Achtergrond

Serie Onderwijs Anders: Preken voor andermans parochie

Otto staat al achter de lessenaar als zijn medestudenten endocent nog moeten arriveren. Het ongeduld van dezetheologiestudent, die zo dadelijk zijn allereerste preek houdt,hangt voelbaar in de lucht. Zijn geduld wordt extra op de proefgesteld door een laatkomer, die vijf over negen met een verhithoofd lokaal 2.20 in het Willem C. van Unnikgebouw binnenstapt. "Jehebt zeker als een soort Leontien van Moorsel gefietst," graptdocent H. van der Meulen die doelt op de wereldtitel die deBrabantse de dag daarvoor binnenhaalde.

Vandaag is het uur U aangebroken voor onder anderentheologiestudent Otto van de cursus preekoefening. Hij moet vooreen kritisch gehoor van medestudenten een preek houden. Het is delaatste stap die leidt naar de katheder in de kerk. De lessen horenbij de zeer kleine 'kerkelijke opleiding vanwege de NederlandsHervormde Kerk' en bereidt de vijfdejaars voor op onder meer hetvak van dominee.

In de voorgaande colleges van de cursus preekoefening heeftOtto, begin twintig, een toehoorder bedacht. Een persoon tot wiehij zich op deze denkbeeldige Israëlzondag richt. Bovendienmoest hij zich verdiepen in de tekst Jesaja, onder meer om eenparallel met het heden te kunnen trekken. Gebeurtenissen uit heteigen leven of de actualiteit kunnen hiervoor een handvat bieden,staat in het cursusboek.

"Gemeente van onze Heer Jezus Christus, beste dames en heren,jongens en meisjes." Vol zelfvertrouwen en met gevoel voor dramagooit Otto zijn preek eruit. Hij begint met de overvloedige oogstaan appels, gaat verder over een mislukte druivenoogst. Ondertussensnijdt hij de problemen van de wereld aan. De Dwaze Moeders vanZuid-Amerika, die van Kosovo, Bosnië en Timor. Hoe, vraagt hijzich af, kun je als één van de zes miljard mensen helpende wereld te verbeteren? Hij geeft ook het antwoord. Koop MaxHavelaar-koffie in de Wereldwinkel en schrijf kaartjes voor AmnestyInternational. De intonatie van zijn preek is levendig en zijnverhaal is doorspekt met kleine en grote gebaren, lachjes enveelbetekenende blikken. De zeven toehoorders in het kleineleslokaal krijgen niet de kans met hun gedachten af te dwalen.

Cadeau

"Otto, hoe was het om daar te staan?" vraagt Vander Meulen."Heerlijk, ik heb hier lang naar uitgekeken." Hij gloeit nog na vande inspanning. Dan is het tijd voor de kritische ronde. Van derMeulen waarschuwt met zachte woorden vooral onderbouwende kritiekte geven door zich tot Otto te richten: "Bedenk dat kritiek eencadeau is dat jij mag uitpakken."

Als eerste wordt gevraagd wat de boodschap is van Otto's preek."Een druppel op een gloeiende plaat helpt", zegt er één.Een ander: "Zet kleine stapjes op weg naar een betere samenleving."Otto zit ondertussen druk te pennen en knikt. Zijn boodschap overde keuze die mensen hebben tussen recht en onrecht is overgekomen.Hij is tevreden. Dat zijn gehoor de indruk heeft echt een keuze tehebben, stemt hem zelfs zeer verheugd. "Mijn vriendin", onthulthij, "zegt dat ik te stellig praat. Dat ik te overdonderend kanzijn. Ik heb er echt op gelet dat nu niet te zijn."

Hier en daar moet er volgens zijn medestudenten nog wat wordengeschaafd aan de blikken en gebaren. Zo lachte Otto net even tenadrukkelijk na één van zijn eigen grapjes. En dat hij opeen gegeven moment bijna over de katheder heen vloog, werd ook nietdoor iedereen gewaardeerd.

Inhoudelijk krijgt de preek niet veel kritiek. Te veel reclamewellicht voor de Wereldwinkel en Amnesty, is een opmerking. "Erkunnen ook mensen in de kerk zitten die geen Max Havelaar-koffiekunnen betalen. Dan zadel je ze daar weer mee op", is hetargument.

Otto schrijft alle kritiek op. Hij lijkt niet te lijden onderhet cadeau. "Ik heb er geen naar gevoel over. Ik denk dat ikgeslaagd ben in het overbrengen van mijn boodschap. Ik zal nog eensnaar anderen kijken om te zien hoe zij omgaan met hun eigen humor."Docent Van der Meulen sluit het rondje af: "Je hebt geweldig veeltalent, maar je moet inderdaad opletten de mensen de ruimte tegeven zelf te denken. Denk eraan dat niet iedereen in jouw spoorzit. Je preek moet zo in elkaar zitten dat anderen aan de hand vanjouw verhaal hun eigen spoor kunnen maken."

Proefconsent

Tussen college en kerkdienst zit een hemelsbreed verschil. Depreek in de les heeft een tamelijk ontspannen karakter. In deUtrechtse Bethelkerk is de preek ingeklemd tussen het ontsteken vankaarsen, het zingen van psalmen en gezangen, een lezing, hetwegzenden van de kinderen voor de kinderdienst en het herdenken vandoden. "Als gastpredikant moet je daar allemaal rekening meehouden. Je kiest ook de psalmen en de lezing uit", zegt Ruth (46)die in deze kerk één van haar drie preken voor hetproefconsent houdt.

Onder begeleiding van uitnodigend klokgelui komen gereformeerdenenhervormden de Samen op Weg-kerk aan de Burgemeester Norbruislaanin Zuilen binnen. Als iedereen een zitplaats heeft gevonden, treedthet kerkbestuur binnen met onder hen Ruth, deeltijd-studentegodgeleerdheid, die voor de tweede maal een preek in een kerkverzorgt. De kerkgangers zijn onwetend dat Ruth, voorgesteld alsgastspreker, nog niet volleerd is.

+[?mP#a4!#$&De keuze tussen wijsheid en dwaasheid staatcentraal in de lezing van Ruth die verwijst naar Matthëus.'Laten wij ons leiden door uiterlijkheden of door inhoud?Geleidelijk wordt duidelijk waar Ruth, rustig sprekend en sober ingebaren, naar toe wil met haar preek. Het is vandaagHervormingsdag. Er wordt stilgestaan bij de leer van Luther diealle versierselen uit de kerk bande om alleen de bijbel over tehouden. "Daarom staan wij vandaag in een kale ruimte."

