Achtergrond

Covers, covers, en nog eens covers

Donderdag 10 juni was in het gebouw van het Utrechtsestudentencorps de voorronde van de Heineken Studenten Music Award.Zestien bands streden de afgelopen maanden in vijf studentenstedenom een plaats in de finale, woensdag 7 juli in Paradiso, inAmsterdam. Daar zal de winnaar gekozen worden, die recht heeft opde hoofdprijs: de opname van een cd-single in een professionelestudio, en een interview op radio 538.

"Iedereen is van de wereld, en de wereld is van iedereen", brulteen donkerharige zanger in korte broek door de zaal. Hij wijst alsElvis Presley voor zich uit, en houdt met zijn andere hand eenmicrofoon vlak voor zijn mond. Een bleke geluidsman, die wellichtook de vorige voorrondes heeft meegemaakt, schudt gedesillusioneerdhet hoofd. Nee hè, niet weer een cover van The Scene of DeDijk, lijkt hij te willen zeggen. Hij draait nog maar eens aan eenknopje, zodat alles nog scheller klinkt, en de akoestiek is al zorampzalig.

Covers, covers en nog eens covers. Het is het kenmerk vanstudentenbandjes. In de begeleidende folder van Heineken, waarinalle voorrondes beschreven worden, hebben de tekstschrijvers erduidelijk moeite mee om niet iedere keer hetzelfde verhaaltje op teschrijven. 'De vijf muzikanten van Kitsch concentreren zich vooralop Nederlandstalige covers.' 'Band 88 heeft een repertoire datnaast swingende soulhits uit de jaren zestig, zeventig en tachtigook Nederpop en actuele toppers herbergt.' 'De Dutch Poets Societycovert nummers van The Scene en De Dijk op inventieve wijze.' 'Meteen feestelijke mix van Nederlands- en Engelstalig, actuele nummersen evergreens, is Goldfish alive and swimming.' Enzovoort,enzovoort.

De studentikoze coverbands zijn gelukkig nog wel grofweg in tweesoorten onder te verdelen. De eerste speelt voornamelijk zwartemuziek, geworteld in de funk en disco, met covers van James Brown,Kool and the gang en Stevie Wonder. De andere speelt (Neder)rock,met veel The Scene, Marco Borsato en De Dijk. In een studentenbandvan het funky soort duikt nog wel eens een meisje op, meestal alszangeres. De studenten-rockcultuur wordt volledig gedomineerd doorjongens.

Meezingers

De avond in Utrecht opent met een band uit de funky categorie:Party People's Policy en dat staat voor 'dansen, grooven enzweten.'De band speelt covers van onder anderen James Brown, Stevie Wonderen Jamiroquai: 'Vette funk en soul'. Party People's Policy bestaatuit mensen uit Delft en Nijmegen, en heeft derhalve weinig fans bijzich. De Policy weet het eenkennige Utrechtse studentenpubliekdaarom maar moeilijk aan de gang te brengen.

De stemming komt er pas goed in bij de band Stijl Achterover vanVeritas, die een eigen aanhang achter zich weet. Het is eentypische studentenband, die `Nederlandstalige en Engelstaligecovers speelt, en frisse, pittige hits van de jaren tachtig ennegentig'. De zanger draagt goedkope kleren: "Ik heb het shirt bijde Zeeman gekocht voor zeven gulden vijfennegentig", roept hij meteen stem, die klinkt als een klok.

Stijl Achterover heeft nog maar één keer eerderopgetreden, dus al te strak is het allemaal niet, maar deaanstekelijke meezingers hebben effect. Na een paar nummers wordtiedereen losser. De bassist en de toetsenist, die eerst nog angstignaar de vloer keken, wagen zich aan de eerste danspasjes. "En nueen applaus voor jullie zelf", roept de zanger met een grootpsychologisch inzicht. De studenten klappen boven het hoofd enjuichen uitbundig, alsof het een videoclip-opname betreft vanNederlands beroemdste studentenband: Guus Meeuwis en zijnVaganten.

Het is altijd weer opvallend dat studentikoos publiek vrijwelvolledig blank is. Geen deinende afro's, dansende Marokkanen,hanenkammen of jongens in een vintage rockabilly shirt. Wel meisjesmet staartjes, die hun pullover of spijkerjack om de middel hebbengebonden, en jongens in ruitjeshemden, vaak met kleine brilletjes.Ze drinken bier, roken sigaretjes en genieten van muziek zoalsmensen in een bierreclame dat doen.

Het studentikoze publiek staat even beduusd te kijken als laterop de avond de Utrechtse band Vet Lekker er hard en strak inkomtmet stuwende gitaarrifs. Vet Lekker is een Utrechtse band van hetrockerige type. De leden blijken echt te kunnen spelen, en kennenhet klappen van de zweep. Ze bieden het publiek af en toepragmatische, maar korte vrolijke meezingstukjes, om vervolgensweer uit te kunnen halen met energieke gitaaraccoorden van LedZeppelin of The Black Crowes. Ze wagen zich zelfs aan LatijnsAmerikaanse ritmes, en een zelfgeschreven nummer. Met wat meereigen werk zou Vet Lekker zich moeiteloos staande kunnen houden inhet Nederlandse clubcircuit, en het viertal wordt dan ook deterechte winnaar van de Utrechtse voorronde.

"In principe zijn we een beginnende band", zegt zanger Taco deVries, "we hebben pas één eigen nummer helemaal af." DeVries studeert mediapsychologie. Zijn kameraden komen uit dehelende hoek: gitarist Michel van der Meulen en bassist Sjoerd vander Wardt studeren diergeneeskunde. Drummer Eddy van Boxel werkt ophet AZU. De jongens nemen de band serieus. De Vries zou best doorwillen als zanger: "Nuspelen we alleen nog maar op gala's enfeesten. Maar we zijn bezig met meer eigen nummers." Hij kan nietwachten om op te treden in Paradiso, het Mekka van de Nederlandserockmuziek. Bussen zullen ter beschikking worden gesteld om de fansnaar Amsterdam te vervoeren. De Vries: "We zullen de Utrechtse eerverdedigen. Het maakt me nu niet meer uit of we eerste worden, maarwanneer we winnen blijven we nog wel even in Amsterdam hangen. Omwat te drinken."

Gerard Janssen

'Ik ben verbaasd dat er nog zoveel normale mensen zijn'

Of het nu gaat om incest, kinderporno, mishandelingof ziekte. Vrijwel overal waar kinderen in de knel komen daar duiktprof.dr. W. Wolters op. "Als ik niet zelf een beetje meemaak watzo'n kind heeft meegemaakt dan ben ik een afstandelijke meneer endat werkt niet."

"Ja het is de leeftijd." Prof.dr. W. Wolters moet er zelf omlachen. "Sommigen zeggen dat ik die leeftijd heb, maar ik geloofhet nog steeds niet." Na dertig jaar gaat Wolters 'de kliniek',zoals hij het Wilhelmina Kinderziekenhuis noemt, verlaten. Metemeritaat.

