen zullen onze stijl nog altijd best hard vinden hoor!Maar dat doem-imago van Ekko zijn we aan het afbouwen. Na derenovatie van vorig jaar was de boel muzikaal behoorlijkingeslapen. Sytse en ik hebben toen de hele muziekprogrammering opons genomen. Daar is best wat strijd aan vooraf gegaan. Maar wehadden uitgesproken muzikale ideeën, en die wilden we per seuitvoeren. Toen zijn we met de Gemene Mixmeesters begonnen.

Wat bepaalt je plaatkeuze tijdens het draaien?

Dat is een kwestie van aanvoelen. In het begin kijk je of er wathoofden gaan meebewegen. De meisjes beginnen vaak het eerst metdansen, aan de rand van de vloer. Dan pak je bijvoorbeeld een vandie drie floorfillers. Soms gaat de avond richting dance, somsrichting gitaarmuziek. Dat hangt van het publiek af. Maar altijdblijven opletten wat aanslaat.

Verzoeknummers?

Als het binnen ons concept past - en dat is breed - dan draaienwe het.

Wat was je beste feest ooit?

Samen met Sytse heb ik dit jaar op de eerste zaterdag vanLowlands gedraaid voor vijfduizend mensen. Zo'n kick heb ik nognooit gehad.

Vind je de danscultuur in Utrecht OK?

Over het algemeen vind ik dat de nadruk iets te veel op drum 'nbass ligt. In grote zalen, zoals de Winkel van Sinkel, maar ook inkleinere, zoals de PLF.

Maar er zijn toch zat tenten waar je dat soort muziek helemaalniet hoort?

Jawel, maar in gewone disco's, de Dansfabriek of het vroegereSeven, daar kom ik niet echt vaak. De Wooloomooloo? Ik geloof datik daar de afgelopen zes jaar niet geweest ben.

Jochem van der Heide

Scheidend collegelid Lieteke van Vucht Tijssen: 'We hebben met de onderwijskwalificatie iets unieks van de grond gekregen'

Scheidend collegelid Lieteke van Vucht Tijssen: 'We hebben metde onderwijskwalificatie iets unieks van de grond gekregen'

Een namiddag in het Educatorium, ruim een half jaar geleden.Terwijl de deelnemers na afloop van een symposium overonderwijskwaliteit nog gezellig met elkaar staan te keuvelen, looptLieteke van Vucht Tijssen snel de schemering in, op weg naar weereen bijeenkomst waar een lid van het college van bestuur niet magontbreken. "Krijg je nou nooit eens genoeg van die eindeloze serierepresentatieve verplichtingen?" vraagt een journalist van hetU-blad. Op de voor haar zo karakteristieke manier kijkt zij devragensteller even nadenkend aan. "Nee", zegt ze dan, en het klinktvolstrekt gemeend, "het is toch prachtig dat ik al die mensen diezo hard bezig zijn voor onze universiteit kan laten merken hoe hetcollege hun werk waardeert?"

Het is een typerende uitspraak voor het collegelid dat deze weekafscheid neemt van de universiteit. Twee decennia lang stond zij opde bres voor het universitair personeel, eerst als lid van deUniversiteitsraad, de laatste acht jaar als één van dedrie leden van het college van bestuur. Een periode met als kroonop haar werk de invoering van de Utrechtse onderwijskwalificatie eneen loopbaanbeleid (WP-FLOW) waarin onderwijs en onderzoek nu voorhet eerst als gelijkwaardig worden beschouwd.

"Ik had er begin jaren '80 in de U-raad al eens voor gepleit omniet alleen onderzoekers maar ook docenten de kans te geven om doorte stromen naar hogere rangen, maar op dat moment vond die oproepgeen enkele weerklank. Logisch achteraf, want we zaten midden in deherstructurering van het onderzoek, men had wel wat anders aan hethoofd. Tien jaar later lag dat anders. Ik was het college vanbestuur ingegaan met als voornaamste ambitie om hetpersoneelsbeleid te moderniseren. Maar toen beleidsmedewerker ErwinVermeulen tijdens een collegevergadering vroeg of we in ons beleidniet wat meer aandacht konden gaan besteden aanonderwijsverbetering, dacht ik: 'Tsjak, die pak ik'.

"Personeelsbeleid en onderwijskwaliteit, als we die tweecombineren, dan kunnen we echt iets nieuws gaan doen. Achteraf isdat een heel cruciaal moment geweest, want zeg nu zelf we hebbenmet WP-FLOW ende onderwijskwalificatie toch iets unieks van degrond gekregen? Ik kan me nog heel goed het moment herinnerenwaarop ik bij Letteren de allereerste basiskwalificatie uitreikte.Toen voelde ik me even heel trots op het feit dat we dit in Utrechtvoor elkaar hadden gekregen."

Weerstand

Zij is de eerste om te erkennen dat de invoering van WP-FLOW tebureaucratisch is verlopen en dat het systeem nog lang nietvlekkeloos werkt. Tot haar teleurstelling waren het onder meer eenaantal hoogleraren uit 'haar' sociale faculteit die lange tijd dehakken in het zand zetten. "Bij jonge docenten die nieuw wordenaangesteld, loopt het inmiddels goed. Maar bij het zittendpersoneel, vooral in de hogere rangen, was de weerstand groter danik had verwacht.

"Er waren nogal wat hoogleraren die het er absoluut niet meeeens waren dat zij een basiskwalificatie moesten halen. Zij vondendat een belediging voor hun langdurige ervaring als docent, terwijlik toch zou denken dat juist mensen met zoveel onderwijservaringhet goede voorbeeld zouden moeten geven en dus geen moeite zoudenmoeten hebben met de simpele vraag om die ervaring even aan tetonen. Maar daar vergiste ik me kennelijk in.

"Gelukkig was er bij bijvoorbeeld Letteren en Diergeneeskunde,maar ook in een aantal typische onderzoekfaculteiten wel veelenthousiasme voor mijn plannen. De manier waarop decanen, zoals VanHimbergen van Natuurkunde en Van Koten van Scheikunde, van meet afaan hun schouders eronder hebben gezet, was hartverwarmend." Zeglimlacht. "We hebben die decanen toen in een stuurgroep gezet omde kar mee te helpen trekken. Als er dan weer eens een collega vanze binnenkwam met zo'n gezicht van 'Dit vinden we natuurlijkallemaal flauwekul', dan werd hij daar opeens geconfronteerd meteen gezelschap serieus te nemen lieden die het juist eenbelangrijke ontwikkeling vonden. Dat was voor mij heel prettig. Zohoefde ik het werk niet alleen te doen."