"Het is zo gemakkelijk om de weg kwijt te raken en je bezig tehouden met bijzaken. Vaak kom je er te laat achter hoe weinigbetekenis 'leuk' heeft." De kerkgangers worden de middag ingestuurdmet de vraag of zij de 'weg van het hart willen inslaan' of 'datzij zich weer in de ban van de waan-van-de-dag zorgen gaan makenover de juiste auto- en kledingmerken'.

"Eigenlijk heb ik het niet zo op preken", zegt Ruth achteraf."Voor het proefconsent moet je drie tot zes preken houden, ik heber drie geregeld. Dat vind ik genoeg." Ruth heeft de cursuspreekoefening al enige tijd achter de rug. Zondag stond ze voor detweede maal achter de katheder. "Ik heb mijn eigen kritischepubliek meegenomen. Dat zijn mijn kinderen. Die durven alles tezeggen. Mijn dochter vond mij wat aarzelend, maar ik vind juist datik aarzelend moet zijn omdat ik de mensen niet op de huid wilzitten."

"Ik mis het weerwoord in de kerk, vandaar." Zij heeft moeite methet eenrichtingsverkeer. "Zelf heb ik tijdens een dienst weleens debehoefte om op te staan en commentaar te leveren. Als predikant staje voor een gemeenschap en je stort jouw verhaal over ze uit, maarje weet niet hoe dat verhaal overkomt. Zeker als je in een gemeentestaat waar je verder niemand kent."

Haar preek van vandaag was duidelijk en eenvoudig. "Ik vind datje alle mensen moet kunnen bereiken. Veel jongeren snappen niks vanbepaalde preken omdat er in codes wordt gepraat. Je moet dan tochwat bijbelkennis hebben om die te begrijpen. In deze tijd kan eenkerk zich dat eigenlijk niet veroorloven. Bovendien is dezondagochtenddienst een publiek gebeuren."

Haar begeleider krijgt haar derde preek ter beoordeling tehoren. Slaagt ze voor de test dan krijgt ze een consent om te mogenpreken. Daarna begint ze met haar stage als assistent-predikant inde Zuilense kerk, een verplicht onderdeel van de opleiding. "Maarzelf wil ik geenpredikant worden. Ik ken er teveel die zijnafgebrand."

Gwenda Knobel

Verzekeringen en universitaire voorzieningen bij overgang naar UMC Utrecht

Verzekeringen en universitaire voorzieningen bij overgang naarUMC Utrecht

Voor toegang tot universitaire voorzieningen zoals Olympos,Parnassos en de Uitwijk is na 1 januari een nulaanstelling bij deUU vereist. Alle medewerkers krijgen in de brief de vraagvoorgelegd of zij met het oog op de toegang tot universitairevoorzieningen na deze datum een nulaanstelling wensen. Denulaanstelling geldt voor de duur van het dienstverband bij het UMCmet een maximum van 5 jaar, tot uiterlijk 2005.

Faculteit Biologie als blindedarm

Neem het ABC, het onderzoekscluster van de vijf Utrechtsefaculteiten in de levenswetenschappen. Onlangs is een nieuw plangepubliceerd voor het geesteskind van oud-Geneeskundedecaan Gispenen hoewel de biologen daarin niet slecht worden bedeeld, klonk inde Biologieraad de nodige angst door voor het wel erg sterkegezondheidsaccent in dat plan.

"Als ik dit lees", klaagde ontwikkelingsbioloog RenéDohmen, "dan lijkt het of de vier andere faculteiten een soortappendix zijn voor de medici. We weten allemaal hoe artsen over eenblindedarm denken. Als ze hem niet meer nodig vinden, snijden zehem weg. Straks zit driekwart van onze faculteit in een medischonderzoekscluster en houden we hier alleen de plantkunde over."

Vice-decaan prof.dr. Goos probeerde de onrust weg te nemen, maarmoest erkennen dat faculteiten als Biologie en Scheikundegemakkelijk in een identiteitscrisis zouden kunnen raken. "Datkunnen we alleen voorkomen door niet bang te worden en vast tehouden aan onze eigen identiteit. Vandaar dat we erg hechten aan debestaande onderzoekscholen. Het is zeker niet de bedoeling dat methet ABC iets heel nieuws op de rails wordt gezet."

Eerder hadden de biologen het in dezelfde vergadering al tekwaad gehad met de nieuwe opleiding biomedische wetenschappen.Vorig jaar besloten Geneeskunde en Biologie om hun twee biomedischeopleidingen samen te voegen om zo de zichtbaarheid van de Utrechtsemedische biologie te vergroten. Inhoudelijk was de eensgezindheidgroot, maar over de vraag waar de nieuwe opleiding moest wordenondergebracht, werden de faculteiten het minder snel eens. WatGeneeskunde betreft kon de opleiding het best binnen het eigenonderwijsinstituut komen en de biologen moesten het college vanbestuur er zelfs bij halen om hun medische 'vrienden' over te haleneen interfacultair instituut te accepteren.

Maar nog was de ellende voor de arme biologen niet voorbij. Zijwillen namelijk dat de toelating tot biomedische wetenschappenvoorlopig wordt beperkt tot 120 eerstejaars. Maar wat blijkt?Geneeskunde en het college denken groot en willen jaarlijks zeker200 nieuwe studenten toelaten tot de opleiding die naar verluidtzal worden ondergebracht in het hoofdgebouw van Diergeneeskunde.Nog los van de vraag van wie al die extra studenten les moetenkrijgen, moeten de biologen nu ook nog vrezen voor hun eigen eerstejaar. Dat wordt mede gevuld door uitgelotegeneeskundestudenten dieop dit moment vanwege een duistere ambtelijke regeling niet voormedische biologie als tweede keus mogen kiezen. Als de bestaandenumerus fixus voor dat vak echter verdwijnt, verdwijnt ook hetinschrijfverbod, en dan zien de biologen de leegloop in hun eerstejaar al voor zich. Eensgezind eiste de raad dat de numerus fixusvoorlopig wordt gehandhaafd. Uit het antwoord van het college vanbestuur zal moeten blijken hoezeer men in het Bestuursgebouw hechtaan de blindedarm.

