Achtergrond

"Op de universiteit ontstaat eerder een geïsoleerde cultuur"

"Op de universiteit ontstaat eerder een geïsoleerdecultuur"

De laatste jaren lijken het hbo en de academischeopleidingen steeds meer naar elkaar toe te groeien. Iedereen heettegenwoordig student. Hbo-studenten mogen lid worden vanstudentenverenigingen, en ook werkgevers maakt het steeds minderuit of een student een hogere beroepsopleiding heeft gedaan, of aande universiteit heeft gestudeerd.

Het echtpaar Carla en Jan van Brederode kan erover meepraten.Carla van Brederode is al sinds 1973 verbonden aan de FaculteitGezondheidszorg van de Hogeschool van Utrecht, en Jan van Brederodebegon in1967 als wetenschappelijk medewerker bij de UniversiteitUtrecht. Zij hebben de veranderingen van dichtbij meegemaakt.

Samen zitten ze in de tuin van hun riante huis in Bilthoven,waar de zon schijnt en waar bijzondere vogeltjes van boom tot boomvliegen. Ze kunnen er veel tijd doorbrengen. Sinds enige jaren isJan van Brederode niet meer actief als wetenschapper.("Reorganisatie hè. Je werkplek valt weg.") Ook Carla komtniet veel meer op de Hogeschool. Ze is vanuit de FaculteitGezondheidszorg gedetacheerd, totdat ze met pensioen gaat.

We stuiten hiermee onmiddellijk op een overeenkomst tussen hethbo en de universiteit. De starre, niet creatieve manier waarop metwerknemers wordt omgesprongen. Jan van Brederode: "Debureaucratieën van het hbo en de universiteit lijken opelkaar. De missers in communicatie zijn vergelijkbaar. De managerszijn niet opgeleid voor de functie waarin ze terecht komen. Debeslissers verliezen het contact met de mensen die de belissingenuitvoeren. De organisaties worden stroperiger, en als je iets wiltbereiken moet je daar maar doorheen zien te komen." Carla vanBrederode benadrukt dat er geen kwade opzet is: "Ik ben geneigd hetonhandigheid te noemen."

Hoe dan ook is het opmerkelijk dat Jan van Brederode zijnvolledige salaris krijgt uitbetaald, terwijl van zijn diensten geengebruik wordt gemaakt. "Er is veel behoefte aan de expertise die ikheb. Met mijn ervaring zou het logisch zijn om van mij teprofiteren, maar het is op de een of andere manier ondenkbaar datik iets nuttigs voor de faculteit doe." Carla van Brederode is integenstelling tot haar man nog wel actief voor haar werkgever. Zeis verbonden aan een supervisoren-opleiding, waar mensen wordenopgeleid om beroepsbeoefenaars in hun werk te begeleiden. Daarnaastheeft ze ook een eigen bedrijf voor supervisie en consultatie.

Linksig

Carla en Jan van Brederode zijn bijna even oud, allebei vanmaart 1940. "Van voor de oorlog!", zo lacht de biochemicus. ToenCarla Jan leerde kennen zat zij in haar eerste jaar van de studiesociale psychologie. Jan was toen al tweedejaars student. Het warende woelige jaren zestig. De tijden van revolutie endemocratisering. Maar Carla en Jan van Brederode waren geen rebelsestudenten. "Hooguit een beetje linksig, maatschappelijkgeëngageerd heet dat." In 1964 trouwden ze met elkaar. Hetechtpaar kreeg drie kinderen, maar wist het ouderschap tecombineren met een druk academische bestaan. Veel geld werdgespendeerd aan de oppas. Carla van Brederode gaf onderwijs aan dehogeschool, en haar man deed wetenschappelijk onderzoek op hetgebied van de evolutiebiologie.

Carla van Brederode heeft als een echte docente in een kladblokeen paar punten van verschil op een rijtje gezet. "Hbo'ers zijnzelfbewuster geworden. Maar ik moet er wel bij zeggen dat ik altijdgedoceerd heb aan vervolgopleidingen. Daar zie je voornamelijkgemotiveerde studenten, die al een afgeronde studie en de nodigewerkervaring hebben." Carla's man ziet bij universitaire studenteneen tegenovergestelde trend. "Vijftien jaar geleden haddenstudenten een eigen mening. Je moest ze overtuigen. Tegenwoordigzijn ze heel doelgericht. Ik moet mijn examens halen, dat is hetenige dat ze denken." Jan van Brederode gelooft niet dat de mensenveranderd zijn, maar de omstandigheden. "Het komt door devernieuwingen in het onderwijs. De studieduur is verkort. Er isminder vrijheid, maar ik weet niet of dat alleen maar een slechtezaak is."

Harde opruiende uitspraken zal je niet horen van Carla en Janvan Brederode. Beiden hebben geleerd om niet te snel hardeconclusies te trekken. Jan van Brederode: "De variatie onderstudenten is zo groot dat het onzinnig is om te spreken over degemiddelde hbo- of universiteitsstudent."

Radertje

Toch zijn er wel een paar opvallende cultuurverschillen. Zokomen docenten van het hbo ook van buiten het eigen wereldje. Zehebben soms een universitaire opleiding gehad, soms eenhbo-opleiding met daarnaast een aanvullende lerarenopleiding.Academische docenten zijn vaak van de eigen instelling afkomstig.Op de universiteit ontstaat er daarom eerder een geïsoleerdecultuur. Studenten krijgen op de universiteit alleen onderwijs vandiegenen, die zelf hetzelfde soortacademisch onderwijs hebbengehad. "Binnen het hbo is het belangrijker hoe je les geeft",vervolgt Carla van Brederode. "Op het hbo wordt meer aandachtbesteed aan de leerbegeleiding van studenten."

Jan van Brederode signaleert dat de universiteit steedsspecialistischer wordt. "Iedereen moet maar werken aan een kleindeelprobleempje. Je wordt steeds meer een radertje. Je komt in eensmaller straatje terecht. Als je specialist wordt op het gebied vansupersnelle lasers, kan je alleen nog maar terecht op institutenwaar ze supersnelle lasers hebben. Er ontstaat een nieuwe orde vanwetenschappelijke hannekemaaiers."

Hannekemaaiers waren arme Duitse mannen die voor de oorlog inNederland van boerderij tot boerderij trokken om het gras temaaien. Zo gaat het ook met de postdocs van vandaag. Nu eens werkenze twee jaar in New York en dan weer in Parijs. "Ze krijgen steedseen worst voor de neus, maar rond hun veertigste lopen ze in eenzwart gat. Dan krijgen ze geen nieuw contract meer. Hele capabelepromovendi zitten ineens werkloos thuis, of moeten de IT in."

Op de universiteit word je op de eerste plaats opgeleid totonderzoeker, op het hbo leer je hoe in een beroep goed tefunctioneren. Carla van Brederode noemt een verschil dat er meesamenhangt: "Academici zijn eerder geneigd zich af te vragen, water aan de hand is, zonder dat meteen op zichzelf te betrekken. Alser een probleem is voelen hbo'ers zich sneller verantwoordelijk. Zevragen zich meteen af waar zij eraan moeten doen. Op het hbo wordje meer aangesproken op hoe je je diensten verleend, en hoe je jeverhoudt tot de mensen waar je mee werkt. De academische wereld isgeduldiger en beschouwender." Het is niet zo dat het echtpaaréén van de twee verkiest boven de andere. "Je hebt hetallebei nodig, nadenken, uitzoeken en je verantwoordelijkheidnemen", zo luidt het oordeel.

De drie kinderen van Carla en Jan van Brederode, twee meisjes eneen jongen, hebben ook allemaal een academische opleiding. Deoudste (de jongen, 32) heeft een tijdje natuurkunde gedaan en isdaarna overgestapt naar Nijenrode. De middelste (29) treedtenigszins in de voetsporen van haar vader, en heeft haarpromotieonderzoek op het gebied van de biofysica juist afgerond, ende jongste (23) studeert in Wageningen.

Jan van Brederode vindt het niet zo belangrijk, wat en waar zijnkinderen studeren. "Zolang ze hun draai maar vinden. Ik vindt hetveel belangrijker dat ze zich niet te makkelijk conformeren. Dat zealtijd denken: wat vind ik er zelf van."

Gerard Janssen

Teleurgestelde roeiers laten verstek gaan op WK

Deze week is in het Canadese St. Catharines hetwereldkampioenschap roeien. Drie Orca-roeiers zijn erbij, maar tweeanderen zitten helaas alweer thuis. De zwaar teleurgestelde GeertCirkel haakte af vanwege de ziekte van pfeiffer en bij de ietsminder teleurgestelde Bas Diepenbroek speelde een oude rugblessureop.

Medicijnenstudent Cirkel baalt er zo van dat hij tijdens het WKop vakantie gaat. "Ik heb vorig jaar zoveel tijd in het roeiengestopt. Het lijkt nu wel of de wereld stopt met draaien. Ik hebeen heel dubbel gevoel bij dat WK. Ik hoor natuurlijk te zeggen datik hoop dat ze een medaille halen. Maar ik sta echt niet te juichenals dat gebeurt. Ik ga natuurlijk niet voor niets op vakantie. Ikhad daar gewoon willen roeien."

"Ik wil het wel zien", zegt de 23-jarige biologiestudentDiepenbroek. "Je voelt natuurlijk wel steeds: 'Ik had ook in dieboot kunnen zitten'. Maar ik ben inmiddels wel zover dat ik hoopdat ze winnen. Dat is goed voor het Nederlandse roeien en goed voorde ploeg. De toplanden liggen heel dichtbij elkaar. Ze hebben zekerkans op een medaille. Ze moeten gewoon hard gaan."

De 20-jarige Cirkel kreeg in juli vlak voor de regatta in Luzernlast van het pfeiffervirus. Bij Diepenbroek speelde zijn oudeblessure op tijdens het Nederlands Kampioenschap. Diepenbroek: "Nade Varsity heb ik nog een paar wedstrijden geroeid. Maar tijdens delaatste vijfhonderd meter van het NK kreeg ik acuut weer last. Hetwas niet zo'n moeilijke beslissing. Ik ben blijkbaar nog niet instaat om een wedstrijd over twee kilometer te roeien. Ik hebbesloten om niet als reserve mee te gaan, maar me volledig op mijnstage te richten."

