Achtergrond

'Zonder dat je het wilt wordt de ellende normaal'

De mannen werden van hun vrouwen en kinderengescheiden en moesten naar de rivier lopen. Daar gaf de commandanthet bevel tot vuren. Aan het leven van zestig Kosovaarse mannenkwam binnen enkele seconden een einde. Eén man overleefde deslachtpartij. Hij had het geluk dat hij slechts in zijn schoudergeraakt werd. Zijn neergeschoten buurmannen vielen over hem heen.Hij hield zich dood en dat is de reden dat hij zijn verhaal kannavertellen.

Vlakbij het Rosarium in Utrecht woont Auron Ce aj. Hij isvijfentwintig jaar en geboren in een klein dorpje in het zuiden vanAlbanië. Hij promoveert in Utrecht opfinancieel-commerciëel recht. Omdat Ce aj Albanees spreektwerd hij benaderd door het VN-Joegoslavië Tribunaal. Eindapril bezocht hij de vluchtelingenkampen in Tirana, waar hij alstolk de verhalen van ooggetuigen vertaalde. Bovenstaand relaas iseen van de vele trieste verhalen die hij in de kampen aanhoorde."Ik was al een jaar niet meer in Albanië geweest. Ik was heelbenieuwd hoe de sfeer daar nu was. Toen ik op het vliegveld aankwammerkte ik het meteen. Er liepen veel militairen rond, pantserwagensen tanks. Ik zag een land aan de rand van een oorlog," zegt Ceaj.

Het Tribunaal zoekt ooggetuigen die de Servische daden kunnennavertellen. "Het is moeilijk om die mensen te vinden", vertelt Ceaj, "want als je getuige bent zullen de Serviërs je niet latenleven." In de kampen hoorde ik talloze verhalen over misdaden vande MUP, de Servische (militaire) politie." Uit de verhalen van deooggetuigen viel de waarnemers een bepaald Servisch gedragspatroonop. "Het leger begint met zware artillerie een dorp te bestoken.Dat is het teken dat iedereen zich uit de voeten moet maken.Vervolgens trekt de militaire politie te voet het dorp binnen enwordt iedereen die nog aanwezig is doodgeschoten."

De Kosovaar die de hierboven beschreven massamoord overleefde,is eigenlijk nog een van de gelukkigen. De man bleek niet ernstiggewond en vond zijn vrouw en kinderen terug. "Hij vertelde dat hij,terwijl hij onder de lijken van de anderen lag, hoorde hoe deServiërs gewonde Kosovaren het genadeschot geven."

Dit verhaal bleek geen uitzondering. Een veertienjarig meisjezag met haar eigen ogen hoe zes familieleden door de plaatselijkepostbode, inmiddels gepromoveerd tot Servische politieagent,werdendoodgeschoten. "Ze raakte daarvan zo in shock, dat ze nietmeer kon bewegen. Een vriendin moest haar meeslepen, anders werd zezelf ook geëxecuteerd."

Ooggetuigen

De jonge Albanees, zoon van een docente en een journalist,hoorde veel dezelfde verhalen. "Zonder dat je het wilt, wordt hetop een gegeven moment normaal, de ellende is niet meerbuitengewoon." Niet alle ooggetuigen blijken even geschikt voor hetTribunaal. Het Tribunaal zoekt ooggetuigen die bijvoorbeelduniformen kunnen herkennen of, liever nog, personen. Zoalsbijvoorbeeld dat veertienjarige meisje. Zij kan de man die haarfamilie doodschoot nog wel herkennen. Hij kwam voorheen immersdagelijks de post rond brengen.

"Ik ben als een van de weinigen in de kampen geweest. Het isdaar echt vreselijk. Die mensen hebben helemaal niets meer. Hetlaatste geld, hun paspoort en andere dingen zijn hen afgenomen. Nuzitten ze met z'n duizenden in een kamp. Ze slapen in een tent dienog niet eens van hen is. Er is echt heel veel geld nodig om dezevluchtelingen te voeden en van medicijnen te voorzien. Devluchtelingen die in Tirana zitten zijn beter af dan hun lotgenotenaan de grens. Het grensgebied is namelijk het meestonderontwikkelde deel van Albanië."

"Ik beleef de gehele situatie in dat gebied natuurlijk op eenandere manier dan Nederlanders dat doen. Ik ben Albanees, dus ikzal het wat emotioneler beleven. Hier in Nederland ben ik veilig,dat weet ik. Maar daar zit mijn volk. Ik heb het gevoel dat ze mijnodig hebben. Ik kan niet veel doen, maar zo doe ik in ieder gevaliets.

"Ik ben erg onder de indruk van Nederland in de Kosovo-crisis.Zeker in de eerste weken van de oorlog met Kosovo merkte ik dat deNederlanders geschokt reageerden. Er kwam een inzamelingsactie voorKosovo op de televisie die ongeveer 42 miljoen gulden opbracht.Meer dan bijvoorbeeld in een groot land als Italië."

De humanitaire crisis haalt volgens Ce aj het beste in deAlbanezen naar boven. "Iedereen doet zijn best. Ondanks de zwakkeeconomie en de normaal zo grillige binnenlandse politiek doetAlbanië veel voor de gevluchte Kosovaren." Niet alleenparticulieren stellen hun huis beschikbaar voor vluchtelingen, ookhoteleigenaren nemen belangeloos Kosovaren op. Zowel de nationaleals de commerciële zenders in Albanië vertonen de heledag ondertitels op de televisie, waarop vluchtelingen aan verlorenfamilieleden een telefoonnummer doorgeven. De binnenlandseproblemen in Albanië worden nu ondergeschikt gemaakt aan hetvluchtelingenpobleem. "Alle neuzen staan nu dezelfde kant op", zegtCe aj.

Momenteel zijn vele EU-landen hard bezig in eigen landfaciliteiten te creëren voor de opvang van vluchtelingen. Ceaj ziet liever dat de Kosovaren in Albanië blijven: "De meestevluchtelingen willen toch in de buurt van hun thuis en familieledenblijven. Bovendien is het ook belangrijk voor een structureleoplossing van een crisis. Zolang Albanië en Macedonië metdit vluchtelingenprobleem zitten, zullen de NAVO en Rusland tochecht tot een oplossing moeten komen. Als de vluchtelingen her ender over de wereld verspreid worden, zullen de Kosovaren misschienworden als de nieuwe Joden of Palestijnen : zwervend over dewereld, zonder eigen thuis.