EH

Rekenonderwijs geëvalueerd: "Een onbegrijpelijke uitkomst en een onzinnig plan"

Rekenonderwijs geëvalueerd: "Een onbegrijpelijke uitkomsten een onzinnig plan"

Het onderzoek in kwestie (PPON, `Periodieke PeilingOnderwijsniveau Nederland'), werd uitgevoerd door het Cito, hetCentraal Instituut voor Toetsontwikkeling, in opdracht van hetMinisterie van Onderwijs. De resultaten werden vorige weekbekendgemaakt op de conferentie `Tien jaar PPON: hoe goed is hetNederlandse reken- en wiskundeonderwijs?', dat het UtrechtseFreudenthal Instituut organiseerde.

Andere, misschien minder frappante, conclusies van hetonderzoek: meisjes zijn over het algemeen nog steeds slechter insommetjes dan jongens en kinderen uit achterstandsmilieus rekenenminder goed dan hun klasgenootjes uit bevoorrechter kringen.Wél weer frappant: de uitkomst van het Nederlandse onderzoekstaat haaks op een zeer recent internationaal onderzoek naar hetniveau van het rekenonderwijs, waar Nederland als één vande beste landen ter wereld naar voren kwam. Alleen de leerlingen inSingapore, Korea en Japan scoren significant hoger dan deNederlandse leerlingen.

Adri Treffers, hoogleraar/onderzoeker van het FreudenthalInstituut, heeft eigenlijk geen verklaring voor het feit dat hetniveau over de hele linie is gedaald, terwijl de positiefbeoordeelde 'Freudenthal-aanpak' van concreet rekenonderwijs opgrote schaal is ingevoerd. Hij speculeert: "Het zal iets met ADV temaken hebben, waardoor er meer verschillende mensen voor de klaskomen, de afname van het aantal lesuren", en met eenverontschuldigende blik, "kinderen zijn tegenwoordig tenslotte nietmakkelijk."

Toch ziet hij wel perspectief voor het rekenonderwijs:"Internationaal staan we nog steeds op een hoog niveau en deoplossing is voorhanden. Tenslotte is er in Nederland meer dangenoeg geld beschikbaar voor nascholing, begeleiding enonderzoek."

Onzinnig

Waar Treffers zich veel meer over opgewonden heeft is hetrapport `Zeker Weten. Leerstandaarden als basisvoortoegankelijkheid' dat de Onderwijsraad in oktober presenteerde.Daarin wordt voorgesteld dat het rekenonderwijs in de onderbouw vanhet basisonderwijs voortaan landelijk getoetst moet worden. Als eenschool meerdere malen slecht scoort, zouden sancties mogelijkmoeten zijn. Een onzinnig plan, vind Treffers: "Bij zo'n landelijkonderzoek kun je dus alleen de uitkomsten van de sommetjes zien,niet de manier waarop de kinderen ze hebben opgelost."

Geduldig legt hij uit: "Neem nou eens een gemiddeld moeilijkesom voor kinderen uit groep 3/4: 52 - 27. Je kunt dit opverschillende manieren gaan uitrekenen. Doe je 52 -20 en dan nog 7eraf, of 52 -7 en dan nog 20 eraf of ga je aftellen: 52, 42, 32, endan 31, 30, ... tot je bij 25 bent?" De eerste twee manieren gevenvolgens Treffers en zijn collega's blijk van een potentieelvermogen tot rekenen. Met de laatste methode, `tellend rekenen'genoemd, zal een kind bij ingewikkelder opdrachten al snel in deproblemen komen. "Het is heel belangrijk om te zien hoe iemand totzo'n uitkomst komt, in plaats van landelijk alleen maar naarresultaten te kijken."

Adri Treffers is vooral verbaasd over het feit dat deaanbevelingen geen enkele wetenschappelijke grond hebben: "Alleonderzoeken wijzen er juist op, dat dit soort landelijke toetsenalleen maar averechts werken op het niveau van het onderwijs." Watdan wel? "De verantwoordelijkheid voor het onderwijs moet bij deleraar blijven. Er is in Nederland genoeg mogelijkheid totnascholing en behoorlijke begeleiding; daar zou meer gebruik vangemaakt moeten worden. En dan twee tot drie keer per jaar zo'n testdoen, zodat de school zelf de zwakke punten kan signaleren."

Ook de lerarenopleiding, de Pabo, is mede-verantwoordelijk voorhet niveau van ons rekenonderwijs. Daar wordt echter maar weinigaandacht aan rekenen besteed. Gemiddeld maar ééncontactuur per week, ontdekte het Freudenthal Instituut. Dat isvooral te wijten aan de nieuwe trend van 'thematisch' onderwijs,waarbij alle schoolvakken worden geïntegreerd rondéén thema - denk aan `De derdewereld', `energie' of`verdraagzaamheid'.

Kortom; twee rapporten waarover nogal wat te doen is in hetFreudenthal Instituut. Eén met een intrigerende uitkomst, enéén met een omstreden aanbeveling. Treffers ziet veelmeer in een 'nationale nascholing' van leraren. "Eenpromotie-onderzoek heeft aangetoond dat minimale extra begeleidingvan leraren op de werkplek zorgt voor maximale prestaties van deleerlingen". Voor Treffers hét bewijs dat begeleiding ennascholing wél zorgt voor betere resultaten en landelijketoetsing het niveau van het Nederlands rekenonderwijs alleen maarnòg verder zal doen dalen.

Nathan Vos

Administrateur Aardwetenschappen organiseert geologische themareizen

Administrateur Aardwetenschappen organiseert geologischethemareizen

Nederland kent maar weinig rotsen. Daarom moeten studenten ervaak op uit om de geheimen van de aardkorst aan Moeder Aarde teontfutselen. Spanje, Italië, Griekenland en Frankrijk zijn delanden die uitermate geschikt zijn voor het veldwerk. Om destudenten enigszins tegemoet te komen in de kosten, krijgen ze vande faculteit twee tientjes subsidie per dag. `t Hart, in 1980 naeen niet afgemaakte studie diergeneeskunde op de financiëleadministratie terechtgekomen, nam deze taak op zich. `t Hart:"Later kwam daar de hele financiële regeling van alle reizenbij. Zo moeten ook de stafleden geld of een creditcard mee hebben.Ik bestelde de vliegtickets, regelde busvervoer, huurauto's,campings, hotels, eten en drinken en wat al niet meer. Zo ben iklangzaam uitgegroeid tot reismanager."