Met WP-FLOW en met de vorming van aparte onderwijsinstitutenstaat het onderwijs in Utrecht nu stevig op de kaart, vindt hetscheidende collegelid. Zij geeft toe dat de impuls van ministerRitzen die onder de noemer Kwaliteit en Studeerbaarheid velemiljoenen in onderwijsverbetering heeft gepompt, daarvoor van grootbelang is geweest, maar zij ziet geen noodzaak om die operatiepermanent te maken.

"Ik ben er nu eenmaal niet voor om bij elk thema een zak geld tezetten om te zorgen dat er iets gebeurt. Dat kan ook op anderemanieren. Ik vind dat we hier in Nederland een prima systeem hebbenvan onderwijsbeoordelingen dat de faculteiten dwingt om serieus methet onderwijs bezig te blijven. Men kan het zich domweg nietmeerpermitteren om er met de pet naar te gooien en dat zal optermijn zeker merkbaar worden in het aantal mensen dat via hetonderwijs carrière gaat maken. Want dat kan inderdaad nog eenstuk beter.

Bonden

Naast de introductie van een onderwijscarrière in Utrechtwas ook het verwezenlijken van een modern en meer flexibelpersoneelsbeleid een speerpunt van Van Vucht Tijssen. En ook in ditopzicht moest zij de nodige weerstand overwinnen. Het spijt haarmet name dat zij er niet in geslaagd is om de inmiddels befaamde'CAO à la carte' nog tijdens haar zittingsperiode ingevoerd tekrijgen, mede omdat de vakbonden er nogal wat moeite meehadden.

"Ik moet zeggen dat ik verder niets te klagen heb gehad over deUtrechtse bonden. Ik weet niet of ik ze een plezier doe door dit tezeggen, maar ik heb ze altijd als zeer constructief ervaren.Oké, soms had ik het liever even zonder ze gedaan, maar in hetalgemeen heb ik dat onderhandelen met de bonden een heel leuk spelgevonden.

"Alleen die 'Cao à la carte', die ligt ze kennelijk zwaarop de maag. Ik moest er een keer een verhaal over houden voorkaderleden van de AbvaKabo. Ik zie die zaal nog voor me, allemaalmannen van boven de vijftig die vol afgrijzen naar me keken. Toenheb ik wel even gedacht: waar ben ik aan begonnen? Maar inmiddelszijn de bonden er dacht ik wel van overtuigd geraakt dat een watflexibeler beloningssyteem ook zo zijn positieve kanten heeft."

Zij heeft in Utrecht bereikt wat zij wilde, zei zij in juni,toen zij haar afscheid aankondigde. Hoewel het in het begin metzowel Personeel als Financiën in haar portefeuille zwaar isgeweest, ("maar niet té zwaar, zoals in het U-blad wel isgesuggereerd") heeft zij nooit een moment spijt gehad van haarbeslissing om onderwijs en onderzoek in 1991 te verruilen voorbestuurswerk. Maar nu is het tijd om te gaan, aldus het 56-jarigehonorair-lid van Unitas. Een half jaar geleden wist zij nog nietwat zij zou gaan doen. Nu is er 'een aantal opties'. Maaréén ding staat vast: Wat ze ook gaat doen, dat specialegevoel voor Utrecht zal ze nooit meer kwijtraken. "Dit zal altijdmijn alma mater blijven. In de jaren tachtig zaten we in een forsedip, maar inmiddels zijn we er weer helemaal bovenop en gaat hetuitstekend. Ik ben heel tevreden dat ik daar acht jaar lang mijnsteentje aan heb kunnen bijdragen."

Erik Hardeman

Schermer Symke Haverkamp: 'telekinese met je lichaam'

Enkele stamgasten van café Orloff aan het Wed deinzenverschrikt achteruit wanneer Symke Haverkamp zijn sabel heft. Metvinger en duim om de houder laat hij de punt van het wapen kleinecirkeltjes draaien. "Daar herken je de volleerd sabreur aan",vertelt de vierdejaars student. "Beginners gebruiken vooral hunschouder en ellebogen. De echte toppers schermen vanuit hun polsenen vingers." Eerder heeft Haverkamp tot vermaak van decafébezoekers al zijn zwarte schermmasker en wittebeschermingspak uit een zwaarbeladen sporttas gehaald.

Orloff is voor Symke Haverkamp een tussenstop op weg naar detraining in Delft. Samen met Tijmen Ros, de oio bij scheikunde diezich al sinds jaar en dag aan de top van de Nederlandse sabelsportbevindt, rijdt hij tegenwoordig twee keer per week op en neer naarde groepstrainingen in Delft en Rotterdam. "Normaal gesproken driekeer, maar ik heb nu een avondcollege, godbetert."

Naast de trainingen met de Nederlandse sabeltop oefent Haverkampzo'n twee keer per week thuis. "Dat doe ik meestal in de woonkamer,want mijn eigen kamer is helaas te laag. Ik hang dan een masker aande kapstok. Dat is dan de tegenstander die ik moet raken. Wat mijnhuisgenoten daarvan vinden? Ze hebben het maar te nemen. Er staatook een piano, waarop geregeld gespeeld wordt. Daar hoor je mij ookniet over."

Dédain

Haverkamp schermt al vanaf zijn vijfde levensjaar. "Een levenzonder schermen kan ik mij niet voorstellen", stelt hij. Defascinatie voor het sabelschermen komt oorspronkelijk voort uit eenkinderlijke ridderromantiek, geeft de student toe. "Op zatermiddagzag ik Ivanhoe en Robin Hood op televisie. Hakken met zwaarden, datwilde ik ook. Ik heb mijn moeder net zolang aan haar kop gezeurd,totdat ik naar een schermvereniging mocht. Later verdween datromantische idee natuurlijk, maar de esthetiek van het schermen metdat wapen is altijd blijven trekken."

In de schermsport wordt nogal eens met enig dédaingesproken over de sabreurs. De beste Nederlandse floretschermsterIndra Angad Gaur lietzich onlangs ontvallen dat alleen schermersdie met floret en degen niet uit de voeten kunnen de sabelhanteren. "De sabel is het enige wapen waarmee behalve gestoken,ook geslagen mag worden", verklaart Haverkamp de scepsis. "Hierdoorzijn de wedstrijden veel agressiever. Punten worden heel snelgemaakt, omdat afweren zeer moeilijk is. Nadenken kan alleen tussende punten door. Sommige mensen willen de aantrekkingskracht van diemanier van schermen niet zien."

