Achtergrond

Introductie biologie traditiegetrouw naar de Apenheul:

Gehuld in een herkenbaar knalblauw T-shirt van defaculteitsintroductie staat Renske van Leuken de eerstejaars tetellen bij de ingang. Het zijn er net geen honderd. "Aapjes kijken,aapjes kijken!", roepen een paar jongens ongeduldig in de rij.Iedereen moet eerst zijn spullen in speciale aap-veilige tassenstoppen, want "apen zijn heel goede zakkenrollers" heeft eenmedewerkster van de Apenheul gewaarschuwd. Daarna gaan de zeventiengroepjes vergezeld van hun mentoren het apenpark in. "Ja, we gaanervoor", lacht Koen Cirkel bij binnenkomst. "Het is een mooivoorproefje op het vak gedragsleer. Maar ik ben hier al eensgeweest, hoor. Met een biologie-excursie op de middelbareschool."

"Tja, het is een typisch biologisch uitje", zegt Van Leukenonderweg naar het gedeelte waar doodshoofdaapjes los lopen. "Eentraditie, zeg maar. We nemen de eerstejaars al jaren mee naar deApenheul. Dit jaar zijn ze verdeeld in twee groepen van zo'nhonderd studenten. Volgende week gaat de tweede groep. Ze lerenelkaar hierdoor, op een ongedwongen manier, goed kennen. Een dagals deze geeft ze iets om over te praten en stimuleert interactie.Het is tot nu toe altijd een succes. Niemand wordt gedwongen om meete gaan. Maar wie niet meedoet loopt de kans geïsoleerd teraken. Deze keer waren er maar vijf studenten die echt nietwilden."

Apenpoep

De introductieweken van biologie worden door deintroductiecommissie van de faculteit zelf georganiseerd. Hetintroduceren van de nieuwelingen wordt heel erg serieus genomen. Dezes leden van de introductiecommissie komen het hele jaar door,elke dinsdag, bij elkaar om te vergaderen. Voor de introductiewordt een mentortrainingsweekend gehouden en in het rooster wordendeze eerste weken speciaal dagen vrijgehouden voor activiteiten."De faculteit vindt de integratie onder studenten duidelijk heelbelangrijk", zegt Van Leuken. "Ze steken daar, als éénvan de weinige faculteiten, ook veel geld in. Daar krijgen zenatuurlijk ook wel wat voor terug. Er zijn altijd veel enthousiasteouderejaars die willen helpen. De Utrechtse Biologen Vereniging(UBV) heeft ook erg veel actieve leden. Zoiets is goed voor desfeerop de faculteit."

Bij de doodshoofdaapjes blijven de meeste groepjes lang kijken.De kleine apen klauteren zo nu en dan in de nek van eeneerstejaars. Een meisje zit na vijf minuten in het park al onder deapenpoep. het probleem wordt in de dichtsbijzijnde tioletten snelopgelost.

"Ik vind het een heel leuk idee om naar de Apenheul te gaan",zegt Paul van Boekel. "Kinderachtig? Nee, waarom? Het heeft tochiets met biologie te maken? Ik was hier nog nooit geweest." Hijvervolgt zijn weg met de anderen naar de mantelaapjes. "Nou, dezezijn helemaal niet zo spannend als die andere."

De meeste nieuwe studenten hebben een OV-kaart die pas vanaf1september geldig is. En dat is net twee dagen te laat voor dezeexcursie. Ze moeten hun reiskosten dus zelf betalen want defaculteit heeft voor de reis niets geregeld. "Dat is het einigeniet-goeie aan vandaag", zegt Koen Dingemans. "Ik heb vorigschooljaar al een half jaar farmacie gestudeerd. Maar dezeintroweek is stukken leuker dan die van farmacie. De sfeer is veelbeter."

De nieuwe biologen zijn hebben er al twee introductiedagen opzitten. Donderdag stond er een vossenjacht op het programma. Envrijdag was er voor het eerst college. Eerstejaars Nienke Knol isal een beetje moe van de introductiedagen. "De vossenjacht was nietzo leuk", zucht ze. "Ons groepje heeft maar vier van de achttienvossen gezien. Een fout van de mentoren, die waren te laat. Maardit vind ik wel een heel leuk uitstapje." Morgen is er een sportdagen een barbeque. En volgende week gaan de biologen roeien. Dan ishet de beurt aan de andere helft van de eerstejaars om naarApeldoorn te gaan.

Gorilla's

Mentor Eddie Vader is al voor de derde keer mee naar deApenheul. Eén keer met zijn eigen introductieweek en nu voorde tweede keer als mentor. "Mentor zijn is te gek", vindt hij. "Jeontmoet vrienden van je studie en het is nog nuttig ook. Deintroductie is vrijwillig, maar het is niet slim als je er niet aanmeedoet. Het is gewoon handig als je in het begin al veel mensenkent. Wacht eens even", onderbreekt hij zijn verhaal, "ik wil wetenhoe laat het voedertijd is bij de gorilla's. Dat is echt geweldig,ik wil 't niet missen. Dan vertellen ze er namelijk bij hoe zeallemaal heten, enzo."

Vader vindt het een eer om mentor te zijn. Hij is blij dat hijdit jaar weer mee naar de Apenheul mag, want er zijn altijd meerbiologiestudenten die mentor willen worden dan mogelijk is.

Bij de orang-oetans is een dik touw gespannen waar je zelf kuntproberen als een aap te slingeren. Vader laat zijn groepje zien hoehet moet. Een kleuter die met zijn ouders het park bezoekt, bemoeitzichermee. Hij zegt tegen de mentor dat hij aan één armmoet gaan hangen, en net als een echte aap moet slingeren. Vaderlacht, hangend in het touw: "Nee, daar moet je heel stoer voorzijn. En ik ben niet zo stoer." Ook andere studenten gaan speelsbij hun mentor in het touw hangen. "Bij mijn eigen introductiehebben we ook zelf voor aap gespeeld", zegt Vadermelancholisch.

Door een mentortrainingsweekend te houden kennen de mentorenelkaar beter, wat het contact tussen de verschillendementorgroepjes moet verbeteren. In oktober wordt eeneerstejaarsweekend gehouden, in vakantiehuisjes in Austerlitz. "Heteerstejaarsweekend is heilig", verklaart Vader. "Daar wordenspelletjes gedaan, en er wordt gefeest, gegeten, gezopen. En alsklapper treedt het Zaaltheater op. Dat is een theatergroep,bestaande uit zo'n tien biologen, die speciaal voor de eerstejaarseen voorstelling in elkaar draaien. En die zijn echt fantastisch.Ze zijn zelfs zo populair dat de ouderejaars, die eigenlijk nietnaar het eerstejaarsweekend mogen komen, speciaal voor hetZaaltheater even worden toegelaten."

Dan begint het voederen van de gorilla's. Een paar groepessnellen naar de bankjes toe en kijken geboeid naar het spektakel.Het hoogtepunt van de dag. Maar al snel is het tijd om zelf ook tegaan eten. De meesten gaan met de trein terug naar Utrecht om samenmet hun mentorgroep en restaurantje te zoeken.

Mentoren Stef Wijers en Bart Brouwers vonden het een zeergeslaagde dag. Ze zijn met hun groepje op weg naar de uitgang. "Hetis hier onwijs gezellig met die apen en ouders met van die leukekindertjes. Het is alleen wel jammer dat de activiteiten van onzeintroductie zo verspreid zijn. De colleges zijn al begonnen en overeen periode van twee weken tijd vinden de activiteiten plaats. Erzitten dus veel dagen tussen, misschien zou het handiger zijn omeen week non-stop introductie te doen. Maar ja, het gaat erom datde eerstejaars integreren."

Joyce Vanhommerig

Wat stelt het Utrechtse nachtleven voor?

Wanneer je in een buitenlandse 'backpackers'-reisgids leest overUtrecht, dan wordt de stad geprezen om haar uiterlijk, maar overhet nachtleven wordt weinig goeds gemeld. Voor het echte vermaakmoet je naar Amsterdam. Dat is de teneur. En dat is maar goed ook,want al die Duitse en Italiaanse hasjbalen moeten we hiernatuurlijk niet hebben. Voor hen is er de hoofdstad, waar hetuitgaansleven voor het oprapen ligt. Waar je je helemaal blauw kuntblowen, lam zuipen en dan naar de hoeren, zonder dat je hoeft tezoeken.