Jammer vindt hij. Want het is een bijzondere plek en hij heeftveel kansen gehad om zijn vak te ontwikkelen. Wolters was de eerstepsycholoog in het ziekenhuis en hij heeft de psycho-socialeafdeling van de grond af opgebouwd. Nu is er een team vanpsychologen, maatschappelijk werkers, spelleidsters enspeltherapeuten. Ze begeleiden zieke, vaak ongeneeslijk ziekekinderen en hun ouders. Maar ook kinderen waarbij de psychischeproblemen meer centraal staan dan de medische. Meestal als gevolgvan mishandeling, verwaarlozing of incest, of van een anderetraumatische ervaring als de zelfmoord van een van de ouders of eenernstig ongeluk.

Het grote publiek kent hem van zijn media-optredens. De eerstekeer was in 1972. "Toen was het nog net niet obsceen om alsuniversitair medewerker op de televisie te verschijnen, maar welbijna", vertelt Wolters. "Ik kwam toen bij Koos Postema om tevertellen over het centrum voor nierdialyse dat gestart was in hetziekenhuis." Sindsdien zijn er nog vele optredens gevolgd. Vaakwerd hij gevraagd maar ook ongevraagd heeft hij zich in discussiesgemengd. "Ik heb van het begin af aan gezegd, je moet je vakzichtbaar maken, je moet mensen informeren, en je moet stellingnemen." Dat laatste is hem niet altijd in dank afgenomen.

Mediastilte

De hele Nederlandse pers viel over hem heen toen hij twee jaargeleden pleitte voor terughoudende berichtgeving over defamiliedodingen die elkaar ineens in snel tempo opvolgden. Het gingom ouders, meest vaders, die hun kinderen doodden en soms ookzichzelf. Terughoudendheid was geboden vond Wolters, om besmettingte voorkomen. Boze reacties leverde dat op. Hij zou willen morrelenaan de persvrijheid, pleiten voor censuur.

Maar Wolters zelf stelt zich nog steeds op hetzelfde standpunt:de media moeten hun verantwoordelijkheid kennen. Vooral waar hetgaat om de manier van berichtgeving. "Dat was vaak geen informatiemaar sensatie, het was uitbuiten. Misbruik van misbruik." Dat ersprake was van besmetting staat voor hem als een paal boven water."Je zag het nu ook weer bij die beschietingen van discotheken. Enneem die shootings in Amerika op middelbare scholen. Ineens is ereen week later nog zo'n schietpartij en nog een week later weereen. Zo'n gebeurtenis is een prikkel voor anderen om het ook tedoen.

"Op een gegeven moment werd ik gebeld door Radio 1 en toen hebik gepleit voor een zeer grote mate van terughoudendenheid, liefsteen tijdelijk zwijgen. Ik zal het nooit vergeten. Dat was zondag enmaandag brak de hel los. Ik zat in zeven televisieprogramma'sbinnen een paar dagen. En toen hoorde je ineens het woord'mediastilte'. Zo'n soort heilig woord. Ik geloof niet eens dat ikhet zelf gebruikt had. Ik werd uitgenodigd bij Paul Witteman. Zeshoofdredacteuren hadden ze geïnterviewd die stelling namentegen die professor uit Utrecht."

Hij lacht. "Ik vond het zulke merkwaardige mannetjes. Behalve dehoofredacteur van Trouw, die sprak met gevoel over het onderwerp.De rest verdedigde de heilige graal van de absolute persvrijheid.Alsof alles wat de pers doet zo ethisch is. Censuur vind ik ook eenvreselijk woord. Maar als je weet dat je door je optredenbeschadigt, dan ben je verkeerd bezig. Het gaat om mensen die huneigen kinderen wurgen. Dat is toch niet niks."

Later heeft hij gehoord dat er op veel redacties lang over dekwestie is gesproken, dus misschien blijft er iets van hangen enheeft hij toch een steentje bijgedragen aan het voorkomen vangewelddaden.

Gedeprimeerd

Waar kinderen op welke manier dan ook in de knel komen, daarís Wolters, lijkt het wel. Hij was voor Unicef in Rwanda enMozambique. Hij trad op als getuige-deskundige in incestzaken.Laatst nog bekeek hij op verzoek van de officier van justitiekinderporno om de leeftijd van de betrokken kinderen te bepalen.Ook vraagt hij de laatste tijd aandacht voor een relatief onbekendsyndroom, genaamd Münchhausen by proxy. Het bizarreverschijnsel dat ouders, meestal moeders, hun kinderen expres ziekmaken om zelf aandacht te krijgen.

De hoogleraar psycho-traumatologie heeft in dertig jaar dus heelwat ellende gezien. Zoveel lijden dag in dag uit en dan ook nog bijkinderen, hoe houdt een mens dat vol?

"Je moet niet vergeten", zegt Wolters, "dat je vaak ook een heelpositieveinbreng kunt hebben. Je kunt situaties verbeteren. Jebehandelt. En je hebt natuurlijk geleerd om de emoties te hanteren.Maar makkelijk is het zeker niet. Sommige dingen blijven je altijdbij. In de beginperiode dat seksueel misbruik naar buiten kwamzagen we soms zes, zeven misbruikte kinderen per week. Dat ispittig, als ik het zo onderkoeld mag zeggen. Dan moet je twee- endriejarigen onderzoeken. Op een gegeven moment kun je dat bijnaniet meer. Dat gaat je zo tegenstaan. Daar word je wel eensgedeprimeerd van.

"En de heel ernstige gewelddadige dingen, herhaaldelijkfysiek-sadistisch geweld, daar blijf je weken en maanden mee bezig.Je kunt dit werk niet doen zonder het te voelen. Als ik niet zelfeen beetje meemaak wat zo'n kind heeft meegemaakt dan ben ik eenafstandelijke meneer en dat werkt niet. Maar ik vind van mezelf datik daar redelijk mee heb leren omgaan. Redelijk."

Sterven

Aanvankelijk hield hij zich veel bezig met de begeleiding vanchronisch zieke en stervende kinderen. "Dat heb ik godzijdank overkunnen dragen aan een collega", vertelt Wolters. "Ik kon er bijnaniet meer tegen. Maar dat heeft alles te maken met het feit dat ikde eerste was. Ik deed dus alles alleen. Ik zei weleens toen, ikhuil teveel. Dat is geen goed teken. Misschien was het eenuitputtingsverschijnsel na zoveel jaar bezig zijn met ziekte endood."

Geleidelijk is hij zijn terrein gaan verleggen naar depsycho-traumatologie. Hij onderzoekt en behandelt posttraumatischestress onder meer bij kinderen die misbruikt en mishandeld zijn.Die kinderen gaan dan wel niet dood, maar heel erg vrolijk word jeer ook niet van. "Bij sterven ben je heel verdrietig. Als er geweldgebruikt is, is het meer woede. Iemand die met een vork de rug vanzijn kind openprikt. Of een vader die twee benen van een babybreekt. Ook al weet je dat het een ontzettend gestoorde figuur is,toch word je verschrikkelijk kwaad."

Gewelddadigheid ligt in de aard van de mens, weet Wolters na aldie jaren wel. En er is maar heel weinig voor nodig om iemandmateloos agressief te maken, ook tegenover kinderen. "Ik ben elkekeer weer verbaasd dat er nog zoveel normale mensen zijn."

Als het hem even teveel wordt loopt hij naar buiten. Enonderling veel praten over wat ze meemaken is ook heel belangrijk."Tegenwoordig ga ik wel rustiger met die dingen om dan bijvoorbeeldin mijn eerste jaar. Minder emotioneel, maar ik vind het nog steedsafschuwelijk."