Maar wat is dan precies die aantrekkingskracht? Haverkamp: "Ikpraat wel eens met mensen die aan Aziatische vechtsporten doen overhet presteren onder spanning. Die sporters zeggen dat ze tijdenseen wedstrijd 'op een andere manier zijn'. Dat klinkt vaag enetherisch, maar op de loper gebeurt dat inderdaad. Je richt jeergens op en je doet het ook meteen, zonder er verder over na tedenken. Als dat lukt is dat een heel mooi gevoel. Een soorttelekinese met je lichaam."

De invloed van de Aziatische vechtsport doet zich op meerfronten gelden. Zo let Haverkamp sinds enige tijd op zijnademhaling tijdens het schermen. "Door je spieren te ontspannen,ontspant de geest en heb je jezelf beter in de hand." Toch gaat hetde schermer te ver om zich echt in de zen te verdiepen. "Daar hebik geen tijd voor."

De voormalig juniorenkampioen wil bovendien graag het verschiltussen schermen en Aziatische vechtsporten benadrukken. "DeAziatische vechtsporten zijn veelal echte vechtkunsten, waarbijgeleerd wordt om tegenstanders uit te schakelen. Schermen is vooraleen sport. Het gaat om het winnen, niet om eliminatie. Met eenlullig prikje geef je aan beter te zijn dan je tegenstander."

Dip

Haverkamp behoort op dit moment tot de beste Nederlandsesabelschermers. De eerste zes schermers van de nationale ranglijstvormen de nationale ploeg. Zij doen mee aan de grote wedstrijden enhebben recht op een vergoeding voor reis- en deelnamekosten. Metzijn prestatie tijdens de Coupe du Nord-wedstrijden in Denemarkenafgelopen weekeinde (die overigens werden gewonnen door Tijmen Ros)heeft Haverkamp zich waarschijnlijk voor het Nederlands teamgeplaatst. In een onderling duel versloeg hij een van de huidigeselectieleden. Of Haverkamp nu inderdaad één van de bestezes Nederlandse schermers is hangt af van de schermbond die dezwaarte van de wedstrijd in Kopenhagen moet beoordelen.

Dat Haverkamp nu op het punt staat de sprong naar de Nederlandsetop te maken is verrassend. De prestaties van de schermer lieteneen jaar lang veel te wensen over. Haverkamp heeft echter eenplausibele verklaring voor de dip waar hij inzat. "Begin '98 ben iktwee maanden in Hongarije geweest. Daar heb ik een hele anderemanier van schermen aangeleerd.Vroeger was het bij mij: nietnadenken, maar meppen. Heel fysiek dus. De Hongaarse schoolkenmerkt zich juist door rustig en technisch schermen. Zo wilde ikook gaan schermen. Maar er is een sportwet die zegt dat eenverandering van stijl in eerste instantie ten koste gaat van deprestaties. Dat gebeurde dan ook. Bovendien had ik nog de pech datmijn toenmalige Nederlandse trainer systematisch afbrak wat ik inHongarije geleerd had. Gelukkig kon ik in die periode af en toeterugvallen op Tijmen. Hij was ook in Hongarije geweest. Met hemkon ik dat Hongaarse jargon spreken. Nu gaat het steeds beter enkomen de resultaten."

Na die eerste twee maanden keerde Haverkamp nog eens voor eentrainingskamp terug naar Hongarije. De twee verblijven in Hongarijehebben hem gesterkt in zijn voornemen "er echt voor te gaan". "Ikheb niet alleen de technieken onder de knie gekregen. De status vanschermen is in Hongarije ook heel anders dan in Nederland. Hierwordt het schermen vaak beschouwd als een dure, elitaire, en somsook een beetje mietige, sport. In Hongarije is schermen eenvolkssport. Daar hangen de kampioenen aan de muur bij de KentuckyFried Chicken."

Xander Bronkhorst

Idolaat: 'Na het dertigste concert roep ik nog: 'we want more!''

Idolaat: 'Na het dertigste concert roep ik nog: 'we wantmore!''

Zo'n vijf jaar geleden kwam in België ineens een completescene van alternatieve muziek tot leven. In het kielzog van dEUS,die in 1994 debuteerden met de plaat Worst Case Scenario, volgdenvele nieuwe ontdekkingen. Zita Swoon (toen nog Moondog jr.), EvilSuperstars, Dead Man Ray, Flowers for Breakfast, Kiss My Jazz,Soulwax, Daan, en dat zijn nog maar de bekendste zeven van een helelange lijst.

In '94 startte dEUS ook een optredens-offensief in ons land."Ja, dat vergeet ik dus echt nooit meer!", zegt Dana. "1 oktober1994. Toen zag ik dEUS voor het eerst in Apeldoorn, waar ik woonde.Nog nooit heeft een optreden meer indruk gemaakt. Ik was erhelemaal van ondersteboven. Opeens was ik op een heel andere maniermet muziek bezig. dEUS opende mijn ogen... euh, mijn oren."

Ondergoed

Al toen ze klein was, was ze erg dol op muziek. Vroegerluisterde Dana met haar vader naar sixties and seventies-krakers."Ik kon alles meezingen", lacht ze. "Nu nog ken ik zowat elk nummerop Radio 10 Gold-muziek, van Dr. Hook tot Neil Diamond. Maar waarik eind jaren tachtig voor het eerst zelf naar luisterde waren deNew Kids On The Block. Toen ben ik ook voor de allereerste keernaar een concert geweest. Met m'n buurmeisje en haar moeder, wantik mocht natuurlijk nog niet alleen. De New Kids kwamen in Ahoy,met in het voorprogramma Marky Mark die in zijn ondergoed op hetpodium rondsprong. Ik vond het allemaal heel spannend." Van de NewKids On The Block spaarde ze fanatiek alle plaatjes en interviewsin de Hitkrant en andere tijdschriften. "Een paar maanden geledenvond ik nog het roze koffertje op zolder, waarin ik alle plaatjesen stickers van de New Kids bewaarde. Alles had ik destijds ijveriguitgeknipt en zat netjes in plastic mapjes."