Ook Cirkel richt zich nu op zijn studie. "Ik was de jongste vande groep en ik barstte van de ambitie. Ik presteerdebovengemiddeld. Maar ik was ook de enige die normaal studeerde. Ikheb vorig jaar naast al die trainingsuren gewoon mijn propedeusegehaald. Bovendien ben ik vorig jaar ook heel vaak erg ziekgeweest. Ik weet zeker dat ik Sydney zou halen als ik nu mijnstudie stop zou zetten. Maar dan loop ik eigenlijk meteen twee jaarachter. En dat is niet te doen in het huidige studiecurriculum.Daarom heb ik de Spelen in Sydney uit mijn hoofd gezet. Dat klinktals een hele nuchtere rekensom. En de buitenwereld kan wel denken:'die jongen is gek'. Maar diezien alleen het winnen van de Varsity.De pers die eromheen hangt. Die zien niet dat je dagen maakt vanzes uur 's ochtends tot elf uur 's avonds. Dat je nauwelijks tijdvoor jezelf hebt. Dat je met hoge koorts op tentamen zit. Je gaatgewoon. Dat zit waarschijnlijk in iedere topsporter. Maar voorhetzelfde geld val je een keer dood neer."

Diepenbroek hoopt nog wel op Sydney. "Ik laat me nergens overuit. Ik ga dit jaar verder lekker skiffen. In december is er eenergometerwedstrijd en daar richt ik me op met mijntrainingsschema's. Cirkel verwacht na het WK wel weer eentelefoontje van de bond. Ze willen een zo sterk mogelijke selectie.En het is net de maffia. Je komt er nooit vanaf. Ook hij gaatskiffen. Ik ga alleen voor mezelf dit jaar. Ik heb natuurlijkAthene 2004 wel in mijn achterhoofd. En over acht jaar ben ik netzou oud als die anderen nu."

Jurgen Swart.

Tegenwoordig kan de corona onbeperkt worden geobserveerd

"Zo'n zonsverduistering blijft voor mij een fascinerendatmosferisch spektakel. En dit keer was het nog een heel mooie ook.Ten eerste was de zon erg actief, met een aantal heel fraaie engoed zichtbare protuberansen (afkoelende slierten gas). Enbovendien duurde het betrekkelijk lang. Ik heb in 1959 meegedaanaan een expeditie naar de Canarische Eilanden van de UtrechtseSterrenwacht voor een verduistering die in totaal maar 75 secondenduurde. Daarbij vergeleken was dit met zijn ruim twee-en-een-halveminuut een heel goede."

Speciaal georganiseerde expedities naar verre oorden alleen omdaar een zonsverduistering te bekijken. Vroeger waren ze scheringen inslag, maar voor de huidige generatie astronomen is dat purenostalgie. Nee hoor, zegt een medewerker van het Utrechtseinstituut half juli nuchter, wij doen op 11 augustus nietsbijzonders. Het is wel zo dat veel medewerkers hun vakantie zohebben gepland dat zij dan ergens in de 'totaliteits-zone' zitten.En ik weet dat een groep studenten van ons naar het Balaton-meer inHongarije gaat. Maar van een gezamenlijke expeditie, zoals dievroeger vaak werd gehouden, is al jaren geen sprake meer.

"Wat het zonneonderzoek betreft heeft de lancering van Skylab in1973 voor een revolutie gezorgd", bevestigt Kuperus. "Tot dan toewas een zonsverduistering onze enige kans om de corona te zien,omdat het alleen dan donker genoeg is. Die expedities van ons warendan ook vooral bedoeld om waarnemingen te doen. Van deverduistering zelf zagen we daardoor meestal nauwelijks iets.Tegenwoordig kan de corona vanuit een satelliet onbeperkt wordengeobserveerd. Die expedities zijn dus niet meer nodig. En eenbijkomend voordeel is dat wij zelf nu eindelijk ook van hetverschijnsel als zodanig kunnen genieten."

Dat de corona vanaf de aarde niet zichtbaar is, ligt aan hetfeit dat de omringende hemel vele duizenden malen helderder is. Datkomt omdat het zonlicht in de atmosfeer wordt verstrooid. Alleenwanneer het lichtvan de zon al buiten de dampkring wordtgeblokkeerd, zoals nu door de maan gebeurde, wordt het op aarde dusdonker genoeg voor een blik op dat buitenste deel van dezonne-atmosfeer. In de ruimte speelt het probleem van verstrooiingniet. In de inter-planetaire duisternis is het dus voldoende om hetzonlicht door middel van een schijfje ongeveer ter grootte van dezonneschijf te blokkeren om de corona te kunnen zien, legt Kuperusuit.

"Toen Skylab in 1973 werd gelanceerd kon de corona eindelijkgedurende een langere periode onafgebroken worden waargenomen.Daardoor zagen we nu voor het eerst hoe de protuberansen encoronale lussen, waarvan wij tot dan toe tijdens eenzonsverduistering alleen een momentopname hadden kunnen maken, zichontwikkelen. We zagen dat dat geen statische dingen zijn, maar dater sprake is van gaswolken die met grote snelheid van de zonwegvliegen. Dat was voor zonneonderzoekers een ongekendesensatie."

Magnetisme

In de Utrechtse astronomie neemt het zonneonderzoek maar eenbetrekkelijk kleine plaats in. Kuperus: "De meeste groepen binnendit instituut concentreren zich op verder gelegen sterren ensterrenstelsels en op vragen die het ontstaan van het heelal raken.Maar om meer te weten over hoe sterren functioneren, is de zonnatuurlijk wel een bijzonder handzaam model.

Wij concentreren ons als zonne-onderzoekers vooral opmagnetische verschijnselen in de corona, in het bijzonder opverschijnselen die te maken hebben met massa-uitstotingen vanprotuberansen. Een van de fundamentele vragen in de astrofysica isde vraag hoe corona's rond sterren ontstaan. Door te bestuderen hoede zonnecorona functioneert leveren wij dus bouwstenen voor hetwerk van onze collega's."

Kern van het werk van de Utrechtse zonne-theoretici is hetopstellen van simulatiemodellen die de processen in de coronabeschrijven. In de kern van de zon vindt permanent kernfusieplaats. Waterstofkernen fuseren daar bij een temperatuur vanongeveer 15 miljoen graden tot heliumkernen waarbij onvoorstelbarehoeveelheden energie vrijkomen. Die energie, die verantwoordelijkis voor het zonlicht, baant zich eerst als straling, daarna in devorm van elektrisch geladen gasbellen (plasma) een weg naar decorona, waar een temperatuur heerst van tussen één endrie miljoen graden.

Bij de verschijnselen in de corona speelt het magnetisch veldvan de zon een cruciale rol, aldus Kuperus. "De zon bezit net alsde aarde een magnetisch veld. Maar een verschil met de aarde is datin de corona daarnaast ook sprake is van een voortdurend wisselendaantal kleinere,maar wel heel sterke magnetische velden. Dieoefenen uiteraard kracht uit op het elektrisch geladen gas, netzoals een magneet dat doet op ijzervijlsel. Door die magnetischevelden wordt het hete gas vervormd tot de structuren zoalsprotuberansen en magnetische lussen die wij bij eenzonsverduistering waarnemen. Doordat die magnetische veldenvoortdurend van vorm en kracht veranderen, zijn de processen op hetzonneoppervlak bijzonder moeilijk voorspelbaar. Maar met demodellen die we nu hebben, zijn we een heel eind op de goedeweg."

Kernfusie

Hoewel Kuperus benadrukt dat wetenschappelijke nieuwsgierigheideen voorname drijfveer is voor zijn onderzoek, heeft het weldegelijk ook praktisch nut. "Zoals al gezegd, kan ons onderzoeknaar de zonnecorona allereerst zorgen voor een beter begrip van water in de corona van andere sterren gebeurt. Maar daarnaast kunnenwij van het bestuderen van de zonnecorona ook veel leren over hoeeen plasma (een elektrisch geladen gas) in een magnetisch veld moetworden opgesloten. Dat is op dit moment namelijk een van de groteproblemen bij het onderzoek naar kernfusie.

Alleen door plasma samen te persen in een magnetisch veld is hetmogelijk om fusiereacties te krijgen. Als wij er dus in zoudenslagen om de processen in de corona op aarde na te bootsen, dan zoudat een belangrijke stap kunnen vormen op weg naar een nieuwe vormvan energievoorziening die veel schoner is dan kernsplitsing, omdatje bij kernfusie in beginsel geen restproducten overhoudt. Nu luktdat ons alleen nog incidenteel door waterstofkernen onder invloedvan laserstraling te laten fuseren. Maar de hoop is dat we in hetmidden van de volgende eeuw een heel eind verder zullen zijn."

Op een heel ander vlak tenslotte kan de studie van coronaleexplosies ook van belang zijn vanwege hun invloed op hetmagneetveld van de aarde en daarmee wellicht ook opklimaatveranderingen, zegt Kuperus. "Het lijkt er op dat onsklimaat door de activiteit van de zon wordt beïnvloed. Decorona van de zon is namelijk niet steeds even actief. Normaal iser sprake van een cyclus van 22 jaar, waarin actieve en rustigeperioden elkaar afwisselen. En het vermoeden groeit datschommelingen in het klimaat op aarde wel eens samen zouden kunnenhangen met die cyclus.

De meest expliciete aanwijzing daarvoor vormt een bijzondereperiode van ongeveer tachtig jaar in de zestiende eeuw, hetzogenaamde Maunder-minimum. In die periode is tijdenszonsverduisteringen maar heel weinig activiteit in de coronawaargenomen. En precies in diezelfde periode was de gemiddeldetemperatuur op aarde zo laag dat wetegenwoordig spreken van de'kleine ijstijd'. Dat was een periode met heel veel strengewinters, waarin al die Hollandse wintergezichten van schilders alsHendric Avercamp zijn ontstaan. Een verklaring hebben we nog niet,maar dat die opvallend lange inactiviteit van de zon preciessamenviel met een 'ijstijd' kan toch nauwelijks toeval zijngeweest."

Erik Hardeman

De Zon

Afstand tot de aarde: bijna 150 miljoen kilometer

Doorsnee: 1,4 miljoen kilometer

Temperatuur in de kern: 15 miljoen graden Celsius

Fotosfeer: Zone aan het zonneoppervlak die het zonlicht uitzendtmet een temperatuur van 5700 graden Celsius

Zonnevlekken: Donkere plekken in de fotosfeer die veroorzaaktworden doordat het magnetisch veld van de zon de energiestroomvanuit de kern blokkeert. Daardoor zijn zonnevlekken met eentemperatuur van 4200 graden relatief koel.

Corona: Uitgebreide stralenkrans rondom het zonneoppervlak vanvele miljoenen kilometers, waarin de temperatuur varieert vanéén tot drie miljoen graden Celsius. Is alleen tijdenszonsverduisteringen met het blote oog zichtbaar.

Protuberans: Koele gaswolk in de corona die dikwijls vanaf hetzonneoppervlak de ruimte in wordt gestoten met een snelheid vanduizend kilometer per seconde. Kan afmetingen bereiken van meer daneen half miljoen kilometer.

De nieuwe sportrubriek: 'De coach':

Mentaal zwak, ongedisciplineerd, en altijd opvakantie. Zomaar een paar vooroordelen over sportende studenten ofstuderende sporters. Als coach zou je toch gillend gek worden. Ofkan de oorlog ook met die eigengereide types gewonnen worden? Dekomende weken sportcoaches over hun studerende pupillen.