Wanneer je nieuw bent in Utrecht, zijn de geneugten moeilijkerte vinden, maar als je de weg kent, is het een goede stad om testappen. Vooral als je op zoek bent naar het meer fijnbesnaardeuitgaansleven. In Utrecht is namelijk een rijke danstraditie. Vraaghet een willekeurige oudere feestganger, en hij zal verhalen van de'Hug and Dance feesten', de 'Hard Bop feesten' in Fellini en deoude Sophie's Palace aan de Catharijnesingel; "daar kwamen mensenvanuit Amsterdam voor naar Utrecht." En natuurlijk was er vanafmidden jaren tachtig de Vrij Vloer, een gekraakte parkeergarage ophet Paardenveld. Veteranen uit het nachtleven krijgen tranen in deogen als ze terugdenken aan de gouden tijden van De Vloer.

"Als je binnen kwam lopen, waren de mensen er wel, maar ze warener ook niet", zo zegt de Utrechtse deejay Red het cryptisch. DeejayRed is een bekende verschijning in het Utrechtse nachtleven. Hijdraaide vanaf zijn veertiende platen in de Vrije Vloer en was erook te vinden als hij er niet draaide. "Tegenwoordig kijken ze jeaan, als je ergens binnenkomt, met zo'n blik van: 'Wie ben jij enwaar kom je vandaan'. Dat had je in De Vloer niet." Zo legt dediscjockey uit. Dankzij De Vloer, en de feesten en bands (UrbanDance Squad) die daar hun oorsprong vonden, was Utrecht voor jarende leukste uitgaansstad van Nederland. Bekende Nederlandse(dance)acts als Junkie XL en Eboman haalden hier veelinspiratie.

Vooral de wisselwerking tussen verschillende muziekstijlenmaakten de feesten in De Vloer interessant. Onder invloed vandeejay DNA (die zich tegenwoordig dj Donotask noemt en in de restvan de wereld vooral bekend is als platendraaier van de Urban DanceSquad), was Utrecht eenstad waar de deejays zich niet vastpinden opeen enkele draaistijl. DNA was een van de eerste Nederlandsediscjockeys die Hip Hop draaide en een pionier op het gebied van deHouse. Hij draaide eind jaren tachtig met Eddy de Clercq in deRoxy. DNA wilde echter niet gevangen worden in één stijlen koos altijd voor de vrijheid in plaats van het saaie succes. Nogsteeds kan je bij hem van alles verwachten: van gabber tot heavymetal, en van softe soul tot groovy funk. Hij is de vader van deUtreg Sound, hoewel hijzelf die naam nooit zal gebruiken.

Utreg Sound

Alweer zo'n vijf jaar geleden werd De Vloer gesloten. De PLF namtussen 1996 en 1998 het stokje over. De PLF was een kleine,donkere, rokerige club aan de Werf, ter hoogte van de bioscoopCamera. Oude Vloer-deejays als Chet, Dub en DNA hadden er hun eigenavond. Later kwam er zelfs een heuse 'Utreg Sound' cd, met nummersgemaakt op Utrechtse achterkamertjes. The Mix Mag, het meesttoonaangevende dj-tijdschrift ter wereld, roemde de obscure club.Toch haalde de PLF het nooit bij de oude Vloer, daarvoor was desfeer er te donker.

Naar de Vrije Vloer ging je als je uitging, naar de PLF ging jeals je uit was geweest. Daar kwam je vier uur 's nachts binnen.Niettemin bleek een tent als de PLF noodzakelijk voor hetalternatieve stadsleven, als ontmoetingsplaats van muzikanten,schrijvers en deejays. Een plek waar ideeën gemaakt werden. DeUtrechtse nachten worden sinds de sluiting van de PLF door velenals vlak ervaren. Mogelijk is het de stilte voor de storm. Hetnieuwe seizoen is begonnen, en bijna iedere zichzelf respecterendeclub in Utrecht komt met een opgefrist programma.

De Winkel van Sinkel (Oudegracht 158) begint 16 september meteen groot openingsfeest. Hoewel de zaterdag (Big Beats) en devrijdagavonden (House) niet veel zullen veranderen, wordt er in hetnieuwe seizoen op donderdags samengewerkt met de Omhelzing(Oudegracht a/d Werf 154/156). In de verschillende ruimtes zal erdan verschillende muziek klinken, precies zoals dat de afgelopenjaren in de Axl gebeurde (Stadhuisbrug 3). In de Ekko (BemuurdeWeerd W 3) moet je op vrijdag zijn voor de stoere dansmuziek, enzaterdags wordt er 'diep in de groef popdisco' gedraaid en zal destemming opgewekter zijn.

DJ Carlton zal vrijdags de strijd met Ekko aangaan met zijneigen stoere dansavonden in de Tai, (boven de Tivoli), waar djBrownie ongetwijfeld door zal gaan met zijn maandelijkse Sexy Funken Jazzdance zaterdagavonden. Hopelijk weer vaak samen met de jongeen frisse dj Finch.

Het leukste beloven echter de LOS-avonden te worden, in hetvernieuwde Tivoli (Oudegracht 245), 'met een uitgebreide garderobe,een nieuw engroter toiletblok, meer bars en een nieuwe vloer.'Iedere zaterdag is er vanaf 11 september een LOS-avond (want niksstaat vast). En LOS is van alles: muziek, decor, mode, actsenzovoort. Huisdeejays zijn oude rotten Radar en (weer) Carlton. Deavonden worden georganiseerde door Arne Koefoed, de man achter veelgoede feesten uit het (post) Vrije Vloertijdperk, die de oudeidealen altijd trouw is gebleven.

Zwerfvuil

En de echte Vloer? Het gonst al jaren van de geruchten dat ereen nieuwe Vloer komt. Sterker nog: 1999 zou het jaar worden van DeVloer. Bij de Citroëngarage (Helling 7), werd er tot voor kortdruk gewerkt aan een 'doos in een doos'-constructie om eendanspodium zonder geluidsoverlast te krijgen. Toch spande deCitroëngarage een rechtszaak aan tegen de stichting de FraaieVloer. De garagehouder is bang voor vernielingen en zwerfvuil.

Helaas won de middenstand het in de rechtszaal van de muziek enwerd de bouw stilgelegd. Iedereen die iets met De Vloer te makenheeft is er van overtuigd dat de danstent er zal komen. Het zalechter op zijn vroegst april 2000 worden. "Dat in dit stadium debouw stilgelegd is, is vrij uniek", zegt Marieken van Ewijk, despreekbuis van De Vloer, "maar wat er ook gebeurt... De Vloer komter."

Of de nieuwe Vloer de oude Vloer kan doen vergeten wordt door demeeste oudgedienden betwijfeld. "Weet je wat het is", zegt dj Red,"de programmeurs willen Utrecht meteen internationaal op de kaartzetten. Ze laten discjockeys van naam overvliegen uit Engelandterwijl er genoeg animo is van mensen uit Utrecht, om er echt ietsUtrechts van te maken."

Het wachten is dus op een stel jonge jongens en meisjes die eenleegstaand pand kraken, hun eigen feesten gaan organiseren en alleherinneringen aan De Vloer wegvagen. Jonge snaken die een langeneus trekken naar alle dertigers die nu het nachtleven van Utrechtbestieren.

Gerard Janssen

'Om half vijf hoorden we drup-drup op de tent'

De stapels foto's en dia's die derdejaars sterrenkundestudentenCees Bassa en Sander Bremmer bij zich hebben, vormen de stillegetuigen van het emotionele moment waarop de maan op 11 augustus inHongarije voor de zon schoof. Met acht Utrechtse studenten en eenFBU-busje waren ze een paar dagen eerder naar het Balaton-meervertrokken, want daar bestond volgens een prognose van Nasa degrootste kans op een onbewolkte hemel.