Op de middelbare school was het opeens heel uncool om fan tezijn vaneen boysband. "Toen luisterde ik zoals iedereen naar de RedHot Chilli Peppers, Pearl Jam, Nirvana, Metallica en Guns 'n'Roses. Dat soort troep. In die tijd was ik niet echt met muziekbezig, ik had ook nog maar drie cd's. Een van Mr. Big en de anderewaren kerst-cd's ofzo, die ik van mijn ouders had gekregen. Stiekemluisterde ik nog wel naar de New Kids On The Block. Zelfs nu nogwel eens."

"Nee, het ging mij nooit alleen maar om de lekkere jongens.Tuurlijk, wel voor een groot deel. Want van alle bands waar ik fanvan ben geweest, hing mijn kamer vol posters en wilde ik elktijdschrift hebben waar een artikel over hen in stond. En toen ikdEUS voor het eerst zag weet ik nog dat mijn vriendin en ik ineerste instantie tegen elkaar riepen: 'Eeeeeuh, wat zijn zeallemaal lelijk!' Maar aan het eind van het concert vonden we debassist toch best leuk. En de zanger ook wel. Het feit dat je demuziek zo goed vindt, geeft de bandleden ook een bepaaldeaantrekkingskracht. Of ze dan echt knap zijn, maakt niet uit. TomBarman staat nu al jaren nummer één in mijn lijstje vanleukste mannen. Gewoon omdat hij mooie, intelligente nummers maakt.En ja, ik geef toe, ik vind dat hij er lekker uitziet."

Hysterisch

Het ontdekken van steeds weer nieuwe bands uit Antwerpen vond zeheel spannend. Het voordeel van die Belgische bandjes wasnatuurlijk dat ze vaak kwamen optreden in Nederland. Na haar eerstedEUS-concert in Apeldoorn wilde Dana gelijk meer en kocht zekaartjes voor het concert dat de band een week later in Utrecht zougeven. "Het was voor het eerst dat ik een band per se nog eenswilde zien. Koste wat kost."

Dana is dEUS, de Evil Superstars en Moondog jr. op hun tourneesdoor Nederland helemaal achterna gereist. "Ik denk dat ik alles bijelkaar tachtig optredens heb gezien van Belgische bandjes. Op eengegeven moment kenden de bandleden me, want ik deed vaak m'n bestom vooraan te staan. Benjamin Boutreur, saxofonist van Moondog jr.zei dat ook een keer tegen me toen ik hem tegen kwam in de Cartoonsin Antwerpen. Zo van 'Ja, ik ken jou wel, jij staat altijd vooraanen je hebt een lichtblauw T-shirt van ons'. Toen heb ik lang enleuk met hem gepraat. Nu bellen we elkaar nog wel eens. Pas zag ikhem nog toen hij met de Kakkewieten in EKKO kwam spelen. Ik verbaasme er altijd over hoe goed zijn geheugen is en dat hij me altijdherkent. Als je eenmaal een soort van vriendschapsband met iemanduit een bandje hebt opgebouwd, merk je pas hoe andere fans opbekende mensen reageren. En dan zie je ook hoe hysterisch je zelfeerst ook deed."

"Ik weet bijvoorbeeld nog dat ik op Lowlands 1995 voor het eerstmet Tom Barman heb gepraat, dEUS was toen nog niet zo bekend inNederland.Hij vertelde me hoe goed hij de cd van Moondog jr. vonddie toen op het punt stond uit te komen, en in zijn enthousiasmepakte hij m'n arm. Toen heb ik een uur voor pampus in de tentgelegen. Iedereen vroeg wat er was, maar ja, ik had Tom Barmangesproken."

Nadat ze dEUS ontdekte is Dana begonnen wekelijks nieuwe cd's tekopen. Inmiddels heeft ze er zo'n twee a driehonderd, een derdedaarvan is van Belgische groepen. "Van het een kwam ik op 'tander", is haar uitleg. Door dEUS is het balletje gaan rollen. "TomBarman mocht eens voor de VPRO-radio een uur vullen met zijnfavoriete platen. Dat waren Tom Waits, Pavement, Tindersticks,Violent Femmes, Captain Beefheart, J.J. Cale. Van de meeste van diegroepen heb ik gelijk cd's uit de bibliotheek gehaald, en die vindik nu ook heel erg goed. Verder verzamel ik alles wat er van dEUSuitkomt. Dit weekend heb ik de speciale uitgave van The IdealCrash, dEUS' nieuwste plaat, gekocht. Ik had die plaat zelf al wel,maar dit was een mooiere uitgave met bonus-cd. Ook bestel ikspeciale Britse uitgaven van singles."

Ze vindt zichzelf fanatiek fan. "Ja, ik ga naar alle optredensvan dEUS in Nederland. En als het effe kan ook naar die inBelgië. Via de dEUS-mailinglist en via concerten heb ik alveel vrienden gemaakt met andere dEUS-fans. De concerten blijventelkens weer leuk en verrassend. Ik kan er nog geen genoeg vankrijgen. Na het dertigste concert roep ik nog: 'we want more!' Hetis trouwens niet zo dat ik alleen maar naar dEUS luister, hoor.Nee, soms heb ik een bui dat ik gewoon simpele popmuziek wil horen.A la de New Kids On The Block, dus. Ik hou daarom ook heel erg vanSavage Garden en Robbie Williams."

Joyce Vanhommerig


Top 10 Belgische bands:

1. dEUS

2. Evil Superstars

3. Zita Swoon

4. Soulwax

5. Kiss My Jazz

6. Mitsoobishy Jacson

7. X-Legged Sally

8. Dead Man Ray

9. Cinerex

10. T.C. Matic / Arno


Top 10 Algemeen:

1. dEUS

2. Tindersticks

3. Will Oldham / Palace

4. Evil Superstars

5. Pavement

6. Morphine

7. Beck

8. Robbie Williams

9. Chocolate Genius

10. Acda en de Munnik

De conversie: 'Vijf passen naar achteren en twee naar links'

De conversie: 'Vijf passen naar achteren en twee naarlinks'

Rechtenstudent Maurice Thijssen is de 'captain' en de'kicker' van het eerste team van USRS. Hij neemt alleconversies.

"Een goede kicker is een heel belangrijk wapen in het modernerugby. Het laatste WK is eigenlijk beslist op penalty's. Er wordttegenwoordig zo goed verdedigd dat je er nauwelijks nog doorheenkomt. Het team dat er wel doorheen is gekomen en een try heeftgescoord, heeft daarna recht op een conversie. Dat is eenstrafschop die moet worden genomen loodrecht achter het punt waarde bal achter de lijn is gedrukt. Een try levert vijf punten op,een conversie nog eens twee, als je hem tenminste tussen de palenen over de lat schiet. Een normale penalty krijg je na eenovertreding in het veld. Die levert drie punten op.

