Achtergrond

Schermer Symke Haverkamp: 'telekinese met je lichaam'

Enkele stamgasten van café Orloff aan het Wed deinzenverschrikt achteruit wanneer Symke Haverkamp zijn sabel heft. Metvinger en duim om de houder laat hij de punt van het wapen kleinecirkeltjes draaien. "Daar herken je de volleerd sabreur aan",vertelt de vierdejaars student. "Beginners gebruiken vooral hunschouder en ellebogen. De echte toppers schermen vanuit hun polsenen vingers." Eerder heeft Haverkamp tot vermaak van decafébezoekers al zijn zwarte schermmasker en wittebeschermingspak uit een zwaarbeladen sporttas gehaald.

Orloff is voor Symke Haverkamp een tussenstop op weg naar detraining in Delft. Samen met Tijmen Ros, de oio bij scheikunde diezich al sinds jaar en dag aan de top van de Nederlandse sabelsportbevindt, rijdt hij tegenwoordig twee keer per week op en neer naarde groepstrainingen in Delft en Rotterdam. "Normaal gesproken driekeer, maar ik heb nu een avondcollege, godbetert."

Naast de trainingen met de Nederlandse sabeltop oefent Haverkampzo'n twee keer per week thuis. "Dat doe ik meestal in de woonkamer,want mijn eigen kamer is helaas te laag. Ik hang dan een masker aande kapstok. Dat is dan de tegenstander die ik moet raken. Wat mijnhuisgenoten daarvan vinden? Ze hebben het maar te nemen. Er staatook een piano, waarop geregeld gespeeld wordt. Daar hoor je mij ookniet over."

Dédain

Haverkamp schermt al vanaf zijn vijfde levensjaar. "Een levenzonder schermen kan ik mij niet voorstellen", stelt hij. Defascinatie voor het sabelschermen komt oorspronkelijk voort uit eenkinderlijke ridderromantiek, geeft de student toe. "Op zatermiddagzag ik Ivanhoe en Robin Hood op televisie. Hakken met zwaarden, datwilde ik ook. Ik heb mijn moeder net zolang aan haar kop gezeurd,totdat ik naar een schermvereniging mocht. Later verdween datromantische idee natuurlijk, maar de esthetiek van het schermen metdat wapen is altijd blijven trekken."

In de schermsport wordt nogal eens met enig dédaingesproken over de sabreurs. De beste Nederlandse floretschermsterIndra Angad Gaur lietzich onlangs ontvallen dat alleen schermersdie met floret en degen niet uit de voeten kunnen de sabelhanteren. "De sabel is het enige wapen waarmee behalve gestoken,ook geslagen mag worden", verklaart Haverkamp de scepsis. "Hierdoorzijn de wedstrijden veel agressiever. Punten worden heel snelgemaakt, omdat afweren zeer moeilijk is. Nadenken kan alleen tussende punten door. Sommige mensen willen de aantrekkingskracht van diemanier van schermen niet zien."

Maar wat is dan precies die aantrekkingskracht? Haverkamp: "Ikpraat wel eens met mensen die aan Aziatische vechtsporten doen overhet presteren onder spanning. Die sporters zeggen dat ze tijdenseen wedstrijd 'op een andere manier zijn'. Dat klinkt vaag enetherisch, maar op de loper gebeurt dat inderdaad. Je richt jeergens op en je doet het ook meteen, zonder er verder over na tedenken. Als dat lukt is dat een heel mooi gevoel. Een soorttelekinese met je lichaam."

De invloed van de Aziatische vechtsport doet zich op meerfronten gelden. Zo let Haverkamp sinds enige tijd op zijnademhaling tijdens het schermen. "Door je spieren te ontspannen,ontspant de geest en heb je jezelf beter in de hand." Toch gaat hetde schermer te ver om zich echt in de zen te verdiepen. "Daar hebik geen tijd voor."

De voormalig juniorenkampioen wil bovendien graag het verschiltussen schermen en Aziatische vechtsporten benadrukken. "DeAziatische vechtsporten zijn veelal echte vechtkunsten, waarbijgeleerd wordt om tegenstanders uit te schakelen. Schermen is vooraleen sport. Het gaat om het winnen, niet om eliminatie. Met eenlullig prikje geef je aan beter te zijn dan je tegenstander."

Dip

Haverkamp behoort op dit moment tot de beste Nederlandsesabelschermers. De eerste zes schermers van de nationale ranglijstvormen de nationale ploeg. Zij doen mee aan de grote wedstrijden enhebben recht op een vergoeding voor reis- en deelnamekosten. Metzijn prestatie tijdens de Coupe du Nord-wedstrijden in Denemarkenafgelopen weekeinde (die overigens werden gewonnen door Tijmen Ros)heeft Haverkamp zich waarschijnlijk voor het Nederlands teamgeplaatst. In een onderling duel versloeg hij een van de huidigeselectieleden. Of Haverkamp nu inderdaad één van de bestezes Nederlandse schermers is hangt af van de schermbond die dezwaarte van de wedstrijd in Kopenhagen moet beoordelen.

Dat Haverkamp nu op het punt staat de sprong naar de Nederlandsetop te maken is verrassend. De prestaties van de schermer lieteneen jaar lang veel te wensen over. Haverkamp heeft echter eenplausibele verklaring voor de dip waar hij inzat. "Begin '98 ben iktwee maanden in Hongarije geweest. Daar heb ik een hele anderemanier van schermen aangeleerd.Vroeger was het bij mij: nietnadenken, maar meppen. Heel fysiek dus. De Hongaarse schoolkenmerkt zich juist door rustig en technisch schermen. Zo wilde ikook gaan schermen. Maar er is een sportwet die zegt dat eenverandering van stijl in eerste instantie ten koste gaat van deprestaties. Dat gebeurde dan ook. Bovendien had ik nog de pech datmijn toenmalige Nederlandse trainer systematisch afbrak wat ik inHongarije geleerd had. Gelukkig kon ik in die periode af en toeterugvallen op Tijmen. Hij was ook in Hongarije geweest. Met hemkon ik dat Hongaarse jargon spreken. Nu gaat het steeds beter enkomen de resultaten."

Na die eerste twee maanden keerde Haverkamp nog eens voor eentrainingskamp terug naar Hongarije. De twee verblijven in Hongarijehebben hem gesterkt in zijn voornemen "er echt voor te gaan". "Ikheb niet alleen de technieken onder de knie gekregen. De status vanschermen is in Hongarije ook heel anders dan in Nederland. Hierwordt het schermen vaak beschouwd als een dure, elitaire, en somsook een beetje mietige, sport. In Hongarije is schermen eenvolkssport. Daar hangen de kampioenen aan de muur bij de KentuckyFried Chicken."

Xander Bronkhorst

Idolaat: 'Na het dertigste concert roep ik nog: 'we want more!''