Gelukkig heeft hij het gevoel dat hij veel voor de kinderenheeft kunnendoen. "Het WKZ fungeert als vluchtheuvel. Eenkinderziekenhuis moet de beste medische zorg bieden die er is.Daarnaast moet er - vind ik - gezien onze gebureaucratiseerdegezondheids- en welzijnszorg met lange wachtlijsten en hogedrempels, voor heel ernstige zaken een directe lijn zijn. Een abri,waar bedreigde en mishandelde kinderen onmiddellijk terecht kunnen,waar ze worden verzorgd en geknuffeld en waar gezocht kan wordennaar een vervolgoplossing. En die functie heeft de kliniek ookaltijd gehad."

Maar de tijd dat hij daar deel van uitmaakte is bijna voorbij.Van stoppen met werken is echter nog geen sprake. Hij heeft zijneigen psychotherapiepraktijk voor volwassenen. En hij gaat door metzijn internationale activiteiten op het gebied vantrauma-opvang.

Alette van Doggenaar

Ondanks tolerantie is homoseksualiteit beperkt geaccepteerd

Ondanks tolerantie is homoseksualiteit beperktgeaccepteerd

Een studiedag met als thema Welzijn, gezondheidszorgen homoseksualiteit. Is dat nou nog wel nodig. Ja, vinden, deorganisatoren, want zo tolerant is de heterowereld nu ook weerniet. "Niemand kent een homoseksuele voetballer in de eredivisie.Kennelijk rust er nog steeds een taboe ophomoseksualiteit."

"Op de universiteit is de emancipatie van homoseksueleneigenlijk wel voltooid, ja", zegt Theo Sandfort, verbonden aan defaculteit Sociale Wetenschappen. "Hier weet men zich goed tegedragen."

Maar daar staat tegenover dat het onderzoek naarhomoseksualiteit vrijwel is verdwenen. "Het is tamelijk onopgemerktgebeurd", vertelt Sandfort. "Geleidelijk aan is homostudies deafgelopen jaren verdwenen. Eerst werden we omgedoopt tot eentaakgroep. Die had geen enkele officiële status, maar wekonden wel doorgaan met het onderzoek. Het was echter het begin vanhet einde. De faculteit wilde van ons af. Ze wilden dat we ons bijeen onderzoekscluster zouden aansluiten maar niemand wilde onshebben. Door de onzekere toekomst gingen mensen op zoek naar eenandere baan. We werden steeds kleiner. Tijdens de hoogtijdagen aanhet eind van de jaren tachtig werkten hier zo'n 25 onderzoekers.Uiteindelijk bleef ik hier alleen over. Ik ben toen bij deseksuologie-groep van klinische psychologie terecht gekomen."

Jammer vindt Sandfort het zeker, maar tot een harde uitspraakover de faculteit is hij niet te verleiden. "Het ligt niet aansociale wetenschappen. Het lijkt gewoon een beetje over. Er isnatuurlijk ook wel een heleboel veranderd de laatste tien jaar.Homoseksualiteit als

zodanig wordt steeds minder als probleem gezien en als het geenprobleem meer is, is er kennelijk geen bestaansrecht meer voorhomostudies." Een belachelijke redenering volgens Sandfort: "Ook alzou de emancipatie voltooid zijn, dan nog is homoseksualiteit eenzeer interessant thema om mee bezig te zijn. De geschiedenis is ookal voltooid, toch hebben we een vakgroep geschiedenis."

Bloeddonorschap

Met name voor de studenten vindt hij het absurd dat er geenhomostudies-onderwijs meer is. Het zijn echter de studenten die hetlaten afweten bij de faculteit Rechtsgeleerdheid. Martin Moeringsgafdaar ruim twaalf jaar een cursus over de rechtsongelijkheid vanhomoseksuele mannen en vrouwen. Dit jaar gaat de cursus niet doorwegens een gebrek aan belangstelling. "Aan de ene kant is dat eengoed teken", zegt Moerings. "Er is natuurlijk ook veel verbeterd ophet gebied van de relatiewetgeving. Aan de andere kant is er noggenoeg te doen als het gaat om gelijke behandeling."

Als voorbeeld noemt hij de discussie rond het bloeddonorschap.Mannen die na 1980 seksueel contact hebben gehad met een andere manmogen geen bloed geven, ongeacht de vraag of ze 'het' veilig doenof niet. Een ander gebied waarop volgens Moerings verandering nodigis is dat van de pensioenregelingen. "Je hebt jarenlang premiebetaald, maar als je overlijdt heeft je partner geen recht oppensioen. Dat zijn geen wereldschokkende dingen, maar als het omconcrete mensen gaat, is het toch zuur."

Ook op het gebied van welzijn zijn er nog een aantal belangrijkeknelpunten. Erna Kotkamp, bestuurslid van het Utrechtse COC, debelangenvereniging voor homoseksuelen, geeft als voorbeeld hetonderwijs. "Ik heb jarenlang voorlichting gegeven overhomoseksualiteit op middelbare scholen. Daar merk je dat het nogsteeds een taboe-onderwerp is. De heteronorm is nog altijdmaatgevend."

Sandfort signaleert op het gebied van onderwijs zelfs eenverslechtering: "Er zijn geen gegevens over, maar je hoort wel vanhomoseksuele docenten dat ze er niet meer voor uitkomen dat ze homozijn, puur vanwege de risico's die daaraan verbonden zijn. Dat iswel even anders dan tien jaar geleden toen dat geen punt was, maareerder een pré." Die verslechtering wordt volgens hem nietalleen veroorzaakt door de ronduit negatieve houding van veelallochtonen jegens homoseksualiteit, zoals wel eens wordtgesuggereerd, maar zeker ook door de herwaardering van mannelijkeondeugden. "De Volkskrant had daar laatst een artikel over. Als dateerherstel van ruig en onbuigzaam gedrag doorzet kan er weer eenhoop anti-homoseksualiteit naar boven komen."

Geweld

Jan Vesters van de dienst maatschappelijke ontwikkeling van degemeente Utrecht beaamt dat er inderdaad nogal eens sprake is vangeweld tegen homo's. Hij vertelt over een recent onderzoek vanSteunpunt Anti-discriminatie en het COC onder homo- en biseksuelemannen en vrouwen. "Dat onderzoek had een aantal schrikbarendeconclusies. Het liet zien dat het geweld tegen homo's groter is danwe denken."

Ook Kotkamp voelt zich niet altijd veilig als ze met haarvriendin hand in hand over straat loopt. "Je krijgt regelmatignegatieve opmerkingen en ik heb me ook wel eens fysiek bedreigdgevoeld." Erger vindt ze echter de subtiele discriminatie. "Het isiets van deze tijd om er niet meer over te klagen want het is ookniet meer zo erg, maar het blijft vervelend dat je in nieuwesituaties altijd moet nadenken over de vraag of je nu wel of nietmoet vertellen dat je homo of lesbisch bent."

Op haar werk is Kotkamp er wel voor uitgekomen. Ze heeft echterhomoseksuele collega's die daar minder open over zijn. "Ik zeg: kommaar op met die vragen en vooroordelen, maar ik kan me voorstellendat er mensen zijn die daar helemaal geen zin in hebben."