Voorlopig dreigt in eerste instantie destabilisatie van de tochaltijd al wankele Balkan. "Albanië is een gebroken land datbezig is aan de wederopbouw. In de geschiedenis van Albaniëontdek je dat wij nooit echt een politieke vriend hebben gehad. DeServen hebben bijvoorbeeld Rusland. Albanië heeft nog hoop,die hoop heet NAVO. We staan immers aan dezelfde kant. Wij kunnensamen de vluchtelingen helpen."

Ce aj vindt militair ingrijpen tegen Milosovic zeer zeker nodig."Hij begrijpt geen andere taal. Als Milosovic niet inbindt lijktmij een grondoffensief de enige oplossing. Slobodan Milosovic iseen beetje gek, een onvoorspelbare indoctrinator en bovenal eenzieke dictator. Hij drijft de Serviërs nu tot een nationalezelfmoord."

"Ik ben zeker veranderd door de oorlog. Ik sta cynischer ensarcastischer tegenover alles. Door de oorlog kijk ik anders tegende dingen aan. Ik kijk te snel naar de zwarte kant van het verhaal.De witte kant is dat Albanië dankzij westerse aandacht sterkerwordt."

Ce aj wil ooit wel repatriëren naar Albanië. Wanneeris nog de vraag. "De situatie zal daar eerst moeten verbeteren,bovendien ben ik daar niet verzekerd van een baan. Eerst maarpromoveren, want daar gaat ook nog veel tijd in zitten. Dan zie ikwel verder."

Rosalie Curto & Nathan Vos

Het briesje uit zee ontstaat op het land

Wat zij niet weten - en wat hen waarschijnlijk ook een zorg zalzijn - is dat over het ontstaan van de zeewind al sinds jaar en dageen wetenschappelijke 'kip-of-ei' discussie wordt gevoerd. Wantgelijktijdig met de bries uit zee waait op een hoogte vanéén tot drie kilometer de wind op warme zomerdagenprecies in omgekeerde richting. En de grote vraag ondermeteorologen was lange tijd welke van die twee luchtstromen alseerste ontstaat. Tot nu toe was de overheersende mening dat dezeebries het gevolg is van een aflandige wind in hogere luchtlagen.Maar in een proefschrift met de romantische titel Sea-breezestudies toont de Utrechtse promovendus Sander Tijm nu voor eens envoor altijd aan dat de volgorde moet worden omgedraaid en dat dezeebries eerst ontstaat.

Tijm heeft op basis van een scala aan waarnemingen een nieuwmodel opgesteld dat de gebeurtenissen in de kustatmosfeer redelijkgoed blijkt te voorspellen. Oorzaak van de verfrissende bries opverder windstille dagen is in zijn visie het feit dat de luchtboven land bij zonnig weer sneller opwarmt dan de lucht boven zee.Dat komt omdat het zonlicht boven land door een relatief dun laagjeaarde wordt geabsorbeerd, waardoor niet alleen de bodem maar ook deluchtlaag erboven snel warmer wordt. In zeewater wordt het zonlichtmeer verspreid met als gevolg dat het water en dus ook de luchterboven koeler blijft.

Tijm: "Naarmate de zon stijgt onstaat er een steeds grotertemperatuurverschil tussen de lucht boven land en boven zee. Nuweten we allemaal - al was het maar aan de hand van het voorbeeldvan een fluitketel - dat lucht uitzet als de temperatuur stijgt.Dat gebeurt onder invloed van de zon ook boven land met als directgevolg een drukgolf in de richting van de zee die zich voortplantmet de snelheid van het geluid. Je zou dat effect kunnenvergelijken met het effect van een explosie. Alleen hoor je in ditgeval geen knal omdat het proces zo geleidelijk verloopt.

Die drukgolf gaat gepaard met een heel lichte luchtverplaatsing,een windje van pakweg een centimeter per seconde. Maar dat isgenoeg om te zorgen voor een toename van de luchtdruk direct bovenzee, terwijlde luchtdruk direct boven land daalt. En datveroorzaakt de aangename zeebries op zeeniveau die op zijn beurtweer een compenserende luchtstroom van land naar zee in hogergelegen luchtlagen op gang brengt."

Goed nieuws kortom voor alle Zandvoortgangers die voortaanwetenschappelijk onderlegd van de wind kunnen genieten. Als zijnaar boven kijken, kunnen zij wellicht nog een interessantverschijnsel waarnemen, want een paar kilometer landinwaarts stuitde zeewind op lucht afkomstig van het continent. Daar bevindt zichhet zogeheten zeewindfront, waar de van twee kanten samenstromendelucht omhoog wordt gestuwd. En dit voor zweefvliegers ideale gebiedis vaak goed te herkennen aan de wolken die erin ontstaan. VolgensTijm kan de overgang van land naar zee echter ook risico's met zichmeebrengen. Een van de stellingen bij zijn proefschrift luidt:'Atmosferische circulaties die kunnen ontstaan in de omgeving vaneen land-zee overgang zullen de bruikbaarheid van een vliegveld opeen kunstmatig eiland voor de Nederlandse kust nadeligbeïnvoeden.'

"Het is niet zo dat de situatie in die strook zo riskant is datje daar nooit zou kunnen landen of opstijgen. Maar men zal er welrekening mee moeten houden dat een vliegveld in zee een aantaldagen per jaar niet kan worden gebruikt. Als gevolg van onze langerechte kust is er sprake van de vorming van een kustfront met veelturbulentie in de atmosfeer. Er zal dus altijd een alternatiefachter de hand moeten worden gehouden voor de dagen datvliegverkeer boven zee onmogelijk is. Ik vraag me wel eens af of deplannenmakers daar voldoende bij stilstaan."

Erik Hardeman

'Ik ben ervan overtuigd dat hij een keer gepakt zal worden'

'Ik ben ervan overtuigd dat hij een keer gepakt zalworden'

Gerhard Hormann (1961) studeerde politicologie enplanologie in Amsterdam en werkt als vaste verslaggever voor hetblad Aktueel. Hij verwerkte het verhaal van de Utrechtseserieverkrachter in de bloedstollende thriller 'Dubbel bedrog'."Laatst bedacht ik me dat de verkrachter zelf dit boek misschienook wel eens onder ogen zou kunnen krijgen. Ik hoop dat het hemheel kwaad maakt."

De man met de oorbel, de mountainbike en het stanleymes is delegendarische hoofdrolspeler in een waargebeurd Utrechtsgruwelverhaal. Eind 1995 verkrachtte hij vijf vrouwen in het gebiedrond De Uithof en randde er nog eens negen aan.