Idolaat: 'Na het dertigste concert roep ik nog: 'we wantmore!''

Zo'n vijf jaar geleden kwam in België ineens een completescene van alternatieve muziek tot leven. In het kielzog van dEUS,die in 1994 debuteerden met de plaat Worst Case Scenario, volgdenvele nieuwe ontdekkingen. Zita Swoon (toen nog Moondog jr.), EvilSuperstars, Dead Man Ray, Flowers for Breakfast, Kiss My Jazz,Soulwax, Daan, en dat zijn nog maar de bekendste zeven van een helelange lijst.

In '94 startte dEUS ook een optredens-offensief in ons land."Ja, dat vergeet ik dus echt nooit meer!", zegt Dana. "1 oktober1994. Toen zag ik dEUS voor het eerst in Apeldoorn, waar ik woonde.Nog nooit heeft een optreden meer indruk gemaakt. Ik was erhelemaal van ondersteboven. Opeens was ik op een heel andere maniermet muziek bezig. dEUS opende mijn ogen... euh, mijn oren."

Ondergoed

Al toen ze klein was, was ze erg dol op muziek. Vroegerluisterde Dana met haar vader naar sixties and seventies-krakers."Ik kon alles meezingen", lacht ze. "Nu nog ken ik zowat elk nummerop Radio 10 Gold-muziek, van Dr. Hook tot Neil Diamond. Maar waarik eind jaren tachtig voor het eerst zelf naar luisterde waren deNew Kids On The Block. Toen ben ik ook voor de allereerste keernaar een concert geweest. Met m'n buurmeisje en haar moeder, wantik mocht natuurlijk nog niet alleen. De New Kids kwamen in Ahoy,met in het voorprogramma Marky Mark die in zijn ondergoed op hetpodium rondsprong. Ik vond het allemaal heel spannend." Van de NewKids On The Block spaarde ze fanatiek alle plaatjes en interviewsin de Hitkrant en andere tijdschriften. "Een paar maanden geledenvond ik nog het roze koffertje op zolder, waarin ik alle plaatjesen stickers van de New Kids bewaarde. Alles had ik destijds ijveriguitgeknipt en zat netjes in plastic mapjes."

Op de middelbare school was het opeens heel uncool om fan tezijn vaneen boysband. "Toen luisterde ik zoals iedereen naar de RedHot Chilli Peppers, Pearl Jam, Nirvana, Metallica en Guns 'n'Roses. Dat soort troep. In die tijd was ik niet echt met muziekbezig, ik had ook nog maar drie cd's. Een van Mr. Big en de anderewaren kerst-cd's ofzo, die ik van mijn ouders had gekregen. Stiekemluisterde ik nog wel naar de New Kids On The Block. Zelfs nu nogwel eens."

"Nee, het ging mij nooit alleen maar om de lekkere jongens.Tuurlijk, wel voor een groot deel. Want van alle bands waar ik fanvan ben geweest, hing mijn kamer vol posters en wilde ik elktijdschrift hebben waar een artikel over hen in stond. En toen ikdEUS voor het eerst zag weet ik nog dat mijn vriendin en ik ineerste instantie tegen elkaar riepen: 'Eeeeeuh, wat zijn zeallemaal lelijk!' Maar aan het eind van het concert vonden we debassist toch best leuk. En de zanger ook wel. Het feit dat je demuziek zo goed vindt, geeft de bandleden ook een bepaaldeaantrekkingskracht. Of ze dan echt knap zijn, maakt niet uit. TomBarman staat nu al jaren nummer één in mijn lijstje vanleukste mannen. Gewoon omdat hij mooie, intelligente nummers maakt.En ja, ik geef toe, ik vind dat hij er lekker uitziet."

Hysterisch

Het ontdekken van steeds weer nieuwe bands uit Antwerpen vond zeheel spannend. Het voordeel van die Belgische bandjes wasnatuurlijk dat ze vaak kwamen optreden in Nederland. Na haar eerstedEUS-concert in Apeldoorn wilde Dana gelijk meer en kocht zekaartjes voor het concert dat de band een week later in Utrecht zougeven. "Het was voor het eerst dat ik een band per se nog eenswilde zien. Koste wat kost."

Dana is dEUS, de Evil Superstars en Moondog jr. op hun tourneesdoor Nederland helemaal achterna gereist. "Ik denk dat ik alles bijelkaar tachtig optredens heb gezien van Belgische bandjes. Op eengegeven moment kenden de bandleden me, want ik deed vaak m'n bestom vooraan te staan. Benjamin Boutreur, saxofonist van Moondog jr.zei dat ook een keer tegen me toen ik hem tegen kwam in de Cartoonsin Antwerpen. Zo van 'Ja, ik ken jou wel, jij staat altijd vooraanen je hebt een lichtblauw T-shirt van ons'. Toen heb ik lang enleuk met hem gepraat. Nu bellen we elkaar nog wel eens. Pas zag ikhem nog toen hij met de Kakkewieten in EKKO kwam spelen. Ik verbaasme er altijd over hoe goed zijn geheugen is en dat hij me altijdherkent. Als je eenmaal een soort van vriendschapsband met iemanduit een bandje hebt opgebouwd, merk je pas hoe andere fans opbekende mensen reageren. En dan zie je ook hoe hysterisch je zelfeerst ook deed."

"Ik weet bijvoorbeeld nog dat ik op Lowlands 1995 voor het eerstmet Tom Barman heb gepraat, dEUS was toen nog niet zo bekend inNederland.Hij vertelde me hoe goed hij de cd van Moondog jr. vonddie toen op het punt stond uit te komen, en in zijn enthousiasmepakte hij m'n arm. Toen heb ik een uur voor pampus in de tentgelegen. Iedereen vroeg wat er was, maar ja, ik had Tom Barmangesproken."

Nadat ze dEUS ontdekte is Dana begonnen wekelijks nieuwe cd's tekopen. Inmiddels heeft ze er zo'n twee a driehonderd, een derdedaarvan is van Belgische groepen. "Van het een kwam ik op 'tander", is haar uitleg. Door dEUS is het balletje gaan rollen. "TomBarman mocht eens voor de VPRO-radio een uur vullen met zijnfavoriete platen. Dat waren Tom Waits, Pavement, Tindersticks,Violent Femmes, Captain Beefheart, J.J. Cale. Van de meeste van diegroepen heb ik gelijk cd's uit de bibliotheek gehaald, en die vindik nu ook heel erg goed. Verder verzamel ik alles wat er van dEUSuitkomt. Dit weekend heb ik de speciale uitgave van The IdealCrash, dEUS' nieuwste plaat, gekocht. Ik had die plaat zelf al wel,maar dit was een mooiere uitgave met bonus-cd. Ook bestel ikspeciale Britse uitgaven van singles."