Sandfort heeft onderzoek gedaan naar seksuele voorkeur op hetwerk onder leden van de AbvaKabo. "We deden dat onderzoek zonderdat de respondenten wisten dat het over homoseksualiteit ging.Alleen aan het einde van de vragenlijst zat een vraag naar deseksuele voorkeur van de betrokkenen. Op basis daarvan konden weeen objectieve vergelijking maken tussen de werksituatie van homo'sen hetero's."

Het onderzoek vond plaats onder werknemers in hetziekenhuiswezen en bij de lagere overheden. "Met name in dielaatste sector zie je wel een aantal negatieve dingen", zegtSandfort, "niet geaccepteerd worden door collega's, lagerewerksatisfactie, meer werkstress. Er wordt niet systematischgepest, maar men wordt bijvoorbeeld wel vaker nagedaan. Je ziet hetal voor je, vrouwelijke gebaartjes en dat soort dingen."

Ondanks deze resultaten is het ledenaantal van het COC flinkgedaald. Het draagvlak voor de homostrijd valt weg doordat inNederland, zeker in vergelijking met het buitenland, de tolerantiegroot is. "In België bijvoorbeeld is de onderlingesolidariteit tussen homo's en lesbo's nog veel groter", zegtSandfort. "Daar wordt homoseksualiteit ook als een veel centraleronderdeel van de identiteit ervaren." Hij meent echter dat ersprake is van een vals bewustzijn. "Veel homo mannen en vrouwenhebben niet in de gaten hoezeer ze in een bepaald hokje wordengedrukt waarbinnen ze homo mogen zijn. Je ziet bijvoorbeeld bijveel jonge homo's dat ze als de dood zijn om te worden aangekekenop wat die 'vieze' homo's doen. Alles wat extravagant is, of wijstop seks met veel partners, is negatief en daar willen ze niets meete maken hebben. De acceptatie van homoseksualiteit is uitermatebeperkt. Zolang je het netjes doet mag het, maar zodra je over deschreef gaat zijn er toch weer grenzen."

Ook Kotkamp is kritisch over de mate van acceptatie vanhomoseksualiteit. "Ik hoef niet zo nodig te integreren als heterode norm blijft en homo de afwijking. Laat mij dan maar in mijnsubcultuur blijven. Pas alshomoseksualiteit even vanzelfsprekendwordt als heteroseksualiteit is de emancipatie echt voltooid, maardat moment is nog heel ver weg."

Raymond van de Wiel


Midzomergracht Festival

Het Midzomergracht Festival is een jaarlijks homofestival vooriedereen: homo én hetero. Dit jaar wordt het voor de derdekeer georganiseerd en is het uitgegroeid tot een week vol muziek,theater, film, literatuur, sport, wetenschap en feest. Een greepuit het programma: Vandaag (donderdag) is er een stadswandelingdoor Utrecht die het midden zal houden tussen eencabaretvoorstelling en een kroegentocht. Deze tocht begint om 19.30uur bij café De Wolkenkrabber (Oudegracht 47). Vrijdagavondzal er vanaf 21.00 uur op de Oudegracht, ter hoogte van deJacobibrug, een openluchtconcert worden gegeven door het NederlandsPolitie Orkest en het Toonkunstkoor Utrecht. Zaterdagavond vindt opdeze locatie ook het slotspektakel plaats met optredens van o.a.Marianne Weber en de jongensgroep Velvet. Meer informatie: http://www.midzomergracht.demon.nl

'Regeren is reageren op ontwikkelingen die je maar zeer ten dele in de hand hebt'

'Regeren is reageren op ontwikkelingen die je maar zeer tendele in de hand hebt'

Sinds jaar en dag speelt hij een centrale en somsspraakmakende rol in de Haagse politiek. Sinds twee jaar staat hijals rechterhand van premier Kok dichterbij de politieke realiteitdan ooit. Maar Ad Geelhoed zou slecht gedijen zonder zijnstudeerkamer als toevluchtsoord. "Ik heb de wetenschap de laatstejaren gemist. Vandaar dat ik de kans die Utrecht mij biedt om hetbeleid en de politiek af en toe ook van afstand te bekijken metbeide handen heb aangegrepen."

De discussie met zijn toenmalige directeur-generaalEnergiebeleid staat prof.mr. L.A. Geelhoed nog levendig voor degeest. "Het was 1990 en ik was net aangetreden alssecretaris-generaal bij Economische Zaken. 'Houd er rekening mee',zei ik, 'dat de Europese integratie straks ook op jouw bordjeterechtkomt. Vroeg of laat krijgt zelfs onze energievoorziening temaken met de Europese marktintegratie en dan ontkom je er niet aanom je af te vragen of die sector van jou wel in de handen van deoverheid kan blijven'. Hij keek me verbaasd aan, want dat was toenecht nog vloeken in de kerk. Maar juist op dit moment behandelt deTweede Kamer de wetgeving op de privatisering van deelektriciteitssector."

Het verhaal zegt veel over de man van wie wel gezegd wordt dat'Europa' als een rode draad door zijn loopbaan loopt. Na zijnrechtenstudie in Utrecht werkte hij bij het Europese Hof inLuxemburg, was hij in Rotterdam hoogleraar Europees en economischrecht en werkte hij als lid van de Wetenschappelijke Raad voor hetRegeringsbeleid mee aan het rapport 'De onvoltooide Europeseintegratie' (1986). Vorig jaar accepteerde hij dan ook met eenzekere gretigheid een aanstelling op de speciaal voor hemgecreëerde Utrechtse leerstoel 'Het Recht van debeleidsintegratie in Europa'.

Geelhoed gaat zich in Utrecht bezinnen op de juridischespelregels die de onderlinge verhoudingen in de Europese Uniemoeten (de)reguleren. "Tot nu toe hebben we ons in Europa - ook injuridisch opzicht - sterk geconcentreerd op het tot stand brengenvan één vrije markt en één gezamenlijke munt.Nu we daarin zijn geslaagd, groeit de behoefte aan juridischeinstrumenten om ook andere gezamenlijke kwesties te regelen.

"Dat is des te noodzakelijker omdat duidelijk is dat er grenzenzijn aan de bereidheid van de lidstaten om hun nationale autonomieop te geven. Kijk maar naar de vennootschapsbelasting. Eigenlijkzou Europa daarvoor één systeem moeten hebben, maar daarwillen de meeste landen niet aan. Nu hoeft het op zich geenprobleem te zijn als elk land zijn eigen stelsel overeind houdt.Maar wil er dan toch sprake zijn van een doorzichtig systeem dan iser behoefte aan een instantie die spelregels opstelt en die er optoeziet dat het spel volgens de regels wordt gespeeld. De EuropeseUnie speelt die rol van arbiter al op steeds meer terreinen, maarvaak zijn de spelregels nog niet goed geformuleerd. Dewetenschappelijke vraag waarover ik me in Utrecht ga buigen, is hoedie spelregels er uit zouden moeten zien en hoeveel vrijheid erbinnen die regels voor de lidstaten moet zijn."

Bloedneus

Als het aan de nieuwe hoogleraar ligt, is die vrijheid groot.Niet zo'n verwonderlijk standpunt, want als secretaris-generaal bijEZ heeft Geelhoed, die in 1997 aan de basis stond van de nieuweMededingingswet, zich de laatste jaren een reputatie verworven van,zoals NRC Handelsblad het noemde, een 'dogmatisch marktdenker eneen profeet van de deregulering'. Niet voor niets wordt de PvdA'erGeelhoed beschouwd als de 'perfecte belichaming van Paars'. Tenaanzien van Europa vertaalt die houding zich in een voorkeur voorbeleidsconcurrentie tussen de lidstaten, ofwel een grote vrijheidvoor de EU-landen om binnen zekere grenzen een eigensociaal-economisch beleid te voeren.