Met man en macht probeerde de politie om hem te pakken tekrijgen: De

Uithof en Amelisweerd waren een waar Sperrgebiet voor iedereendie ook maar vaag aan het signalement voldeed. Een kleine 2000mannen werden aangehouden en zo'n 1200 werden aan de tand gevoeld,maar de serieverkrachter die heel Utrecht in zijn greep had, blijfttot op de

dag van vandaag een mysterie. Waar is hij gebleven, waarom ishij nooit gepakt en vooral: wat kan er zijn gebeurd dat hij metverkrachten is opgehouden? Alles draait om de laatste vraag in dethriller Dubbel bedrog van Gerhard Hormann. Hij bedacht eenmogelijk antwoord tijdens een kampeervakantie: "Het idee viel mespontaan in in de zomer van 1997. Soezend in mijn tentje kreeg ikin een flits de plot te pakken -een sluitende verklaring waarom ernooit meer iets is vernomen over die verkrachter. Waaromuitgerekend dit idee me inviel, weet ik eigenlijk ook niet. In 1979heb ik zelf nog een blauwe maandag Nederlands gestudeerd in Utrecht- misschien dat het verhaal daardoor wat meer in mijn hoofd isblijven hangen. Bovendien heb ik de zaak indertijd met meer dangewone interesse gevolgd. Het is niet alleen een mysterieus gegevendat de Uithofverkrachter uit handen van de politie is gebleven,maar ook dat hij van de aardbodem lijkt te zijn verdwenen. Terwijlde politie al die tijd heeft gezegd: deze man zal nooit uitzichzelf stoppen. Ze hebben werkelijk alles geprobeerd: beloningenuitgeloofd, oproepen aan de dader gepubliceerd... Op een gegevenmoment hebben ze zelfs helderzienden geraadpleegd. Alleen hetDNA-onderzoek moet nog steeds op gang komen, want dat schijntjuridisch gezien een bijzonder moeizame kwestie te zijn door deachterhaalde Nederlandse wetgeving op het gebied van privacy. Datisnatuurlijk erg jammer, want als straks blijkt dat het lopendeDNA-onderzoek leidt tot aanhouding van de dader, dan hadden ze hemdrie jaar geleden dus ook al kunnen hebben.

"In de zomer van vorig jaar, toen het boek bijna af was, stonder opeens in de krant dat ze hem waarschijnlijk te pakken hadden:een inwoner van Nieuwegein, die was aangehouden omdat hij auto's inde fik stak, bekende dat hij de Uithofverkrachter was. Dat bleekniet waar te zijn, maar ik schrok me wild. Het was natuurlijkgeweldig geweest als ze hem zouden hebben, maar dan had ik wel mijnboek in de prullenmand kunnen gooien. Ik heb me voorgenomen omnooit meer een boek over zo'n actueel onderwerp te schrijven."

Archief

Zoals de befaamde misdaadverslaggever Peter R. de Vries al zeitoen hij het eerste exemplaar in ontvangst nam: Dubbel bedrog iseen waarheidsgetrouw boek. De auteur heeft een fors archief van dezaak opgebouwd en diverse experts geraadpleegd. Gerhard Hormann:"Natuurlijk is het fictie, maar het is wel zo geschreven dat hetwaar zou kunnen zijn. In veel politieromans maken rechercheursvormfouten waar je niemand mee achter de tralies krijgt en gaanprocedures als laboratoriumonderzoek tien keer zo snel als inwerkelijkheid mogelijk is. Hoe langer ik bezig ben met thrillersschrijven, hoe vaker ik merk dat de werkelijkheid van zichzelf alvreemd genoeg is. Bijna alles wat je kunt bedenken, hoe vreemd hetook is, blijkt al wel eens gebeurd te zijn. Toen de Britsecriminoloog Paul Britton in Nederland was, heb ik hem deze zaakvoorgelegd en gevraagd hoe het zou kunnen komen, dat deserieverkrachter al zo'n tijd niet meer actief is. Hij kwam meteenmet een enorme lijst mogelijkheden waar ik zelf nog nooit aangedacht had: misschien is hij geëmigreerd naar het buitenlandof verhuisd naar een ander deel van dit land, hij kan dood zijn,hij kan ziek zijn, hij kan compleet gestoord in een inrichtingzitten, hij kan in de gevangenis zijn beland voor iets heel anders,hij kan een vrouw ontmoet hebben die hem geeft wat hij zoekt... erzijn ontstellend veel mogelijkheden, en één daarvan vormtde plot van mijn boek. Een bijzonder lugubere mogelijkheid isoverigens dat hij helemaal niet is gestopt, maar dat hij zich nubezighoudt met het vermoorden van vrouwen. Hij zou beslist deeerste serieverkrachter niet zijn die is overgeschakeld op moord,en er zijn ontzettend veel onopgeloste moorden en verdwijningen. Depolitiepsychologen gingen er van uit dat deze serieverkrachter eenziek iemand was, die hulp nodig had. Maar daar heb je weinig aanals iemand niet geholpen wil worden en slim genoeg is om nietteworden betrapt. Iemand die dit soort vreselijke dingen doet isnatuurlijk een volkomen verknipte figuur, maar dat betekent nietdat hij op zijn achterhoofd is gevallen. Hij heeft immers al dietijd uit handen van de politie weten te blijven. Waarschijnlijkheeft hij ontzettend veel geluk gehad, maar het is ook een feit datveel serieverkrachters over een bovengemiddelde intelligentiebeschikken. En het is een eng idee, maar je moet niet voetstootsaannemen dat een serieverkrachter een excentrieke zielepoot is. Hetkan net zo goed een aardige man met een vaste baan en een vrouwzijn, die een volslagen dubbelleven leidt - met een perfectedekmantel."

Lof

Gerhard Hormann had al twee thrillers op zijn naam staan, maarmet Dubbel bedrog lijkt iets bijzonders aan de hand te zijn. "Erlijkt wel een kleine mediahype op gang te komen. Plotseling moet ikme gaan verdedigen tegen kritiek van mensen die vinden dat ik hetniet kan maken om een thriller over dit onderwerp te schrijven. Ikkan me de kritiek wel voorstellen: voor de slachtoffers van dieserieverkrachter zou het heel confronterend kunnen zijn om dit boekte lezen. Maar of ik het daarom niet had moeten schrijven, weet ikniet. Ik kan me namelijk voorstellen dat elk krantenbericht, elkefilmscène of televisiebeeld van seksueel geweld vervelendeherinneringen bovenbrengt bij de slachtoffers ervan. In elk gevalprobeer ik beslist niet te scoren met de ellende van een ander; ikheb gewoon geprobeerd om een spannend boek over dit thema teschrijven en ik heb ervoor gekozen om deze zaak te gebruiken. Ikben niet wezenlijk anders te werk gegaan dan bij mijn vorige tweeboeken.