Bij een conversie bepaalt de kicker zelf hoever de bal naarachteren gaat. Als de bal in de hoek is gedrukt, kun je het bestewat meer afstand nemen. Je kunt voor de bal een kuiltje in de grondmaken, maar je kunt ook een T gebruiken. Dat is een rond dingetje,een soort vaasje, waar je de bal op kunt leggen. Sommige teamsgebruiken daarvoor een hoopje zand, dan zie je mensen met eenemmertje het veld in hollen. Ik heb hem vier jaar uit de grondgekickt. Toen ben ik met de T gaan trainen, omdat je daarmee tochhoger en verder kunt schieten.

De aanloop is standaard. Als je rechts bent: vijf passen naarachteren en twee naar links. Je mikt op een punt achter de palen,een boomtop of een mast. En je moet iets achteroverhangend kicken,want hij moet snel stijgen. In het begin bleef ik na de trainingvaak oefenen. Maar ik ben ook de kicker geworden, omdat ik heellang heb gevoetbald. Ik kom uit een echte voetbalfamilie. Ik hebmijn neef Ruud van Nistelrooy nog nooit een conversie zien nemen,maar die zal het ongetwijfeld heel goed kunnen."

Jurgen Swart

Koelkast voor Versinia-bacterie ideaal leefklimaat

"Je hebt een lekker stukje vlees gekocht en legt dat met eengerust gevoel in de koelkast, want je weet dat bacteriën bijlage temperaturen doodgaan. Dat denk je althans, want zonder dat jehet doorhebt, is de Yersinia enterocolitica, een bacterie die nauwverwant is aan de pestbacil, zich druk aan het vermenigvuldigen.Gevolg is dat je kort na het eten ziek wordt. Yersiniosis heet deinfectie die in de jaren dertig voor het eerst werd beschreven,maar die met name in de jaren zeventig en tachtig zijn intrede deedin de westerse wereld, vrijwel gelijk met de grootschaligeintroductie van koelkasten.

Om het risico van een besmetting met de Yersinia-bacterie uit tesluiten, wordt inmiddels uitgebreid geëxperimenteerd metvoorafgaande verhitting of met het toevoegen vanconserveringsmiddelen aan het voedsel. Maar die methoden hebbenzonder uitzondering een nadelige invloed op de smaak. Vandaar datde Utrechtse promovenda Roos Goverde koos voor een nieuwe aanpak.Zij ging op zoek naar de genen van Yersinia enterocolitica diemogelijk betrokken zouden kunnen zijn bij de wonderbaarlijkekoudebestendigheid van de bacterie.

Door in Yersinia-bacterieën willekeurig stukjes DNA teveranderen, kwam Goverde op het spoor van exemplaren die zich bijlage temperaturen niet vermenigvuldigden. In die bacterieënbleek het zogeheten PNP-gen dat het eiwit PNP-ase produceert teontbreken. Het lijkt er volgens Goverde dus op dat dit eiwitverantwoordelijk is voor het feit dat Y. enterocolitica zich bijeen temperatuur van rond het vriespunt zo prettig voelt. Volgens deonderzoekster, die deze week in Utrecht promoveert, is verderonderzoek nodig om uit te wijzen in hoeverre deze kennis over dewerking van PNP-ase kan worden gebruikt om methoden te ontwikkelendie de groei van Yersinia bij lage temperaturen zouden kunnenverhinderen.

EH

'We moeten afzien van benepen eigenbelangen'

ABC. Ongeveer één jaar geleden doken dedrie beginletters van het alfabet voor het eerst op in De Uithoften teken dat er iets broeide in de biomedische hoek. Inmiddelswordt steeds duidelijker dat Utrecht op de drempel staat van eeningrijpende vernieuwingsoperatie in de vijf biomedischefaculteiten. "Maar", zegt prof.dr Hans Vliegenthart, "die operatieheeft alleen kans van slagen als we het lef hebben om op een nieuwemanier te gaan denken."

Vier biochemie-groepen in vier faculteiten die maar heelincidenteel samenwerkten; celbiologen, farmacologen enendocrinologen die nauwelijks wisten wat hun vakgenoten in anderefaculteiten deden. Het bio-medisch onderzoek in Utrecht kenmerktezich tot voor kort door een geweldige versnippering over defaculteiten Biologie, Farmacie, Scheikunde, Geneeskunde enDiergeneeskunde. Gevolg was dat de enorme mogelijkheden voorinterdisciplinair, grensverleggend onderzoek in Utrecht maar zeerten dele werden benut, zoals onder meer de InternationaleVistatiecommissie op het gebied van de immunologie vorig jaarconstateerde.

Het was decaan Gispen van Geneeskunde die in het najaar van 1998de knuppel in het hoenderhok gooide met een voorstel voor eenAcademisch Biomedisch Cluster. In dat ABC moest niet alleen degewenste samenwerking gestalte krijgen, maar moesten ook scherpekwaliteitseisen gesteld worden. Doel was om Utrecht samen metexterne partners zoals het RIVM, TNO, Wageningen en defarmaceutische industrie onder het motto 'Van molecuul tot mens' opde kaart te zetten als hét Nederlandse expertisecentrum op hetterrein van gezondheid en ziekte.

Kort na de zomer publiceerde een werkgroep onder leiding vanchemicus prof.dr. Hans Vliegenthart een rapport waarin devoorstellen voor een ABC staan uitgewerkt. In het stuk staan drieterreinen van onderzoek genoemd waarop biomedisch Utrecht zich moetgaan concentreren. Maar belangrijker dan de keuze vanonderzoeksspeerpunten is voor Vliegenthart de bereidheid vanonderzoekers en managers om op te houden met het krampachtigedenken binnen de traditionele facultaire en disciplinairegrenzen.

Cluster

Vliegenthart: "Weet u wanneer ik dit experiment alsmislukt zalbeschouwen? Als over vijf jaar blijkt dat de in die periodevrijgekomen hoogleraarsposten uitsluitend binnen de huidigefaculteitsgrenzen zijn herbezet. Ik zeg dat niet omdat ik denk datdat zal gebeuren, want het enthousiasme voor een gezamenlijkeaanpak is groot. Ik zeg het alleen om duidelijk te maken wat wijmet het ABC willen.