"Ik weet dat er vanuit linkse hoek kritiek is op mijnopstelling. Kennelijk vindt men beleidsconcurrentie daar een minderoirbaar woord, maar daar ben ik het absoluut niet mee eens. Mijnogen zijn in dat opzicht geopend door mijn verblijf in de VerenigdeStaten in 1989. Ik heb me daar afgevraagd hoe het kwam dat de enestaat het zoveel beter deed dan de andere. De grote verschillen dieik zag, bleken heel weinig te maken te hebben met natuurlijkeomstandigheden en veel meer met de manier waarop die staten hunbestuur hadden ingericht. Dat staten als Californië enMinnesota het zo goed doen, komt omdat men daar bereid is om ookbeleidsmatig te experimenteren en niet al te veel vanuit Washingtongeregeld wil hebben. Dat levert wel eens een 'bloedneus' op, maarzorgt ook voor een aanzienlijke voorsprong op meer traditionelestaten, zowel in economisch, als ook in sociaal, cultureel enecologisch opzicht. Een dergelijke snelle ontwikkeling was ondereen meer centralistisch bestuurnooit haalbaar geweest. Ik denk dathet succes van de twee genoemde staten bewijst datbeleidsconcurrentie binnen duidelijk vastgestelde kaders heelheilzaam kan werken.

"Het klopt dat ik daar vroeger anders over heb gedacht. Hetkeerpunt voor mij was de tweede oliecrisis in 1979. Toen zag ikopeens haarscherp dat regeren niet zozeer vooruitzien en sturen is,als wel zo adequaat mogelijk reageren op ontwikkelingen die je maarzeer ten dele in de hand hebt. Het werd me steeds duidelijker dateconomische politiek een spel is van onderlinge afhankelijkheden,waarin je veel meer kunt bereiken door goed op de spelregels teletten dan door krampachtig de uitkomst van het spel te willenbepalen."

Troonrede

'Coördinatie en Concurrentie, complementaire wegen naarbeleidsconvergentie' luidt de fraai allitererende titel van deoratie die Geelhoed deze week uitsprak. Het is een titel waaroveris nagedacht. "Ik houd ervan om mooie stukken te schrijven metformuleringen waaraan de lezer even blijft haken." Schrijven heefthem altijd gefascineerd en de kans die het tijdschriftEconomisch-Statistische Berichten hem bood om zijn mening op papierte zetten in het zogeheten 'nieuwjaarsartikel', bijgenaamd de'alternatieve troonrede, heeft hij dan ook zeven jaar lang metbeide handen aangegrepen. Het waren pittige betogen, vaak dwarstegen de heersende mening in, waarin hij in 1991 bijvoorbeeld hetstelsel van sociale zekerheid met zijn 'tropisch etagebos vanarrangementen en voorzieningen' aanviel en waarin hij in 1997 eenbevlogen pleidooi hield voor een open Europese markt. Ondanks zijnstoïcijnse pose met de schier onafscheidelijke pijp kanGeelhoed niet ontkennen dat de opwinding die zijn stukkenveroorzaakten, hem uitstekend beviel.

Sinds kort is het echter uit met die pret, want alssecretaris-generaal op het Ministerie van Algemene Zaken zit hij zodicht op het beleid dat hij zich die vrijheid niet langer kanpermitteren. Vandaar dat hij blij is dat hij aan de universiteit -zij het onbezoldigd en in zijn vrije tijd - toch zijn stem kanblijven verheffen, "in de serre van de academische wereld", zoalshij het omschrijft. "Ik heb mij eigenlijk altijd het prettigstgevoeld op het snijvlak van wetenschap en beleid. Daarom heb ik inde jaren tachtig ook bewust heb gekozen voor een periode als lidvan de WRR. Maar de laatste tijd, zeker in mijn jaren alssecretaris-generaal bij Economische Zaken bleef er wel heel weinigtijd over voor de wetenschap.

"Dat ik 'ja' heb gezegd tegen deze leerstoel heeft overigensmede te maken met het feit dat hij in Utrecht is gevestigd. Ik hebUtrecht altijd een heelspannende universiteit gevonden doordat destudentenpopulatie hier zo enorm gedifferentieerd is. Ik vond hetfantastisch dat je zowel binnen als buiten het Corps altijd weeraanliep tegen mensen die zowel heel briljant als heel creatiefwaren. Mijn studententijd is mede daardoor een enorm spannendeperiode geweest, waarin ik zoveel intellectueel kapitaal hebverzameld dat ik daar nu nog steeds op kan teren."

Erik Hardeman

Een hilarische komedie voor het goede doel

Een platte schijf, gedragen door vier olifanten diestaan op een reusachtige schildpad, zo ziet de wereld eruit waarinhet stuk 'Wyrd Sisters' zich afspeelt. Geschifte personages enabsurde dialogen voeren de boventoon in de komedie die detoneelvereniging van de vakgroep Engels opvoert. Naast zoveelhilariteit is er ook plaats voor een serieuze noot: de opbrengstvan de voorstellingen gaat naar kinderen inoorlogsgebieden.

-Is this a dagger I see before me?

-Um. No, my lord. It's my handkerchief, you see. You can sort oftell the difference if you look closely. It doesn't have as manysharp edges.

Deze dialoog tussen de hertog en zijn nar is slechtséén van de vele hilarische passages in het toneelstukWyrd Sisters. Een absurdistische

interpretatie van Shakespeare's Macbeth, noemt voorzitter MarijePaulusma (26) van The Students of Utrecht Drama Society (SUDS) hetstuk. De toneelclub van de vakgroep Engels voert Wyrd Sisters dezeweek vier maal op in het U-theater.

De repetities voor de opvoering zijn al maanden in volle gang.SUDS brengt het stuk in het kader van het Springfestival dat devereniging iedere zomer organiseert. De acteurs zijn studentenwaarvan sommigen voor het eerst in hun leven op een podium staan.Anderen zijn

wat meer ervaren. "Ze hebben in ieder geval één dinggemeen", zegt voorzitter Paulusma: "plezier. Bij ons staat hoog inhet vaandel dat mensen een leuke tijd hebben."

Een repetitie op een warme woensdagavond in een zaaltje aan deKromme Nieuwegracht. Present zijn drie acteurs. De dommige hertogmet paranoïde neigingen die zijn eigen neef vermoordde om opde troon te komen, zijn sekreet van een vrouw, het brein achter demoord

en de werkelijke baas in het hertogdom en de dwaas, die zoalseen echte fool betaamt veel slimmer is dan hij laat blijken.

Wyrd Sisters is een adaptatie van het gelijknamige boek vanTerry Pratchett. Deze Britse fantasy-schrijver werd populair metzijn creatie Discworld, een platte wereld die door de ruimtezweeft, gedragen door vier enorme olifanten die staan op het schildvan een reuschtige

schildpad. Op deze fantasieplaneet spelen Pratchett's verhalenzich af. De absurde humor in zijn werk laat zich het bestevergelijken met die van Monty Python.