Als in de zomer het veldwerk op het hoogtepunt was kon `t Hartwegens de drukte nooit weg. En dat ging toch wel een beetje zeerdoen. Hij wilde zelf ook wel een keer mee. Want waar je mee omgaatwordt je mee besmet. Steenlagen, afzettingsgesteente,platentektoniek, vulkanisme of subductie van de oceanische korst...Boudewijn `t Hart weet er het zijne van. Toen twee jaar geledenbleek dat hij over een stuwmeer aan vrije dagen beschikte, besloot`t Hart om voor particulieren geologische themareizen teorganiseren. "Het blijft echt een hobby en het wordt heus geen BV",vertelt hij, "ik hoef er niet rijk van te worden. Maar zo kan ikgratis mee en kan mijn vrouw die niet van reizen houdt rustigthuisblijven. Bovendien geniet ik van de uitleg waarvoor mijnwetenschappelijke begeleiders zorgen. Nu even geen reismanager maarreisleider. Heerlijk!"

Fit en gezond

Voor een 15-daagse reis naar de Cycladen, een eilandengroep inGriekenland, wist `t Hart emeritus hoogleraar OlafSchuiling testrikken voor de wetenschappelijke begeleiding. Schuiling had dezereis al jaren samen met studenten gedaan. Nu mocht hij uitleg gevenaan wat oudere deelnemers. De meesten waren de vijftig algepasseerd. Maar volgens `t Hart hoeft dat geen probleem te zijn."Als de mensen maar fit en gezond zijn want er staan nogal watwandelingen en beklimmingen op het programma. Zo is de 900 meterlange afdaling van de top van Stromboli absoluut geen makkie. Enzeker niet `s nachts."

Het is geen doorsnee publiek wat hij met zijn themareizen trekt.Doorgaans reageren veelal hoger opgeleide mannen. Waar deCycladenreis slechts zes deelnemers trok, was de tweede reis met 24reislustigen aanmerkelijk beter gevuld. Via een museum waargeregeld geologische lezingen werden gehouden kwamen er plotselingveel mensen af op de reis naar de Italiaanse vulkanen zoals de aleerder genoemde Stromboli, de Vesuvius en de Etna. De Utrechtsevulkanoloog Cees Jan de Hoog reisde met de groep mee. Verder leerde`t Hart via Internet een zekere Boris Behncke kennen, eenvulkanoloog van de universiteit van Catania. "En hij wilde zomaareen paar dagen vrijmaken om de Hollanders de Etna te laten zien,prachtig toch?" Tijdens de themareizen is er ook tijd voormuseumbezoek en voor archeologische cultuur. Als de deelnemers eenterugkomdag afspreken om met elkaar de foto's te bekijken weetBoudewijn `t Hart dat zijn geologiereis geslaagd is geweest.

René de Bie

Topbadmintonners op de campus van het UC: `Elke avond in de kroeg is ook niet alles'

Topbadmintonners op de campus van het UC: `Elke avond in dekroeg is ook niet alles'

De stereotiepe kratten bier ontbreken in het appartement op devijfde verdieping. Drie van de vier bewoners zijn weliswaar studentmaar drank en topsport gaan niet goed samen. Ook het op eensteenworp afstand gelegen studentenrestaurant hoeft niet te rekenenop een bezoekje van het viertal. Te ongezond. "Wij moeten het meerhebben van koolhydraatrijk voedsel. Rijst en pasta", verklaart Tijs(19).

De vier kregen de sleutel van hun nieuwe onderdak na bemiddelingvan Martijn van Dooremalen, topsportcoördinator bij deNederlandse Badminton Bond (NBB). Hij regelde een huurcontract voorminimaal een jaar vanaf 1 september. Een prettige verrassing, wantook badmintonners hebben te maken met kamernood. Het UC ligt lekkercentraal waardoor de reistijd naar sporthal en college totaanvaardbare proporties is teruggebracht. "We zitten precies in hetmidden. Echt ideaal. De Uithof is vlakbij en voor de trainingengaan we de andere kant op", zegt Neeltje (18).

Drie keer per week organiseert de NBB centrale trainingen insporthal Welgelegen op Kanaleneiland. Voor Robert, Neeltje (beidenJong Oranje) en Tijs en Judith (beiden Oranje) verplichte kost. Inhet weekend komt daar nog de reguliere competitie met de clubs bij.Op die manier blijft er weinig tijd over voor de studie: "Het iseen zware combinatie. Medische biologie is niet de lichtste studie,maar wel de leukste", zegt eerstejaars Neeltje. "Vooralhoorcolleges mis ik nogal eens, werkgroepen zijn te doen met goedeafspraken en hard werken. Practicum is verplicht, dus daarvoor moetik weleens een training overslaan. Ik heb nu geen idee hoe ikervoor sta. Maar op dit moment voel ik me meer sporter danstudent."

Zelfstudie

Robert knikt instemmend. Volgens zijn huisgenoten heeft de18-jarige student geneeskunde het het zwaarst van allemaal. "Ik ziehet licht op zijn kamer regelmatig nog om drie uur aan. Dan zit hijnog met zijn neus in de boeken", lacht Tijs. Hij heeft het een stukmakkelijker met een opleiding aan de nieuweRandstadTopsportacademie. Het topsportersklasje commerciëleeconomie kost hem slechts zes uren college per week. Maar ookRobert hoor je niet klagen. "Al val ik tijdens colleges weleens inslaap. Ik kan gelukkig veel zelfstudie doen. Maar dat doe ikmeestal wel op de universiteit, want hier kan ik me niet zo goedconcentreren. En als het nodig is kan ik mijn studie stopzetten om`m later weer op te pikken."

Judith is de enige die niet studeert. En, toeval of niet, zijheeft het tot nu toe het verst geschopt in badmintonland. Momenteelis de oudste van het stel (21) druk bezig met de kwalificatie voorde Olympische Spelen in Sydney van volgend jaar. Toch zwemt ook zijniet in de vrije tijd. "We zijn altijd weg. Slapen en eten: meerdoen we eigenlijk niet in dit huis." Neeltje: "Ik ben blij als ik`s avonds even op de bank kan zitten."