Cees Bassa grinnikt. "Je kunt je dus voorstellen hoe we onsvoelden toen we 's ochtends om half vijf drup-drup op de tenthoorden. Toch maakte ik me niet al te bezorgd, want ik zag eenbliksemflits en zo'n onweer duurt meestal geen halve dag."

Bassa kreeg gelijk, want hoewel er tien minuten voor de grotegebeurtenis nog wolken voor de zon dreven, klaarde de hemel op hetmoment suprème op en bood de Utrechtse studenten het begeerdeuitzicht op de zonnecorona. Wat dat betreft hadden zij meer gelukdan hun hoogleraar Frank Verbunt in de buurt van München. Diezag exact één minuut voor de verduistering een wolk voorde zon drijven. "Je kon van een kilometer verder het gejuich horen,toen daar de totaliteit een feit was, maar wij hebben nietsgezien," meldt hij treurig.

Bremmer en Bassa, die zelfs speciaal voor de gelegenheid eentelescoop had gekocht, hadden dus meer geluk en zijn op slagverslaafd geraakt aan het atmosferisch spektakel. "Het was echtfantastisch en we zijn nu plannen aan het maken om in juni 2001naar Afrika te gaan. In Hongarije was het al zo spookachtig om hetopeens donker te zien worden. Hoe moet dat daar dan wel nietzijn?"

EH

Admiral's Cup.

XB

Utrechtse nieuwe: niet op kamers, en op tijd afstuderen

Whizzkid Aris

'Terugkijkend op de afgelopen jaren, kan ik concluderen dathuiswerk klote is, leraren zuigen, maar de sfeer in de klasgezellig was', aldus Aris van Asch (18) in jaarboek 1999 van hetMaarssense Niftarlake College. Op het atheneum had hij maaréén doel: met zo min mogelijk inspanning zijn diplomabehalen en dat ging hem heel aardig af. Alleen op het laatst hadhij zich verrekend: het herexamen geschiedenis was niet gepland."Toch heb ik me geen moment zorgen gemaakt", stelt hij achteraf-het diploma inmiddels veilig op zak.

De keuze voor de studie informatica lag bij Aris voor de hand.Hij is een whizzkid pur sang, gaat al ruim tien jaar met computersom en maakte de internetontwikkeling vanaf het begin mee. "Mijnvader is systeembeheerder, dus computerkennis kreeg ik met depaplepel ingegoten. Ik begon met spelletjes, maar ging al gauwprogrammeren en andere dingen doen." Hij refereert aan de levendigehandel in gekopieerde cd's op de middelbare school, waar hij eenleuk zakcentje mee verdiende.

Sinds drie jaar weet hij zeker dat hij verder wil in deinformatica. "Het tekort aan informaticapersoneel is een extramotivatie: ik spring graag in dat gat."

Aris bezocht het afgelopen schooljaar de open dag van deUniversiteit Utrecht, nadat hij eerder al op de Hogeschool wasgeweest. "De universiteit sprak me meer aan, daar is informaticatheoretischer. Met het oog op een baan heeft het ook meer aanzienom aan de universiteit gestudeerd te hebben. En ik heb niet voorniks vwo gedaan."

De keuze voor Utrecht is min of meer toevallig. "Delft schijnthoger aangeschreven te staan, maar ik hoef niet per se de besteuniversiteit. Bovendien vind ik het prettig om in de buurt teblijven." Hij is namelijk niet van plan nu al op kamers te gaanwonen. "Ik ben net18 en het is niks voor mij om nu op mezelf tegaan wonen. Ik zou een uiterst rommelige student worden. Thuis gooiik de was in de wasmand, hoef ik niet zelfaan de slag. Ik bengewoon lui." Ook financieel vindt Aris het een zorg minder als hijthuis blijft wonen. "Ik spaar mijn geld liever voor een mooie autobijvoorbeeld."

Via internet achterhaalde hij informatie over werken bij Fortis."Het gaat om werk dat speciaal gericht is op universitairestudenten informatica. Dat lijkt me een mooie manier om destudiefinanciering aan te vullen."

Aris denkt een doorsnee student te worden, die uitgaat in hetweekend, maar door de week serieus bezig is. Hij hoopt zijn studiebinnen zes jaar af te ronden. Dat is langer dan de tijd die ervoorstaat, maar hij wil ook de leuke dingen van het studentenlevenmeepikken. "Ik hou er rekening mee dat ik niet alles inéén keer haal. En ik wil lid worden van een vereniging,al weet ik nog niet welke."

In 2010 ziet hij zichzelf werken als systeembeheerder, met eengoed salaris en leuke collega's. "Een gezin tegen die tijd is welmijn ideaal, al blijft dat koffiedik kijken." In elk geval zal zijnleven altijd min of meer in het teken van computers staan. "Decomputer begon voor mij als hobby en ondanks dat ik er nu veelachter zit, is het plezier gebleven."

'Prinses op de erwt' Boudewijn

Boudewijn Kuijl (18) voelt zich weer een beetje een 'brugpieper'op de universiteit. "Dat gevoel dat je de jongste bent en niemandkent.."

Hij gaat sociale geografie studeren. De belangstelling was er aleerder, maar pas in de zesde klas maakte hij echt zijn keuze. Toenmoest hij voor aardrijkskunde helemaal zelfstandig een boekbestuderen over de industrie in Nederland. "Ik vond dat heelinteressant en bij navraag bleek een onderwerp als dit onder denoemer 'sociale geografie' te vallen."

Hij las informatieboekjes over de studie en concludeerde dat heteen brede opleiding betreft, waarmee je veel kanten op kunt. Vooralhet sociale aspect sprak hem aan. Hij had een gesprek met iemanddie dezelfde studie had gedaan en bezocht de open dag inUtrecht.

Via via hoorde Boudewijn dat sociale geografie in Utrecht

goed bekend staat; dat bepaalde mede zijn keuze voor juist dezeuniversiteit. Verder speelde mee dat zijn zus ook al hier studeert.Een derde reden om voor Utrecht te kiezen, was dat hij in de buurtvan Maarssen wilde blijven. "Ik ga het eerste jaar nog niet opkamers wonen. Eerst vrienden maken en alle nieuwe indrukken rustigverwerken en daarna de overstap maken naar het leven op kamers."Hij lacht: "Waarschijnlijk moet ik dan erg wennen aan de geluidenvan anderen inhuis. Ze noemen me nu thuis 'de prinses op de erwt',omdat ik bij het minste of geringste wakker word."

Al gaat hij niet meteen op kamers, Boudewijn wordt wel lid vaneen studentenvereniging. Tijdens de UITdagen gaf hij zich op voorhet Corps en inmiddels is hij ontgroend. "Wat me aantrok is dat jestandaard in een jaarclub terechtkomt van zo'n twaalf personen. Jehoort altijd dat je daar vrienden voor het leven maakt."

Of hij het als student met de financiën redt, weet hij nogniet. "Dat hangt er vanaf hoe je je leven inricht. Ik ga wel uit,maar zal niet elke avond in de kroeg zitten. Ik verwacht dat hetwel nodig is dat ik via mijn baantje bij de Bruna en mijn ouderswat extra geld krijg."

Boudewijn wil een snelle student worden, die in vier jaar tijdafstudeert. "Wat discipline betreft, moet ik dan wel nog wat leren.sociale geografie schijnt veel zelfstudie te zijn en weinigcollege. Grote stukken stof in plaats van de kleine beetjes op demiddelbare school."

En waar staat hij in het jaar 2010? "Dan hoop ik leuk werk tehebben, misschien een onderzoeksbaan bij de universiteit. Geld enstatus zijn daarbij pas in tweede instantie belangrijk. Ik moet nogeen beetje ontdekken hoe ambitieus ik ben. Ik weet wel dat als ikiets echt graag wil, ik er voor ga!"

Denker Sandrine

"Een typische student zal ik niet worden", zegt SandrineVerduijn (18) peinzend. "Ik bedoel: ik ben blij dat ik de hersenenheb om te kunnen studeren, maar ik ontleen niks aan het studentzijn op zichzelf. Er zijn jongeren die prat gaan op hunintelligentie en zich daarom graag 'student' noemen. Dat zal iknooit doen."