Vlekkeloos

Pratchett heeft een grote schare enthousiastefans. Ook onder deacteurs van SUDS blijken zich liefhebbers van het genre tebevinden. "Ik ken de wereld van Discworld. Die boekjes lezen alsofje een stripverhaal voor je hebt."

"Die geschifte karakters spelen is fantastisch", zegtbiologiestudent Wiet van Bragt (19), de vertolker van de dwaas. EnEelco Voorbrood, de 21-jarige eerstejaars Engels die de labielehertog speelt, is ook al een Pratchett-adept. Hij heeft zo zijneigen filosofie over zijn rol: "De duke is een tragische man, diekickt op macht. Hij is de baas, behalve als zijn vrouw erbij is. Ikspeel hem als een soort Blackadder."

De acteurs oefenen een deel van het script waarin zij besprekenhoe de heksen -de Wyrd Sisters uit de titel- te bestrijden.Regisseur Wieke van Leeuwen (22) laat de scène eindeloosherhalen tot de droge Engelse humor goed tot zijn recht komt. Hetwerkt: Marije Paulusma die als

toeschouwer bij de repetitie zit, rolt geregeld over de vloervan het lachen.

Paulusma zit er niet voor spek en bonen bij. Zij let op deuitspraak van het Engels. Want alsof geloofwaardig acteren al nietmoeilijk genoeg is, de spelers moeten ook nog eens een vlekkeloosEngels uit hun mond krijgen. "Dat is geen sinecure", zegt hertoginLisa Janssen (21),

derdejaars studente filmwetenschappen: "In het begin struikeldeik nog wel eens over zinnen. 'Sowing the ground with salt',bijvoorbeeld, dat was even wennen. Maar nadat je zoiets een paarkeer uitspreekt, lukt dat ook."

Volgens haar tegenspeler Van Bragt levert het acteren in eenandere taal nog een probleem op. "Het is een stuk lastiger omtijdens het spelen vergissingen op te vangen: Als mensen de tekstvergeten, kun je er in het Nederlands nog wel wat omheen kletsen.In het Engels is het veel moeilijker zomaar wat te improviseren,dus zit je veel meer aan je tekst vast."

Kinderen

Hoe hilarisch Wyrd Sisters ook is, de voorstellingen zullen ookeen serieuze noot bevatten. De opbrengst van het Springfestivalgaat namelijk naar War Child, een organisatie die kinderen invoormalige oorlogsgebieden helpt. De toeschouwers krijgen vooraanvang van het stuk een video te zien die uitlegt wat War Childprecies doet. Paulusma : "Studenten zijn erg begaan met wat erbijvoorbeeld in Kosovo gebeurt, maar hebben niet het gevoel dat zeer iets aan kunnen doen. Op deze manier willen we het publiek latenzien dat we er onze ogen niet voor sluiten. En dat we op onze eigenmanier kunnen helpen."

De voorzitter liep al langer rond met het idee de opbrengst vande opvoeringen aan een goed doel te schenken, ze wist alleen nietwelk.Lichtvrouw Petra Janssen (21) kwam op het idee van War Child.Volgens de derdejaars studente theaterwetenschappen sluiten deactiviteiten

van die hulporganisatie perfect aan bij de toneelclub. Deorganisatie geeft kinderen met oorlogservaringen de kans zich teuiten door middel van muziek en theater en dat heeft een helendeffect op de zwaar getraumatiseerde kinderen. Op die manier wordt,in de woorden van de hulpinstantie, 'de oorlog uit het kindgehaald'. "Theater is een nieuw expressiemiddel voor ze. De juistewoorden zijn moeilijk te vinden en tranen hebben ze niet meer, maarmet muziek en theater kunnen ze uitdrukken wat ze voelen", legt delichtvrouw uit.

"En wat is een betere plek om de aandacht te vestigen op zo'ninitiatief dan het theater", vervolgt de studente: "Ik ben vaak inhet U-theater, doe het licht voor veel voorstellingen. Het is eraltijd druk, een plek waar je heel veel mensen kunt bereiken."

Voor regisseur van Leeuwen is de wetenschap dat er een goed doelbij gebaat is een extra stimulans: "Het is natuurlijk gewoon eentoneelstuk voor de lol. Juist daarom is het zo fijn om te weten dater uiteindelijk iets goeds met het geld gebeurt, dat bezoekers methun entreegeld daaraan bijdragen."

Het is de eerste keer dat de derdejaars theaterwetenschappen eentoneelstuk regisseert. Ze heeft de handen vol met het in toomhouden van de zeventien acteurs, een enorme bezetting vooramateurtoneel. En dan is er nog behoorlijk in het script geschrapt:de oorspronkelijke bewerking van het boek door Stephen Briggs teldemaar liefst 27 rollen. "En ik wilde nog wel een stuk met maar eenpaar acteurs om mee te beginnen", grinnikt Van Leeuwen, "maar toenik het eenmaal gelezen had, was ik verkocht."

Hoogdravende woorden over wat zij met Wyrd Sisters wil zeggen,zul je van de kersverse regisseur niet horen: "Als toeschouwers zinhebben, kunnen ze er grote levenswijsheden in zien. Maar dat hoeftniet. Bij theaterwetenschappen zoeken ze overal hoge gedachten entheorieën achter, ik wilde nou eens een leuke komedie maken.Gewoon voor de lol."

Femke van Zeijl

SUDS speelt 'Wyrd Sisters' van 8 tot en met 11juni in het U-theater aan de Kromme Nieuwegracht. Aanvang 20.00uur, entree 7,50 gulden.

Alternatieven voor ADV zijn weinig geliefd

De mogelijkheid om te kiezen hoe de extra ADV te besteden hingsamen met een vorig jaar gemaakte afspraak tussen deambtenarenbonden en het college van bestuur over de uitvoering vande (voorlaatste) CAO. Volgens die in 1997 gesloten overeenkomstkregen universitaire medewerkers met ingang van 1 augustus 1998drie procent extra ADV. In Utrecht werd afgesproken dat de zevenvrije dagen die dat jaarlijks zou opleveren, op verschillendemanieren mochten worden besteed.

Ruwweg kon worden gekozen uit drie varianten: de extra ADV-dagenop een zelf gekozen moment opnemen (de jaarvariant), het opsparenvan de vrije tijd voor een langere verlofperiode na drie of vijfjaar (de spaarvariant), of een 36-urige werkweek in een aantalverschillende vormen (de weekvariant). Alleen in uitzonderlijkesituaties kon de extra vrije tijd worden ingeleverd voor eensalarisverhoging, het zogeheten valuteren.

Hoewel officiële cijfers over de keuze van de rondnegenduizend universitaire medewerkers pas op zijn vroegst inseptember beschikbaar zullen zijn, maakt een rondgang langs depersoneelsafdelingen van faculteiten en diensten duidelijk dat dejaarvariant met afstand favoriet is. Pakweg tachtig procent van demedewerkers kiest voor de zeven extra vrije dagen en ziet geenbrood in de door de bonden en het college bedachtealternatieven.