Johan Broers is eigenaar van een stomerij in Amsterdam.Daarnaast is hij sinds 1983 rugbycoach van de Utrechtse studenten.De 56-jarige Broers traint de heren USRS, de dames van RUS en eengemengd team van veterinairen. Hij begon zelf als bokser, maar naeen blessure die een Olympisch optreden in Rome in de weg stondschakelde hij over op de rugbysport. Hij schreef twee interlands opzijn naam en was daarna twaalf jaar coach van Jong Oranje. Zijnstelregel: 'Er is nog nooit iemand in zijn eigen zweetverdronken.'

"Bondscoach wilde ik niet worden. Je moet ook eerlijk zijn overje eigen capaciteiten. Ik was goed op mijn plaats bij Jong Oranje.Ik denk dat mijn kracht ligt in het opleiden. Mensen motiveren enenthousiast maken. Het trainen van studenten is daarmeevergelijkbaar. Studenten beginnen vaak op latere leeftijd. Maareigenlijk zijn het pupillen. Ze weten niets. Hun hersens zijnbeter, maar het spel kennen ze niet. Je kunt ze kneden zoals je zegraag wilt hebben. Vooral natuurlijk de eerstejaars. De jongehonden. Werken met studenten houd je ook fris. Elk jaar is ernieuwe instroom. Elk jaar moet je opnieuw beginnen.

"Verschillen zijn er natuurlijk ook. Jong Oranje-spelers zijnvaak 17 of 18. Studenten zijn volwassener en pakken het sneller op.Dat komt zeker ook door hun leefsituatie. Die Jong Oranje-spelerswonen nog bij mama thuis. Studenten wonen op kamers. Maar of hetnou rugby, toneel of voetbal is, als studenten iets gaan doen, zijnze daar onderling altijd mee bezig. Ze praten er over met hunhuisgenoten of hun clubgenoten. Daarom is het ook altijd zogezellig. Dat is bij burgerverenigingen toch anders.

"De betrokkenheid wordt wel minder. Trainingen worden steedsgemakkelijker afgebeld. Ze verschuilen zich achter hun tempobeurs.Volgens mij is dat onzin. Ze hebben tijd genoeg. Bovendien issporten nuttig. Dat merk ik zeker na een tentamenperiode. Danhebben ze net een topprestatie geleverd en moeten ze met hunlichaam in het reine komen. Dan zijn het net koeien die voor heteerst de wei in mogen. Dat laat ik dan maar gaan."

JS

Johan Broers in actie bij de dames van RUS

Artsen die meer willen dan geld verdienen en genezen

Studenten die in september geneeskunde gaan studeren,krijgen te maken met een geheel vernieuwd curriculum. Een groepjederdejaars studenten probeert de faculteit over te halen eenkeuzevak op te nemen dat moet gaan over artsen envredesvraagstukken. De kans dat het ze lukt, is groot. VoorzitterWillem van Vloten van de Commissie Keuzeblokken: "Wij staan openvoor alle suggesties. En deze lijkt me een heel aardige."

Als lid van Artsen zonder Grenzen naar gebieden gaan waargranaten en machetes slachtoffers maken. Of via het Rode Kruis invluchtelingenkampen werken. Een aantal studenten geneeskunde zietdaar wel wat in. In elk geval voor een paar jaar. Veel anderenspelen op zijn minst een keer met de gedachte.

Daarom moet de faculteit geneeskunde een vak aanbieden waarstudenten een beter beeld krijgen van wat er allemaal bij komtkijken: arts zijn in oorlogsgebieden. Dat vinden derdejaarsstudenten geneeskunde Dieuwke Gardien, Ilona Kleijn, ChristianeGeluk, Ineke Krabbendam en Nancy Janssen.

De vijf zijn lid van de International Federation of MedicalStudents Associations (IFMSA-Utrecht) en hielpen bij hetorganiseren van de negendaagse training Health through Peace, ditvoorjaar in Den Haag, waar tachtig studenten uit twintig landen opafkwamen.

Ze luisterden naar ervaringsverhalen van artsen die verbondenzijn aan organisaties als Artsen zonder Grenzen, Physicians forHuman Rights en de Stichting Witte Jassen, die onverzekerdepatiënten helpt.

Daarnaast discussieerden ze over casussen als: stel, je werktals arts in een oorlogsgebied. Op een dag valt er een rebel voor jedeur neer, zwaargewond. Maar diezelfde rebel heeft veelburgerslachtoffers gemaakt en maakt deel uit van een groepopstandelingen die regelmatig hulpverleners bedreigt. Help je deman?

Christiane geeft toe dat het wel erg theoretisch is om over zo'nsituatie te praten als je veilig en wel in Nederland zit. "Ik denkdat je pas echt kunt beslissen als je daar zit en de omstandighedenkent. Ik ben geneigd te zeggen, dat ik hem zou helpen. Maar als datzou betekenen dat de burgerbevolking zich tegen je keert, beslis jemisschien anders."

Asielzoekers

Behalve met oorlog, kan een arts te maken krijgen met duidelijkeschendingen van mensenrechten. In landen waar gevangenen gemarteldworden, zijn het artsen die gevraagd worden een gevangene tebehandelen en weer zover op te lappen, dat zijn ondervragers hemopnieuw gewelddadig kunnen verhoren.

Maar, zo benadrukken ze, ook voor studenten die geen plannenhebben voor het buitenland, is een training als die zij gevolgdhebben nuttig. Want ook in Nederland kun je als arts patiëntenkrijgen die lichamelijk of geestelijk geleden hebben onderoorlogen: asielzoekers en vluchtelingen. Als zij bij een arts komenen klagen over slapeloosheid, dan schiet je als arts wel erg tekortals je hen alleen maar slaaptabletten voorschrijft.

De vijf zijn boordevol plannen en goede voornemens thuis gekomenvan het congres. Dieuwke: "We willen de komende maanden een aantallezingen organiseren voor medestudenten. En we willen onderzoekenof het mogelijk is om stages te organiseren inasielzoekerscentra."

Daarnaast proberen ze hun eigen enthousiasme over te brengen opzoveel mogelijk studenten èn op docenten van de faculteitgeneeskunde. Met als doel: een keuzevak in het curriculum van destudie waarin de rol van artsen in oorlogssituaties en in gevallenwaarin mensenrechten geschonden worden, centraal staan.

Wie een dergelijk vak zeker zou toejuichen, is Bart Meijman,voorzitter van Artsen zonder Grenzen. "Van een universiteitverwacht je dat ze studenten breed vormen. Net zoals er een vakmedische ethiek is, zou er een vak 'Artsen in conflictsituaties'moeten zijn. Ook omdat onze ervaring is dat veel studenten zichinteresseren voor onze organisatie."

De afgestudeerden die zich bij zijn organisatie melden, zijnavontuurlijke types die nieuwsgierig zijn naar andere culturen.Meijman: "Ze willen meer met hun vak dan geld verdienen engenezen."

Zelf studeerde Meijman af in 1985. Hij werkte een aantal maandenvrijwillig in een ziekenhuis in de tropen en volgde daarna pas deTropenopleiding in Antwerpen. Vervolgens werkte hij bij Artsenzonder Grenzen. "Ik heb dus in de praktijk ondervonden in wat voorsituaties je als arts terecht kunt komen, als je in oorlogsgebiedenwerkt. Maar terugkijkend had ik daar best wat meer over willenhoren en nadenken tijdens mijn studie."

, 4<D "L%')+@Tussenkop=Conflicthantering

Studenten geneeskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdamkrijgen die kans tegenwoordig wel. 'Gezondheidszorg enVredesvraagstukken' heet het keuzevak dat zij sinds dit studiejaarkunnen volgen. Daarvoor bestond het ook al, maar toen heette hetvak nog: medische polemologie. Een naam die veel studenten nikszei. Gemiddeld vijftien studenten kwamen erop af. Dit jaar zaten 35studenten in decollegebankjes.

"De nieuwe naam zal niet de enige reden zijn voor de groteretoeloop. Studenten hebben gewoon meer ruimte gekregen voorkeuzevakken", zegt Henk Groenewegen. Groenewegen nam begin jarennegentig het initiatief voor de ontwikkeling van dit vak. Niet uithoofde van zijn specialisme - hij is hoogleraar anatomie - maaromdat hij als lid van International Physicians for SocialResponsability of Nuclear War vond dat een dergelijk ethisch vakthuis hoort in het bijzonder onderwijs van de VrijeUniversiteit.

Nadat hij een brief had geschreven aan het faculteitsbestuur,ondertekend door een aantal andere prominente collega-hoogleraren,liet het faculteitsbestuur weten dat het curriculum al bomvol zatmet verplichte vakken. Een voorstel voor een keuzevak zag hetbestuur daarentegen graag tegemoet.

Tijdens de collegereeks geven gastsprekers van Artsen zonderGrenzen en Amnesty International een inleiding. De studenten lerenmet een rollenspel wat conflicthantering betekent: in eendenkbeeldig ziekenhuis in Noord-Ierland krijgen een katholieke eneen protestantse patiënt hooglopende ruzie en is het aan detoevallig passerende arts (de student) om de gemoederen tot bedarente brengen.

Voor het vak 'Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken' kunnenstudenten zeven studiepunten krijgen, mits ze een scriptieschrijven. Groenewegen: "In de praktijk doet eenderde van destudenten dat. De rest volgt het vak uit persoonlijkeinteresse."

Groenewegen ziet niet in waarom een dergelijk vak geen kans vanslagen heeft in Utrecht. Wel is het zaak om een of meer docentenzover te krijgen dat zij het vak willen opzetten en geven.Vervolgens moeten ze tijdig aan hun opvolging werken. "In Groningenis een dergelijk vak na tien jaar gestopt, omdat de docenten diehet vak al die jaren gaven ophielden en ze geen opvolger kondenvinden."

In Utrecht gaat in september 1999 het nieuwe curriculum van destudie geneeskunde in. In het derde en vierde jaar van hun studiekan de nieuwe lichting studenten in totaal drie keuzevakken volgen.De Commissie Keuzeblokken onder leiding van Willem van Vloten,dermatoloog, is de komende maanden bezig met het samenstellen vaneen pakket keuzevakken.

Van Vloten: "Gezondheidsrecht en toxicologie zijn twee vakkendie al op ons lijstje staan. Zo'n vak als u nu noemt, klinkt me alseen aardig idee in de oren. In dit stadium is elke suggestiewelkom. Als de commissie ertoe besluit dat dit een geschiktkeuzevak is, dan gaan we zelf op zoek naar een vakgroep die het wilontwikkelen."