Sandrine begint aan de studie Natuurwetenschappen enInnovatiemanagement. "Ik heb er lang over gedaan om te ontdekkenwat ik wilde. Mijn belangstelling ging uit naar iets met wis-,natuur- en scheikunde. Via de website van de Universiteit Utrechtkwam ik bij deze studie terecht. Ik heb boekjes aangevraagd en bennaar de open dag geweest. Daar werd verteld over de mobieletelefoon en cd-i; uitvindingen die niet optimaalgeïntroduceerd zijn bij het publiek en daardoor in het beginmoeizaam geaccepteerd werden. Nieuwe dingen helpen ontwikkelen enuitleggen aan anderen, dat leek me wel wat."

Het introductiekamp van de opleiding ziet ze als een goedemanier om helder te krijgen wat ze kan verwachten, zowel op hetgebied van vakken als van medestudenten. De UITdagen daarentegenliet ze aan zichvoorbijgaan. "Daarin draait het om het leren kennenvan de stad en de informatie over studentenverenigingen. Nou,Utrecht ken ik goed en ik word voorlopig geen lid van eenvereniging, dus daar heb ik mijn vakantie niet voorafgebroken."

Rustig, bescheiden, maar wel iemand met een eigen wil, zoomschrijft Sandrine zichzelf. En soms fanatiek, bijvoorbeeld als zehockeyt. Dat doet ze bij het Utrechtse Kampong, een van de redenenwaarom ze hier wil studeren. Voorlopig reist ze op en neer; ook zijwil zich eerst helemaal oriënteren op haar studie en de dingenop orde krijgen, zonder ook nog eens alles zelf te moeten regelen.Pas later wil ze een kamer zoeken.

Sandrine denkt dat het er op de universiteit vrijer zal toegaandan op het vwo, met stof die minder wordt voorgekauwd en ook minderbegeleiding. Nee, daar ziet ze niet tegenop, ze zoekt graag dingenzelf uit. Ze beklemtoont dat ze wel hard zal moeten werken: "Ik benniet iemand bij wie het komt aanwaaien."

Naast haar studie hoopt ze tijd te houden voor haar baantje bijeen boekhandel. Dat levert een handig zakcentje op, bovenop haarstudiefinanciering. Ze geeft overigens toe dat ze weinig kaasgegeten heeft van de financiële kanten van studeren. "Ik gaervan uit dat ik toekom met wat ervoor staat, en anders heb ikaltijd nog mijn ouders."

Ook wil Sandrine tijd overhouden voor haar vrienden. Het is voorhaar geen halszaak dat ze nieuwe mensen leert kennen in Utrecht."Ik kan me voorstellen dat dat voor mensen die van ver komen andersligt. Ik wil natuurlijk best mensen leren kennen, maar hetmóet niet: ik heb al een vriendenclub in Maarssen."

Ze heeft geen idee hoe snel ze haar studie af zal ronden. "Invier jaar hoor, Sandrine", roept haar moeder vanuit de keuken,Sandrine zelf is ook over de verdere toekomst vrij blanco. Een baanzal ze vast wel vinden, maar in welke hoek? En filosoferen over eenman of gezin vindt ze helemaal moeilijk. "Ik neem de dingen gewoonzoals ze komen. Te veel mensen richten zich op anderen en raken danonnodig met zichzelf in de knoop."

Sociaal bewogen Jens

De toekomstplannen van Jens van Leeuwen (19) draaien niet om hetgrote geld. "Per slot van rekening wilde ik eerst conservatoriumgaan doen en als muzikant word je een arme sloeber", stelt hijresoluut, daarbij verwijzend naar zijn eigen pianoleraar. Voor depopopleiding aan het Rotterdams conservatorium werd hij echter telicht bevonden en ook een studie geneeskunde ging niet door, omdathijwerd uitgeloot. Zo komt het dat hij zich nu op een studiebiologie gaat storten.

Van kleins af aan was hij al geïnteresseerd in de natuur,vooral in dieren en planten, minder in het menselijk lichaam. Reedsop de havo vroeg hij informatie aan bij de Utrechtse Universiteiten na het behalen van zijn diploma ging hij gericht naar hetatheneum. "Alleen liep ik een beetje vast op de beroepskeuze bijbiologie. Bij het beroep van arts of muzikant kon ik me wel watvoorstellen, daarom gaf ik me eerst op voor die opleidingen."

Van biologie weet hij dat het een studierichting is waarbij jeveel colleges hebt: dagen tot vijf uur op de universiteit zijn geenuitzondering. "Maar ik heb er zin in, wil ook goed worden in mijnvakgebied. Dat is een verschil met de middelbare school, toen hetvoor mij puur draaide om het overgaan en behalen van de diploma's.Ik was ook een slechte planner, moest nog weleens 's nachtsdoorwerken."

De keus voor de Universiteit Utrecht was voor Jens vrijwillekeurig. Wat wel meespeelde, is dat hij in Tienhoven woont engeen plannen heeft om op kamers te gaan. "Ik voetbal daar en hebthuis mijn piano en drumstel, die zijn moeilijk mee te nemen opkamers."

Tijdens de UITdagen won hij informatie in over de christelijkestudentenvereniging NSU. Het geloof vindt hij bepalend voor hoe hijin elkaar zit. Maar de NSU sprak hem niet aan. "Je moet danverplicht wekelijks in een kringgesprek over het geloof praten. Datwil ik niet altijd en zeker niet met iedereen. Ik hou er ook nietvan dat je mensen gaat bekeren. Sommige christenen vind ik te blinden lomp in allerlei zaken." Hij hoorde goede dingen over SSR-nu,een andere christelijke vereniging, dus misschien wordt datwat.

Zijn eigen toekomst ziet hij zonnig tegemoet, met straks eengezinnetje en een leuke parttime-baan. Over de toekomst in dewereld is hij somberder. "Ik vind niet dat het goed gaat met dementaliteit van de mensen, er zijn steeds meer asocialen. Ik denkook dat het mis gaat in Afrika. Deze vakantie heb ik een rondreisgemaakt door dat werelddeel en ik ben enorm geschrokken van dearmoede die ik zag. Hier weet niemand meer wat geld waard is.Studenten klagen vaak over geldgebrek, maar dat kan helemaal nietals je ziet hoeveel ze uitgeven aan zuipen; ik weet dan ook zekerdat ik straks toekom met mijn studietoelage. En als je in Malawizag hoe blij ze waren dat ze naar school kúnnen, dan realiseerje je ook dat je blij mag zijn met goed onderwijs."

Nette Jurgen

Verlegen, vrolijk, soms eigenwijs, maar vooraleen betrouwbarejongen: dat is Jurgen Koopmans (19), kersverse student farmacie.Eigenlijk had hij liever diergeneeskunde gedaan: zelf in het bezitvan twee honden en wel honderd vissen, heeft hij namelijk veel opmet de dierenwereld. Helaas werd hij uitgeloot. Daarop besloot hijdat apotheker ook een mooi beroep is.

"Ik ben geïnteresseerd in het menselijk lichaam en hoe datreageert op stoffen. Als apotheker heb je te maken met nieuweontwikkelingen op medicijnengebied, dat spreekt me aan. Verdertrekt mij het contact met veel verschillende mensen." Hij is danook vast van plan om later, als hij zijn eigen apotheek heeft, ooksoms achter de balie te staan.

Hij informeerde zich over de studie farmacie via deinformatieboekjes van de Universiteit Utrecht en de decaan opschool. Hij weet dat het een zware studie is. "Voor farmacie zelfstaat vier jaar en daarna wil ik nog twee jaar door voor apotheker.Maar ik verwacht eigenlijk dat ik wel zeven jaar nodig heb om hette redden." Jurgen vindt dat hij het op het vwo te gemakkelijkheeft gehad. "Op de universiteit zal ik de boel beter moetenbijhouden en meer aan planning moeten doen. Het zal er ookzelfstandiger aan toe gaan: als je iets mist, is het jammerdan."