De alternatieven slaan wel aan bij specifieke groepenmedewerkers. Zo heeft de spaarregeling vooral aftrek gevonden bijwetenschappers en bij medewerkers van beleidsafdelingen in dehogere rangen. Bij het Instituut voor de Lerarenopleiding IVLOS enin de faculteit Godgeleerdheid heeft zelfs bijna de helft van hetpersoneel hiervoor gekozen. Volgens directeur Henk Veenema van hetService Centrum Personeel en Organisatie, dat de personeelszakenvan onder meer de theologen behartigt, zijn het vooral de ouderemedewerkers die wel brood zien in de spaarregeling. Niet voor eenwelverdiende lange vakantie, maar als een soortpre-pensioenregeling.

Ook in andere faculteiten blijkt de spaarregeling vooral bijoudere onderzoekers favoriet. Zo heeft het bestuur bij Farmaciebesloten om aande bij elkaar gespaarde sabbatical een bonus tekoppelen, als de vrije tijd wordt besteed aan een doel dat ook defaculteit ten goede komt, zoals bijvoorbeeld het voorbereiden vaneen publicatie. Volgens personeelsfunctionaris Diana Paulissenheeft de faculteit er geen bezwaar tegen als de opgespaarde tijdwordt besteed aan een langdurig verblijf op de Bahama's. "Maar alswordt gekozen voor een besteding waarin het faculteitsbestuurmeerwaarde voor onderwijs of onderzoek onderkent, dan is hetmogelijk dat wij er wat extra tijd of bijvoorbeeld een vliegticketbijgeven."

Een uitzondering op het spaarenthousiasme vormt Geneeskunde,maar dat is geen wonder, want de Raad van Bestuur heeft dezevariant van het keuzepakket uitgesloten. Volgens hoofdpersoneelszaken Willem van Leeuwen is dat gedaan, omdat veelmedewerkers toch al zuchten als gevolg van een overdosis vrijedagen. "Onlangs is iemand hier een jaar voor zijn eigenlijkepensioen weggegaan, omdat hij zoveel verlof had opgespaard. Hij konpas na dat jaar worden vervangen. We willen niet meer van dat soortproblemen krijgen. Dit besluit geldt overigens met nadruk alleenvoor de zeven extra dagen. Medewerkers die eerder hebben beslotenom de eerste twaalf ADV-dagen op te sparen, mogen daar uiteraardgewoon mee doorgaan."

Een van de doelstellingen van extra ADV-dagen was hetcreëren van nieuwe werkgelegenheid. Voor dat doel is in debegroting 1998 van de universiteit ruim drie miljoen guldenuitgetrokken. Maar hoewel ook in dit opzicht pas in september hardecijfers worden verwacht, is het de vraag of de doelstelling van devakbonden, een herbezetting van zeventig procent, ook echt isgehaald. Zelfs in de faculteit Farmacie, waar in het nieuweformatieplan rekening is gehouden met de toegenomen ADV, bleek hetin kleine afdelingen lang niet altijd mogelijk om voor de vaak zeerbeperkte hoeveelheid vrijkomende tijd nieuwe medewerkers aan tetrekken.

Daarnaast speelt het probleem dat het moeilijk is, om geschiktemensen te vinden. "Probeer maar eens aan een goede secretaresse ofdocent te komen", zucht een personeelsfunctionaris van RuimtelijkeWetenschappen. "Nee, als het om herbezetting gaat, heb je meer aande regeling Leeftijdsbewust Kwaliteitsbeleid die het ouderemedewerkers mogelijk moet gaan maken om minder te gaan werken. Webarsten al van het verlof en het werk moet toch gedaan worden. Nee,die ADV-regeling wordt hier door veel mensen eerder als last danals lust ervaren."

EH

Verbetering van zuurstofbalans maakt Schelde juist vuiler

Die paradoxale conclusie trekt de Utrechtse promovendus GertjanZwolsman uit een onderzoek naar het voorkomen van de zware metalencadmium, koper en zink in het water van de Westerschelde tussenAntwerpen en Vlissingen. Achtergrond voor de constatering vanZwolsman is het feit dat zware metalen in twee verschillende vormenin rivierwater kunnen voorkomen. In zuurstofloos water reageren zijmet het daarin voorkomende sulfide (HS-) tot metaalsulfides diebetrekkelijk ongevaarlijk zijn voor planten en dieren. Bijtoevoeging van zuurstof aan het water, zoals dat de laatste jarenin de Schelde is gebeurd, vallen deze metaalsulfides echter uiteendoordat zwavel een verbinding aangaat met zuurstof. De zwaremetalen komen daardoor in opgeloste vorm in het rivierwaterterecht. In die vorm zijn ze wel schadelijk voor het milieu.

Dat deze processen zich in de Westerschelde afspelen, blijkt uittal van meetgegevens, die laten zien dat het gehalte aan opgelostezware metalen in het water toeneemt naarmate het zuurstoflozerivierwater meer wordt gemengd met zuurstofrijk zeewater. Terwijlin de omgeving van Antwerpen nog nauwelijks zware metalen in hetwater worden aangetroffen, neemt de vervuiling in de buurt van deBelgisch-Nederlandse grens snel toe. Daarna wordt de situatie weerbeter, omdat het rivierwater door de grote hoeveelheid zeewatersteeds verder verdund wordt en omdat cadmium en zink in hetvoorjaar bovendien worden geabsorbeerd door plankton.

Op basis van het hierboven beschreven gedrag van zware metalenin rivierwater is door het Waterloopkundig Laboratorium in Delfteen model opgesteld dat het effect van beleidsmaatregelen op dewaterkwaliteit moet voorspellen. In het proefschrift Geochemistryof trace metals in the Scheldt estuary, waarop hij donderdag 10juni aan de faculteit Aardwetenschappen promoveert, constateertZwolsman dat dit model goed overeenkomt met meetgegevens uit deperiode 1980-1995. In die periode is er sprake is geweest van eenactief beleid van de Vlaamse overheid om de zuurstofhuishouding inde Schelde te verbeteren, terwijl tegelijkertijd ook de lozing vanzware metalen terugliep. Maar ondanks dat de gehaltes aan koper enzink in zwevend stof in de Schelde zijn gehalveerd, is devervuiling van het water met opgelost zink in die periode stabielgebleven, terwijl de kopervervuilingzelfs is toegenomen.

De grote nadruk in het Vlaamse milieubeleid op de verbeteringvan de zuurstofbalans in de Schelde heeft met betrekking tot zwaremetalen dus een averechts effect gehad, stelt de promovendus. "Hetprobleem is dat er in het beleid, maar ook nog vaak in dewetenschap, een te grote scheiding wordt aangebracht tussenenerzijds het tegengaan van vervuiling en anderzijds het verbeterenvan de ecologie. Uit mijn onderzoek blijkt dat je uit ecologischoogpunt wel kunt streven naar een betere zuurstofhuishouding, maardat dat nadelige effecten heeft als je niet tegelijkertijd ietsdoet aan de lozing van zware metalen en aan het opruimen vanverontreinigd bodemslib. Natuurlijk is herstel van dezuurstofbalans noodzakelijk, maar het is niet voldoende."

Als medewerker van het Rijksinstituut voor Zoetwaterbeheer enAfvalwaterbehandeling (RIZA) heeft Zwolsman goede hoop dat zijnonderzoek effect zal hebben op het beleid van de Nederlandse en deVlaamse overheid ten aanzien van de Schelde. Op andere Nederlandseen Belgische rivieren is zijn onderzoek niet van toepassing. "Ditonderzoek gaat uitsluitend over zuurstofloze rivieren, zoals deSchelde. Rivieren als de Maas en de Rijn zijn nooit volledigzuurstofloos geweest. En in bijvoorbeeld de Theems, waar ditprobleem vroeger wel heeft gespeeld, is de situatie nu gelukkig eenheel stuk verbeterd. Laten we hopen dat het met de Schelde ook sneldie kant op gaat."