Ze vindt zichzelf fanatiek fan. "Ja, ik ga naar alle optredensvan dEUS in Nederland. En als het effe kan ook naar die inBelgië. Via de dEUS-mailinglist en via concerten heb ik alveel vrienden gemaakt met andere dEUS-fans. De concerten blijventelkens weer leuk en verrassend. Ik kan er nog geen genoeg vankrijgen. Na het dertigste concert roep ik nog: 'we want more!' Hetis trouwens niet zo dat ik alleen maar naar dEUS luister, hoor.Nee, soms heb ik een bui dat ik gewoon simpele popmuziek wil horen.A la de New Kids On The Block, dus. Ik hou daarom ook heel erg vanSavage Garden en Robbie Williams."

Joyce Vanhommerig


Top 10 Belgische bands:

1. dEUS

2. Evil Superstars

3. Zita Swoon

4. Soulwax

5. Kiss My Jazz

6. Mitsoobishy Jacson

7. X-Legged Sally

8. Dead Man Ray

9. Cinerex

10. T.C. Matic / Arno


Top 10 Algemeen:

1. dEUS

2. Tindersticks

3. Will Oldham / Palace

4. Evil Superstars

5. Pavement

6. Morphine

7. Beck

8. Robbie Williams

9. Chocolate Genius

10. Acda en de Munnik

De conversie: 'Vijf passen naar achteren en twee naar links'

De conversie: 'Vijf passen naar achteren en twee naarlinks'

Rechtenstudent Maurice Thijssen is de 'captain' en de'kicker' van het eerste team van USRS. Hij neemt alleconversies.

"Een goede kicker is een heel belangrijk wapen in het modernerugby. Het laatste WK is eigenlijk beslist op penalty's. Er wordttegenwoordig zo goed verdedigd dat je er nauwelijks nog doorheenkomt. Het team dat er wel doorheen is gekomen en een try heeftgescoord, heeft daarna recht op een conversie. Dat is eenstrafschop die moet worden genomen loodrecht achter het punt waarde bal achter de lijn is gedrukt. Een try levert vijf punten op,een conversie nog eens twee, als je hem tenminste tussen de palenen over de lat schiet. Een normale penalty krijg je na eenovertreding in het veld. Die levert drie punten op.

Bij een conversie bepaalt de kicker zelf hoever de bal naarachteren gaat. Als de bal in de hoek is gedrukt, kun je het bestewat meer afstand nemen. Je kunt voor de bal een kuiltje in de grondmaken, maar je kunt ook een T gebruiken. Dat is een rond dingetje,een soort vaasje, waar je de bal op kunt leggen. Sommige teamsgebruiken daarvoor een hoopje zand, dan zie je mensen met eenemmertje het veld in hollen. Ik heb hem vier jaar uit de grondgekickt. Toen ben ik met de T gaan trainen, omdat je daarmee tochhoger en verder kunt schieten.

De aanloop is standaard. Als je rechts bent: vijf passen naarachteren en twee naar links. Je mikt op een punt achter de palen,een boomtop of een mast. En je moet iets achteroverhangend kicken,want hij moet snel stijgen. In het begin bleef ik na de trainingvaak oefenen. Maar ik ben ook de kicker geworden, omdat ik heellang heb gevoetbald. Ik kom uit een echte voetbalfamilie. Ik hebmijn neef Ruud van Nistelrooy nog nooit een conversie zien nemen,maar die zal het ongetwijfeld heel goed kunnen."

Jurgen Swart

Koelkast voor Versinia-bacterie ideaal leefklimaat

"Je hebt een lekker stukje vlees gekocht en legt dat met eengerust gevoel in de koelkast, want je weet dat bacteriën bijlage temperaturen doodgaan. Dat denk je althans, want zonder dat jehet doorhebt, is de Yersinia enterocolitica, een bacterie die nauwverwant is aan de pestbacil, zich druk aan het vermenigvuldigen.Gevolg is dat je kort na het eten ziek wordt. Yersiniosis heet deinfectie die in de jaren dertig voor het eerst werd beschreven,maar die met name in de jaren zeventig en tachtig zijn intrede deedin de westerse wereld, vrijwel gelijk met de grootschaligeintroductie van koelkasten.

Om het risico van een besmetting met de Yersinia-bacterie uit tesluiten, wordt inmiddels uitgebreid geëxperimenteerd metvoorafgaande verhitting of met het toevoegen vanconserveringsmiddelen aan het voedsel. Maar die methoden hebbenzonder uitzondering een nadelige invloed op de smaak. Vandaar datde Utrechtse promovenda Roos Goverde koos voor een nieuwe aanpak.Zij ging op zoek naar de genen van Yersinia enterocolitica diemogelijk betrokken zouden kunnen zijn bij de wonderbaarlijkekoudebestendigheid van de bacterie.

Door in Yersinia-bacterieën willekeurig stukjes DNA teveranderen, kwam Goverde op het spoor van exemplaren die zich bijlage temperaturen niet vermenigvuldigden. In die bacterieënbleek het zogeheten PNP-gen dat het eiwit PNP-ase produceert teontbreken. Het lijkt er volgens Goverde dus op dat dit eiwitverantwoordelijk is voor het feit dat Y. enterocolitica zich bijeen temperatuur van rond het vriespunt zo prettig voelt. Volgens deonderzoekster, die deze week in Utrecht promoveert, is verderonderzoek nodig om uit te wijzen in hoeverre deze kennis over dewerking van PNP-ase kan worden gebruikt om methoden te ontwikkelendie de groei van Yersinia bij lage temperaturen zouden kunnenverhinderen.

EH

'We moeten afzien van benepen eigenbelangen'

ABC. Ongeveer één jaar geleden doken dedrie beginletters van het alfabet voor het eerst op in De Uithoften teken dat er iets broeide in de biomedische hoek. Inmiddelswordt steeds duidelijker dat Utrecht op de drempel staat van eeningrijpende vernieuwingsoperatie in de vijf biomedischefaculteiten. "Maar", zegt prof.dr Hans Vliegenthart, "die operatieheeft alleen kans van slagen als we het lef hebben om op een nieuwemanier te gaan denken."

Vier biochemie-groepen in vier faculteiten die maar heelincidenteel samenwerkten; celbiologen, farmacologen enendocrinologen die nauwelijks wisten wat hun vakgenoten in anderefaculteiten deden. Het bio-medisch onderzoek in Utrecht kenmerktezich tot voor kort door een geweldige versnippering over defaculteiten Biologie, Farmacie, Scheikunde, Geneeskunde enDiergeneeskunde. Gevolg was dat de enorme mogelijkheden voorinterdisciplinair, grensverleggend onderzoek in Utrecht maar zeerten dele werden benut, zoals onder meer de InternationaleVistatiecommissie op het gebied van de immunologie vorig jaarconstateerde.