Vier badmintonners onder één dak. Raken ze nooituitgekeken op elkaar? "Wij kenden elkaar allemaal al van decentrale trainingen van de bond. Maar daar blijven de contactenoppervlakkig", weet Tijs. "Nu leren we elkaar op een andere manierkennen. En dat pakt tot op heden goed uit. Het is een goede groep."Zelden wordt er daarom over badminton gepraat: "Als de deur achterons in het slot valt is het afgelopen. Hooguit vijf minuten overhoe de training ging of als iemand ergens mee in de maag zit."

Topsport bedrijven betekent leven volgens strakke schema's,vroeg naar bed en gezond eten. En dat temidden van alle anderestudenten die zich wel zonder remmingen in het Utrechtsestudentenleven kunnen storten. Van jaloezie is evenwel geen sprakebij de vier. "Natuurlijk is het leuk om te stappen", zegt Tijs."Maar elke avond in de kroeg is ook niet alles. Ik mis het nietomdat ik al vanaf mijn veertiende druk bezig ben met badminton. Ikmoet de schade maar inhalen in de vakantie."

Judith gaat zelfs een stapje verder. "Ik denk dat veel mensenjuist jaloers op ons zijn. Op jonge leeftijd zijn wij al in landenover de hele wereld geweest. 'Goh. ga je naar Hongkong?' Voor onsis dat normaal."

Door de overvolle agenda's is er de afgelopen acht weken nogamper tijd geweest om de stad Utrecht eens aan een nader onderzoekte onderwerpen. Ze hebben inmiddels wel wat meegekregen van deroemruchte aanhang van FC Utrecht: "Als er gescoord wordt kunnen wehet hier nog horen," zegt Neeltje. Om het met eigen ogen te ziengaan de vier binnenkort een wedstrijd van de voetbalclub bezoeken.Het is dus niet alleen badminton wat de klok slaat.

En de binnenstad? "Geen tijd voor", klinkt het bijna in koor."Maar volgens mij is het een gezellige stad", weet Neeltje. Judith:"Vooral in de zomer moet het hier geweldig zijn. Maar als we eenkeer tijd hebben gaan we met z'n allen."

Ondanks hun fraai gemeubileerde stek beseffen de vierbadmintonners dat hun Utrechtse geluk van korte duur kan zijn:Judith: "Het UniversityCollege groeit. En het is niet zeker of ervoldoende kamers zijn om die toeloop te verwerken. Als de rek eruitis zijn wij de eersten die eruit vliegen. Maar wat ons betreftzitten we hier nog een paar jaar.''

Michiel van Ruitenbeek

Symposium 'Onderweg naar morgen'


[Bijschrift bij een foto]

Testosteron en zijn invloed op de zaadproductie

Testosteron. Voor veel lezers roept dat woord waarschijnlijkvooral associaties op met fietsen en doping (de mysterieuzetestosteronspiegel van wielrenner Gert-Jan Theunisse). Nadat decontrolemethoden waren verbeterd, verdwenen de anabolesteroïden een jaar of vijf geleden echter vrij abrupt uitbeeld om plaats te maken voor EPO (de mysterieuze EPO-waarde vanwielrenner Erik Dekker). Maar ook al hebben sporters hunbelangstelling voor het mannelijk geslachtshormoon verloren, voordr. Rüdiger Schulz is er geen boeiender onderzoeksthemadenkbaar.

Schulz: "Testosteron is een zogenaam steroïd-hormoon, eenvetachtig molecuul dat wordt geproduceerd in de testis, demannelijke zaadbal. In feite is het een schoolvoorbeeld van deeconomie waarmee levensprocessen zijn georganiseerd want hetvervult een groot aantal verschillende functies. Het zorgt voor devorming van secundaire geslachtskenmerken zoals een mannelijkelichaamsbouw, een zwaardere stem en baardgroei; bij volwassenenbevordert het onder meer de opbouw van spiereiwitten, waardoor hetin de jaren tachtig populair werd als dopingmiddel, en vanaf depuberteit reguleert het samen met andere geslachtshormonen deproductie van zaadcellen. Op hormonaal niveau kennen we testosterondus al vrij goed, maar op DNA-niveau zijn we nog minder ver."

Stamcel

Het onderzoek van Schulz richt zich op het DNA in de stamcel vande testis en dan met name op de vraag welke genen in die cel doorhet testosteron worden 'aangezet'. Want pas als dat gebeurt startde productie van zaadcellen, legt hij uit.

"Overal in het lichaam komen op een gegeven moment stamcellenvoor die de erfelijke informatie gebruiken voor de vorming van degespecialiseerde cellen waaruit het lichaam bestaat. Maar terwijlde meeste stamcellen van meet af aan actief zijn, is dat in detestis pas het geval als daar op grote schaal geslachtshormonengeproduceerd worden. Dat proces komt op gang nadat de hersenendaartoe een signaalhebben gegeven. Dat signaal brengt via eeningewikkelde cascade van hormonale activiteit de productie vanmannelijke (androgene) geslachtshormonen op gang. En die zetten destamcel weer aan tot delingen waaruit zaadcellen ontstaan.

Dat de puberteit bij mensen en sommige zoogdieren een eenmaligeovergang vormt naar permanente geslachtsrijpheid, terwijl bijandere dieren sprake is van relatief korte perioden vangeslachtsrijpheid (de bronsttijd), heeft volgens Schulz te makenmet omgevingsfactoren. "Voor een mannelijk dier is de voortplantingéén van de gevaarlijkste activiteiten in zijn leven. Eenmannetje van een soort met veel natuurlijke vijanden is hetkwetsbaarst op het moment dat hij alleen maar aan de vrouwtjesdenkt en al zijn energie nodig heeft om de concurrenten de baas teblijven. Zulke inspanningen kan hij alleen in de korte bronsttijdleveren, net na de zomer als hij een tijd lang goed heeft kunneneten en dus lekker dik en sterk is. Het grappige is dat mensenweliswaar het hele jaar vruchtbaar zijn, maar dat uit cijfersblijkt dat er meer kinderen worden verwekt in het najaar en in dewinter. Misschien dat het goede leven in de zomer dus ook bij onzevoortplanting een rol speelt."