Hij heeft zin om met de studie te beginnen en ziet ernaar uit omnieuwe mensen te leren kennen. De UITdagen kon hij niet combinerenmet zijn reeds tevoren geplande vakantie, maar hij verwacht veelvan het introductiekamp van farmacie. "Daar leer je toch de mensenkennen met wie je straks te maken hebt. En verder ga ik misschiennog bij een vereniging. Ik denk over het Utrechts Studenten Corps.Die vereniging regelt bijvoorbeeld boekenkortingen voor je enhuisvesting."

Dat laatste is voor hem geen issue, want op kamers gaat hij nogniet. "Ik heb juist voor Utrecht gekozen omdat dat vanuit Maarssengoed bereisbaar is. Daarnaast heb ik positieve verhalen gehoord vanmensen die al in die stad studeren." Niet dat hij zich volop in hetstudentenleven zal storten. Voor hem geen wekelijks kroegbezoek;liever besteedt Jurgen tijd en geld aan zijn hobby's, zoals vissen,computers en voetballen bij OSM in Maarssen.

Geld is sowieso geen probleem voor hem. "Studiefinanciering zieik niet als iets voor mij, maar voor mijn moeder: zij regelt degeldzaken. Mijn zakgeld heb ik al aangevuld via vakantiewerk alsboekhoudkundig assistent en administratief medewerker."

Over tien jaar ziet hij zichzelf als zelfstandig apotheker ineen middelgrote plaats ("Maarssen?"), met een leuk gezin en eenmooie auto ("maar niet eentje om mee op te scheppen, hoor!"). Dekomende jaren gaat hij besteden aan volwassen worden en hetcreëren van kansen voor zichzelf. "Ik geloof namelijk dat jezoveel mogelijk kunt maken van je leven als je kansen aangrijpt.Alleen liggen die niet altijd voor het oprapen, je moet daar zelfook aan werken. Doorzettingsvermogen isdaarbij heel bepalend!"

Annemarie Heuts

'Heb je hier iemand nodig, dan mail je'

Talitha Ruiter (26) werkt sinds 1 december 1998 als secretaressebij de faculteit Letteren. Op haar achttiende begon ze alsadministratief medewerker bij een beheermaatschappij voor woningen.Na 5 jaar werd ze directiesecretaresse bij een grootinstallatiebedrijf. De UU kwam toevallig op haar pad. Een kennisdie bij Letteren werkt had haar curriculum meegenomen en na eenpaar weken was Ruiter aangenomen.

Ze legt uit dat het grootste verschil met haar vorige baan is,dat ze hier ontspannen werkt. Bij haar vorige baas moest ze vaakoverwerken. Als ze een vrije dag wilde was er geen vervanging. Ophet secretariaat van Letteren is voldoende personeel. Anderecollega's springen bij wanneer Talitha Ruiter het erg druk heeft.Ze is ook tevreden over de manier waarop ze is ingewerkt en de tijddie ze daarvoor heeft gekregen.

Wat ze verder opvallend vindt, is het verschil inhiërarchie. Ze was een zeer dominante baas gewend en dat ishier wel anders. Mensen zijn veel gelijkwaardiger. Op de vraag watze van de universiteit als geheel vindt antwoordt de secretaresse,dat ze alleen affiniteit met de faculteit heeft. Ze is niet op dehoogte wat er verder in de organisatie gebeurt.

"Intern komt er al zoveel informatie op mij af, dat ik dat welgenoeg vind. Bovendien vraag ik me af of het iets oplevert om ookover zaken buiten de faculteit geïnformeerd te worden. Nu ishet voor mij overzichtelijk."

Diversiteit

Lilian van den Hof (33) is in juni aangesteld als juridischadviseur van de stafafdeling sociaal juridische zaken. Net voordatze begon, kondigde de coördinator haar vertrek aan en werd Vanden Hof gevraagd deze taak op zich te nemen.

In haar vorige baan was Van den Hof twee jaar manager P & Oop een katholieke scholengemeenschap in 't Gooi. Toen ze eenadvertentie van de UU in de krant zag, besloot ze vanwege hetjuridisch advieswerk en de mogelijkheid om parttime te werken,meteen te solliciteren.

Van den Hof is op de UU in een veel grotere organisatie terechtgekomen,met een grotere diversiteit aan functies en daarmeesamenhangende problemen. Op de scholengemeenschap had ze alleen metdocenten te maken die vaak te lang in het onderwijs zaten en geenloopbaanperspectief hadden. Hiermee komt ze ook op het verschil incultuur. Er heerste volgens haar een zeurcultuur van directie enbestuur tegen docenten. Op de UU heeft ze daarvan nog nietsgemerkt.

Een andere verschil is de omgang tussen collega's. Op de UU isdie afstandelijker. "Wanneer je iemand nodig hebt, mail je. In mijnvorige baan liep ik even bij iemand binnen om te overleggen." Deondersteuning is echter wel veel beter georganiseerd. Wanneer haarPC het niet doet, hoeft ze maar even te bellen en het probleemwordt verholpen.

Hoewel haar impressies nog kersvers zijn, heeft ze alideeën welke richting de afdeling op moet gaan. Van den Hofvindt het heel belangrijk dat de kloof tussen faculteiten encentraal niveau wordt verkleind. Volgens haar is goede communicatiehet sleutelbegrip. Centrale diensten moeten volgens de juridischadviseur meer de boer op naar de faculteiten en uitleggen waaromhet college zo heeft beslist. Deze dienstverlening wil ze in iedergeval oppakken, nu de afdeling weer op volle sterkte is. Verder isVan den Hof een voorstander van managing by walking around. Het isbelangrijk dat de baas zijn gezicht laat zien en niet in de ivorentoren blijft zitten.

Van den Hof is zeer goed opgevangen door haar eigen collega's.Om als werknemer het gevoel te hebben bij de UU te werken in plaatsvan bij een afdeling of faculteit pleit ze ervoor om in plaats vaneen introductie van een ochtend, zoals nu het geval is, eenpersoonsgerichte introductie van twee jaar in te voeren, waarbijeen medewerker in staat wordt gesteld ook eens buiten z'n eigenafdeling te kijken.

Een volgende carrièrestap heeft Lilian van den Hof nog nietin gedachten. Wel meldt ze niet tot haar pensioen bij deuniversiteit te blijven. Maar ze zal zich altijd blijvenbezighouden met juridische problemen van mensen. Daar ligt haarhart.

Overlegstructuur

Cor Stel (29) is zoölogisch analist bij de faculteitFarmacie, waar hij op 1 januari van dit jaar in dienst trad. Totdat moment had hij tijdelijke banen als analist bij de provincieUtrecht en het Waterleidingbedrijf Midden Nederland.

Stel wilde graag minder routinematig werken en dat was in denieuwe baan mogelijk. Bij Farmacie werkt hij met proefdieren enonderzoekt momenteel aan welke chemische eisen geneesmiddelenmoeten voldoen, om door de darmwand in het lichaam te wordenopgenomen.

Het verschil met het waterleidingbedrijf en de universiteit isdat het werk bij de universiteit veel meer gericht is op onderzoekenresultaten. In zijn vorige baan kreeg Stel een opdracht, voerdedie uit en de uitkomsten werden aan de opdrachtgever gestuurd.

Net als Talitha Ruiter, vindt Cor Stel de UU minderhiërarchisch. "Er heerst een overlegstructuur, maar het nadeelhiervan is dat het niet altijd duidelijk is wie welkeverantwoordelijkheden heeft. Ik heb weleens het gevoel van hetkastje naar de muur gestuurd te worden. Aan de andere kant is hijhier veel vrijer om zijn eigen werk in te delen."

De nieuwe analist heeft zichzelf moeten inwerken. Zijnvoorganger was al vertrokken bij zijn komst. Hij is de enige opdeze functie en werkt nauw samen met een aio. Dit heeft Stel deeerste tijd af en toe moedeloos gemaakt. "Ik wist niet of ik mijnwerk goed deed en ik kon het niemand vragen." Het contact met zijncollega's is overigens wel goed en Cor Stel wil de eerstkomendejaren in deze functie blijven. Wel zou de analist het prettigvinden als zijn werk wat algemener wordt. Nu houdt hij zich alleenmet darmen bezig.