Het was decaan Gispen van Geneeskunde die in het najaar van 1998de knuppel in het hoenderhok gooide met een voorstel voor eenAcademisch Biomedisch Cluster. In dat ABC moest niet alleen degewenste samenwerking gestalte krijgen, maar moesten ook scherpekwaliteitseisen gesteld worden. Doel was om Utrecht samen metexterne partners zoals het RIVM, TNO, Wageningen en defarmaceutische industrie onder het motto 'Van molecuul tot mens' opde kaart te zetten als hét Nederlandse expertisecentrum op hetterrein van gezondheid en ziekte.

Kort na de zomer publiceerde een werkgroep onder leiding vanchemicus prof.dr. Hans Vliegenthart een rapport waarin devoorstellen voor een ABC staan uitgewerkt. In het stuk staan drieterreinen van onderzoek genoemd waarop biomedisch Utrecht zich moetgaan concentreren. Maar belangrijker dan de keuze vanonderzoeksspeerpunten is voor Vliegenthart de bereidheid vanonderzoekers en managers om op te houden met het krampachtigedenken binnen de traditionele facultaire en disciplinairegrenzen.

Cluster

Vliegenthart: "Weet u wanneer ik dit experiment alsmislukt zalbeschouwen? Als over vijf jaar blijkt dat de in die periodevrijgekomen hoogleraarsposten uitsluitend binnen de huidigefaculteitsgrenzen zijn herbezet. Ik zeg dat niet omdat ik denk datdat zal gebeuren, want het enthousiasme voor een gezamenlijkeaanpak is groot. Ik zeg het alleen om duidelijk te maken wat wijmet het ABC willen.

"Wij streven naar de vorming van een hecht interdisciplinaircluster zonder zwakke plekken. Dat betekent dat er versterking moetkomen op een aantal gebieden die nu in het Utrechtse profiel nogvrijwel ontbreken, zoals bijvoorbeeld biocomputation. Maar gegevenhet feit dat er geen geld bijkomt, kunnen we die witte plekkenalleen inkleuren als we een aantal van de huidige leeropdrachtenschrappen en daar de nieuwe gebieden voor in de plaats zetten. Endat zal waarschijnlijk niet altijd binnen dezelfde faculteitkunnen.

"Neem de afdelingen elektronenmicroscopie van de faculteitenBiologie en Geneeskunde. Dat zijn allebei uitstekende afdelingen,maar toch kun je je afvragen of het geen doublure is dat er binnenéén biomedisch cluster twee gelijksoortige afdelingenzijn. Nu doet zich het feit voor dat Hans Geuze, deGeneeskunde-hoogleraar in kwestie, over anderhalf jaar metemeritaat gaat. Ik vind dat zijn leerstoel dan door de faculteitzou moeten worden vrijgegeven, zodat een onafhankelijke commissievan het ABC kan bezien hoe hij het best kan worden hergebruikt.

"Het is heel goed mogelijk dat dat weer binnen Geneeskundegebeurt. Maar in mijn visie zou het ook mogelijk moeten zijn dat opdat moment wordt geconstateerd dat er in de vijf deelnemendefaculteiten meer behoefte is aan versterking van de expertise inbijvoorbeeld de bio-informatica. Als dat zo is, dan kan dieleerstoel van Geneeskunde op dat moment dus beter naar Biologie ofmisschien wel naar Wiskunde & Informatica worden verplaatst.Zo'n voorstel zal bij Geneeskunde niet met gejuich wordenontvangen, en ik ben de eerste om te roepen dat je hier heelvoorzichtig mee moet omgaan. Maar willen we serieus met deversterking van het biomedisch cluster in Utrecht aan de slag danzullen de deelnemende faculteiten hun facultaire belang op detweede plaats moeten zetten. De testcase voor de levensvatbaarheidvan het ABC zal zijn of faculteiten daartoe bereid zijn."

Universiteitsbreed

Dat geldt zo mogelijk in nog sterkere mate voor definanciële wensen van Vliegenthart. Onlangs hebben de vijfbetrokken decanen afgesproken om jaarlijks 2,5 procent van hunonderzoeksbudget af te zonderen voor gezamenlijke investeringen inhet ABC-kader, met hetverzoek aan het college van bestuur om ookeen bijdrage te leveren. Dat geld - naar schatting een kleine driemiljoen gulden - zal in een fonds worden gestort waaruitvernieuwende, interdisciplinaire onderzoeksprojecten kunnen wordengefinancierd. De eerder genoemde onafhankelijke commissie moet datgeld zonder aanziens des faculteits, als een soort Utrechts NWO,gaan verdelen.

Drie miljoen is een leuk bedrag, vindt Vliegenthart, maar wathem betreft is dit pas een begin. "Ik denk zelf dat we uiteindelijktoe zullen moeten naar een situatie waarin ongeveer twintig procentvan het onderzoeksbudget van de vijf deelnemende faculteiten in datcentrale fonds wordt gestort. Of twintig procent een realistischpercentage is? Ik denk dat het niet anders kan. Ik moet toegevendat voor deze 2,5 procent al flink wat massage nodig is geweest.Het blijkt voor veel mensen toch nog steeds heel moeilijk om overde grenzen van hun eigen organisatie heen te kijken. Het idee datje universiteitsbreed moet denken, ontbreekt hier helaas nogvaak.

"Toch hoop ik dat men vroeg of laat gaat inzien dat we de topalleen kunnen bereiken als we bereid zijn om af te zien van benepeneigenbelangen. Met een flinke hoeveelheid geld en met demogelijkheid om vrijkomende leerstoelen anders in te vullen, kaneen onafhankelijke commissie enorm veel teweeg brengen en deinterdisciplinaire samenwerking serieus stimuleren, zonder dat dehuidige organisatiestructuur van onderzoekscholen hoeft te wordenaangetast."

Met deze laatste toevoeging hoopt Vliegenthart de vrees weg tenemen dat de initiatiefnemers van het ABC één nieuwemammoet-onderzoekschool voor ogen hebben. "Alsjeblieft niet. Wijwillen de diversiteit zoals die er nu is, juist graag behouden. Ikvind dat de huidige onderzoekscholen prima functioneren. Daar gaanwe echt niets aan veranderen. Het enige wat ik wil is dat de zaakwat flexibeler wordt, zodat het onderzoek snel en zonderorganisatorische belemmeringen kan worden bijgestuurd in derichting van gebieden waar zich nieuwe kansen voordoen."

Undergraduate School

Geen grote wijzigingen in de onderzoeksorganistie dus, maar oponderwijsgebied mag er wat Vliegenthart betreft in het ABC-clusterwel het nodige veranderen. "Vanaf 2001 komen er studenten aan dieop het VWO zijn afgestudeerd in een van de vier nieuwe profielen.Een van die profielen is Natuur & Gezondheid en volgens mijmoeten we ons op dat moment in Utrecht ook zo kunnen profileren.Als VWO-leerlingen geen scheikunde meer hebben gehad, weet ik nietof zij nog wel op het ideezullen komen om scheikunde te gaanstuderen.