"Het thema is actueler, maar verder lopen feiten en fictie dwarsdoor elkaar heen. De rechercheur die de leiding heeft over hetonderzoek, belde me nog op om te vertellen dat hij het een geweldigboek vond. Als die man vol lof is en geen enkele bedenking tegendat boek heeft, geloof ik niet dat ik hiermee over de schreef bengegaan. Ik ben er van overtuigd dat de serieverkrachter een keergepakt gaat worden. En dan zal waarschijnlijk blijken dat deoplossing helemaal niet zo vergezocht is als in dit boek."

Ingmar Heytze

Gerhard Hormann: 'Dubbel bedrog', UitgeverijLuitingh-Sijthoff, 29,90 gulden.

'Laat het dier volgens zijn natuurlijke aandrang begaan'

In de bijbel staat het, en wel in Deuteronomium 25,vers 4: "Gij zult een dorsende os niet muilbanden." Elders: "Gijzult niet ploegen met een rund en een ezel samen." Oftewel: ookdieren kunnen gebeurtenissen als prettig of minder prettig ervarenen daarom dienen wij rekening te houden met de eigenwaarde van hetdier. Aldus illustreert predikant Jacques Schenderling zijnbewering dat het dier wel degelijk een plaats heeft in dechristelijke ethiek. Hij promoveerde vorige week op hetproefschrift 'Mens en dier in theologisch perspectief'.

Schenderling, predikant uit het Betuwse dorpje Varik, beschreefhet debat tussen de christelijke kerk en de `AnimalRights-beweging', een verzamelnaam voor alle min of meer radicaledierenbeschermers, over de morele status van het dier.

De `Animal Rights'- beweging heeft er de afgelopen decennia nietalleen voor gezorgd dat het welzijn van het dier steeds frequenterop de agenda kwam te staan, ook zorgde zij ervoor dat de regulieredierenbescherming moest radicaliseren. De paginagrote advertentiesuit 1997 van de Nederlandse Dierenbescherming, waarin het klonenvan dieren vergeleken wordt met de eugenetica van Hitler ('puredemagogie!', aldus Schenderling), gaf goed weer hoe de verenigingsteeds minder 'deftig' werd.

Vandaag de dag weet iedere Nederlander wat kistkalveren,legbatterijen en dierproeven zijn; een hele vooruitgang vergelekenmet, bijvoorbeeld, dertig jaar geleden.

De aanleiding voor het proefschrift was de beschuldiging van de`Animal Rights'- beweging dat de christelijke kerk misbruik vandieren heeft bevorderd. "Dat is maar ten dele waar", zegtSchenderling: "het was vooral de katholieke kerk die zich daar deeerste helft van deze eeuw schuldig aan maakte". De zogenaamde`moraalboeken' van de katholieke kerk bleken aan dieren louter eenzéér ondergeschikte rol toe te kennen. De mens mocht erletterlijk alles mee doen; het lijden van een dier werd nietbelangrijk gevonden door de geestelijkheid. Schenderling: "Nogalwat van deze geestelijken waren verbonden aan een universiteit enkonden op deze manier heel wat dierproeven goedpraten. Men bediendezich van een filosofisch foefje: een dier kende zijn rechten nieten hàd dus ook geen rechten. In de rest van de christelijkegeschiedenis blijken dieren er echter helemaal niet zo slecht vanafte komen. Zo sprak Thomas van Aquino zich expliciet en meerderemalen uit tégen wreedheid tegen dieren."

Overigens is gebleken dat ook de niet-christelijke universitaireonderzoekers tot ver in deze eeuw zélf hun morele standaardenbepaalden met betrekking tot dieren en er derhalve mee deden wat zewilden. Nu kan er in principe geen proef meer plaatsvinden zonderdat een ethische commissie zich er eerst over buigt.

Speciësisme

In het tweede deel van het proefschrift onderzoekt Schenderlingde ethische vraag `Waarom is het verkeerd als ik een dier wildoden?' Een dier is immers geen `persoon', zoals een mens. Een dieris echter wel een `subject', zoals dat in het filosofisch jargonwordt genoemd; en dat mag, in de beste ethische traditie,géén schade worden berokkend.

Op dit punt verschillen de bijbel en de christelijke cultuur dusniet van de dierenbeschermers. Schenderling toont echter aan dat erop andere punten nog heel wat verschillen zijn. Zo blijkt hetuitgangspunt dat het doden van dieren moreel verkeerd is, door de`dieren-ethici' filosofisch niet hard te maken. Er valt namelijkniet te bewijzen dat een dier een `intrinsiek waardevolleervaring', een van de kernbegrippen uit Schenderlings boek, wordtontnomen als het wordt gedood. Een dier heeft, in tegenstelling toteen normaal mens, immers geen besef van de concepten verleden,toekomst en de eigen persoonlijkheid en logisch geredeneerd kan dathem dus ook niet ontnomen worden. "Doden is immers niet meer dan destrekkende meters van het leven een beetje korter maken", vindtSchenderling, "tja, en dan stuit je vanzelf op een oud moreelprobleem: heb je er zelf nadeel van als je dood bent? Nee dus!Omgekeerd: hoe kan ik iemand nu schade berokkenen die er niet meeris?"

De dierenbeweging brengt hier tegenin dat bijvoorbeeld een kindvan drie maanden minder ontwikkeld is dan een chimpansee van eenpaar jaar. Dus, aldus de `Animal Rights-filosofen', heeft eenchimpansee evenveel of even weinig recht op een leven als een baby."Fout", zegt Schenderling: "De Animal Rights mensen ontkennen indeze discussie het verloop van de tijd, oftewel de ontwikkeling vanhet kind tot een autonoom persoon. Dezelfde discussie gaat ook opvoor de vergelijking tussen dieren en dementerenden ofverstandelijk gehandicapten, die ook bepaalde unieke eigenschappenkunnen missen. Ook hier gaat de redenering van de dierenbeschermersniet op; bejaarde mensen hebben vaak een wilsbeschikking, waar weons aan dienen te houden". Voor wat zwaar gehandicapten betreft,die misschien nooit een zelfstandig denkvermogen zullen krijgen,moet Schenderling toch terugvallen op `speciësisme', `hetvoortrekken van de eigen soort'. "Radicale dierenbeschermersstellen dit speciësisme op één lijn met racismeenseksisme, terwijl het bijvoorbeeld toch niet meer dan logisch isdat ik mijn eigen kinderen voorrang geef boven die van de buren?"Op grond van de soortverwantschap mag men dus, volgensSchenderling, gehandicapte mensen voortrekken boven dieren diemisschien even veel vermogens hebben.