Groenewegen, van de Vrije Universiteit: "Mocht de UniversiteitUtrecht meer willen weten over hoe wij ''Gezondheidszorg enVredesvraagstukken' hebben opgezet, wil ik best een keer langskomen." En de huidige derde- envierdejaars die niets zullenmeemaken van het nieuwe curriculum en toch zo'n vak willen volgen?Mogen die naar de VU komen? Groenwegen: "Ja hoor. Op voorwaarde datwe plaatsen over hebben."

Karin Alberts

'Laat mij voorlopig maar lekker Europe varen'

Terwijl namen als Margriet Matthijsse en Carolijn Brouwer bij deverknochte sportliefhebber waarschijnlijk wel een lichtje doenbranden, zijn hun mannelijke tegenhangers in de Europe-klassenobody's. Echt verwonderlijk is dat niet. De twee Nederlandse damesstaan nummer een en twee op de wereldranglijst van een Olympischeklasse. De Nederlandse mannen behalen mindere resultaten in eencategorie die voor hen bovendien niet Olympisch is.

Joost, derdejaars student scheikunde, is een van die mannelijketoppers die in de luwte van Matthijsse en Brouwer hun sportbedrijven. Hij behoort sinds enkele jaren tot de top-3 vanNederland. Als topsporter en als bestuurslid van de NederlandseEurope Klasse Organisatie windt hij zich wel eens op over deachterblijvende aandacht voor de mannelijke Europe-zeilers. "Laatstwas er een Nederlander derde geworden bij de WK. Hij werd niet eensgenoemd in de persberichten. Bij de watersportbond is de reactievaak `ach die Europe'."

Voor de 21-jarige student is de Europe op dit moment de mooisteklasse die er is. Hoewel hij met zijn tachtig kilo behoorlijk zwaaris voor het bootje, denkt hij er voorlopig niet over te gaan varenin een andere categorie. Vooral de technische vaardigheden die deboot vereist trekken hem aan. "Je kunt heel veel verstellen aan hetzeil. En je kunt ook nog eens verschillende masten gebruiken, zodatde boot geschikt is voor zeilers van 55 tot 80 kilogram. DeOlympische tegenhanger, de Laser, is daarmee vergeleken eenbeukboot."

Studie

Waar de twee vrouwelijke Europe-toppers hun sport opprofessionele basis bedrijven staat voor Joost bovendien hetvoltooien van zijn studie voorop. Drie jaar geleden koos hij vooreen studie scheikunde in Utrecht. Op bezoek bij zijn vader, die alstechnisch-assistent werkzaam is in het Ornstein Instituut, zag hijals middelbare scholier al dat de sfeer bij de chemici hem meeraanstond dan die bij de `nerdo's' van natuurkunde. Hij heeft noggeen moment spijt gehad van die keuze en de studieresultaten zijnnaar wens. Al te hoge zeilambities zoalsdeelname aan de OlympischeSpelen in een andere klasse of het varen op een groot commercieelschip zouden niet te combineren zijn met zijn studie en het gevenvan trainingen bij de zeilclub `Het Witte Huis' in Loosdrecht'."Laat mij voorlopig maar lekker Europe varen."

Dit betekent niet dat Joost, die op dertienjarige leeftijdvanwege een groeispurt zijn `Optimistje' moest verruilen voor eenEurope, zijn sport minder serieus neemt. Ieder weekeinde is hij metzijn boot ergens op het water te vinden. Door de week is er eentrainingsprogramma met fitness, fietsen en hardlopen. Uitgaan doethij ook weinig. "Ik ben nooit een party-animal geweest. Drinken doeik niet. En ik moet ook een beetje op mijn gewicht letten, wil iksnel blijven op het water. In het weekend kan ik sowieso nietfeesten, omdat ik dan moet zeilen. Door de week zit ik meestal omacht uur op de universiteit. `s Ochtends ben ik nu eenmaal hetmeest productief."

Fiasco

De student scheikunde kwalificeerde zich dit jaar als derdeNederlander voor het EK bij Hayling Island. In de voorbereiding opde wedstrijden in Engeland vertrekt hij dit weekeinde naarNieuwpoort voor de Flandres Youth Regatta. Hij heeft het grotezeilevenement al eens gewonnen, dus "dat moet nog een keer kunnen".Joost wil voor de Belgische kust vooral het gevoel voor het zeilenop zee terugkrijgen. "Het klinkt paradoxaal, maar in Nederlandhebben we zoveel water dat we maar heel weinig op zee te vindenzijn."

Na de wedstrijden in België heeft de zeiler anderhalve dagom de auto in pakken en de trailer gereed te maken. Samen met zijnouders en zijn zusje, die zich heeft geplaatst voor deEurope-wedstrijden bij de vrouwen, vertrekt hij vervolgens voortwee weken naar Engeland. Tijdens het EK zal hij daar beter willenpresteren dan bij het desastreus verlopen WK vorig jaar inDuitsland. "Dat was echt een fiasco. Tijdens de kwalificatiestartte ik twee keer te vroeg waardoor ik in de B-categorie, deSilverfleet, terecht kwam. Aan het einde van die wedstrijden brakook nog eens mijn mastbeslag. Vreselijk balen. Is er eens een WKdicht bij huis, krijg je zoiets."

Joost richt zich op een plaats bij de eerste twintig. Helemaalgerust lijkt hij er echter niet op te zijn. Zijn voorseizoen wasniet echt best. Het nieuwe zeil dat hij uit Denemarken liet komenrekte iets meer uit dan zou moeten, waardoor het van voor totachter stond te vibreren. Inmiddels is het euvel met een extratouwtje goeddeels verholpen, maar hij is er nog steeds niethelemaal gelukkig mee. "Maar ja, je gooit niet zomaar 1200guldenweg."

De bekostiging van zijn sport is voor de student een blijvendprobleem. Zijn ouders besloten twee jaar geleden dat het welletjeswas geweest. Dit jaar heeft hij weliswaar voor het eerst eensponsor gevonden, maar onderhoud, inschrijfgeld en reisgeld vergengrote offers. In zijn woonplaats Bunnik loopt Joost wekelijks driekrantenwijken. Daarmee heeft hij zijn boot met een waarde van 15000gulden kunnen financieren. "Maar wanneer een WK net als dit jaar inAustralië plaatsvindt, dan moet ik toch echt verstek latengaan."

Xander Bronkhorst

Dolfijngekte onderwerp van 'plezierboek'

Ex-prinses Irene maakte onlangs in haar boek Dialoog met denatuur de lezers deelgenoot van het grote geluksgevoel dat bezitvan haar nam tijdens een dolfijnzwemtocht in de wateren rondomHawaii. Toen een mannetjesdier zijn ontlasting in haar gezichtdeponeerde was dat voor haar het teken alle frustratie enscheidingsleed van zich af te zetten. Shit it out, was dediepzinnige boodschap van het beest.

De ervaringen van Irene passen naadloos in de beschrijving dieauteur Ewout van der Knaap in zijn boek De poëzie van dedolfijn geeft van de spirituele hausse rondom het beest. "Dedolfijn is het troeteldier van de New Age-cultus", meent de docentmoderne Duitse letterkunde. In zijn boek verhaalt Van der Knaaponder meer over zijn bezoek aan de baai van Dingle in Ierland waarhij met eigen ogen getuige was van de toeristische boom rondom'Fungi'. De vrij zwemmende dolfijn trekt bootladingen volbelangstellenden, omdat beweerd wordt dat er voor onder meerautisten en mensen met psychische problemen een geneeskrachtigewerking van het beest uitgaat. "Alsof het om een Maria-verschijninggaat", aldus Van der Knaap.

Delfinolatrie

Hoewel New Age-aanhangers waarschijnlijk een diepere betekeniszullen zoeken in het feit dat hij geboren is in 1965, het jaar datde eerste Flipper-film werd uitgebracht, wil Van der Knaap zichzelfbeslist geen dolfijnadept noemen. Zijn belangstelling voor dedolfijn werd vooral gewekt tijdens het werken aan zijnpromotieonderzoek. Bij de dichters Meister, Hölderlin en Celanstuitte hij telkens op gedichten waarin het dolfijnmotief voorkwam."Bij een rechtgeaarde wetenschapper wordt dan automatisch denieuwsgierigheid gewekt." Van der Knaap begon, gefascineerd door degedichten van de drie ("dat werk kende ik toentertijd uit mijnhoofd"), aanvankelijk te hooi en te gras materiaal over deverbeelding van dolfijnen te verzamelen. In weekeinden en in deavonduren werkte hij aan wat een 'plezierboek' werd.

Al vroeg in zijn onderzoek merkte hij dat een groot aantalmensen een onbegrensde bewondering voor de dolfijn aan de dag legt.Van der Knaap doopte het opmerkelijke fin desiècle-verschijnsel 'delfinolatrie'; een term waarmee hijheimelijk hoopt "de Van Dale te halen". Tevens constateert deliteratuurdocent dat de zinnelijkheid, de stroomlijning en devitaliteit waarmee het dier doorgaans geassocieerd wordt ookanderen, met een meer 'down to earth'-instelling, in de greep had.Zo krijgen managers tegenwoordig de training 'Persoonlijkleiderschap door middel van dolfijnstrategieën', waarbij demensheid in `karpers' en `haaien' wordt verdeeld. Beide typenzouden in tegenstelling tot `dolfijnen' hun intelligentie nietoptimaal benutten. Ook is, als we het weekblad Carp mogen geloven,eten 'tussen de dolfijnen' in Harderwijk inmiddels een van depopulairste bedrijfsuitjes.

In reclames en in de vormgeving van commerciëleadvertenties is de dolfijn volgens Van der Knaap de afgelopen tijdeveneens van zeer grote betekenis. Niet alleen VISA voert de dierenten tonele. "Commodore laat in een radiocommercial bijvoorbeeld deschaterlach van Flipper horen. Wie intelligent is gebruiktCommodore, is de boodschap. De dolfijn in het logo van Libertelvalt veel mensen niet eens meer op." Lachend: "Maar ik hebnatuurlijk een afwijking."

Drenkelingen

Ook in de 'hoge' kunsten is de dolfijn tegenwoordig omnipresent.Van der Knaap: "Waar ik ook keek, in musea, in kunstboeken, steedskwam ik dat beest tegen." Arnon Grunberg uitte al eens zijn cynismeover het fenomeen. Toen hem in een periode van artistieke stiltegevraagd werd waar hij aan werkte, was "iets over dolfijnen" hetschertsende antwoord.

Niet gespeend van een stiekeme missiegedachte stelde Van derKnaap zich ten doel de dolfijncultus te relativeren en tenuanceren. In zijn populair-wetenschappelijke uitgave gaat hijdaarom op zoek naar de verschillende manieren waarop het dier isweergegeven. Hij kijkt daarvoor naar hedendaagse films enreclame-uitingen, maar hij duikt ook het in verleden. In dedichtkunst en ook in proza en in de beeldende kunst is de dolfijnimmers een bekend motief. "Door de aandacht die er nu is voor datdier kunnen lezers misschien ook wat meer te weten komen over dereflectie van de dolfijn in de kunsten. Het is immers niet allemaalnieuw. Door lezers te laten zien hoe de dolfijn in het verleden isverbeeld kunnen ze dat dier hopelijk beter plaatsen."