Janny Ruardy

"Op de universiteit ontstaat eerder een geïsoleerde cultuur"

"Op de universiteit ontstaat eerder een geïsoleerdecultuur"

De laatste jaren lijken het hbo en de academischeopleidingen steeds meer naar elkaar toe te groeien. Iedereen heettegenwoordig student. Hbo-studenten mogen lid worden vanstudentenverenigingen, en ook werkgevers maakt het steeds minderuit of een student een hogere beroepsopleiding heeft gedaan, of aande universiteit heeft gestudeerd.

Het echtpaar Carla en Jan van Brederode kan erover meepraten.Carla van Brederode is al sinds 1973 verbonden aan de FaculteitGezondheidszorg van de Hogeschool van Utrecht, en Jan van Brederodebegon in1967 als wetenschappelijk medewerker bij de UniversiteitUtrecht. Zij hebben de veranderingen van dichtbij meegemaakt.

Samen zitten ze in de tuin van hun riante huis in Bilthoven,waar de zon schijnt en waar bijzondere vogeltjes van boom tot boomvliegen. Ze kunnen er veel tijd doorbrengen. Sinds enige jaren isJan van Brederode niet meer actief als wetenschapper.("Reorganisatie hè. Je werkplek valt weg.") Ook Carla komtniet veel meer op de Hogeschool. Ze is vanuit de FaculteitGezondheidszorg gedetacheerd, totdat ze met pensioen gaat.

We stuiten hiermee onmiddellijk op een overeenkomst tussen hethbo en de universiteit. De starre, niet creatieve manier waarop metwerknemers wordt omgesprongen. Jan van Brederode: "Debureaucratieën van het hbo en de universiteit lijken opelkaar. De missers in communicatie zijn vergelijkbaar. De managerszijn niet opgeleid voor de functie waarin ze terecht komen. Debeslissers verliezen het contact met de mensen die de belissingenuitvoeren. De organisaties worden stroperiger, en als je iets wiltbereiken moet je daar maar doorheen zien te komen." Carla vanBrederode benadrukt dat er geen kwade opzet is: "Ik ben geneigd hetonhandigheid te noemen."

Hoe dan ook is het opmerkelijk dat Jan van Brederode zijnvolledige salaris krijgt uitbetaald, terwijl van zijn diensten geengebruik wordt gemaakt. "Er is veel behoefte aan de expertise die ikheb. Met mijn ervaring zou het logisch zijn om van mij teprofiteren, maar het is op de een of andere manier ondenkbaar datik iets nuttigs voor de faculteit doe." Carla van Brederode is integenstelling tot haar man nog wel actief voor haar werkgever. Zeis verbonden aan een supervisoren-opleiding, waar mensen wordenopgeleid om beroepsbeoefenaars in hun werk te begeleiden. Daarnaastheeft ze ook een eigen bedrijf voor supervisie en consultatie.

Linksig

Carla en Jan van Brederode zijn bijna even oud, allebei vanmaart 1940. "Van voor de oorlog!", zo lacht de biochemicus. ToenCarla Jan leerde kennen zat zij in haar eerste jaar van de studiesociale psychologie. Jan was toen al tweedejaars student. Het warende woelige jaren zestig. De tijden van revolutie endemocratisering. Maar Carla en Jan van Brederode waren geen rebelsestudenten. "Hooguit een beetje linksig, maatschappelijkgeëngageerd heet dat." In 1964 trouwden ze met elkaar. Hetechtpaar kreeg drie kinderen, maar wist het ouderschap tecombineren met een druk academische bestaan. Veel geld werdgespendeerd aan de oppas. Carla van Brederode gaf onderwijs aan dehogeschool, en haar man deed wetenschappelijk onderzoek op hetgebied van de evolutiebiologie.

Carla van Brederode heeft als een echte docente in een kladblokeen paar punten van verschil op een rijtje gezet. "Hbo'ers zijnzelfbewuster geworden. Maar ik moet er wel bij zeggen dat ik altijdgedoceerd heb aan vervolgopleidingen. Daar zie je voornamelijkgemotiveerde studenten, die al een afgeronde studie en de nodigewerkervaring hebben." Carla's man ziet bij universitaire studenteneen tegenovergestelde trend. "Vijftien jaar geleden haddenstudenten een eigen mening. Je moest ze overtuigen. Tegenwoordigzijn ze heel doelgericht. Ik moet mijn examens halen, dat is hetenige dat ze denken." Jan van Brederode gelooft niet dat de mensenveranderd zijn, maar de omstandigheden. "Het komt door devernieuwingen in het onderwijs. De studieduur is verkort. Er isminder vrijheid, maar ik weet niet of dat alleen maar een slechtezaak is."

Harde opruiende uitspraken zal je niet horen van Carla en Janvan Brederode. Beiden hebben geleerd om niet te snel hardeconclusies te trekken. Jan van Brederode: "De variatie onderstudenten is zo groot dat het onzinnig is om te spreken over degemiddelde hbo- of universiteitsstudent."

Radertje

Toch zijn er wel een paar opvallende cultuurverschillen. Zokomen docenten van het hbo ook van buiten het eigen wereldje. Zehebben soms een universitaire opleiding gehad, soms eenhbo-opleiding met daarnaast een aanvullende lerarenopleiding.Academische docenten zijn vaak van de eigen instelling afkomstig.Op de universiteit ontstaat er daarom eerder een geïsoleerdecultuur. Studenten krijgen op de universiteit alleen onderwijs vandiegenen, die zelf hetzelfde soortacademisch onderwijs hebbengehad. "Binnen het hbo is het belangrijker hoe je les geeft",vervolgt Carla van Brederode. "Op het hbo wordt meer aandachtbesteed aan de leerbegeleiding van studenten."

Jan van Brederode signaleert dat de universiteit steedsspecialistischer wordt. "Iedereen moet maar werken aan een kleindeelprobleempje. Je wordt steeds meer een radertje. Je komt in eensmaller straatje terecht. Als je specialist wordt op het gebied vansupersnelle lasers, kan je alleen nog maar terecht op institutenwaar ze supersnelle lasers hebben. Er ontstaat een nieuwe orde vanwetenschappelijke hannekemaaiers."

Hannekemaaiers waren arme Duitse mannen die voor de oorlog inNederland van boerderij tot boerderij trokken om het gras temaaien. Zo gaat het ook met de postdocs van vandaag. Nu eens werkenze twee jaar in New York en dan weer in Parijs. "Ze krijgen steedseen worst voor de neus, maar rond hun veertigste lopen ze in eenzwart gat. Dan krijgen ze geen nieuw contract meer. Hele capabelepromovendi zitten ineens werkloos thuis, of moeten de IT in."

Op de universiteit word je op de eerste plaats opgeleid totonderzoeker, op het hbo leer je hoe in een beroep goed tefunctioneren. Carla van Brederode noemt een verschil dat er meesamenhangt: "Academici zijn eerder geneigd zich af te vragen, water aan de hand is, zonder dat meteen op zichzelf te betrekken. Alser een probleem is voelen hbo'ers zich sneller verantwoordelijk. Zevragen zich meteen af waar zij eraan moeten doen. Op het hbo wordje meer aangesproken op hoe je je diensten verleend, en hoe je jeverhoudt tot de mensen waar je mee werkt. De academische wereld isgeduldiger en beschouwender." Het is niet zo dat het echtpaaréén van de twee verkiest boven de andere. "Je hebt hetallebei nodig, nadenken, uitzoeken en je verantwoordelijkheidnemen", zo luidt het oordeel.

De drie kinderen van Carla en Jan van Brederode, twee meisjes eneen jongen, hebben ook allemaal een academische opleiding. Deoudste (de jongen, 32) heeft een tijdje natuurkunde gedaan en isdaarna overgestapt naar Nijenrode. De middelste (29) treedtenigszins in de voetsporen van haar vader, en heeft haarpromotieonderzoek op het gebied van de biofysica juist afgerond, ende jongste (23) studeert in Wageningen.

Jan van Brederode vindt het niet zo belangrijk, wat en waar zijnkinderen studeren. "Zolang ze hun draai maar vinden. Ik vindt hetveel belangrijker dat ze zich niet te makkelijk conformeren. Dat zealtijd denken: wat vind ik er zelf van."