Biodiversiteit

Daarnaast blijken de ethici van de `Animal Rights' niet in staatom te onderbouwen waarom soorten zouden moeten blijven bestaan: hunfilosofie spitst zich exclusief toe op het welzijn van hetindividuele dier. De christelijke ethiek kan het behoud van eensoort juist wél duiden: God heeft de biodiversiteit geschapenen de mens is verplicht de variëteit te handhaven. Maarvolgens Schenderling is dat alleen mogelijk als je ook werkelijk inGod gelooft: "Waarom zouden we een soort bewaren? Dat doen weeigenlijk alleen omdat wij het misschien leuk vinden, of omdat heteen geneesmiddel kan opleveren, of het ten goede komt aan deverscheidenheid van de natuur. Maar voor het dier of de soortzélf maakt het in principe niets uit. De Animal Rights-theologen kunnen niets met dit probleem: je komt altijd weer bijhet belang van de mens uit."

De kerkganger zal Jacques Schenderling niet over dieren horenpreken. "Ik hou werk en hobby gescheiden", zegt hij, maar hij hooptwel dat de kerk de discussie, juist nu het een salonf"hig onderwerpis, oppikt en dit ook politiek op de agenda zet: "De overheid moetboeren verplichten om beter met hun dieren om te gaan en zegaranderen dat ze een goede prijs krijgen." Of dat de taak van hetCDA is, lijkt hem twijfelachtig: "Die hebben voorlopig toch eeniets te grote agrarische achterban".

"Stel je een vloer voor, waarop de halmen met de graankorrelsliggen. De os loopt rondjes om zo met zijn hoeven het kaf van hetkoren te scheiden. De boer houdt het fijngetrapte stro over voorzijn beesten en het graan voor zichzelf. De boer heeft er niets aanals de os zelf ook van het graan peuzelt, dus muilbandt hij de os.Dan vindt ik het heel opvallend en heel belangrijk dat de bijbelzegt: `laat dat dier nou!', oftewel laat het dier volgens zijnnatuurlijke aandrang begaan, ondanks dat het je wat kost." Dit,aldus Schenderling, gaat ook op voor de kippen die de stokprefereren boven de legbatterij ("dat is wetenschappelijk bewezen")en kalveren die de kist niet zien zitten.

Nathan Vos

Hockeyster in UVSV-huis heeft eigen feestje.

'De Kromme feliciteert Lien'. Het staat in grote zwarte lettersop de knalgeel geverfde deur naar de kamer van Eline Rottier. Geelen zwart: de clubkleuren van Den Bosch. Onder de felicitatie hebbende bewoonsters van het UVSV-huis aan de Kromme Nieuwegracht hunnaam gekalkt.

Hoewel de UVSV dezer dagen zelf ook een aardig feestje te vierenheeft, hebben de zeventien dames dit weekeinde overduidelijkmeegeleefd met de eerstejaars rechtenstudente. Een huisgenote komtenthousiast de keuken binnenlopen. "Ik zag je nog op tv. Je lagtoch boven op die stapel speelsters?" Rottier glimlacht. Ze kwamtijdens de play-offs dit weekeinde helaas niet in actie. Deontlading was echter groot toen keepster Toxopeus de beslissendestrafbal stopte. "We sprongen met zijn allen boven op Tox."

De uit het Brabantse Veghel afkomstige studente speelt al sindshaar veertiende bij Den Bosch. Bij die club kwam Rottier de vanoorsprong eveneens Veghelse rechtenstudente Dillianne van denBoogaard tegen. Sinds Rottier vorig jaar in Utrecht kwam wonenrijdt ze samen met veelvuldig international Van den Boogaard en deHvU-studente Bernadette van Bendegom minstens drie keer per week open neer naar de trainingen in Den Bosch. Op de heenweg in de file.Terug crossen. Wie niet drinkt die rijdt. "Dat is iedere keer echtontzettend gezellig. Ik denk dat we ondertussen alles wel vanelkaar weten."

Den Bosch is, volgens Rottier, vooral een echte vriendinnenclub.Dat het team bovendien over een grote mentale veerkracht beschiktbleek nadat in de Europacupfinale in eigen huis een 2-0 voorsprongin de slotfase uit handen werd gegeven en het Duitse Rotweiss metde eer ging strijken. "Om die klap te verwerken hebben we elkaarecht weer moeten oppeppen. En dat is goed gelukt."

Voor Rottier zelf was er aan het einde van het seizoen niet meerdan een invallersrol weggelegd. Al enkele jaren zit ze tegen eenbasisplaats aan te hikken. Soms zit ze net wel bij de eerste elf.Soms weer net niet. "Voor een vaste plaats in het team moet ikgewoon nog wat constanter worden. Maar ik ben pas negentien. Ik hebnog vele jaren voor de boeg." Bovendienwerd ze ook als invalster deafgelopen jaren door haar teamgenoten meegesleurd in het succes.Want de filosofie is: "kampioen worden doe je met zijn allen."

De combinatie topsport en studeren gaat Rottier tot nu toeaardig af. Haar P heeft ze nog niet binnen. Daarvoor heeft ze inhaar eerste jaar misschien iets teveel gefeest. "In zo'n eerstejaar loop je toch vaak een beetje te fluimen. Maar volgend jaar gaik het zeker halen, want ik vind de studie wel leuk."

De hockeyster heeft er bewust voor gekozen om geen lid te wordenvan de UVSV. "Naast het hockey wil ik een of twee avonden voormezelf hebben." Het lustrum dat de bewoonsters van 'De Kromme'vieren gaat dan ook grotendeels aan Rottier voorbij. Maar: "Ik hebook iets te vieren. Vanavond gaan we bijvoorbeeld eten bij deburgemeester van Den Bosch."