Zo laat Van der Knaap in zijn boek zien dat de voorstelling vande dolfijnals `redder in de nood' niet dateert van de jeugdserieuit de jaren zestig. Diverse klassieke auteurs beschrijven hoe delyricus Arion van Lesbos op zee werd overvallen door piraten. Dezestonden hem toe nog een lied te zingen voordat hij over boord zouworden gekieperd. Volgens de overlevering betoverde Arion met zijngezang en het geluid van zijn lier een of meerdere dolfijnen. Hijsprong in het water en werd door een dolfijn naar het vastelandgebracht. Overigens werd volgens Van der Knaap vaak beweerd datdrenkelingen die ooit dolfijn gegeten hadden dit duur kwam testaan. De geur die zij verspreidden deed de reddende dierenrechtsomkeert maken. "Gelukkig dat de tonijnindustrie op hunblikjes verzekert dat er niet toevallig ook nog een hompje dolfijninzit", smaalt de universitair docent.

In de klassieke oudheid ligt volgens Van der Knaap de oorsprongvan de interesse voor het legendarische dier. Later gebruiktenonder meer Shakespeare, Goethe en Byron het dolfijnmotief. Naast demythische betekenis werd de dolfijn meestal op grond vansierlijkheid in dichtkunst opgenomen. In de jaren zestig kwam ereen opmerkelijke opleving van de interesse voor de dolfijn. Van derKnaap denkt dat de oorsprong hiervan gezocht moet worden in dewetenschappelijke belangstelling voor de dolfijn. De Nederlandsedichter Hans Faverey gaf in een gedichtenreeks letterlijk devolharding weer waarmee getracht werd het intelligente dier despraakkunst bij te brengen. In de jaren negentig kent de dolfijninmiddels zo'n grote schare bewonderaars dat poëten daar zelfsin hun gedichten vraagtekens bij zetten. Judith Herzberg dicht:"Denk je dat dolfijnen uit instinct / echt gaan troosten als je,wildvreemd en bedroefd / bij ze in het water springt?"

De auteur schrijft zich ervan bewust te zijn dat 'zwemmende ineen stroom van dolfijncommercie iedere interesse in de dolfijnverdacht is'. Bij het verschijnen van het boek richtte boekhandelAtheneum aan het Spui desondanks een complete etalage in metbordkartonnen Flipper en dolfijnprullaria die de literatuurdocentbij verjaardagen en andere feestelijke gelegenheden ontving. "Metdit boek probeer ik de gekte juist in perspectief te zetten", zegtVan der Knaap verontschuldigend. "Bovendien weet een ieder dat jehier heus geen rijk man van wordt."

Xander Bronkhorst

E.W. van der Knaap. De poëzie van dedolfijn.

Uitgeverij Umbra

ISBN 90 74668 12 7

29,50 gulden


Bal

Zeg nou eens `bal', dolfijn.

Hé dolfijn: zeg eens

bal. Bal: b/a/l.

`Bal'; zeg eens: bal.

Je moet `bal' zeggen.

(Ball; say: ball).

Fragment uit gedichtenreeks 'Man & dolphin /Mens & Dolfijn' van Hans Faverey. De dichter ridiculiseerdehiermee de wetenschappelijke experimenten van John CunninghamLilly. Deze vroeg een lerares de dolfijn Peter in een dialoog hetwoord `bal' aan te leren.

[?mP#a4!#$&&

Vrouwen gaan op vakantie vaker vreemd dan mannen




Het meest opvallende resultaat van het U-blad vakantieonderzoekis dat Frankrijk als verreweg het populairste vakantieland uit debus komt. Dat geldt voor 1999 maar ook voor de twee voorgaandejaren. Luieren in de zon op het strand is de belangrijkstebezigheid. En slechts drie procent van de ondervraagden zei deafgelopen drie jaar helemaal níet op vakantie te zijngeweest.

Als we naar de reisbestemming per faculteit kijken vallen erduidelijke verschillen op. In Oost-Europa vind je veel natuur- ensterrenkundestudenten, die daar het liefst op rondreis gaan. Zijhebben het niet zo op luieren op het strand of op Frankrijk alsvakantieland. Dat in tegenstelling tot studenten van de meesteandere faculteiten. Frankrijk wordt het meest genoemd als favorietvakantieland. Alhoewel het land de afgelopen jaren wel langzaam inpopulariteit is gedaald. Spanje is te vinden op de tweede plaats.Italië en Nederland bezetten om beurten de derde plaats.

Studenten godgeleerdheid blijven het liefst in Nederland. 35Procent van de theologen in spe houdt van een actieve vakantie,dertig procent gaat vrijwilligerswerk doen en slechts vijf procentwil luieren. Wiskunde & informaticastudenten verblijven ookliever onder de Hollandse zon, als die zich laat zien tenminste.Net als studenten uit de meeste andere faculteiten houden zij welvan luieren. Een deel van de studenten combineert feesten en bruinworden op het Nederlandse strand, met werken. Dan hebben ze hunvakantie meteen terugverdiend.

Margreet Krottje (26) is tweedejaars psychologie en gaatvakantie en werk combineren. Ze gaat vijf weken naar Terschelling.Overdag ligt ze op het strand en 's avonds werkt Margreet. "Metmijn horeca-ervaring kon ik op Terschelling meteen aan de slag bijéén van de betere restaurants van hetdorpje West", zegtMargreet. "Vroeger was ik heel onrustig. Ik wilde alles zien enmeemaken. En dat heb ik ook gedaan. Ik heb drie maanden inOostenrijk gewerkt in een skidorp, een jaar high school in Amerikagedaan, acht maanden in Turkije gewerkt als reisleidster enanderhalf jaar in Zwitserland in een café. In Zwitserlandbleef ik wat langer hangen omdat ik verliefd werd. Dit jaar ga iknaar Terschelling omdat ik niet meer zo nodig ver hoef te reizen.Mijn studie heeft prioriteit. Ik heb vakantie nodig om even weg tezijn van het dagelijkse leven. Dat kan ik net zo goed opTerschelling doen", zegt Margreet. Ze werkt iedere zomer zodat zein september in één keer haar collegegeld kan betalen."Ik had ook wel druiven kunnen plukkken in Frankrijk maar dat duurtvaak een week of acht, en zo lang kon ik niet weg. Nu kan iktussendoor ook nog eens de boot naar huis pakken. Mijn moeder woontnamelijk in Friesland."

Uit de onderzoeksresultaten van STOGO is gebleken dat deUtrechtse studenten over het algemeen steeds verder weg gaan opvakantie. In 1997 was Australië erg populair, in 1998 was datAfrika. Nu is het helemaal in de mode om naar Zuidoost-Azië tegaan. Twee jaar geleden ging slechts vier procent van deondervraagden naar Azië, in 1998 verdubbelde dat naar acht endit jaar heeft maar liefst zestien procent plannen om naarAzië te gaan. Als je zegt dat je deze zomer naar Israëlof Indonesië gaat reageert niemand meer geschokt. Zelfsstudenten kunnen blijkbaar een verre reis betalen.

Maike Senders (21) is derdejaars geneeskunde en net gebruindterug van Kreta. Deze zomer gaat ze ook nog met een vriendin eenmaand rondtrekken in Mexico. "We gaan er op de bonnefooi naar toe,spannend hè?", lacht Maike. "Ik ben wel de reisgids The lonelyplanet aan het doornemen. Daarin staat dat het noodzakelijk is omSpaans te spreken anders word je niet geholpen in Mexico. Ik moetnog een spoedcursus Spaans volgen."

"In Griekenland heb ik gewoon op mijn kont gezeten. In Mexicokom ik echt niet alleen voor de zon. Als we daar aankomen zitten wenamelijk midden in het regenseizoen." Maike is vorig jaar al naarIndonesië geweest dus een aantal prikken hoeft ze niet meer tehalen aangezien die tien jaar geldig zijn. Voor hepatitis A heeftze nog wel een prik moeten halen.

Maike heeft drieduizend gulden voor een maand Mexicouitgetrokken. En denkt dat ze het daar wel mee haalt. "Anders gaanwe eerder naar huis of zo." Ze heeft dit bedrag bij elkaar gespaarddoor extra te werken achter een bar in een kroeg.

Afgezien van het feit dat studenten verder op vakantie gaan,worden de vakanties ook nog eens steeds duurder. De ondervraagdenkregen de vraag voorgelegd hoeveel ze de afgelopen drie jaaruitgaven aan hun vakanties. Deafgelopen jaren gaven de meestestudenten gemiddeld twaalfhonderd gulden uit voor twee wekenvakantie. Dit jaar geven studenten al gemiddeld veertienhonderdgulden uit. Van de ondervraagde studenten zei zeventig procent tewerken om de vakantie bij elkaar te verdienen. In vergelijking totde twee voorgaande jaren krijgen steeds minder studenten geld vanhun ouders om op vakantie te gaan. Het spaargeld raakt naarmate destudie vordert duidelijk op, want daarvan gaan steeds minderstudenten op vakantie.

Studenten van de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen gaan hetgoedkoopst op vakantie. Studenten van Godgeleerdheid enWijsbegeerte kunnen voor 750 gulden twee weken weg, een aanzienlijklager budget dan dat van de gemiddelde student. Opmerkelijk is datstudenten van de faculteit Aardwetenschappen gemiddeld twee wekenop vakantie gaan met een bedrag van ruim tweeduizend gulden.Studenten Rechtsgeleerdheid gaan ook met een zakcentjeméér op reis. Zij zitten op een bedrag vanvijftienhonderd gulden voor veertien dagen.

STOGO heeft onderzocht hoe de studenten de afgelopen jaren hunreisdoel hebben bereikt. In zowel 1997, 1998 als 1999 staat de autoboven aan de top drie van favoriete transportmiddelen. Daar vlakachter op nummer twee komt het vliegtuig, dat hard bezig is de autoin te halen. Waarschijnlijk komt dat omdat vliegen steeds goedkoperwordt. Studenten zitten duidelijk niet meer te wachten op eenovervolle bus die hen non-stop in zestien uur naar het strandbrengt. De bus stond de afgelopen twee jaren nog wel op drie, ditjaar is dat de trein.