Hoe het ook zij, een cruciale vraag voor biologen is wat erprecies in de stamcel gebeurt onder invloed van testosteron enzoals gezegd probeert Schulz het antwoord te vinden bijzebravissen, een geliefd proefdier van ontwikkelingsbiologen. "Wijdoen dat door de testis van mannetjesvissen in een reageerbuisbloot te stellen aan mannelijke geslachtshormonen. Als zo'n hormooneen gen activeert, gaat dat een bepaald eiwit produceren met deboodschap aan de stamcel om zaadcellen te gaan produceren. We hopendoor die eiwitten te analyseren, genen op het spoor te komen diebij de zaadcelproductie een rol spelen én die door testosteronaangestuurd worden. In het AZU doet celbioloog Dick de Rooijeenzelfde soort onderzoek bij muizen en ratten met dien verstandedat hij ook is geïnteresseerd in andere hormonen. In detoekomst hopen wij gemeenschappelijk onderzoek bij muizen te gaandoen, onderzoek dat vroeg of laat zal leiden tot de identificatievan de testosteron-afhankelijke genen die de zaadproductiereguleren."

Onvruchtbaarheid

Boeiend onderzoek ongetwijfeld, maar op de vraag wat je met deeventuele resultaten van dat speurwerk zou kunnen doen, zegt Schulzronduit dat het op dit moment alleen is bedoeld om nieuwefundamentele kennis op te leveren. "Bij onderzoek naarzaadcelvorming denken veel mensen natuurlijk meteen aan het genezenvan onvruchtbaarheid, maar ik vrees dat we mannen op basis vanditonderzoek niet kunnen helpen. Zelfs als we ooit exact zoudenweten welke genen er verantwoordelijk voor zijn dat dezaadproductie niet op gang komt, dan nog zal dat weinig soelaasbieden, want het gaat om genen die ontbreken of functioneelincompetent zijn en daar doe je weinig aan, zeker wanneer het gaatom genen in kiemcellen.

"Een heel theoretische, zelfs enigszins sciencefiction-achtigeaanpak zou zijn om de stamcellen uit de testis te oogsten, die inhet laboratorium te behandelen en ze dan terug te plaatsen. Maardat is voor de mens echt nog een puur hypothetische mogelijkheid,waarbij we ook de ethische problemen niet moeten onderschatten.Onderzoekers overal ter wereld zijn nu al bijna tien jaar bezigzonder dat er ook maar één testosteron-afhankelijk gen isgevonden. We mogen blij zijn als we er over nog eens tien jaaréén hebben gevonden.

Maar eerlijk gezegd zijn we ook niet in eerste instantiegeïnteresseerd in praktische toepassingen. Wij willen domwegweten welke genen door testosteron worden aangestuurd. Dat is eenduidelijke lacune in onze kennis en een zuiver wetenschappelijkevraagstelling die wellicht ooit tot toepasbare resultaten zalleiden. Maar voor mij is die vraag ook zonder dat perspectiefattractief genoeg om nog een hele tijd met dit onderzoek bezig teblijven."


Endocrinologisch Consortium Utrecht

Op tal van plaatsen in het Utrechtse bio-medische cluster wordtonderzoek gedaan naar ziekten en processen waarbij hormonen een rolspelen. De term hormoon (afkomstig van het Griekse woord 'hormaein'dat aanzetten of stimuleren betekent) kwam ruim honderd jaargeleden in zwang als naam voor een groep stoffen die de groei, deontwikkeling en de stofwisseling van cellen reguleren. Hormonenworden gevormd in de zogeheten endocriene klieren in ons lichaam.Die naam houdt in dat de hormonen inwendig worden afgegeven aan debloedbaan. Daarnaast kennen we klieren met uitwendige secretie,zoals zweetklieren en speekselklieren. Bekende voorbeelden vanhormonen zijn het groeihormoon, insuline, en de geslachtshormonentestosteron en oestrogeen. Op dit moment zijn ongeveer vijftighormonen bekend.

Hoewel hormonen in verschillende delen van het Utrechtseonderzoek een voorname rol spelen, staan zij als zodanig niet ofnauwelijks in de schijnwerpers. Een voorname reden daarvoor is deversnippering van het vakgebied over tal van deelterreinen. Vandaardat endocrinoloog prof.dr.Cees Lips dit voorjaar het initiatiefheeft genomen tot de oprichting van het Endocrinologisch ConsortiumUtrecht. Voornaamste doel van het ECU is een duidelijke profileringen presentatie van het endocrinologisch onderzoek in de vijffaculteiten van het Utrechts bio-medisch cluster.

Op 9 november vindt in het hoofdgebouw van de faculteitDiergeneeskunde het eerste symposium van het ECU plaats, waar dedrie hoofdlijnen van onderzoek zullen worden gepresenteerd. Naastde invloed van hormonen op de productie van zaadcellen, wordttijdens het symposium ook aandacht besteed aan de rol die hormonenspelen bij de allerprilste processen van celgroei en-differentiatie en bij de manier waarop de neuro-endocrienecommunicatie in de hersenen een rol speelt bij het ontstaan van deziekte van Alzheimer.

Sport: Tae bo is de weg

Ook in Nederland lijkt de dagelijkse hersenspoeling zijnvruchten af te werpen, want Tae Bo is de fitnessrage van het jaar.Terwijl Blanks beweert dat zijn programma het enige is dat nietprobeert nutteloze en zelden gebruikte fitnesstoestellen teslijten, biedt hij tegelijkertijd voor een schamele 150 gulden deBilly Blanks-video aan. Blanks durft zelfs geld terug te garanderenaan wie er na dertig dagen niet beter uitziet. Voor wie mochttwijfelen aan Billy's handelsgeest: in Nederland is een dergelijkegarantie verplicht.

In het promotiefilmpje treden mensen op die beweren dat hunleven voor altijd veranderd is sinds ze het fitnessprogramma vanBlanks volgen. De voorbeeldles die Blanks aan een groepje geeft,ziet er behoorlijk stoer uit compleet met karatetrappen enboksbewegingen. "Als zij de wil hebben is Tae Bo de weg", zegtBlanks. De cursisten voegen er ongevraagd aan toe dat ze niet meerbang zijn alleen op straat.