Xander Bronkhorst

Een eeuw UVSV: Eén voor allen, allen voor één

Een eeuw UVSV: Eén voor allen, allen vooréén


In honderd jaar kan er veel veranderen. Of bijna niets.De eerste vrouwelijke studentenvereniging UVSV is in de eeuw vanhaar bestaan weliswaar gegroeid van zestien leden in 1899 naar 1500nu. Maar verder bleef veel bij het oude: het theekamerleven, degala's, lustra, en de voor buitenstaanders ondoorgrondelijkerituelen. "Naar reünies ga ik niet meer, dan moet ik weer dierode zuidwester op."

In de vitrines van het Universiteitsmuseum staan mokken enpetten met opdruk uitgestald ter gelegenheid van een eeuw UVSV. Hetzijn relikwieën van bijvoorbeeld het feest 'Creatief metjurk'. Een etalagepop in galajurk staat er ook tussen, eensymbolische parelkettinkje om de hals.

De expositie bestaat echter vooral uit veel foto's van groepenvrouwen, bestuursleden in vol ornaat, vrouwen van de rijvereniging'Hup-Hup', in lange jurken rond een paard. Er hangen ook portrettenvan verschillende generaties leden. Een van hen is Ella Reitsma(57), redacteur beeldende kunst van Vrij Nederland. Ze studeerdekunstgeschiedenis en kwam in 1960 bij de club. Ze heeft een primatijd gehad bij de UVSV, waar ze onder meer het cabaretprogrammaKijk mama, zonder mannen opvoerde. Het voordeel van een verenigingpuur voor vrouwen vindt ze dat ze zich niet zo bekeken voelde endaardoor meer durfde. Na haar vierde jaar begon de UVSV haar tebenauwen en reünies bezoekt ze al lang niet meer. "Dan moet ikweer die rode zuidwester op."

Clublid Maud van de Stadt (28), die ook in de portrettengalerijhangt, ziet zeker voordelen in een vrouwenvereniging. "Met alleenvrouwen is het tenminste mogelijk uren thee te drinken. Als erkerels bij zijn wordt het direct weer zo plat." Maar er zitten ookkeerzijden aan strikt vrouwelijk gezelschap. "Vrouwen zijn veelrancuneuzer en roddelen veel. Voor veel meisjes zal de Club eenveilige haven zijn. Je kunt je echter afvragen of die haven niet teveilig is."

Feminisme

De tijden zijn rigoureus veranderd sinds de oprichting van deClub in 1899. Er zullen in Nederland niet veel mensen meerrondlopen die denken dat studeren onvrouwelijk is en zelfs devruchtbaarheid kan schaden.

In 1899 waren studerende vrouwen nog exotisch. Er waren er maar26, waarvan 16 lid werden van de UVSV, die bij de oprichting op 12oktober 1899 nog O.N.S. (Ontspanning na studie) heette. De kleineclub kwam bijeen in het pand op Drift 13. Maar er zouden nog jarenoverheen gaan voordat ze een vaste stek gevonden had. Onderwerpendie op de agenda van O.N.S. stonden waren: 'Waarom kan juist enevrouw een goed dokteres zijn?' En: 'Hoe moet een studerend meisjezich gedragen?', een moeilijke kwestie aangezien studenten werdengeassocieerd met 'onvrouwelijke' activiteiten als nachtelijkekroegentochten, vechtpartijen en wilde feesten.

In 1905 werd de naam veranderd in UVSV. In het zoeken naar deeigen

identiteit keek de UVSV naar anderevrouwenstudentenverenigingen, maar ook naar het mannelijkeUtrechtse Studenten Corps. Wat ze daarmee gemeen had, was dat hetUSC ook een ongemengde vereniging was die neutraal wilde zijn, datwil zeggen dat ze geen expliciete politieke mening verkondigde.

Met die neutraliteit was het echter nog wel eens tobben.Bijvoorbeeld waar het ging om feminisme. De verenigingmanifesteerde zich als niet-feministisch en een onderwerp alsvrouwenkiesrecht werd te politiek geacht. Maar het feminismehelemaal buiten de deur houden was onmogelijk voor een verenigingvan vrouwen. Zo streed de vereniging weer wel voor meer begrip voorvrouwenstudie. In 1913 werd voormalig praeses Clara Wichman toterelid van de UVSV benoemd omdat ze zich verdienstelijk had gemaaktvoor de studie van de vrouw in het algemeen en voor de UVSV in hetbijzonder. Wichmann stond voor een maatschappij-kritisch feminisme.Ze schreef over vrouwelijkheid als een begrip dat aan veranderingonderhevig was. Ze benadrukte dat vrouwen die studeerden geen'derde sekse' waren, zoals in die jaren wel beweerd werd. Maar toenzij in 1922 overleed verscheen er een In Memoriam in deUVSV-almanak waarin met geen woord gerept wordt over haarfeministische ideeën. "De Club heeft zij liefgehad; zij ispraeses geweest; en van dit honorair-lidmaatschap heeft zij ietsbijzonders gemaakt."

De oorlogsjaren even buiten beschouwing gelaten, bestaat degeschiedenis van de UVSV voornamelijk uit gala's en lustra. Als detamelijk summiere tentoonstelling in het Universiteitsmuseum ietslaat zien, is dat het wel. De UVSV, dat is het theekamerleven,zwembadfeesten en themafeesten als Mado (mama-dochter) dagen. Ookinde roerige jaren zestig bleef de UVSV voornamelijk zichzelf.

Wel had de invoering van de tempobeurs begin jaren negentiginvloed op alle studentenverenigingen, dus ook op de UVSV. Voor dietijd bemoeide zich de vereniging zich amper met het studeergedragvan haar leden en was het wel stoer om de studie links te latenliggen en een reputatie als fuifnummer op te bouwen. Maar datveranderde. De angst voor minder leden, maar vooral de angst voorminder actìeve leden dreef de verenigingen ertoe zich tebemoeien met de studieplanning zodat de studie niet hoefde telijden onder activiteiten voor de UVSV. Bij het plannen van gala'swerd voortaan rekening gehouden met de tentamenperiodes.

Buitenbeentjes

De verhouding met de buitenwereld die bevolkt wordt door knorren(niet-leden) en Buma's (BUrgerMAnnen oftwel niet-studenten) is nietaltijd even hartelijk.