"Wij streven naar de vorming van een hecht interdisciplinaircluster zonder zwakke plekken. Dat betekent dat er versterking moetkomen op een aantal gebieden die nu in het Utrechtse profiel nogvrijwel ontbreken, zoals bijvoorbeeld biocomputation. Maar gegevenhet feit dat er geen geld bijkomt, kunnen we die witte plekkenalleen inkleuren als we een aantal van de huidige leeropdrachtenschrappen en daar de nieuwe gebieden voor in de plaats zetten. Endat zal waarschijnlijk niet altijd binnen dezelfde faculteitkunnen.

"Neem de afdelingen elektronenmicroscopie van de faculteitenBiologie en Geneeskunde. Dat zijn allebei uitstekende afdelingen,maar toch kun je je afvragen of het geen doublure is dat er binnenéén biomedisch cluster twee gelijksoortige afdelingenzijn. Nu doet zich het feit voor dat Hans Geuze, deGeneeskunde-hoogleraar in kwestie, over anderhalf jaar metemeritaat gaat. Ik vind dat zijn leerstoel dan door de faculteitzou moeten worden vrijgegeven, zodat een onafhankelijke commissievan het ABC kan bezien hoe hij het best kan worden hergebruikt.

"Het is heel goed mogelijk dat dat weer binnen Geneeskundegebeurt. Maar in mijn visie zou het ook mogelijk moeten zijn dat opdat moment wordt geconstateerd dat er in de vijf deelnemendefaculteiten meer behoefte is aan versterking van de expertise inbijvoorbeeld de bio-informatica. Als dat zo is, dan kan dieleerstoel van Geneeskunde op dat moment dus beter naar Biologie ofmisschien wel naar Wiskunde & Informatica worden verplaatst.Zo'n voorstel zal bij Geneeskunde niet met gejuich wordenontvangen, en ik ben de eerste om te roepen dat je hier heelvoorzichtig mee moet omgaan. Maar willen we serieus met deversterking van het biomedisch cluster in Utrecht aan de slag danzullen de deelnemende faculteiten hun facultaire belang op detweede plaats moeten zetten. De testcase voor de levensvatbaarheidvan het ABC zal zijn of faculteiten daartoe bereid zijn."

Universiteitsbreed

Dat geldt zo mogelijk in nog sterkere mate voor definanciële wensen van Vliegenthart. Onlangs hebben de vijfbetrokken decanen afgesproken om jaarlijks 2,5 procent van hunonderzoeksbudget af te zonderen voor gezamenlijke investeringen inhet ABC-kader, met hetverzoek aan het college van bestuur om ookeen bijdrage te leveren. Dat geld - naar schatting een kleine driemiljoen gulden - zal in een fonds worden gestort waaruitvernieuwende, interdisciplinaire onderzoeksprojecten kunnen wordengefinancierd. De eerder genoemde onafhankelijke commissie moet datgeld zonder aanziens des faculteits, als een soort Utrechts NWO,gaan verdelen.

Drie miljoen is een leuk bedrag, vindt Vliegenthart, maar wathem betreft is dit pas een begin. "Ik denk zelf dat we uiteindelijktoe zullen moeten naar een situatie waarin ongeveer twintig procentvan het onderzoeksbudget van de vijf deelnemende faculteiten in datcentrale fonds wordt gestort. Of twintig procent een realistischpercentage is? Ik denk dat het niet anders kan. Ik moet toegevendat voor deze 2,5 procent al flink wat massage nodig is geweest.Het blijkt voor veel mensen toch nog steeds heel moeilijk om overde grenzen van hun eigen organisatie heen te kijken. Het idee datje universiteitsbreed moet denken, ontbreekt hier helaas nogvaak.

"Toch hoop ik dat men vroeg of laat gaat inzien dat we de topalleen kunnen bereiken als we bereid zijn om af te zien van benepeneigenbelangen. Met een flinke hoeveelheid geld en met demogelijkheid om vrijkomende leerstoelen anders in te vullen, kaneen onafhankelijke commissie enorm veel teweeg brengen en deinterdisciplinaire samenwerking serieus stimuleren, zonder dat dehuidige organisatiestructuur van onderzoekscholen hoeft te wordenaangetast."

Met deze laatste toevoeging hoopt Vliegenthart de vrees weg tenemen dat de initiatiefnemers van het ABC één nieuwemammoet-onderzoekschool voor ogen hebben. "Alsjeblieft niet. Wijwillen de diversiteit zoals die er nu is, juist graag behouden. Ikvind dat de huidige onderzoekscholen prima functioneren. Daar gaanwe echt niets aan veranderen. Het enige wat ik wil is dat de zaakwat flexibeler wordt, zodat het onderzoek snel en zonderorganisatorische belemmeringen kan worden bijgestuurd in derichting van gebieden waar zich nieuwe kansen voordoen."

Undergraduate School

Geen grote wijzigingen in de onderzoeksorganistie dus, maar oponderwijsgebied mag er wat Vliegenthart betreft in het ABC-clusterwel het nodige veranderen. "Vanaf 2001 komen er studenten aan dieop het VWO zijn afgestudeerd in een van de vier nieuwe profielen.Een van die profielen is Natuur & Gezondheid en volgens mijmoeten we ons op dat moment in Utrecht ook zo kunnen profileren.Als VWO-leerlingen geen scheikunde meer hebben gehad, weet ik nietof zij nog wel op het ideezullen komen om scheikunde te gaanstuderen.

"Het is duidelijk dat het niet lang meer zal duren of we hebbenin Utrecht een bachelor/master systeem. Als het aan mij ligt,profiteren we daarvan om de bachelorfase van de Utrechtsebiomedische opleidingen onder te brengen in één grootonderwijsinstituut voor het hele ABC. Dat zou een soort biomedischeundergraduate school moeten worden, waar studenten breed instromenom zich geleidelijk te specialiseren in de richting van eenmaster-opleiding. Voor wat het onderzoek betreft zouden diemaster-opleidingen kunnen worden verzorgd in graduate schools,verbonden aan de huidige onderzoekscholen."

Een revolutionaire gedachte en Vliegenthart beaamt dat daarmeede huidige disciplinaire opzet van het onderwijs volledig op zijnkop zal worden gezet. "Je zou dan éénbiomedischeUndergraduate School krijgen die qua opzet lijkt op hetUniversity College, maar dan gericht op een grotere diversiteit aanstudenten en met als voertaal Nederlands. Maar het principe van eenbrede instroom met een geleidelijke specialisatie is hetzelfde. Ikdenk dat deze opzet dan ook in de andere sectoren van deuniversiteit moet worden gekozen, zodat je hier in totaal een stukof vier Undergraduate Schools krijgt. Of de faculteiten dan maarmoeten worden opgeheven? Ach nee, waarom? Als de nieuweconstellatie goed werkt en het blijkt noodzakelijk om de facultaireorganisatiestructuur aan te passen, dan zal dat vanzelf welgebeuren."