Met die laatste bewering heeft Europees kampioen Kenpo MarcDolman, medewerker bij het Communicatie Service Centrum van de UU,de nodige moeite. Tae Bo is niet meer dan fitness, vindt hij."Iedereen die zich fit voelt, voelt zich waarschijnlijk sterker.Het is goede basis om verder te gaan met een vechtsport." Decommercial wekt in zijn ogen verkeerde verwachtingen.

De Utrechtse sportschoolhouder John de Ruiter is het daar welmee eens. Hij introduceerde het als een van de eersten in Utrechtin zijn sportschool Zazen. Zijn cursus heeft de naam tai bo. "Hetis geen cursus zelfverdediging", zegt hij. "Mensen krijgen erhooguit meer zelfvertrouwen door. In die zin zal het welwerken."

De Ruiter heeft zelf een vechtsportachtergrond en begon zo ookals sportschoolhouder. Hij is blij dat de vechtsportelementen weerterugkeren in zijn school. "Vroeger hadden die vechtsporten eenverkeerd imago. Dat is gelukkig wel over."

Marc Dolman heeft in Amerika met Tae Bo kennisgemaakt. "Daar ishet ontzettend populair. Je ziet mensen in parken en op podia desport beoefenen." De Ruiter verwacht ook in Nederland eenbehoorlijke hype."Sinds Blanks bij Oprah Winfrey is geweest, wordik heel veel gebeld. Die marketing is natuurlijk ook enorm."

De Ruiter is ook om een andere reden wel gelukkig met hetprogramma van Blanks. Hij hoeft nauwelijks te investeren. "Dit gaatweer terug naar de basis. Die andere hypes zoals sliding enspinning waren steeds door de industrie bedacht om dingetjes teverkopen. Als sportschoolhouder moet je ontzettend uitkijken met aldie zogenaamde trends. Voor je het weet zit je met de spullen."

Het is dus de ideale trend voor de sportschoolhouder. "Iedereenkan meedoen en het ziet er spectaculair uit op de video", zegt DeRuiter. "Het lijkt of iedereen het kan, maar kijk uit: er zittenbewegingen bij waar je jarenlang karate voor moet hebben gedaan.Die zijwaartse uittrap oogt heel simpel, maar dat is veel temoeilijk en gevaarlijk voor een beginner. Maar na de eerste wekenzullen de kinderziektes er wel uit komen."

In Zazen waren in oktober al twee work-outs. De Ruiter wilde ernog een paar doen, maar het animo is zo groot dat hij direct al metde lessen begint. Instructrice Ankie Thuis nam de video's vanBlanks onder de loep en bewerkte ze voor haar lessen. Goedebegeleiding is noodzakelijk, vindt zij. "Zoals hij op die videostaat, dat kun je echt niet thuis gaan doen. Dat is nietverantwoord."

Rechtenstudente Manon Hoseman doet mee aan de laatste work-out.Ook zij kent Tae Bo uit Amerika. "Daar is het een extreme hype. Ikben er in Nederland al een hele tijd naar op zoek." De combinatievan krachttraining en calorieën verbranden trekt haar aan. "Natien jaar ben je al die stepjes en aerobic-dingetjes moe." Hetzelfverdedigingaspect van Tae Bo is voor haar eenbijkomstigheid.

Toch wordt er flink gebruik gemaakt van het vechtsportimago.'Verdedig jezelf' roept instructrice Thuis regelmatig tijdens deanderhalf uur durende work-out. De boksbewegingen op muziek kerensteeds terug in haar programma. Er zijn ongeveer 35 deelnemers diestevig worden afgebeuld. Ze beschikken over een bewonderenswaardiguithoudingsvermogen. Na ongeveer drie kwartier vallen echter deeerste slachtoffers en Thuis neemt wat gas terug.

De meeste deelnemers houden het echter goed vol. Ook Hoseman."Onwijs tof. Het is zoveel leuker dan aerobic", zegt zij na afloopmet een rood hoofd. De andere deelnemers waren volgens Hosemanvoornamelijk mensen 'die ik hier al vaker heb gezien'. Zelf traintze vijf keer per week. Ze is geen uitzondering, een anderedeelnemer brengt twintig uur per week in de sportschool door endoet mee om wat 'souplesse' op te doen.

Tae Bo lijkt dan ook in eerste instantie aan te slaan bijfitnesspubliek dat al redelijk veel ervaring heeft en op zoek isnaar iets nieuws. Voorde sportschoolhouder is het prettig dat hijzijn klanten iets nieuws kan bieden dat eenvoudig in de bestaandeprogramma's in te passen is en waar hij nauwelijks voor hoeft teinvesteren. Alleen de videobanden moeten worden aangeschaft zodatBilly ook zijn geld verdient en iedereen gelukkig is.

Jurgen Swart

Met een fictief bedrijf de Braziliaanse markt op

"Oef, nog zo'n lap Engelse tekst. Laten we maargewoon doorklikken, dan gokken we het goede antwoord wel." DeUtrechtse voorronde van de Global Management Competition bleek voorveel studenten zwaarder dan gedacht. Iedere academische student hadvorige week de kans een avond aan het hoofd van een fictieftelecombedrijf in Brazilië te staan, met de bedoeling daar eenstabiel bedrijf van te maken. De hoofdprijs bestaat uit een reisnaar Brazilië. Meer dan veertig procent van de 120 deelnemershield het simulatiespel na de tweede ronde echter al voorgezien.

"Ik geef de afhakers geen ongelijk", zegt Pieter de Brabander,derdejaars bedrijfskunde. "Wanneer ik tijdens het spel had geziendat onze score helemaal hopeloos was, had ik ook aan stoppengedacht." Zijn teamgenoot Tijs Tacken knikt. "Je speelt het spelomdat je die reis naar Brazilië wilt winnen. Zit dat er nietmeer in, dan kun je beter een borrel gaan drinken." Tijdens deborrel na afloop hadden de deelnemers genoeg om over te praten."Als we hadden geweten dat je daar de prijs van het product in hadmoeten vullen, hadden we misschien nog een kans gemaakt", verzuchteen afhaker wanneer hij de antwoorden hoort. "Nou ja, volgende keerbeter!"