In een Rechtenfaculteitsblad uit 1976 verschijnt het volgendevers:

Blouse onder een pullover geslagen,

manchetten keurig omgeslagen,

gekouste benen en rok over de knie

de schoenhakken vrij laag als ik het goed zie,

om de hals een parelsnoer

een sjaaltje om te completeren

een vleugje parfum voor de corpsheren

blauwe collegejas en schoudertas

als dat geen UVSV/NVSU lid was

Het was buitenstaanders vaak een raadsel wat zich afspeeldeachter de deuren van Drift 19. In 1980 meldden twee studentesSociale Wetenschappen zich aan als lid van de Club om undercoveronderzoek te doen naar de subcultuur van UVSV-sters. Deonderzoeksters, Suzanne Bailey en Josephine Voskuyl, vroegen zichaf hoe de UVSV haar eigenheid had kunnen bewaren door jaren zestig,Tweede Wereldoorlog en emancipatiebewegingen heen. Ze concludeerdendat de ontgroening een belangrijk middel was om nieuwe leden zichte leren aanpassen aan de heersende gebruiken en gewoonten. Denieuwelingen werden eerst klein gemaakt. Ze moesten onflatteuzekleren dragen en op het kamp zwaar lichamelijk werk verrichtenonder het zingen van clubliederen. De onderzoeksters noemden heteen 'spoedcursus aanpassing'. Door die zware lichamelijkeinspanningen en weinig slaap werden de nieuwelingen zo afgemat datze hun kritischvermogen verloren en apathisch in deUVSV-werkelijkheid met zijn mores en symbolen ondergedompeldraakten. Het individu kreeg geen kans. Buitenbeentjes bedreigden deeenheid van de Club. 'Een voor allen, allen voor één' wasde leus. Het gevolg was dat de in besturen en commissies geenindividuen rondliepen, maar types die een rol spelen en dusinwisselbaar zijn. Dat bevordert de continuïteit, aldus deonderzoeksters.

Eind jaren tachtig beschreef een student haar negatieveervaringen in het U-Blad. Ze vond dat er een "wolk van opgekloptegezelligheid" boven het "eng benauwde cirkeltje" van hetUVSV-verenigingsleven hing. Daar volgde een protest op van clublidWillemien Kollöfel. "Wat fantastisch", schreef ze, "dat eraltijd weer mensen zijn die iedereen waarschuwen voor zo'nverderfelijk instituut. Wat jammer dat het U-Blad nooit negatievekanten laat zien van Unitas. Of van Veritas, maar dat heeftnatuurlijk geen negatieve kanten, want dat is links."

Wat de vooroordelen betreft is er kennelijk nog weinigveranderd. In 1997 schreef UVSV-lid Annemarieke Noordhoff in hetvoorwoord van haar scriptie over de UVSV in de jaren 1899-1934 datze zich constant moest verdedigen tegen vooroordelen over haarlidmaatschap van wat als een 'reactionair bolwerk vanparelkettingdragende en huwelijkspartners zoekende studentes' werdgezien. Waaruit maar weer blijkt UVSV voor buitenstaanders nogaltijd een moeilijk te bevatten beweging is.

Maar als het goed is zal dat de doorsnee UVSV-ster een rotzorgzijn. En zal de vereniging onverdroten voortjubileren met haarmulti-commissies, gala's, ondoorgrondelijke rituelen enclubliederen waarmee zij het al honderd jaar uitzingt. Op naar devolgende eeuw.

Suzanne Brink


Oudste

Eef Roelofsen en Mien Gerhard zijn waarschijnlijk de oudstebezoeksters van de Reünistendag van het lustrum van UVSV.Beide dames zijn 93 jaar oud. Naast vriendinnen zijn de vrouwen ookschoonzussen; Mien is getrouwd met Eefs' broer Piet, die lid wasvan het Corps. Roelofsen studeerde farmacie in Utrecht en was van1924 tot 1931 lid van UVSV. Gerhard was van 1927 tot 1935 lid vande vrouwelijke gezelligheidsvereniging en studeerde biologie. "Hetstuderen ging er toen heel anders aan toe dan nu", verteltRoelofsen. "Wij hadden nog persoonlijk contact met deprofessoren."Gerhard: "In mijn jaar studeerden er maar tienmeisjes. Het eerste meisje begon toen ook bij diergeneeskunde." Diewerd raar aangekeken door al die mannen, zeggen ze allebei. EefRoelofsen verklaart met klem dat ze veel aan UVSV heeft gehad: "Ikben in Nederlands-Indië opgegroeid en kwam op mijn zeventiendenaar Nederland. Ik vond het hier verschrikkelijk: alleen maarregen, kou en duisternis." Een jaar na aankomst werd Roelofsen lidvan UVSV. "Er ging een wereld voor me open. Zoveel warmte,gezelligheid en vriendschap."

[Bijschrift bij een foto]


Lustrumlied 'Hemel en Aarde'

De stad ontwaakt

De Drift krijgt nieuw leven

Onze club, zo lustra toegewijd

Hestia jij hebt gegeven

100 jaar allermooiste studietijd

Ik voel de bodem beven

Mijn droom vindt gehoor

De hemel komt tot leven

Het lustrum breekt door

Ik ga hemel en aarde bewegen

Dit is het lustrum waar ik lang op wacht

In hogere sferen begeven

Zweten en bruisen tot diep in de nacht

Verzet tegen apartheid kwam schoorvoetend van de grond

Eén maal heeft een groep lezers een actieondernomen tegen het U-blad. Toen de redactie eind jaren tachtig,na hoog oplopende interne discussies besloot om tóch eenadvertentie van Shell toe te staan - juist in een tijd dat iederpolitiek-correct denkend mens geacht werd Shell te boycottenvanwege haar betrokkenheid in Zuid-Afrika - werd de totale oplagevan het U-blad van die week vóór de deur van de redactiegedumpt. Het is één van de vele voorbeelden van verhittegemoederen wanneer apartheid ter sprake kwam.

Het is de periode n' Soweto - juni 1976 - toen duizendenscholieren een protestmars hielden tegen het voornemen van deZuidafrikaanse regering om het Afrikaans als onderwijstaal teverplichten. De politie opende het vuur en een geweldsexplosie, metzeker 600 doden in het hele land, was het gevolg. Soweto bracht hetinternationale protest tegen de apartheid in een stroomversnelling.In ieder geval in Nederland.

Zo werd, om nog maar eens een universitair voorbeeld te noemen,begin 1979 een beeldje van Paul Krüger - die door blankZuid-Afrika als 'heldhaftig voorbeeld' werd beschouwd - en dat inde Senaatszaal in het Academiegebouw een plekje had gekregen, doorstudenten 'gekidnapt'. Ze wilden het alleen teruggeven als deuniversiteit zich verplichtte het symbool van zwart verzet, een'Makonde'-beeldje, eveneens in de Senaatszaal te plaatsen. Watprecies één jaar later gebeurde, waarna Krüger oogin oog stond met deze personificatie van debevrijdingsbeweging.