Kim Vos is derdejaars biologie en gaat deze zomer met haarvriendje naar Ierland. "Vorig jaar werkte ik in een kroeg inFriesland waar ik hem heb leren kennen. Hij was daar met een paarvrienden zeilen. Eigenlijk zou je het een uit de hand gelopenvakantieliefde kunnen noemen. Toevallig studeert hij ook inUtrecht. Zijn ouders hebben een huis in Ierland. We gaan met hetvliegtuig omdat dat de goedkoopste manier is", vertelt Kim. Ze isde afgelopen maanden studentassistent geweest en heeft zo haarvakantie bij elkaar verdiend.

Het begrip vakantieliefde kennen alle studenten wel. Van demannelijke studenten zei 66 procent de afgelopen drie jaar eenvakantieliefde te hebben gehad. Bij de vrouwen is dat 56 procent.Bij meer vrouwen dan mannen zette de vakantieliefde zich na devakantie voort. Een opmerkelijke conclussie is dat vrouwen tijdensde zomervakantie meer vreemd gaan dan mannen. Dertien procent vande mannen zegt weleens vreemd te zijn gegaan. Twintig procent vande vrouwen vrijt wel eens met een ander in de zomervakantie.

Michiel ten Broek (26) en zesdejaars rechten. Michiel gaat dezezomer naar Frankrijk. "In Frankrijk ga ik altijd naar Biaritz. Vierjaar geleden heb ik daar Marie leren kennen, een Fran aise. Zeheeft daar een huis. Marie is een oude vakantieliefde. Ik ga altijdeven bij haar langs als ik in de buurt ben. Twee jaar geleden is zenaar Nederland gekomen. En dit jaar wil ik wel weer naar haar toe.Ik heb de afgelopen maanden gewerkt om op vakantie te gaan. Ik geefmeestal zo'n 75 gulden per dag uit op vakantie. Het is toch vaakeen beetje zuipen op de camping en uit eten. Ik ga altijd met deauto op vakantie. Dan ben je hartstikke mobiel en kan je ter plekkealle kanten op. Vorig jaar ben ik met een vriend een maand naarBarcelona geweest, daar heb ik een italiaanse leren kennen.

"Als ik op vakantie ga vindt ik het belangrijk dat het lekkerdruk is en dat ik andere mensen leer kennen. Liefde? Ik zoek hetniet op, het overkomt me", vervolgt Michiel. Hij zegt dat hij deafgelopen jaren wel iedere zomer een vakantievriendin heeft gehad."Hoeveel vriendinnen per vakantie dat kan ik me niet meerherinneren."

Bijna zestig procent van de vrouwen heeft aangegeven dat erweleens iets van hen gestolen is. Mannen klagen minder overgestolen goederen dan vrouwen. Veertig procent van de mannen gafaan dat er ooit iets van hen ontvreemd was tijdens de vakantie.Toch zullen mannen daar sneller problemen van ondervinden danvrouwen. Zij gaan namelijk slechter verzekerd op vakantie dan devrouwelijke studenten.

Eten in het buitenland kan erg lekker zijn, tapas in Spanje,haute cuisine in Frankrijk of Italiaanse pasta. Maar je kunt er ookziek van worden. Uit het onderzoek is gebleken dat de mannelijkemaag het op vakantie sneller begeeft dan die van een vrouw.

Niet alleen gaan de studenten steeds verder en duurder opvakantie, ook gaan zij steeds vaker. Het is voor studenten langniet meer zo bijzonder om in de wintermaanden op wintersport tegaan. Mannen gaan in vergelijking tot vrouwen vaker op vakantie,maar vrouwen blijven langer weg. De vakantieduur is de afgelopendrie jaar hetzelfde gebleven. De grote vakantie duurt gemiddeldtwee weken. De kleine vakantie, vaak de wintersport, duurtgemiddeld een week.

Dit jaar is vijfendertig procent van de geënqûeteerdenal op vakantie geweest. In de meeste gevallen ging het om eenwintersport. Ook voor de sneeuw en de après-ski gaan destudenten het liefst naar Frankrijk. Door het meetellen van dewintersport bij het bepalen van de favoriete overnachting, belandthet appartement hoog in het klassement. In de zomer kamperenstudenten liever.

Albert van Beek-Calkoen (23) is derdejaars recht en economie."Ik houd eigenlijk niet zo van zomervakantie. Vroeger ging ik metmijn ouders naarde Achterhoek. Zij hebben het ook niet zo opvakantie. Vakantie heb ik nog nooit rustgevend gevonden. Uitrustenkan ik thuis ook op mijn balkonnetje. Dat neemt niet weg dat ik welvan reizen houd. In september ga ik naar Marokko, later dit jaarwil ik met mijn vader ook nog naar China, maar dat wordtwaarschijnlijk ergens in maart. Ik zou met mijn jaarclub naarMaleisië gaan. Omdat de vader van een jaarclubgenootje daarambassadeur is zouden we daar wat goedkoper kunnen verblijven. Ikheb besloten om niet mee te gaan. Als ik daar naar toe ga wil ikook meteen een rondreis maken, en daar is nu geen tijd voor want wezouden maar een paar weken gaan. Ik werk om mijn vakantie teverdienen. Bovendien heb ik ook aandelen die genoeg opleveren",zegt Albert.

In de zomer van 1999 gaan de studenten ook weer massaal naar deFranse campings. 62 Procent gaat met de auto en het liefst op debonnefooi. De meeste Utrechtse studenten gaan niet met eengeorganiseerde reis mee. Vijftien procent doet dat wel.

In september is iedereen gebruind weer terug van weggeweest enkunnen de studenten massaal worden aangetroffen in de nazomerzon opde Utrechtse terrasjes. Alwaar ze elkaar vermaken met mooievakantiekiekjes en stoere verhalen.

Rosalie Curto

Huisgenoten, een ervaring apart...




Een blij afscheid

Vijf jaar geleden nam ik afscheid van mijn studentenhuis. Ik wasblij dat het gezeik afgelopen was. Als dakloze kwam ik aan inUtrecht. Door lid te worden van het USC mocht ik logeren in HuizeBarend. Midden in de nacht kon ik een eitje gaan bakken voor dethuiskomende huisoudste. Leuk! Kikkers nadoen 's nachts. Gaaf! 'sOchtends een haan! Lachen! Met de halsband van de huishond om werdik uitgelaten. 's Nachts werd ik gekeerd als ik na een langeontgroeningsnacht vredig sliep.

Ik werd gedoogd in het huis en mocht mij huisjongste noemen.Trots! Ik mocht de vuilnisbakken buiten zetten en de viestehuiskarweitjes doen. Ik deed mee aan de huisjongste wedstrijd.Tweedejaars werd ik. Er kwam een nieuwe huisjongste! Eindelijkmocht ik ook eens wat. De huisjongste deed wat voor mij. Niet veel.want ik kwam ook pas net kijken.

Ik had een vriendinnetje en na drie maanden bleef ze eindelijkslapen. Onze eerste nacht werden we twaalf keer gestoord. Tweemaaldoor elke huisgenoot. Of ik de suiker had? Of ik wist waar dewc-ontstopper was? Of het zachter kon? Of ik de suiker niet tochhad? Of ik postzegels had? En of ik nog dubbele postzegels had?Leuk joh. Niet geneukt! Klote! Als derdejaars werd ik opgesloten inde kelder, terwijl mijn vriendinnetje een drankje kreeg aangebodendoor de huisoudste. Nee, niemand wist waar ik plotseling wasgebleven. Mijn vriendinnetje vond het vreemd en ging maar weg. Ikwas boos. Daarna toch maar naar de Woolloomooloo gegaan. Kwam ikhaar daar tegen. Leg dat maar eens uit.

Ik werd vierdejaars. Prachtige tijd. Met het huis op vakantie:de Côte d'Azur. Wat nou vrouwonvriendelijkheid? Disco, zon,zee en strand. Gezellig. Ik was opgeklommen in dehuis-anciënniteit, maar moest onderhand wel gaan studeren. Datging niet goed. De studentensoos als woning. De huisjongste alsslaaf. Gelukzalig keek ik naar hem als hij bierspugend, met zijnstropdas rond zijn hoofd geknoopt het huislied stond te zingen. Heteeuwige studentenleven. Maar ik moest

studeren! Rekening houdend met de geldkraan van de ouwe, moestik mijn

dokteraal geneeskunde halen.

Studeren moest ik in de Universiteitsbibliotheek, want thuis washet onrustig. Sterker nog: thuis kon ik niet eens studeren. Nogsterker, hoewel ik ouder werd en steeds minder slaap nodig had,kreeg ik niet eens een kans om te slapen. Was ik vroeger ook zoluidruchtig geweest? Ja, luidruchtiger! Ik had spijt. Als ik dantoch niet kon slapen, dan maar mijn bedje uit. Eitje eten.HUISJONGSTE! EITJE! NU! Dat waren dan weer de voordelen.

Doctoraal gehaald. Ik begon aan mijn co-schappen. Ik moest zonodig dokter worden. Zeventig uur per week werken en dan 's nachtsgezeik in huis. Of ik een eitje wou? Nee, ik wil slapen. Of ik meeging naar de soos? Nee, ik wil slapen! Of ik nog had geneukt? Nee,ik wil slapen!

Prettig was wel dat wanneer ik ging werken er altijd een paarmannen net thuis kwamen: konden ze ontbijt maken. En soms eroverheen kotsen. Het werd minder leuk mijn schoenen te latenpoetsen door de huisjongste. Mijn tweede periode van de co-schappenging ik met enkele studiegenoten wonen. Weg uit het kuthuis! Saai,maar heerlijk!

Nu ben ik in opleiding voor psychiater. Nooit zag ik gekkerepatiënten dan mijn huisgenoten van toen, nooit vreemderesituaties dan in mijn eigen studentenhuis. Verdomme, wat mis ik ze.En wat ben ik blij ze jaarlijks te zien op deoud-huisgenotendag.

John Hoogeveen


Elke avond kookbeurt

In de laatste schaduw van de dag stap ik over straat. De eersteavond in de nieuwe flat. Geen huiskat meer die me opwacht bij devoordeur met op de mat de vangst van de dag, speciaal voor mij. Ikword ontvangen door een breed uitgemeten, monotone stilte, die ikpas kan doorbreken als ik de televisie aanzet. Ik ga zitten en pakde afstandsbediening. Zap. GTST. Mooi. Daar keek ik altijd met dehele eenheid naar. Het enige programma - op het Journaal na -waarover geen discussie mogelijk was. Ik hou het zeven minuten volen vraag me af waarom ik er geen bal aan vind.

De telefoon gaat. Ik neem op en zeg mijn naam. Ik voeg daar naeen korte aarzeling mijn achternaam aan toe. Het staat opeens zokaal zonder. Of Arjen thuis is, vraagt de stem aan de andere kant."Ik zal even kij... Oh nee.U bent verkeerd verbonden. Goedenavond."Ik hang op en ga aan de eettafel zitten. Er gebeurt niets. Ik staweer op, morrend dat het vanaf nu élke avond mijn kookbeurtis. Een half uur en één kaassoufflé plus patat metmayonaise later ruim ik de keuken op. Dat gaat erg snel. Niksaangekoekt en de snelkookpan die ze op mijn vorige eenheid nu welzullen missen, kan ongebruikt het keukenkastje in.