Erik Hardeman


Hoofdlijnen

In het advies voor inhoudelijke profilering van het ABC-clusterstelt de werkgroep-Vliegenthart voor om te kiezen voor driehoofdlijnen van onderzoek te weten: hersenen en zenuwstelsel,infectie en immuniteit, groei en oncogenese (de ontwikkeling vankanker). Inmiddels is besloten om ook 'hart en vaten' als hoofdlijnop te nemen. Tegelijkertijd zijn ook werkgroepen actief geweest ophet gebied van de apparatuur, de opleiding van promovendi en devorming van een biomedische waaier in het onderwijs. Op dit momentspreken de decanen van de faculteiten Biologie, Farmacie,Scheikunde, Geneeskunde en Diergeneeskunde over een nadereuitwerking van de door de werkgroepen gedane voorstellen.

Enquête onder docenten en studenten over onderwijskwaliteit

Enquête onder docenten en studenten overonderwijskwaliteit

Eén van de voornaamste uitgangspunten van het universitairebeleid is de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daaromis er gekozen voor de invoering van de Basiskwalificatie (BKO) enSeniorkwalificatie (SKO). Omdat het voor veel docenten alweer enigetijd geleden is dat ze de procedure doorlopen hebben, is het goedweer eens stil te staan bij de redenen voor de invoering van dezetwee onderwijskwalificaties. Nog onlangs hebben we kunnen zien hoebelangrijk het is dat onze studenten het genoten onderwijs positiefwaarderen. Een centrale rol daarbij is weggelegd voor de docent,die immers in hoor- en werkcolleges, en bij individuelebegeleiding, voortdurend in contact staat met de studenten.

Om de kwaliteit van de universitaire docenten te kunnen toetsen,zijn er criteria opgesteld waaraan een goede docent tenminstevoldoet. Daaruit zijn toetsinstrumenten en -procedures ontwikkeld,waarmee in vrijwel alle faculteiten het voltallige wetenschappelijkpersoneel (van junior docent tot hoogleraar) op de een of anderemanier kennis heeft gemaakt. Nieuwe personeelsleden hebbendoorgaans een scholingstraject doorlopen, terwijl de zittende stafis beoordeeld aan de hand van een onderwijscurriculum. Bij geblekenbekwaamheid is het betreffende onderwijsgetuigschrift - deBasiskwalificatie of de Seniorkwalificatie - uitgereikt.

De invoering van de onderwijskwalificaties stond niet op zich,maar was gekoppeld aan de introductie van een nieuwefunctiestructuur, de inmiddels bekende WP-FLOW: Functie, Loopbanenen Waardering voor het Wetenschappelijk Personeel. Eén van dedoelstellingen van de invoering van FLOW is het mogelijk maken vangedifferentieerde loopbanen, waarbij meer ruimte komt voor eenonderwijscarrière op grond van onderwijskwaliteiten. Verdermaakt het nieuwe systeem flexibele taakstellingen voor hetpersoneel mogelijk. Door PIT-gesprekken worden afspraken gemaaktover de verhouding tussen onderwijs- enonderzoekstaken voor eenbepaalde periode. Differentiatie en flexibilisering, gekoppeld aanduidelijkere kwaliteitseisen én meer waardering voor geblekenkwaliteiten zijn de sleuteltermen voor het nieuwe beleid.

Enquête

FLOW en de onderwijskwalificaties zijn in 1997 ingevoerd. Nu,twee jaar later, is het tijd om te onderzoeken wat er van dezeambitieuze doelstellingen terecht is gekomen.

Alle wetenschappelijke medewerkers en studenten van de UUkrijgen een enquête voorgelegd, waarin ieders ervaringen meten mening over diverse aspecten van de regelingen wordt gevraagd.Er zijn drie vragenlijsten. De studenten krijgen vragen over dekwaliteit van hun docenten voorgelegd. Die vragen komen terug in devragenset voor het wetenschappelijk personeel, zodat de antwoordenmet elkaar vergeleken kunnen worden. De medewerkers treffendaarnaast vragen aan over de manier waarop de nieuwe regeling inhun geval is ingevoerd, en over het effect ervan op hun loopbaan.De derde vragenlijst is bestemd voor degenen die actief betrokkenzijn geweest bij het proces van invoering, als bestuurder, of alsondersteunende kracht. Daarbij gaat het om onder andere dedirecteuren van onderwijs- en onderzoekinstituten, het personeelvan afdelingen P & O of het faculteitsbestuur.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijkonderzoeksbureau (ITS uit Nijmegen) en is een vervolg op eeneerdere evaluatie, kort na de invoering in 1997. De geluiden waren,hoe voorzichtig en voorlopig ook, niet erg positief. Er wasbijvoorbeeld een groot verschil tussen de manier waarop de diversegeledingen binnen het wetenschappelijk personeel de invoering vande nieuwe criteria en regelingen hadden ervaren. De nieuwegeneratie docenten, die als junior een opleidingstraject voor deBKO had gevolgd, was redelijk positief gestemd. De zittendemedewerkers bestempelden de operatie voornamelijk als`bureaucratisch'. Er was dan ook vrijwel geen sprake vandifferentiatie in functies. Alle reden om nu de meningen te peilenen de stand van zaken in kaart te brengen, al kan er nog geensprake zijn van een `definitief' oordeel. Bij een omvangrijkeoperatie als deze, duurt dat nog wel enkele jaren. De uitkomstenvan het onderzoek dienen als uitgangspunt voor de volgende stappendie helpen om onze ambities te realiseren. Het is dan ook in iedersbelang om zijn of haar stem te laten horen.

De vragenlijst wordt in elektronische vorm voorgelegd aan allestudenten, en het wetenschappelijk personeel plus de betrokkenmedewerkers van de facultaire diensten. Op zes december ontvangtiedereen een e-mailbericht, waarin kort het doel en de opzet van deenquête worden toegelicht. Daarin is een link met devragenlijst opgenomen, die automatisch wordt opgestart door teklikken op het Internetadres dat in het bericht wordt vermeld. Devragenlijst is ook bereikbaar via de homepage van de universiteit[www.uu.nl], en zal tot half januari openstaan. De vragenlijstenworden vertrouwelijk en anoniem behandeld. De antwoorden wordenniet tot personen herleid.