"Het is duidelijk dat het niet lang meer zal duren of we hebbenin Utrecht een bachelor/master systeem. Als het aan mij ligt,profiteren we daarvan om de bachelorfase van de Utrechtsebiomedische opleidingen onder te brengen in één grootonderwijsinstituut voor het hele ABC. Dat zou een soort biomedischeundergraduate school moeten worden, waar studenten breed instromenom zich geleidelijk te specialiseren in de richting van eenmaster-opleiding. Voor wat het onderzoek betreft zouden diemaster-opleidingen kunnen worden verzorgd in graduate schools,verbonden aan de huidige onderzoekscholen."

Een revolutionaire gedachte en Vliegenthart beaamt dat daarmeede huidige disciplinaire opzet van het onderwijs volledig op zijnkop zal worden gezet. "Je zou dan éénbiomedischeUndergraduate School krijgen die qua opzet lijkt op hetUniversity College, maar dan gericht op een grotere diversiteit aanstudenten en met als voertaal Nederlands. Maar het principe van eenbrede instroom met een geleidelijke specialisatie is hetzelfde. Ikdenk dat deze opzet dan ook in de andere sectoren van deuniversiteit moet worden gekozen, zodat je hier in totaal een stukof vier Undergraduate Schools krijgt. Of de faculteiten dan maarmoeten worden opgeheven? Ach nee, waarom? Als de nieuweconstellatie goed werkt en het blijkt noodzakelijk om de facultaireorganisatiestructuur aan te passen, dan zal dat vanzelf welgebeuren."

Erik Hardeman


Hoofdlijnen

In het advies voor inhoudelijke profilering van het ABC-clusterstelt de werkgroep-Vliegenthart voor om te kiezen voor driehoofdlijnen van onderzoek te weten: hersenen en zenuwstelsel,infectie en immuniteit, groei en oncogenese (de ontwikkeling vankanker). Inmiddels is besloten om ook 'hart en vaten' als hoofdlijnop te nemen. Tegelijkertijd zijn ook werkgroepen actief geweest ophet gebied van de apparatuur, de opleiding van promovendi en devorming van een biomedische waaier in het onderwijs. Op dit momentspreken de decanen van de faculteiten Biologie, Farmacie,Scheikunde, Geneeskunde en Diergeneeskunde over een nadereuitwerking van de door de werkgroepen gedane voorstellen.

Enquête onder docenten en studenten over onderwijskwaliteit

Enquête onder docenten en studenten overonderwijskwaliteit

Eén van de voornaamste uitgangspunten van het universitairebeleid is de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daaromis er gekozen voor de invoering van de Basiskwalificatie (BKO) enSeniorkwalificatie (SKO). Omdat het voor veel docenten alweer enigetijd geleden is dat ze de procedure doorlopen hebben, is het goedweer eens stil te staan bij de redenen voor de invoering van dezetwee onderwijskwalificaties. Nog onlangs hebben we kunnen zien hoebelangrijk het is dat onze studenten het genoten onderwijs positiefwaarderen. Een centrale rol daarbij is weggelegd voor de docent,die immers in hoor- en werkcolleges, en bij individuelebegeleiding, voortdurend in contact staat met de studenten.

Om de kwaliteit van de universitaire docenten te kunnen toetsen,zijn er criteria opgesteld waaraan een goede docent tenminstevoldoet. Daaruit zijn toetsinstrumenten en -procedures ontwikkeld,waarmee in vrijwel alle faculteiten het voltallige wetenschappelijkpersoneel (van junior docent tot hoogleraar) op de een of anderemanier kennis heeft gemaakt. Nieuwe personeelsleden hebbendoorgaans een scholingstraject doorlopen, terwijl de zittende stafis beoordeeld aan de hand van een onderwijscurriculum. Bij geblekenbekwaamheid is het betreffende onderwijsgetuigschrift - deBasiskwalificatie of de Seniorkwalificatie - uitgereikt.

De invoering van de onderwijskwalificaties stond niet op zich,maar was gekoppeld aan de introductie van een nieuwefunctiestructuur, de inmiddels bekende WP-FLOW: Functie, Loopbanenen Waardering voor het Wetenschappelijk Personeel. Eén van dedoelstellingen van de invoering van FLOW is het mogelijk maken vangedifferentieerde loopbanen, waarbij meer ruimte komt voor eenonderwijscarrière op grond van onderwijskwaliteiten. Verdermaakt het nieuwe systeem flexibele taakstellingen voor hetpersoneel mogelijk. Door PIT-gesprekken worden afspraken gemaaktover de verhouding tussen onderwijs- enonderzoekstaken voor eenbepaalde periode. Differentiatie en flexibilisering, gekoppeld aanduidelijkere kwaliteitseisen én meer waardering voor geblekenkwaliteiten zijn de sleuteltermen voor het nieuwe beleid.

Enquête

FLOW en de onderwijskwalificaties zijn in 1997 ingevoerd. Nu,twee jaar later, is het tijd om te onderzoeken wat er van dezeambitieuze doelstellingen terecht is gekomen.

Alle wetenschappelijke medewerkers en studenten van de UUkrijgen een enquête voorgelegd, waarin ieders ervaringen meten mening over diverse aspecten van de regelingen wordt gevraagd.Er zijn drie vragenlijsten. De studenten krijgen vragen over dekwaliteit van hun docenten voorgelegd. Die vragen komen terug in devragenset voor het wetenschappelijk personeel, zodat de antwoordenmet elkaar vergeleken kunnen worden. De medewerkers treffendaarnaast vragen aan over de manier waarop de nieuwe regeling inhun geval is ingevoerd, en over het effect ervan op hun loopbaan.De derde vragenlijst is bestemd voor degenen die actief betrokkenzijn geweest bij het proces van invoering, als bestuurder, of alsondersteunende kracht. Daarbij gaat het om onder andere dedirecteuren van onderwijs- en onderzoekinstituten, het personeelvan afdelingen P & O of het faculteitsbestuur.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijkonderzoeksbureau (ITS uit Nijmegen) en is een vervolg op eeneerdere evaluatie, kort na de invoering in 1997. De geluiden waren,hoe voorzichtig en voorlopig ook, niet erg positief. Er wasbijvoorbeeld een groot verschil tussen de manier waarop de diversegeledingen binnen het wetenschappelijk personeel de invoering vande nieuwe criteria en regelingen hadden ervaren. De nieuwegeneratie docenten, die als junior een opleidingstraject voor deBKO had gevolgd, was redelijk positief gestemd. De zittendemedewerkers bestempelden de operatie voornamelijk als`bureaucratisch'. Er was dan ook vrijwel geen sprake vandifferentiatie in functies. Alle reden om nu de meningen te peilenen de stand van zaken in kaart te brengen, al kan er nog geensprake zijn van een `definitief' oordeel. Bij een omvangrijkeoperatie als deze, duurt dat nog wel enkele jaren. De uitkomstenvan het onderzoek dienen als uitgangspunt voor de volgende stappendie helpen om onze ambities te realiseren. Het is dan ook in iedersbelang om zijn of haar stem te laten horen.