Gerard Janssen

Teleurgestelde roeiers laten verstek gaan op WK

Deze week is in het Canadese St. Catharines hetwereldkampioenschap roeien. Drie Orca-roeiers zijn erbij, maar tweeanderen zitten helaas alweer thuis. De zwaar teleurgestelde GeertCirkel haakte af vanwege de ziekte van pfeiffer en bij de ietsminder teleurgestelde Bas Diepenbroek speelde een oude rugblessureop.

Medicijnenstudent Cirkel baalt er zo van dat hij tijdens het WKop vakantie gaat. "Ik heb vorig jaar zoveel tijd in het roeiengestopt. Het lijkt nu wel of de wereld stopt met draaien. Ik hebeen heel dubbel gevoel bij dat WK. Ik hoor natuurlijk te zeggen datik hoop dat ze een medaille halen. Maar ik sta echt niet te juichenals dat gebeurt. Ik ga natuurlijk niet voor niets op vakantie. Ikhad daar gewoon willen roeien."

"Ik wil het wel zien", zegt de 23-jarige biologiestudentDiepenbroek. "Je voelt natuurlijk wel steeds: 'Ik had ook in dieboot kunnen zitten'. Maar ik ben inmiddels wel zover dat ik hoopdat ze winnen. Dat is goed voor het Nederlandse roeien en goed voorde ploeg. De toplanden liggen heel dichtbij elkaar. Ze hebben zekerkans op een medaille. Ze moeten gewoon hard gaan."

De 20-jarige Cirkel kreeg in juli vlak voor de regatta in Luzernlast van het pfeiffervirus. Bij Diepenbroek speelde zijn oudeblessure op tijdens het Nederlands Kampioenschap. Diepenbroek: "Nade Varsity heb ik nog een paar wedstrijden geroeid. Maar tijdens delaatste vijfhonderd meter van het NK kreeg ik acuut weer last. Hetwas niet zo'n moeilijke beslissing. Ik ben blijkbaar nog niet instaat om een wedstrijd over twee kilometer te roeien. Ik hebbesloten om niet als reserve mee te gaan, maar me volledig op mijnstage te richten."

Ook Cirkel richt zich nu op zijn studie. "Ik was de jongste vande groep en ik barstte van de ambitie. Ik presteerdebovengemiddeld. Maar ik was ook de enige die normaal studeerde. Ikheb vorig jaar naast al die trainingsuren gewoon mijn propedeusegehaald. Bovendien ben ik vorig jaar ook heel vaak erg ziekgeweest. Ik weet zeker dat ik Sydney zou halen als ik nu mijnstudie stop zou zetten. Maar dan loop ik eigenlijk meteen twee jaarachter. En dat is niet te doen in het huidige studiecurriculum.Daarom heb ik de Spelen in Sydney uit mijn hoofd gezet. Dat klinktals een hele nuchtere rekensom. En de buitenwereld kan wel denken:'die jongen is gek'. Maar diezien alleen het winnen van de Varsity.De pers die eromheen hangt. Die zien niet dat je dagen maakt vanzes uur 's ochtends tot elf uur 's avonds. Dat je nauwelijks tijdvoor jezelf hebt. Dat je met hoge koorts op tentamen zit. Je gaatgewoon. Dat zit waarschijnlijk in iedere topsporter. Maar voorhetzelfde geld val je een keer dood neer."

Diepenbroek hoopt nog wel op Sydney. "Ik laat me nergens overuit. Ik ga dit jaar verder lekker skiffen. In december is er eenergometerwedstrijd en daar richt ik me op met mijntrainingsschema's. Cirkel verwacht na het WK wel weer eentelefoontje van de bond. Ze willen een zo sterk mogelijke selectie.En het is net de maffia. Je komt er nooit vanaf. Ook hij gaatskiffen. Ik ga alleen voor mezelf dit jaar. Ik heb natuurlijkAthene 2004 wel in mijn achterhoofd. En over acht jaar ben ik netzou oud als die anderen nu."

Jurgen Swart.

Tegenwoordig kan de corona onbeperkt worden geobserveerd

"Zo'n zonsverduistering blijft voor mij een fascinerendatmosferisch spektakel. En dit keer was het nog een heel mooie ook.Ten eerste was de zon erg actief, met een aantal heel fraaie engoed zichtbare protuberansen (afkoelende slierten gas). Enbovendien duurde het betrekkelijk lang. Ik heb in 1959 meegedaanaan een expeditie naar de Canarische Eilanden van de UtrechtseSterrenwacht voor een verduistering die in totaal maar 75 secondenduurde. Daarbij vergeleken was dit met zijn ruim twee-en-een-halveminuut een heel goede."

Speciaal georganiseerde expedities naar verre oorden alleen omdaar een zonsverduistering te bekijken. Vroeger waren ze scheringen inslag, maar voor de huidige generatie astronomen is dat purenostalgie. Nee hoor, zegt een medewerker van het Utrechtseinstituut half juli nuchter, wij doen op 11 augustus nietsbijzonders. Het is wel zo dat veel medewerkers hun vakantie zohebben gepland dat zij dan ergens in de 'totaliteits-zone' zitten.En ik weet dat een groep studenten van ons naar het Balaton-meer inHongarije gaat. Maar van een gezamenlijke expeditie, zoals dievroeger vaak werd gehouden, is al jaren geen sprake meer.

"Wat het zonneonderzoek betreft heeft de lancering van Skylab in1973 voor een revolutie gezorgd", bevestigt Kuperus. "Tot dan toewas een zonsverduistering onze enige kans om de corona te zien,omdat het alleen dan donker genoeg is. Die expedities van ons warendan ook vooral bedoeld om waarnemingen te doen. Van deverduistering zelf zagen we daardoor meestal nauwelijks iets.Tegenwoordig kan de corona vanuit een satelliet onbeperkt wordengeobserveerd. Die expedities zijn dus niet meer nodig. En eenbijkomend voordeel is dat wij zelf nu eindelijk ook van hetverschijnsel als zodanig kunnen genieten."

Dat de corona vanaf de aarde niet zichtbaar is, ligt aan hetfeit dat de omringende hemel vele duizenden malen helderder is. Datkomt omdat het zonlicht in de atmosfeer wordt verstrooid. Alleenwanneer het lichtvan de zon al buiten de dampkring wordtgeblokkeerd, zoals nu door de maan gebeurde, wordt het op aarde dusdonker genoeg voor een blik op dat buitenste deel van dezonne-atmosfeer. In de ruimte speelt het probleem van verstrooiingniet. In de inter-planetaire duisternis is het dus voldoende om hetzonlicht door middel van een schijfje ongeveer ter grootte van dezonneschijf te blokkeren om de corona te kunnen zien, legt Kuperusuit.

"Toen Skylab in 1973 werd gelanceerd kon de corona eindelijkgedurende een langere periode onafgebroken worden waargenomen.Daardoor zagen we nu voor het eerst hoe de protuberansen encoronale lussen, waarvan wij tot dan toe tijdens eenzonsverduistering alleen een momentopname hadden kunnen maken, zichontwikkelen. We zagen dat dat geen statische dingen zijn, maar dater sprake is van gaswolken die met grote snelheid van de zonwegvliegen. Dat was voor zonneonderzoekers een ongekendesensatie."

Magnetisme

In de Utrechtse astronomie neemt het zonneonderzoek maar eenbetrekkelijk kleine plaats in. Kuperus: "De meeste groepen binnendit instituut concentreren zich op verder gelegen sterren ensterrenstelsels en op vragen die het ontstaan van het heelal raken.Maar om meer te weten over hoe sterren functioneren, is de zonnatuurlijk wel een bijzonder handzaam model.

Wij concentreren ons als zonne-onderzoekers vooral opmagnetische verschijnselen in de corona, in het bijzonder opverschijnselen die te maken hebben met massa-uitstotingen vanprotuberansen. Een van de fundamentele vragen in de astrofysica isde vraag hoe corona's rond sterren ontstaan. Door te bestuderen hoede zonnecorona functioneert leveren wij dus bouwstenen voor hetwerk van onze collega's."