Tekst geleverd door Jaqueline Hulst,projectmedewerker voor FLOW en onderwijskwalificatie bij hetUniversitair Strategisch Programma


Tien prijswinnaars

Als blijk van waardering worden er uit de inzendingen van demedewerkers tien prijswinnaars getrokken. Deze ontvangen eencadeaupakket uit de universiteitswinkel ter waarde van honderdgulden


Personeelsmonitor

De FLOW-enquête onder (een deel van) de medewerkers is heteerste voorbeeld van een aantal activiteiten die onder de noemer'personeelsmonitor' wordt opgenomen in het strategisch programmavan de Universiteit Utrecht. Zoals eerder is aangekondigd zullenmedewerkers binnenkort de vraag krijgen voorgelegd of ze deuniversiteit een aantrekkelijke werkgever vinden. Met deze enandere onderzoeken willen we een beter beeld krijgen van detevredenheid en eventuele wensen van de medewerkers.

Damesteam Odysseus: 'De gezelligheid moet vooropstaan. Dit is het tweede hoor'

Damesteam Odysseus: 'De gezelligheid moet vooropstaan. Dit ishet tweede hoor'

Vorig jaar wist het team slechts één keer te winnen,maar dit jaar moet alles beter worden. De eerste overwinning laatechter nog op zich wachten. Er werd tot nu toe wel drie keergelijkgespeeld.

Het grootste probleem voor Odysseus is het geringe aantalvrouwelijke leden. Als er een speelster van het eerste geblesseerdraakt, moet het tweede iemand afstaan. Het gebeurde dan ookregelmatig dat er een hele wedstrijd met negen of tien man moestworden gespeeld of dat er op zaterdagochtend in alle vroegtevriendinnen of huisgenotes uit hun bed moesten worden getrommeld.Het op één na grootste probleem is het gebrek aankeepers. De keepster speelt af en toe twee wedstrijden achterelkaar.

Om de lol erin te houden voor het tweede, zijn er dit jaarduidelijke afspraken gemaakt. Het eerste elftal mag geenwisselspelers meenemen als het tweede daardoor te weinig spelersheeft.

"Bovendien zijn dit studenten. Die hebben ook wel eens ietsanders", verklaart elftalbegeleider John Groenhuijzen een aantalabsenties. "Dat is bij een burgervereniging toch anders." UtrechterGroenhuijzen moet in zijn eerste jaar als elftalbegeleiderduidelijk nog wennen aan termen als jaarclubweekenden endiëssen.

Afstraffing

Zaterdag kwam Saestum uit Zeist op bezoek. Saestum wint altijd.Saestum is het Ajax van het Nederlandse vrouwenvoetbal. Devereniging is hofleverancier van het nationale elftal. Dit isweliswaar het derde team, maar de roem is ze al vooruitgesneld.Saestum 3 heeft naar eigen zeggen één van de anderewedstrijden met 13-0 gewonnen.

De Odysseusdames, tenslotte de zwakke zusjes in de competitie,vrezen dan ook een enorme afstraffing. En in het begin wijst alleserop dat dit ook gaat gebeuren. Binnen vijf minuten neemt Seastumde leiding door een onoplettende Odysseusverdediging. Vlak voor heteinde van de eerste helft rolt er nog een bal centimeters langs depaal, maar een doelpuntenfestival blijft uit.

De tegenstandsters kunnen stuk voor stuk beter voetballen, maarOdysseus houdt zich met een hartverwarmend fanatisme op de been.Inhet begin van de tweede helft hangt de gelijkmaker zelfs in delucht. Maar het gebrek aan wissels wreekt zich. De laatste tienminuten zijn de dames door hun adem, maar met het nodige gelukhoudt de ploeg stand en het blijft 1-0.

Daar zijn de speelsters eigenlijk wel tevreden mee. Ze lopen hetveld af of ze toch een beetje gewonnen hebben. Eigenlijk hadden zemet iets meer overleg en vooral veel meer schotkracht zelfs gelijkkunnen spelen."Die kracht hebben ze gewoon nog niet in hun benen",zegt coach Groenhuijzen daarover. "Daar trainen we wel veelop."

Groenhuijzen is tevreden over het vertoonde spel. "Het kannatuurlijk altijd beter, maar ik had vandaag een goede verdediging.Binnenkort is onze echte voorstopper weer terug en dan kan dezevoorstopper weer naar het middenveld." Groenhuijzen hoopt devolgende wedstrijd thuis tegen CSW uit Wilnis te winnen. Uit werdslechts met 4-2 verloren.

De voorstopster van vandaag was Judith Snel. Snel studeertcommunicatie en management. Ze voetbalt dit jaar voor het eerst,maar ze gaat zo hard vooruit dat ze al een onmisbare schakel op hetmiddenveld is geworden. "Ik heb heel lang hoog gekorfbald. Voetballeek me wel wat en ik hoorde van een huisgenoot dat ze voetbalde.Dan is de stap minder groot. Vroeger stond alles in het teken vanhet korfbal, nu heb ik veel meer tijd voor mijnstudentenleven."

Haar huisgenote is linksback Rianne Maliepaard. Maliepaardstudeert rechten en voetbalde vroeger ook al. "Vrijdagavond zie iker altijd wel tegenop. 'Shit morgenochtend supervroeg' denk ik dan,maar de kou viel vandaag mee. In het begin van het jaar was hetheel warm, dan vind ik dit eigenlijk lekkerder. Als je een baltegen je been krijgt, is het natuurlijk weer minder."

Het vroege tijdstip vindt Snel wel prettig. "Het sportieve isvoor mij heel belangrijk. Ik heb nu een wedstrijd in mijn benen. Wehebben er alles uitgehaald en we kunnen vanavond lekker gaanstappen. Maliepaard: "Als we zo meteen thuiskomen, is iedereen netzijn bed uit en wij zijn al goed bezig geweest."

Aan het lage niveau storen Snel en Maliepaard zich niet. Snel:"Ik ben net begonnen. Dit is mijn niveau. De kick is om samen teproberen te winnen. Maliepaard: "We zijn wel fanatiek, maar er zijnmensen bij die nog nooit hebben gevoetbald. Daar kun je niet opgaan schelden. Er mag best wel iets worden gezegd, maar degezelligheid moet vooropstaan. Dit is het tweede hoor."

Jurgen Swart