Ik ga op de bank zitten en verzin wat we... wat ik nu eens voorleuks zal doen. Zes Triviantvragen verder probeer ik een gaap teonderdrukken. Tof spel. Maar wat weinig uitdaging. Ik moet naar dewc. Ik loop door het gangetje, open de badkamerdeur en lever mijnbijdrage aan de verzuring van de stad. Na afloop boen ik uitgebreidde toiletpot. Net als gisteren. Kan ik weer een kruisje op hetschoonmaakroos... Laat maar. Ik lees de krant voor de derde keer.Hij is opeens twaalf keer duurder is geworden.

Het is half elf. Zappogingen hebben niets opgeleverd en ikbesluit

een douche te nemen en naar bed te gaan. De douchecabine isschoon. Geen haren met alle kleuren van de regenboog die het putjeverstoppen, mijn shampoo is niet op, mijn handdoek is nog droog.Dit is eng. Mijn badjas! Hangt nog in de slaapkamer! Ik kijkschichtig om de hoek van de deur en zie niemand. Op de gang word ikgelukkig ook niet betrapt. Natuurlijk niet. Stom.

Ik stap in bed. Ik ben moe. Ik draai op mijn zij. Wat is hetstil. Buik. Is dat de kraan in de keuken? Weer zij. Waarom hoor ikgeen housedreun door de muren? Of die astmatische pornokreunen uitde video van beneden? Ik lig weer op mijn rug. Dit is niks. Tijdvoor maatregelen.

Ik sta op en loop door het donker naar de woonkamer. Ik zet deradio

aan op vol volume, loop weer terug en duik in bed. Ja, dit isbeter. Gevloek door het beton heen, de indringende voordeurbel, hetgeblaf van

de herder in de flat boven mij en het ritmische gebonk tegen hetplafond

van de benedenburen wiegen mij in een diepe droomloze slaap.

Marc van Gestel


Liefde en seks op het IBB

Toen ik nog maar enkele weken op het IBB woonde, vertelde eenhuisgenoot mij tussen de regels door dat ze een seksuele relatiemet een andere huisgenoot had gehad. Ze legde de nadruk op hetseksuele aspect, want ze zei: "We deden het wel met elkaar, maar wehadden geen relatie hoor." Ik heb haar destijds begripvolaangekeken, maar ik begreep er niets van. Ze deed het dus met diejongen, maar nu niet meer,en ze hadden geen relatie, maar zewoonden wél in hetzelfde huis?

Van een huisrelatie, zonder of met seks, kijk ik inmiddels nietmeer op. We hebben al jaren een huisstel op mijn etage. Dit stel iseen oase van rust tussen alle heftige relaties van de anderehuisgenoten. De ene week zitten alle meiden gezellig chocolade teeten bij gebrek aan vriendjes, de volgende week is iedereen weersingle-af. Zo'n nieuwe lover kan op een aantal manieren zijn/haarintrede doen.

Manier 1: Al ruim van tevoren wordt het huis op de hoogtegebracht van de 'vlam in spe', soms ook wel 'projectje' genoemd.Het hele huis leeft mee: kleren en succesrecepten worden uitgeleendom de avond vooral te doen slagen.

Manier 2: Er wordt opeens wel heel veel gebeld door een onbekendpersoon. De huisnieuwsgierigste (ik dus) is dan meestal snel op dehoogte van een nieuwe relatie. Ik schroom niet om te vragen: 'Kanik iets doorgeven? Wanneer kan er teruggebeld worden? Zal iknoteren waar het over gaat?'

Manier 3: De nieuwe liefde loopt op een avond gewoon de keukenbinnen,

stelt zich voor en hoort er gelijk bij.

Manier 4: Nog lang niet wakker kom je op een willekeurigeochtend een

wildvreemde tegen in de badkamer. Of erger: Je komt een keerlaat thuis en hoort een bekende en een onbekende stem uit dedouchecel komen.

Sommige huisgenoten slagen er echter in om hun geliefde teverbergen. Ze laten hem of haar 's avonds laat pas langskomen ensluiten zich vervolgens op in het 3,5 bij 3,5-kamertje. Het komtzelfs voor dat IBB-bewoners hun IBB-kamer liever verbergen voor debelangrijkste persoon in hun leven, ze gaan altijd naar de ander,weg van het IBB. Schamen ze zich voor het IBB of schamen ze zichvoor hun vriend(in)?

Er zullen de afgelopen decennia op het IBB veel langdurigerelaties zijn ontstaan. Tijdens mijn werk kwam ik onlangs eenvoormalig IBB-stel tegen. Nu wonen ze in een rijtjeshuis, zijn zeacht jaar getrouwd en hebben ze twee kinderen. Misschien wonen erwel kinderen van IBB-stellen op het IBB!! Misschien zijn er alIBB-kleinkinderen!! Ideetje voor de IBB homepage?

Geertje Algera


Een lekker kontje in het paradijs

De eerste keer dat ik hospiteerde bij een 10-eenheid op het VanLieflandcomplex, was ik koud eerstejaars. Ik zat tussen stapelsafwas in de keuken en werd ondervraagd door de huisoudste, terwijlhuisgenoten afzonderlijk hun kostje kookten of een schoon bordzochten. Een ongewassen jongen werd voorgesteld als de oudstebewoner. Hij was dertig en woonde sinds mensenheugenis in dezelfdekamer op dezelfdeeenheid. Ik was dringend op zoek naar een kamer,maar ik betwijfelde of ik het hier erg lang zou uithouden. Mijnbeeld van Van Liefland werd bevestigd; ik zou hier nooit willenwonen.

Anderhalf jaar later zocht ik opnieuw een kamer en kwam terechtbij een 4-eenheid op de Bromlaan. Ik stond niet ingeschreven bij deSSH, maar kon in onderhuur komen. Gedurende een jaar deed ik mijvoor als Louise, totdat ik mij formeel kon inschrijven als bewonervan de eenheid. Ik had mijn paradijsje gevonden en zou er zes jaarblijven wonen.

Als enig meisje tussen drie jongens zetelde ik op debovenverdieping in een volgepropte kamer. Mijn ouders betiteldenmij in deze situatie als 'het prinsesje op haar bordesje'. Pestendeden we allemaal graag, maar ik kan niet ontkennen dat ik verwendwerd. Jarenlang sliep ik in bij het zachte gitaarspel van mijnbuurman en luisterde - soms met afgrijzen - naar de elektronischepiano van mijn onderbuurman. Ik roddelde bij de thee met de buurmanvan linksonder. Eten deden we op culinaire wijze samen in de tekleine keuken, waar ik niet mocht roken (na het eten rookte ik erdrie achter elkaar op mijn kamer, wat mijn huisgenoten tot absolutewalging dreef). De afwas werd regelmatig gedaan en als de schimmelin de douche te erg werd, dan deed ieder zijn schoonmaakbeurtuiteindelijk wel. Als we last hadden van het gelal van de buren,dan gaven we een ram op de verwarmingsbuizen. Kortom, eenbuitengewoon gezellig, sociaal en intellectueel gezelschap.

Mijn buurman van linksonder was de eerste die vertrok. Metsucces wist ik te voorkomen dat er een meisje zou intrekken (gezienmijn status begrijpelijk) en voldeed 'hij' aan minstenséén van mijn eisen: hij had een lekker kontje. Na eenjaar werden we verliefd en inmiddels ben ik met hem getrouwd enhebben we samen een dochter van formaat geproduceerd.

Bijna drie jaar bleef de groep compleet en de verbondenheidintact. Toen vertrok de gitarist. Met mijn wederhelft woonde ik nuop de bovenverdieping. De nieuwe huisgenoot was een buitengewoonaimabele EO-jongere. Na enkele pogingen om ons met relipop enstichtelijke kalenders te bekeren, gaven wij hem even vriendelijkals hij was te verstaan dat wij de voorkeur gaven aan eenopwekkender poster boven het fornuis. Hij gaf het op, maar bleefals een moeder voor ons zorgen.

Het tij keerde. De pianist verhuisde. We kozen eeneerstejaarsstudent, een leuke, open jongen (natuurlijk ). Zijnvoorkeur voor house-muziek bracht echter de eerste tekenen van eengeneratiekloof aan het licht. Dat lag niet aan hem, maar aan mij enmijn vriendje. Wij hadden behoefte aan privacy, ruimte en simpelemiddle-of-the-road- muziek. Studentenproblemen waren al lang nietmeer de onze. We wilden weg. Nooit meer huisgenoten waar jeuiteindelijk toch niets over te zeggen had, nooit meer ruzie overtelefoontikken (wel over schoonmaakbeurten, maar dat is een anderverhaal), nooit meer discussie over het eigendom vanetenswaren.

Maar als ik eerlijk ben, ook nooit meer zoveel vrijheid entolerantie onder één dak.

Monique Jipping


Van huurder tot hospita

Ik zat in Oxford en ging naar Utrecht. Hoe aan een kamer tekomen? Wacht eens, had mijn vader me niet verteld over eenfamiliepand ergens in de stad! Een groot statig huis aan hetOorsprongpark. Gekocht door een vrouwelijke voorouder, zodat haarkleinkinderen in de grote stad goed onderwijs konden genieten. Nuwas oudtante Julia er de baas en ik mocht op audiëntie komen.Tante Julia bleek tijdloos met blauwe ogen als vergeet-mij-nietjes.Onbewust ongehuwd, omdat niets haar zo moeilijk leek als te moeteneten omdat de ander honger zou kunnen hebben. Ze woonde haar heleleven al met andere mensen in het kolossale pand. Een soort MaryPoppins, onverwacht origineel en uiterst tolerant; alleen mochtener geen mannen blijven slapen.

Toen ik er kwam wonen was er geen warm water, een beerput dieregelmatig overstroomde, ik had geen telefoon, er was geen douche,geen verwarming. Tante Julia noemde het wonen op het Oorsprongparkterecht 'kamperen'. Kamperen in een paleis. De gangen zijn meer dantwee meter breed, de kamers vier meter hoog. Alle plafonds zijnversierd, de deuren bewerkt. De tuin is achttien meter lang metgrote bomen die geplant zijn in de oorlog ter nagedachtenis. Hethuis heeft sfeer en is statig studentikoos. Elke morgen als ikopstond had Julia een sinaasappeltje voor me uitgeperst. Als ikwegfietste naar De Uithof opende ze de luiken en zwaaide me uit inhaar gewatteerde ochtendjas.