"Wij behoren niet tot de beste vier", vertelt Tijs na afloop,"maar we maken nog wel een kans om naar de finale door te gaan." Erzijn voorrondes gehouden in zeven steden, met in totaal duizenddeelnemers. Van die duizend deelnemers gaan er zeventig door naarde finale in februari. Mochten de deelnemers in andere stedengemiddeld lager hebben gescoord dan Tijs en zijn team, dan zittenze er alsnog bij. Met een verongelijkt gezicht meldt Pieter dat hunburen wel tot de eerste vier behoren. "Daar snap ik echt niets van.Ze wisten niet eens wat een 'niche' was! Ik vraag me nu wel af inhoeverre dit managementspel iets over je kennis zegt, als dewinnaars zoiets essentieels al niet weten."

Eerlijk

Aan het begin van de avond zitten alle deelnemers zenuwachtigachter hun computer te wachten. Het opstarten van het spel gaatveel te langzaam, vinden de meesten. "Shit, zij zitten al in hetspel", zegt een nerveuze jongen terwijl hij op het beeldschermnaast hem gluurt. Wanneer hun computer vijf minuten later noghetzelfde beeldscherm toont, raakt het team enigszins in paniek.Gelukkig lopen er veel mensen van de organisatie rond die devastgelopen studenten snelverder helpen. Al snel blijkt dat er omaan de nodige informatie te komen hele lappen tekst gelezen moetenworden. In het begin zit iedereen nog aandachtig te lezen, maar alsnel wordt de tekst alleen nog gescand op belangrijke details, omzo snel mogelijk weer door te gaan.

Terwijl de deelnemers bezig zijn met de eerste ronde houdt PeterPaul Coolen, één van de organisatoren, in de gaten of decomputers het naar wens doen en of het spel eerlijk verloopt. "Ikben best gespannen of alles het wel correct blijft doen. AIESECorganiseert elk jaar een computersimulatie over management in hetbuitenland, maar dit is de eerste keer dat we het via het Internetspelen. Het is voor ons dus ook allemaal nieuw." Kort vertelt hijwaar het in het spel om draait: "Als deelnemer sta je aan het hoofdvan een fictief telecom-bedrijf dat de Braziliaanse markt op wil.Deze markt is sinds een aantal jaren aan het privatiseren en heeftz'n eigen bijzonderheden. De deelnemers hebben niet alleen de taakde economische problemen op te lossen, maar moeten ook omgaan metde politieke, sociale en culturele dilemma's in dat land." Gehaastloopt hij weer verder om de broodjes in de kantine klaar te zetten,want het einde van de eerste ronde nadert.

Tijdens de pauze wordt er druk gepraat over de verschillendemogelijkheden binnen het spel. Alle deelnemers hebben nu eengeschikte locatie voor hun bedrijf gevonden en moeten in de tweederonde managers en personeel gaan aannemen en de juistemarktcombinatie neerzetten. "Ik denk dat wij allemaal lokaalpersoneel inhuren", zegt een zelfverzekerde deelnemer, "die zijntenminste lekker goedkoop." Zijn teamgenoot is het daar niet meeeens. "Natuurlijk niet! Die lui hebben toch niet de kennis diewesterse werknemers wel hebben." Verderop gaat de discussie overwelke contacten je het beste kunt leggen om je plannen erdoor tekrijgen. Een oplossing wordt niet gevonden, want de gong voor hetbegin van de tweede ronde klinkt al.

Irritant

Been aan been schuiven de deelnemers weer naar hun plaats. Hieren daar klinkt wat gemopper over de beperkte ruimte die er voor elkteam is. "Het is niet erg handig dat iedereen in deze tweelokaaltjes gepropt zit. Je zit bijna bij je buurman op schoot." Eenvoordeel is volgens een andere deelnemer dat je wel lekkermakkelijk op het scherm van de buren kan kijken. De tweede rondevan het spel vereist duidelijk meer vaardigheid dan de eersteronde. Binnen de teams onstaat af en toe onenigheid over de tenemen beslissingen. De scores van de verschillende teams liggenbinnen een mum van tijd mijlenver uit elkaar door de vele keuzesdie ze moeten maken. "Ik snap niet hoe die puntentelling werkt",verzucht Pieter. "Op de een of andere manier bevat de computer eensysteem dat controleert of je bepaalde bronnen wel ofniet aanboort,en aan de hand daarvan punten toekent." Tijs vindt het bovendienirritant dat het multiple-choicevragen zijn. "Ik geef liever watcreatievere anwoorden, alhoewel ik wel begrijp dat dit veelmakkelijker en sneller nakijkt."

"Dit was toch wel moeilijker dan ik dacht", zegt een vroegtijdigafhaker na de tweede ronde. "Ik studeer economie, dus ik dacht dathet een makkie zou zijn. Vooral omdat er heel veel mensen uitandere studierichtingen zitten, die er toch veel minder verstandvan zouden moeten hebben dan ik." Een student geschiedenis die nogwel volop in de race zit denkt dat de jongen zich te veel op deeconomische problemen heeft geconcentreerd. "Het is volgens mij debedoeling dat je goed in de gaten houdt wat juist de Braziliaanseconsument wil, en hoe je met de bedrijven in dat land om moet gaan.De Latijns-Amerikaanse consument is natuurlijk heel anders dan deWest-Europese. Ik denk dat wij met onze tactiek wel op de goede wegzitten." De andere jongen haalt zijn schouders op en trekt zijn jasaan. "Onze score is nu zo laag dat we toch niet meer kunnen winnen.Ik houd het voor gezien."

Een uitgedund groepje worstelt zich door de derde ronde heen.Het aanklikken van links gaat steeds sneller en er wordt steedsminder gelezen. "Ik heb echt geen zin meer hoor", verzucht eenvermoeide deelnemer tegen zijn maatje, "we zitten hier nu al vijfuur." Het lijkt erop of de meeste deelnemers zo snel mogelijk vandeze ronde af willen zijn, want ze zijn bijna allemaal ruim op tijdklaar. "Zo, dat is gedaan", zegt Tijs met een voldaan gezicht. "Opnaar de prijsuitreiking." De winnaars blijken uiteindelijk al naarhuis te zijn, maar dat mag de pret niet drukken. De nog aanwezigedeelnemers hebben allemaal een tevreden gevoel over de avond. "Hetis een leuk en leerzaam spel", aldus Pieter. "Maar nu naar dekroeg." Na zo'n lange avond achter de computer kan iedereen wel eenborrel gebruiken.

Fleur Baxmeier