De vragenlijst wordt in elektronische vorm voorgelegd aan allestudenten, en het wetenschappelijk personeel plus de betrokkenmedewerkers van de facultaire diensten. Op zes december ontvangtiedereen een e-mailbericht, waarin kort het doel en de opzet van deenquête worden toegelicht. Daarin is een link met devragenlijst opgenomen, die automatisch wordt opgestart door teklikken op het Internetadres dat in het bericht wordt vermeld. Devragenlijst is ook bereikbaar via de homepage van de universiteit[www.uu.nl], en zal tot half januari openstaan. De vragenlijstenworden vertrouwelijk en anoniem behandeld. De antwoorden wordenniet tot personen herleid.

Tekst geleverd door Jaqueline Hulst,projectmedewerker voor FLOW en onderwijskwalificatie bij hetUniversitair Strategisch Programma


Tien prijswinnaars

Als blijk van waardering worden er uit de inzendingen van demedewerkers tien prijswinnaars getrokken. Deze ontvangen eencadeaupakket uit de universiteitswinkel ter waarde van honderdgulden


Personeelsmonitor

De FLOW-enquête onder (een deel van) de medewerkers is heteerste voorbeeld van een aantal activiteiten die onder de noemer'personeelsmonitor' wordt opgenomen in het strategisch programmavan de Universiteit Utrecht. Zoals eerder is aangekondigd zullenmedewerkers binnenkort de vraag krijgen voorgelegd of ze deuniversiteit een aantrekkelijke werkgever vinden. Met deze enandere onderzoeken willen we een beter beeld krijgen van detevredenheid en eventuele wensen van de medewerkers.

Damesteam Odysseus: 'De gezelligheid moet vooropstaan. Dit is het tweede hoor'

Damesteam Odysseus: 'De gezelligheid moet vooropstaan. Dit ishet tweede hoor'

Vorig jaar wist het team slechts één keer te winnen,maar dit jaar moet alles beter worden. De eerste overwinning laatechter nog op zich wachten. Er werd tot nu toe wel drie keergelijkgespeeld.

Het grootste probleem voor Odysseus is het geringe aantalvrouwelijke leden. Als er een speelster van het eerste geblesseerdraakt, moet het tweede iemand afstaan. Het gebeurde dan ookregelmatig dat er een hele wedstrijd met negen of tien man moestworden gespeeld of dat er op zaterdagochtend in alle vroegtevriendinnen of huisgenotes uit hun bed moesten worden getrommeld.Het op één na grootste probleem is het gebrek aankeepers. De keepster speelt af en toe twee wedstrijden achterelkaar.

Om de lol erin te houden voor het tweede, zijn er dit jaarduidelijke afspraken gemaakt. Het eerste elftal mag geenwisselspelers meenemen als het tweede daardoor te weinig spelersheeft.

"Bovendien zijn dit studenten. Die hebben ook wel eens ietsanders", verklaart elftalbegeleider John Groenhuijzen een aantalabsenties. "Dat is bij een burgervereniging toch anders." UtrechterGroenhuijzen moet in zijn eerste jaar als elftalbegeleiderduidelijk nog wennen aan termen als jaarclubweekenden endiëssen.

Afstraffing

Zaterdag kwam Saestum uit Zeist op bezoek. Saestum wint altijd.Saestum is het Ajax van het Nederlandse vrouwenvoetbal. Devereniging is hofleverancier van het nationale elftal. Dit isweliswaar het derde team, maar de roem is ze al vooruitgesneld.Saestum 3 heeft naar eigen zeggen één van de anderewedstrijden met 13-0 gewonnen.

De Odysseusdames, tenslotte de zwakke zusjes in de competitie,vrezen dan ook een enorme afstraffing. En in het begin wijst alleserop dat dit ook gaat gebeuren. Binnen vijf minuten neemt Seastumde leiding door een onoplettende Odysseusverdediging. Vlak voor heteinde van de eerste helft rolt er nog een bal centimeters langs depaal, maar een doelpuntenfestival blijft uit.

De tegenstandsters kunnen stuk voor stuk beter voetballen, maarOdysseus houdt zich met een hartverwarmend fanatisme op de been.Inhet begin van de tweede helft hangt de gelijkmaker zelfs in delucht. Maar het gebrek aan wissels wreekt zich. De laatste tienminuten zijn de dames door hun adem, maar met het nodige gelukhoudt de ploeg stand en het blijft 1-0.

Daar zijn de speelsters eigenlijk wel tevreden mee. Ze lopen hetveld af of ze toch een beetje gewonnen hebben. Eigenlijk hadden zemet iets meer overleg en vooral veel meer schotkracht zelfs gelijkkunnen spelen."Die kracht hebben ze gewoon nog niet in hun benen",zegt coach Groenhuijzen daarover. "Daar trainen we wel veelop."

Groenhuijzen is tevreden over het vertoonde spel. "Het kannatuurlijk altijd beter, maar ik had vandaag een goede verdediging.Binnenkort is onze echte voorstopper weer terug en dan kan dezevoorstopper weer naar het middenveld." Groenhuijzen hoopt devolgende wedstrijd thuis tegen CSW uit Wilnis te winnen. Uit werdslechts met 4-2 verloren.

De voorstopster van vandaag was Judith Snel. Snel studeertcommunicatie en management. Ze voetbalt dit jaar voor het eerst,maar ze gaat zo hard vooruit dat ze al een onmisbare schakel op hetmiddenveld is geworden. "Ik heb heel lang hoog gekorfbald. Voetballeek me wel wat en ik hoorde van een huisgenoot dat ze voetbalde.Dan is de stap minder groot. Vroeger stond alles in het teken vanhet korfbal, nu heb ik veel meer tijd voor mijnstudentenleven."

Haar huisgenote is linksback Rianne Maliepaard. Maliepaardstudeert rechten en voetbalde vroeger ook al. "Vrijdagavond zie iker altijd wel tegenop. 'Shit morgenochtend supervroeg' denk ik dan,maar de kou viel vandaag mee. In het begin van het jaar was hetheel warm, dan vind ik dit eigenlijk lekkerder. Als je een baltegen je been krijgt, is het natuurlijk weer minder."