Haar bureau stond vol met groeten uit verre oorden, die familieen oudbewoners haar stuurden. En ze wist in Utrecht elk straatje envan elke oude winkel waar de eigenaren kerkten. En toch was ze geenUtrechtse. Ze was zelfs geen Nederlandse. De familie is Zwitsers enin de gang hangt een 'Schutzbrief' uit 1944 waarmee verklaard wordtdat de woning onder Zwitserse bescherming valt. En zo mochten deDuitsers (en later de Nederlanders) er niet in.

Al die mensen die bij haar gewoond hebben om te werken en testuderen... in rijen kwamen ze binnen en de contacten bleven. TanteJulia bood graag en goed plek. Moest je tentamen leren dan brachtze je een kopje thee en wat zoutjes van Bakker Bloemsma. 'JuffrouwJulia' was tijdloos en toch werd ze ouder, kwetsbaarder en ziek. Zestierf in haar eigen kamer met 'de meisjes' om haar heen. Hetblijft raar leeg zonder Julia, al wonen we nu met z'n tienen. Wantde traditie is voortgezet. Toen de eerste nieuwe huurder zichaandiende zei ze: 'Dus jij bent de hospita'? Wat een woord!Maar ja,formeel gezien klopte het.

We verhuren nog steeds volgens Tante Julia's concept: lagehuren, geen mannelijke logés, ieder zelf en toch veel samen.Elke vijfde van de maand komen bewoners én oudbewoners samen.We eten, we lachen, we praten. Soms gaan we uit, maar eigenlijk ishet leuker om gewoon in huis te zijn. Ook op vijf december!Traditiegetrouw spelen we dan verstoppertje in huis. En elk jaar iser weer iemand die we niet kunnen vinden of vergeten. De traditiegaat door. Zo komt er deze zomer een nieuwe huurster op zolder. Zekomt het huis binnen via Heleen, haar wijkpredikant. Eens woondenHeleen en ik hier samen als huurders. De cirkel is rond, oudhuurder belt huurder die als hospita 'ja' zegt en soms thee brengtaan de meisjes op zolder.

Marca Wolfensberger


Leven en laten leven

Weg van Annabel en haar stinkende hamsters. Weg van Joop diesteevast Jerry Springer aanzet. Weg van Wouter die z'n Willyachternaloopt. Weg van Jeroen die op allerlei vreemde en irritantemanieren om aandacht vraagt. Weg van Francine met haar eeuwigesigaret. Weg van Ingrid en haar eigenaardige lichaamsgeur. Weg vanMargriet die zich in het ootje laat nemen. Weg van Tjeerd die haarmaar wat graag in het ootje neemt. Weg van de flierefluiters, wegvan de verongelijkten. Weg van de huisgenoten die op mijn deurkloppen om op mijn schouder te mogen uitroddelen. Weg van demoedwil, het misverstand, de overlast en de irritatie.

Weg van dat al.

In mijn nieuwe kamer lig ik, na een drukke week, opvrijdagmiddag lui in bed. Kijk ik tv en eet Snickers. Totdat de belgaat. De schilder verstoort mijn gelukzalige rust door te vertellendat ze de steiger op gaan bouwen. Voor mijn raam. En hij verteltdat ze maandag gaan beginnen met het schilderen. Om 7.00 uur. Eenhalf uur later staat het gevaarte mijn mooie uitzicht tebelemmeren. Ik spring maar weer in bed en aan de overkant van destraat begint pardoes een cementmolen te draaien. Ik draai me om enweer gaat de bel: statiegeldflessen voor Kosovo?

Had ik nou maar zo'n ouderwetse huisgenoot om me op af tereageren. Zo één die altijd wel thuis was en ook altijdtoe aan een studentikoze kop thee, of beter zelfs, aan een nogstudentikozere plundering van de bierkoelkast. Zo één omlekker tegenaan te zeiken. Om samen gezellig alles mee uit zijnverband te rukken en op te blazen.

Maar nee, mijn nieuwe huisgenoten zijn er niet. Ze studeren,hebben verplichtingen en een sociaal leven. Ze hebben wel watbeters te doen dan een potje kansloos klagen. Ik begin te graven inmijn studentenhuisverleden en herinner me de jongen die `s nachtssteevast dedeur op de knip deed omdat hij ervan uit ging dat hij,als man, altijd als laatste thuis kwam, om vervolgens in eencomateuze slaap te vallen zodat ik er niet meer in kon. En dieverschrikkelijke dikke, die ik nooit iets positiefs heb horenzeggen. Of het meisje met de huilbuien dat zich alsmaardoor `gewoonkut' voelde. En wat te denken van de ranzige koormeisjes, dierottende visresten dagenlang op het aanrecht lieten liggen? En hetliegbeest, de stresskip, de angsthaas

Oh ja, zo was het, naar een instelling van leven en laten levenwas ik op zoek en dat ieder huisje zijn kruisje heeft wist ikallang.

R. Vis (pseudoniem)

Tahiti, North Carolina of Costa Brava

De vakantie staat weer voor de deur. Omdat demedewerkers van de universiteit over veel vrije dagen beschikken,een greep uit de langere vakantieplannen. Niet twee weken met hetgezin naar Frankrijk of op de fiets door Toscane. Drie medewerkersvertellen hoe zij deze zomer op een andere manier invulling gevenaan hun vrije dagen

Quintus Sirag (47), coördinator Beleidsafdeling SocialeWetenschappen: "Wij gaan deze zomer naar de Olympische Spelen. Ditjaar worden die gehouden in een klein plaatsje in North-Carolina inde Verenigde Staten. Ons gezin moedigt onze jongste zoon Tiemenaan. Hij doet mee aan vier atletiek-onderdelen: 100 meterhardlopen, verspringen, kogelstoten en estafettelopen. Het zijn deSpelen voor verstandelijk gehandicapten. Ruim 7.000 sporters uit150 landen zijn dan acht dagen in de weer. Het gaat hierbij niet omde topprestaties die geleverd moeten worden, maar meer om hetplezier van het bewegen.

Voor Tiemen is beweging juist erg goed en daarom zit hij op eenatletiekclub. Heel toevallig is deze club ingeloot voor deOlympische Spelen. Wij zijn al een jaar bezig met devoorbereidingen hiervoor. Alle vrijwilligers op de club, ouders enoverige familieleden hebben meegeholpen. Omdat onze zoon ookautistisch is, moeten hem extra goed voorbereiden op wat hem tewachten staat de komende weken. Hij heeft door zijn handicap juistveel behoefte aan een vast patroon en regelmaat. Zo lijkt hemvliegen heel leuk maar heeft hij nauwelijks idee wat het betekentom tien uur achter elkaar in een vliegtuig te moeten zitten.

Hij reist met zijn team en wij gaan hem met ons vieren achterna.Op de terugweg moeten hem natuurlijk weer vooruit snellen, om deOlympische ploeg op Schiphol feestelijk te kunnen inhalen. Als ditavontuur achter de rug is, plakken we onze gebruikelijke vakantieer gewoon achteraan. Een paar weken varen met onze tjalk op deFriese meren en op de Waddenzee. Voor Tiemen en voor ons eenjaarlijks hoogtepunt."

Paulien Gort (36), financieel beheerder Communicatie ServiceCentrum:

"We gaan een maand zeilen in de Stille Zuidzee. Mijn oom heeftzijn bootin Tahiti liggen. Dit jaar mogen mijn vriend en ik mee.Toen ik jong was ben ik twee keer naar een zeilkamp geweest, maarverder reikt mijn zeilervaring niet. Mijn oom heeft ooit bijna meemogen doen aan de Olympische Spelen in de Flying Dutchman-klasse.Prettig om te zeilen met zo'n brok ervaring op de boot.

Je zou mijn oom ook op een ander vlak flying dutchman kunnennoemen. Ruim 25 jaar speelde hij in een jazz-orkest en toen moetergens het Amerika-gevoel zijn gaan kriebelen. Dus vloog hij naarAmerika om te gaan studeren. Vervolgens kwam hij terecht bijHewlett-Packard en daar heeft hij veel geld verdiend. Hoe datprecies is verlopen ga ik hem maar eens vragen. Hij isgepensioneerd en heeft alle tijd van de wereld om te zeilen.

Hij was pas nog in Nederland. Dan logeert hij bij ons. Niet datwe hem vaak zien want hij gebruikt ons huis voornamelijk alsuitvalsbasis. Thuis bij hem in Colorado trekt hij vaak de natuurin. En dat trekt mij ook heel erg. Daarom zullen we weinig inhotels slapen. Tahiti zelf is erg toeristisch en bovendienverschrikkelijk duur. Gauw drie- tot vierhonderd gulden per nacht.Nee, lekker slapen op de boot en dan al die prachtigebounty-eilanden bekijken.

Als je zoiets doet moet je er de tijd voor nemen vind ik. Dat isniet zo moeilijk. Als werknemer van de universiteit barst je van devrije dagen. Hier achter de PC op mijn kamer zit ik me al mestiekem lekker te maken. De zeilboot in Tahitaanse wateren siertnamelijk mijn beeldscherm als wall paper "

Nico Paolino (33), automatiseringsmedewerker/administratiefmedewerker Molengraaf Instituut: "De caravan staat nog in dewinterstalling bij een Spaanse boer een dorpje verderop. Maar datduurt niet lang meer. Binnenkort reizen we weer af naar onze vastestek, een echte Spaanse familiecamping aan de Costa Brava. Het iseen heel gedoe om elk jaar die caravan mee te zeulen. Als je nietuitkijkt dan ben je zo de pineut met die strenge EG-richtlijnen.Bijvoorbeeld voor te zwaar beladen. Voor onze twee kinderen moet jeal een boel meesleuren en voor onszelf wil ik ook ons eigentuinmeubilair mee. Nee, zo'n winterstalling betaalt zich wel uit.Denk maar aan minder benzine en minder tol. Bovendien ben je er ookeen stuk sneller.

Hoewel er wel wat buitenlanders, meest vaste gasten, komen, isdeze camping toch echt Spaans oh sorry, Catalaans. Tenminste geentante Mien of ome Jan achter de tap zoals op die Euro-campings.Hier komen de arbeidersgezinnen uit Barcelona. Vrouw en kinderen dehele zomer hier terwijl manlief alleen in het weekend overkomt.

Na twaalf jaar ken ik veel mensen persoonlijk en dat maakt hetvoor mij extra leuk. En het is hier ook altijd mooi weer. Decamping ligt achtereen punt van de berg die de regenwolkentegenhoudt. In twaalf jaar tijd nog maar vier dagen regen gehad. Enwe gaan elk jaar minstens vijf tot zes weken. De rest van het jaarneem ik nooit vrij. Veel wetenschappelijke mensen gaan liever drieof vier keer per jaar kort op vakantie. Wij niet dus.

Ik zorg er altijd voor dat ik vlak voor de open dag van FCUtrèg weer terug ben. Die wil ik niet missen. Je bent nueenmaal fan of je bent het niet."

René de Bie