Kern van het werk van de Utrechtse zonne-theoretici is hetopstellen van simulatiemodellen die de processen in de coronabeschrijven. In de kern van de zon vindt permanent kernfusieplaats. Waterstofkernen fuseren daar bij een temperatuur vanongeveer 15 miljoen graden tot heliumkernen waarbij onvoorstelbarehoeveelheden energie vrijkomen. Die energie, die verantwoordelijkis voor het zonlicht, baant zich eerst als straling, daarna in devorm van elektrisch geladen gasbellen (plasma) een weg naar decorona, waar een temperatuur heerst van tussen één endrie miljoen graden.

Bij de verschijnselen in de corona speelt het magnetisch veldvan de zon een cruciale rol, aldus Kuperus. "De zon bezit net alsde aarde een magnetisch veld. Maar een verschil met de aarde is datin de corona daarnaast ook sprake is van een voortdurend wisselendaantal kleinere,maar wel heel sterke magnetische velden. Dieoefenen uiteraard kracht uit op het elektrisch geladen gas, netzoals een magneet dat doet op ijzervijlsel. Door die magnetischevelden wordt het hete gas vervormd tot de structuren zoalsprotuberansen en magnetische lussen die wij bij eenzonsverduistering waarnemen. Doordat die magnetische veldenvoortdurend van vorm en kracht veranderen, zijn de processen op hetzonneoppervlak bijzonder moeilijk voorspelbaar. Maar met demodellen die we nu hebben, zijn we een heel eind op de goedeweg."

Kernfusie

Hoewel Kuperus benadrukt dat wetenschappelijke nieuwsgierigheideen voorname drijfveer is voor zijn onderzoek, heeft het weldegelijk ook praktisch nut. "Zoals al gezegd, kan ons onderzoeknaar de zonnecorona allereerst zorgen voor een beter begrip van water in de corona van andere sterren gebeurt. Maar daarnaast kunnenwij van het bestuderen van de zonnecorona ook veel leren over hoeeen plasma (een elektrisch geladen gas) in een magnetisch veld moetworden opgesloten. Dat is op dit moment namelijk een van de groteproblemen bij het onderzoek naar kernfusie.

Alleen door plasma samen te persen in een magnetisch veld is hetmogelijk om fusiereacties te krijgen. Als wij er dus in zoudenslagen om de processen in de corona op aarde na te bootsen, dan zoudat een belangrijke stap kunnen vormen op weg naar een nieuwe vormvan energievoorziening die veel schoner is dan kernsplitsing, omdatje bij kernfusie in beginsel geen restproducten overhoudt. Nu luktdat ons alleen nog incidenteel door waterstofkernen onder invloedvan laserstraling te laten fuseren. Maar de hoop is dat we in hetmidden van de volgende eeuw een heel eind verder zullen zijn."

Op een heel ander vlak tenslotte kan de studie van coronaleexplosies ook van belang zijn vanwege hun invloed op hetmagneetveld van de aarde en daarmee wellicht ook opklimaatveranderingen, zegt Kuperus. "Het lijkt er op dat onsklimaat door de activiteit van de zon wordt beïnvloed. Decorona van de zon is namelijk niet steeds even actief. Normaal iser sprake van een cyclus van 22 jaar, waarin actieve en rustigeperioden elkaar afwisselen. En het vermoeden groeit datschommelingen in het klimaat op aarde wel eens samen zouden kunnenhangen met die cyclus.

De meest expliciete aanwijzing daarvoor vormt een bijzondereperiode van ongeveer tachtig jaar in de zestiende eeuw, hetzogenaamde Maunder-minimum. In die periode is tijdenszonsverduisteringen maar heel weinig activiteit in de coronawaargenomen. En precies in diezelfde periode was de gemiddeldetemperatuur op aarde zo laag dat wetegenwoordig spreken van de'kleine ijstijd'. Dat was een periode met heel veel strengewinters, waarin al die Hollandse wintergezichten van schilders alsHendric Avercamp zijn ontstaan. Een verklaring hebben we nog niet,maar dat die opvallend lange inactiviteit van de zon preciessamenviel met een 'ijstijd' kan toch nauwelijks toeval zijngeweest."

Erik Hardeman

De Zon

Afstand tot de aarde: bijna 150 miljoen kilometer

Doorsnee: 1,4 miljoen kilometer

Temperatuur in de kern: 15 miljoen graden Celsius

Fotosfeer: Zone aan het zonneoppervlak die het zonlicht uitzendtmet een temperatuur van 5700 graden Celsius

Zonnevlekken: Donkere plekken in de fotosfeer die veroorzaaktworden doordat het magnetisch veld van de zon de energiestroomvanuit de kern blokkeert. Daardoor zijn zonnevlekken met eentemperatuur van 4200 graden relatief koel.

Corona: Uitgebreide stralenkrans rondom het zonneoppervlak vanvele miljoenen kilometers, waarin de temperatuur varieert vanéén tot drie miljoen graden Celsius. Is alleen tijdenszonsverduisteringen met het blote oog zichtbaar.

Protuberans: Koele gaswolk in de corona die dikwijls vanaf hetzonneoppervlak de ruimte in wordt gestoten met een snelheid vanduizend kilometer per seconde. Kan afmetingen bereiken van meer daneen half miljoen kilometer.

De nieuwe sportrubriek: 'De coach':

Mentaal zwak, ongedisciplineerd, en altijd opvakantie. Zomaar een paar vooroordelen over sportende studenten ofstuderende sporters. Als coach zou je toch gillend gek worden. Ofkan de oorlog ook met die eigengereide types gewonnen worden? Dekomende weken sportcoaches over hun studerende pupillen.

Johan Broers is eigenaar van een stomerij in Amsterdam.Daarnaast is hij sinds 1983 rugbycoach van de Utrechtse studenten.De 56-jarige Broers traint de heren USRS, de dames van RUS en eengemengd team van veterinairen. Hij begon zelf als bokser, maar naeen blessure die een Olympisch optreden in Rome in de weg stondschakelde hij over op de rugbysport. Hij schreef twee interlands opzijn naam en was daarna twaalf jaar coach van Jong Oranje. Zijnstelregel: 'Er is nog nooit iemand in zijn eigen zweetverdronken.'

"Bondscoach wilde ik niet worden. Je moet ook eerlijk zijn overje eigen capaciteiten. Ik was goed op mijn plaats bij Jong Oranje.Ik denk dat mijn kracht ligt in het opleiden. Mensen motiveren enenthousiast maken. Het trainen van studenten is daarmeevergelijkbaar. Studenten beginnen vaak op latere leeftijd. Maareigenlijk zijn het pupillen. Ze weten niets. Hun hersens zijnbeter, maar het spel kennen ze niet. Je kunt ze kneden zoals je zegraag wilt hebben. Vooral natuurlijk de eerstejaars. De jongehonden. Werken met studenten houd je ook fris. Elk jaar is ernieuwe instroom. Elk jaar moet je opnieuw beginnen.

"Verschillen zijn er natuurlijk ook. Jong Oranje-spelers zijnvaak 17 of 18. Studenten zijn volwassener en pakken het sneller op.Dat komt zeker ook door hun leefsituatie. Die Jong Oranje-spelerswonen nog bij mama thuis. Studenten wonen op kamers. Maar of hetnou rugby, toneel of voetbal is, als studenten iets gaan doen, zijnze daar onderling altijd mee bezig. Ze praten er over met hunhuisgenoten of hun clubgenoten. Daarom is het ook altijd zogezellig. Dat is bij burgerverenigingen toch anders.

"De betrokkenheid wordt wel minder. Trainingen worden steedsgemakkelijker afgebeld. Ze verschuilen zich achter hun tempobeurs.Volgens mij is dat onzin. Ze hebben tijd genoeg. Bovendien issporten nuttig. Dat merk ik zeker na een tentamenperiode. Danhebben ze net een topprestatie geleverd en moeten ze met hunlichaam in het reine komen. Dan zijn het net koeien die voor heteerst de wei in mogen. Dat laat ik dan maar gaan."

JS

Johan Broers in actie bij de dames van RUS