Het vroege tijdstip vindt Snel wel prettig. "Het sportieve isvoor mij heel belangrijk. Ik heb nu een wedstrijd in mijn benen. Wehebben er alles uitgehaald en we kunnen vanavond lekker gaanstappen. Maliepaard: "Als we zo meteen thuiskomen, is iedereen netzijn bed uit en wij zijn al goed bezig geweest."

Aan het lage niveau storen Snel en Maliepaard zich niet. Snel:"Ik ben net begonnen. Dit is mijn niveau. De kick is om samen teproberen te winnen. Maliepaard: "We zijn wel fanatiek, maar er zijnmensen bij die nog nooit hebben gevoetbald. Daar kun je niet opgaan schelden. Er mag best wel iets worden gezegd, maar degezelligheid moet vooropstaan. Dit is het tweede hoor."

Jurgen Swart

Jargon: De Sprongservice

"Een sprongservice is trainen, trainen en nog eens trainen. Inde jeugd ben ik net zoals iedereen onderhands begonnen. Daarnabovenhands. En dan wil je ook een sprongservice leren, want dat zieje op tv. Ik doe hem al een heel lang. Maar eigenlijk ben ik nogsteeds bezig om het goed onder de knie te krijgen. Dat is normaal.Elke keer leer je iets bij en dan pas je je service aan.

"De opgooi is het allerbelangrijkst. Iedere speler heeft ookzijn een eigen opgooi. Je staat twee of drie meter achter de lijnen je gooit de bal iets in het veld. De meeste spelers nemen eenaanloop van drie passen. Je springt vlak voor de lijn omhoog en jezorgt dat je in de bal valt. Je kunt ook je hand over de baldraaien als je slaat. Dan krijg je een topspineffect net als bijtennis. Als je die topspin al in die opgooi kunt leggen dan is-ienog moeilijker te verwerken voor de tegenstander.

Een gewone service wordt met twee man verdedigd maar tegen eengoede sprongservice moeten er drie passers zijn. Je hebt namelijkgeen tijd om te reageren.

"Van de meeste eredivisiespelers weet ik wel hoe ze gaanserveren. Maar afwisseling is ook goed. Een gewone 'floater' slaanterwijl ze een sprongservice verwachten. Tenzij je natuurlijk zoalsZwerver een hele harde sprongservice hebt. Dat is een fantastischwapen. Die kun je altijd doen. Dat levert zoveel directe punten op,dan mag er af en toe wel één in het net. En dienetservices zijn binnenkort ook niet meer fout. Volgens de nieuweregels mag je ook via het net serveren. Dan wordt een hardesprongservice nog belangrijker."

JS

Het nut van zand naar de zee dragen

Een langlopend experiment waarbij een deel van deNederlandse kust volkomen met rust wordt gelaten. Dat is de droomvan prof. dr. Pieter Augustinus. Hij is fysisch geograaf en sinds 1maart hoogleraar proceskunde met bijzondere aandacht voor deNederlandse kust. "Het zou kunnen zijn dat de kust zo veerkrachtigis dat de verloren gegane duinen op een later tijdstip vanzelfterugkomen."

Weggeslagen duinen zijn elke herfst en winter vaste items in hetnieuws. Wanneer de cameraploegen na de storm op het strand staan,rijden de bulldozers al rond om het gat te vullen met nieuw zand.Rijkswaterstaat brengt de duinen onmiddellijk in oude staat terug.Dat moet ze doen omdat er sinds 1990 regels zijn die bepalen dat erniets aan de kust mag veranderen.

Maar bij een volgende storm verdwijnt het met bulldozersaangevoerde zand wellicht weer in zee. Is het wel verstandig omeindeloos zand naar de zee te brengen? Moet bij zo'n weggeslagenduin misschien een golfbreker in zee worden aangelegd? "Dat helptniet. Het is de wet van het behoud van de ellende", zegt PieterAugustinus. Netto is er een stroming langs de kust van zuid naarnoord. De noordkant van een dam kent een luwte, daar zal de zeezand achterlaten. Maar verderop komt de stroming langs de kust weerop gang en wordt zand meegevoerd. En omdat er op deze plek geenzand meer kan worden aangevoerd zal dit stuk van de kust eroderen.De ellende heeft zich dus verplaatst naar een ander deel van dekust.

"Het instandhouden van de kustlijn met allerlei constructieskost veel tijd, geld en moeite. Misschien kan het anders. Het zoukunnen zijn dat de kust zo veerkrachtig is dat de verloren geganeduinen op een later tijdstip vanzelf terugkomen. Het is heel lastigom het gedrag van de kust te voorspellen. Dat is een leemte in hetonderzoek", zegt Augustinus.

Woensdag heeft hij bij de aanvaarding van het ambt vanhoogleraar in de fysische geografie gewezen op het belang vanonderzoek naar het gedrag van de kust. De dichtbevolktekustprovincies moeten tegen de zee beschermd worden. Maar dat isniet de enige reden voor intensief kustonderzoek. Er zijnbijvoorbeeld ook plannen om voor de kust ruimte te vinden die opland ontbreekt. Zo wordt er nagedacht over een tweede luchthaven,die op een kunstmatig eiland voor de kust gebouwd zou moetenworden. Daarnaast wil Rotterdam zijn haven graag naar het westenuitbreiden. En misschien ook is de zee een goede plek omwindmolenste bouwen, aangezien veel mensen bezwaar hebben tegen windmolens ophet land. "Het is een taak van de wetenschap ervoor te zorgen datde verschillende keuzemogelijkheden met al hun consequenties zozuiver mogelijk zijn onderbouwd", zegt Augustinus.

Geheimen

Nederland heeft de best onderzochte en gedocumenteerde kust terwereld. "Door trial and error zijn we in de loop van de eeuwen heelveel te weten gekomen. En Nederland is uniek met een dienst alsRijkswaterstaat, die al meer dan 200 jaar bestaat. In al die tijdzijn er allerlei gegevens verzameld, die een schat aan informatieopleveren." Maar dat wil niet zeggen dat de kust en de brandinggeen geheimen meer hebben. Een voorbeeld. Het is bekend dat bijmooi zomers weer de golven zand naar de kust brengen. In de winterverdwijnt er juist zand. Blijft er na afloop van éénzomer en één winter meer zand achter dan er verdwenen is?Dit is maar één vraag. Augustinus wil graag weten hoe hetstrand en het reliëf van de onderwateroever zich over eenlangere periode ontwikkelen. Het is niet alleen dewetenschappelijke nieuwsgierigheid die hem drijft bij hetkustonderzoek. Wanneer je het kustsysteem tot in details kuntdoorgronden, kan het beleid daarop aangepast worden. Wellicht kanmet minder inspanning dezelfde veiligheid gegarandeerd worden.

Augustinus denkt dat over het gedrag van de 120 kilometer langeNederlandse kust niet zomaar voorspellingen kunnen worden gedaan.Hij wil daarom eerst een deel van de kust onderzoeken. Wat is decyclus van groei en afkalving van dat stukje kust? Wat is deinvloed van de verschillende soorten golven op de vorming van debodem?