EH

The education budget

Although a great many people watch the alleged lucrativefinancial position of University College with an envious eye, DirkReedijk, staff member in charge of quarters and dimes at theKromhout grounds, thinks there is not a reason in the world whythey should. "In the first two years of our existence we did manageto save some of the money we got from Utrecht University for ourorganization. As a result, we have about two million guilders inreserve right now, which should help us balance the initialfinancial losses in the next years. As from September 2001 whensome six hundred students will be enrolled here, we will receive afixed amount per student to meet both educational and staffexpenses, just like all other university faculties. The exactamount has yet to be decided on, but I don't expect much of asurplus. We estimate that this year - 1999-2000 - we will have adeficit of about 600,000 guilders, which we will have to compensatefrom our reserve."

Using the university subsidy, which at this moment amounts tonearly five million guilders, University College hires teachersfrom the faculties. One of the most important issues we'll have toattend to in the near future will be the fee the faculties shouldreceive for hiring out their teaching staff. At the moment it isagreed that per course faculties receive fifteen percent of theteacher's salary, based on a full-time contract. This means thatthe College will have to pay considerably more for a professor thanfor a junior teacher. Whereas destitute faculties might well findit attractive to hire out well-paid employees to the College,replacing them with less well-paid substitutes, the College itselfwill have to watch its step in order to strike the right balancebetween the highest level of teaching quality and the moneyavailable. According to Reedijk, this year the right balance wasmore or less found, "but in the future we will have to give a fairamount of thought to the best way of financial settlement with thefaculties, because there is a huge gap between the 48,000 guilderswe have to pay for a professor each year, and the 30,000 guildersit will cost us to hire a salary scale 10 teacher for the sameamount of teaching hours.

EH

Seen Around Campus


Boomerang

Boomerang is the University College magazine. It was started onthe 6th of June, 1998, on a masterclass day organized by thecollege. About ten enthusiastic people decided that their futurecampus needed a newspaper to keep students informed and amused.Dirk-Jan Koch was the magazine's first chief editor and he and hisstaff decided to call it 'Boomerang'. Boomerang is a synonym forthe very literal translation of the name of the campus grounds:Kromhout. Up to this day Boomerang tries to keep students informedof what is going on, on-campus and off-campus. Every semester a neweditorial board is appointed. Whoever is interested in the job canapply. Not being on the editiorial staff does not mean that aperson cannot write for Boomerang: many people have at some pointcontributed to Boomerang, truly making it the magazine of a closecommunity.

Laura van Veenendaal


The University College Prom

The First University College Prom was an event many of us willnever forget. The smiles of the ladies, all dressed up in beautifullong dresses, and their dates as they came into the hall, thedelicatessen provided in the University College Dining Hall whichhad undergone a complete metamorphosis, and, of course, thebeautiful setting of the 'USC Societeit' at Janskerkhof, are someimages that will always remain in many of the UC student's minds.Those who were lucky will remember the Casino quite well, and thosewho had a little too much to drink will still have the photographsmade by the professional photographer to help them remember. TheUniversity College Prom was the first UC prom ever and a greatsuccess. This first Prom was an unforgettable experience for thefirst year students. Hopefully, it will become a tradition thatmany future UC students will thoroughly enjoy.

Hilla Dotan


Shakespeare Performance

University College Utrecht has split the academic year into twosemesters of fifteen weeks. This means that students at UC have twolong holiday periods: the entire month of January, and June throughAugust. Last January, some students wanted to give a dramatic twistto their holiday and decided to stage a play. The play was to beacted out and produced by University College students. Soon theperfect script wasm picked: Shakespeare's A Midsummer Night'sDream. For three weeks fourteen students worked hard to make theirdream of a dramatic production come true under the guidance of aprofessional director. In the weekend of 30 and 31 January, theyperformed parts of Shakespeare's famous play in the twice sold-outauditorium of the Fortis Building in Rijnsweerd. Both performanceswere a huge success and a marvellous beginning of the secondsemester.

LvV


College Bar

Even University College students need to take a break and relaxevery now and then. Of course they can go into the city and visit abar or disco, but sometimes it is very convenient to have a placecloser to home and where everybody knows your name. The College Baris just such a place. Situated conveniently right next to theDining Hall, this is the place to go when students need to relax,have fun or forget their troubles. A darts partner is always nearat hand, and if that doesn't please them, they can just listen tosome music or talk to friends. On many Wednesday nights there areparties, organized by Primus (the only campus "year club"), thecultural and international committee or the party committee. Thoseparties are the perfect occasion to find a new boyfriend orgirlfriend, a popular UC sport.

LvV

Manuela Budimilic: Eight questions

What is the best advice you've everreceived?

The advice my elementary school teacher gave me, to go for thescholarship at UC. The worst thing that can happen is that youdon't get it, she said. And it was worth trying. Now I am buildingmy education towards the profession of Computer Designer. Thatadvice actually opened the possibility to fulfill my dreamsconnected with my passion for computers. So, wasn't it greatadvice?

What TV show wouldn't you like to miss?

`Beverly Hills' and then `Melrose Place'. I don't watch themhere, but my mother records them for me at home. When I get back, Ihave five tapes waiting to be watched. I like those series, becausethey show one aspect of life in the USA. Of course it is idealised,but I've always wanted to go to California, and that's part of thedream.

What day of your life would you like to liveagain?

The last day of elementary school, when I got an award as thebest student. It was a plaque, with the image of the school, adiploma and a book by a famous Croatian writer. The material thingsdid not matter to me, but the feeling of being the best, ofachieving something important, did.

What is the worst aspect of your character?

I get too much involved in things, and I get hurt very easily.I'm a trusting per-son, and that's not always wise.

What is your favourite animal?

I love dolphins, they remind me of the existence of closefriendships. In that respect the film `La grande blue' made a greatimpression on me. Besides, I like the sea and all creatures in it,like orcas. Maybe that's beause I live in a sea-side town. The seais a very important part of my life.

What do you dislike most about the UC?

I think the college is not as internatio-nal as it should be.There is too little intercultural exchange. It's good that some newstudens from America, Germany, Spain and other countries came tolive on campus this semester. It provides you with a lot of newexperiences, new ideas, and, of course, new friendships.

Who is your favourite writer?

Emile Zola. I especially like his book `Germinal'. He writesabout 19th-century French society in a very naturalisticmanner. Hedescribes the reality of the lowest strata of that society, andsometimes so brutally that it's disgusting. But you can feel thathe has some compassion for the poor and condemns the higherclasses. His books remind me of the situation in Croatia. That'swhy I also like the poet Jacques Prevert, and his `Barbara'. Itspeaks of love, war and pain felt by the author himself .

What is your idea of perfect happiness?

To be surrounded by the people that are close to you. To havefriends, family, to live in peace and be provided with the basiceveryday needs, that's enough. This comes before all other things.I think it is also important to achieve the main goals of your life(that especially holds for me and my ambitions).

Anna Cieslik