Augustinus zou graag een langlopend experiment willen uitvoeren."Ik ben op zoek naar een representatief stuk kust, waar je kuntbestuderen wat er gebeurt wanneer er niet wordt ingegrepen. In dekop van Noord-Holland heb je wel van die stukken."

Achter de duinenrij zou voor de zekerheid een wal opgeworpenmoeten worden voor het geval de zee doorbreekt. Geduld isbelangrijk bij de uitvoering van dit experiment. "De tijdsfactormoet volledig onbegrensd zijn. En dan heb ik het dus niet over eenkabinetsperiode van vier jaar. Bij veel plannen zien ministersgraag dat er nog binnen de zittingsperiode resultaten zijn." WatAugustinus betreft zou het experiment gemakkelijk tientallen jarenkunnen beslaan. "Dan pas weet je hoeveel tijd een systeem nodigheeft om zich te ontwikkelen."

Augustinus noemt de Surinaamse kust, waar hij onderzoek naarheeft gedaan, als voorbeeld. "Bijna niemand kijkt er naar de kustom en in die kuststreken woont ook bijna niemand." De kust kan zichop een volkomen natuurlijke manier ontwikkelen. Het ene jaarverdwijnt er wat kust enhet volgende jaar kom er weer iets bij. "Oplange termijn zie je dat over een periode van 6000 jaar er inWest-Suriname 40 kilometer bijkomt. Omgerekend betekent dat eenaanwas van zes à zeven meter per jaar." De kust bouwt dus uit.Maar dat kan pas duidelijk worden wanneer de ontwikkeling van dekust over een lange periode bestudeerd wordt. Voor het experimentgeldt ook dat niet na één winterstorm al gelijkconclusies moeten worden getrokken over de afkalving van dekust.

Voorlopig is de tijd nog niet rijp voor Augustinus' experiment.Maar er is hoop. "Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor hetonderhoud van de kust en zij hecht grote waarde aan strategischonderzoek."

Wesp

In afwachting van het experiment hoeven de wetenschappersnatuurlijk niet stil te zitten. Augustinus en zijn collega's hebbensinds 1997 de beschikking over de Wesp. Dit door Rijkswaterstaatgebouwde een voertuig kan de zee ingereden worden om daar metingente verrichten. "Het is een fantastisch ding. Vroeger was het erglastig om metingen in de brandingszone te verrichten. Je moest meteen bootje de zee op en je kon niet lang op een plek blijven. Nukan op gezette tijden het bodemprofiel, de stroming, degolfactiviteit en het zandtransport gemeten worden. Dat levertenorm veel gegevens op, waarmee we de processen goed kunnen lerenkennen."

Even belangrijk voor Augustinus is de videocamera die op het dakstaat van Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk aan Zee. De camerais niet op de boulevard maar op de branding gericht. Elk uur wordener 10 minuten opnames gemaakt. Van de vorm van de golven kanafgeleid worden hoe de bodem eruit ziet. "De beelden wordengemiddeld. De grijstinten die je vervolgens ziet, probeer je tevertalen in diepte en reliëf." Wanneer er eenmaal inzicht isgekregen in de systemen van kleine delen van de kust, kan eenpoging gewaagd worden het functioneren van de hele Nederlandse kustte bevatten en te voorspellen.

Michiel Slütter

Economisch belang Waddenzee voor overheid primair

Die weinig opwekkende conclusie trekt Tanja Verbeeten in hetproefschrift Wijs met de Waddenzee waarop zij vrijdag 26 novemberpromoveert. De Utrechtse milieukundige die een jaar geleden indienst trad bij TNO in Delft, wilde met haar onderzoek uitzoekenhoe het overheidsbeleid ten aanzien van kwetsbare natuurlijkesystemen zoals de Waddenzee moet worden georganiseerd om zoveelmogelijk lering te trekken uit eerder opgedane ervaring.

Verbeeten bestudeerde voor haar onderzoek de ontwikkeling in deafgelopen dertig jaar van het beleid rond de zandwinning, dekokkelvisserij en de gaswinning in het Waddengebied. Zijconstateert dat er weliswaar op alle drie terreinen sprake isgeweest van beleidswijzigingen, maar relativeert de invloed vanleerprocessen op de richting van het beleid.

Enerzijds blijkt het overheidsbeleid voor een niet onbelangrijkdeel te zijn beïnvloed door de actieve opstelling van deWaddenvereniging, die erin is geslaagd om de ecologische waarde vanhet gebied op de politieke agenda geplaatst te krijgen. Maar nogbelangrijker waren volgens Verbeeten economische argumenten. Hetbesluit om de zandwinning in de Waddenzee te staken viel pas in1996 toen de vraag naar zand sterk begon af te nemen. En dat dekokkelvissers in 1993 akkoord gingen met vangstbeperkendemaatregelen kwam vooral omdat de schelpdierstand toen zo ernstigwas teruggelopen dat de broodwinning van de vissers in gevaarkwam.

Ook over het overheidsbeleid ten aanzien van gasboringen heeftVerbeeten weinig illusies. Het moratorium op gaswinning (deonderlinge afspraak tussen overheid en NAM om gedurende tien jaaraf te zien van boringen) kreeg in 1984 vooral brede steun omdat erop dat moment voldoende gas beschikbaar was. Dat feit, gekoppeldaan de lage gasprijzen, is ook de enige reden dat er na 1994 geenboringen zijn uitgevoerd, stelt Verbeeten niet zonder cynisme.

Concluderend stelt de promovenda dat toenemende kennis overmilieu-effecten weliswaar een rol speelt in de manier waarop hetbeleid zich ontwikkelt, maar dat economische overwegingendoorslaggevend zijn. Hoe raak die typering van het weinigidealistische overheidsbeleid is, bleek twee weken geleden toen deregering-Kok toch weer proefboringen in deWaddenzee wilde toestaan.Uit het onderzoek van Verbeeten blijkt dat dit voornemen geheel inlijn is met de geschiedenis van twintig jaar Waddenbeleid. In eenopiniebijdrage in de Volkskrant constateerde zij dan ook dat deoverheid opnieuw niet onomwonden voor het natuurbelang kiest.Alleen als dat in economisch opzicht niet al te nadelig is, wil deregering met de natuur rekening houden, aldus de promovenda die deregering verwijt van twee walletjes te willen eten. "Ook nu wordtalle hoop gevestigd op gaswinning zonder dat onherstelbare schadewordt toegebracht aan de natuur. In de praktijk blijkt het evenwelniet altijd mogelijk te zijn om zogenaamde 'win-win-situaties' tecreëren. In dat geval zal een duidelijke keuze moeten wordengemaakt."

EH