De relatie van Nederland met Zuid-Afrika is altijd eenbijzondere geweest. 'Stam- en taalverwantschap' lagen daaraan tengrondslag. Vanwege de gemeenschappelijke 'roots' meendenNederlanders aanvankelijk (eind jaren vijftig, begin jaren zestig)zich niet al te hard te moeten opstellen tegenover de door blankeZuidafrikaners gebezigde rassenpolitiek. Later echter (jarenzestig, mede als gevolg van het bloedbad van Sharpeville) zagen zijer juist reden in om hun blanke broeders op andere gedachten tebrengen, danwel - in de jaren zeventig - om heel actief tegen deapartheid te gaan ageren. Dat blijkt uit het proefschrift 'VanSharpeville tot Soweto' waarop historicus Stefan de Boer op 7 meipromoveerde.

De Boer bespreekt de periode na Sharpeville en vóórSoweto, de periode waarin een Nederlandse actieve opstelling tegenapartheid voorzichtigvorm kreeg. Niet dat Nederland dierassendiscriminatie ooit heeft goedgekeurd; maar een actief verzetertegen kwam slechts schoorvoetend van de grond.

Boeren

De stamverwantschap gaat terug op de Nederlander Jan vanRiebeeck die in 1652 voet aan Zuidafrikaanse bodem zette om er, inopdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, een'verversingspost' te realiseren voor de schepen die koers zettennaar de Nederlandse kolonie Oost-Indië. De Nederlanders,Duitsers en Fransen die zich vervolgens op Kaap de Goede Hoopvestigden werden Boeren genoemd. Ze spraken het Afrikaans, eensterk op het Nederlands gelijkende taal. Al in de achttiende eeuwontstonden er confrontaties tussen deze Boeren en de zwarteBantoesprekende bevolkingsgroepen, zoals de Xhosa.

In Nederland lag de sympathie aanvankelijk bij deoorspronkelijke bevolking. Midden negentiende eeuw werden de Boerenals domme en wrede slavenhouders neergezet. Groen van Prinstererbijvoorbeeld, de grondlegger van de Antirevolutionaire Partij,sprak zijn zorg uit over het "onregt en de wreedheden, door deBoeren tegen de inboorlingen gepleegd". De stamverwantschap gafeerder aanleiding tot schaamte dan tot trots.

Dat beeld sloeg om toen de Boeren in de tweede helft van devorige eeuw ten strijde trokken tegen de Engelse kolonialisten enmet name Boerenpresident Paul Krüger destamverwantschapssentimenten goed wist uit te buiten. DuizendenNederlanders, van alle rangen en confessies, juichten hem toe toenhij in 1881 een bezoek bracht aan onder meer Den Haag, Amsterdam enRotterdam. De beschuldiging van slavernij verstomde, of werdgladgestreken met in die tijd heersende opvattingen over desuperioriteit van het blanke ras.

Apartheid

De 'Nasionale Party' die in 1948 in Zuid-Afrika aan de machtkwam maakte van apartheid (een Nederlands woord nota bene)officieel beleid. Zij vaardigde de ene na de andere wet uit,waarmee de rassenscheiding krachtig werd doorgevoerd: een wet opgemengde huwelijken, een 'ontuchtwet' over gemengd seksueelverkeer, een bevolkingsregistratiewet, segregatie in openbaregelegenheden en op universiteiten en een groepsgebiedenwet dieuitmondde in wat de 'thuislanden' is gaan heten, economischonderontwikkelde reservaten waarnaar meer dan één miljoenmensen gedeporteerd werden.

Het zou echter tot de jaren zeventig duren, toen het'gidsland-idee'postvatte, alvorens Nederland een krachtig vingertjehief tegen deze apartheid. Die eerste na-oorlogse jaren stonden tezeer in het teken van vrede, veiligheid, wederopbouw en kolonialebeslommeringen met Nederlands Indië. Bovendien werd in sommigekringen in Nederland het zwarte verzet geassocieerd met hetcommunistisch gevaar, of geloofde men er zelfs in dat hetapartheidsbeleid een adequate manier was om de bevolkingsperikelenwaarmee Zuid-Afrika kampte het hoofd te bieden.

Verzet tegen apartheid was in de door De Boer beschreven periode1960 - 1977 vooral afkomstig van kerken, actiegroepen, enkeleparlementariërs of van sommige media (steeds natuurlijk metuitzondering van de Telegraaf), en niet of nauwelijks vanverantwoordelijke bewindslieden. Er was altijd wel een reden op tevoeren om zich als regering 'gematigd' op te stellen - ook al werdapartheid op morele of religieuze gronden als verwerpelijkbeschouwd. Eén van de eerste, wat grootschaligere acties tegende apartheid betrof de consumentenboycot van Outspan-sinaasappelsin 1964. De actie (met het gruwelijke beeldmerk van een negerhoofdop een citruspers) kreeg enige aandacht in de pers. Onder meerPvdA, PSP (de pacifistisch-socialistische partij),jongerengroeperingen en de vakbond NVV betuigden hun adhesie.Ongeveer in diezelfde tijd ontstond ook de werkgroep Kairos, dieeen grote rol zou gaan spelen bij het uitoefenen van druk opregering en bedrijfsleven (de reeds genoemde, omvangrijkeShell-boycott vanaf 1973 met name) én bij de mobilisatie vande publieke opinie tegen apartheid.

Maar de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Josef Luns,maakte zich er vooral ongerust over dat dit soort acties de goedebetrekkingen met Pretoria konden verstoren. En daar hadden KLM,Philips of Shell weer geen baat bij. In VN verband, waar opinitiatief van Afrikaanse of Aziatische landen regelmatigresoluties tegen het apartheidsregime ter sprake kwamen, namNederland een positie in het midden in door zich van stemming teonthouden, terwijl verschillende andere westerse landen juistvóór stemden.

Het zou tot begin jaren zeventig duren alvorens er een kabinetaantrad (Den Uyl) dat zich iets explicieter tegen de apartheid gingkeren. Doordat drie humanitair geïnspireerdesociaal-democraten buitenland-posten in dit kabinet bekleedden(Pronk op Ontwikkelingssamenwerking, Van der Stoel op BuitenlandseZaken en Den Uyl op Algemene Zaken), kon aan het 'gidsland'-conceptenige inhoud worden gegeven. Officiële bezoeken aanZuid-Afrika werden afgezegd, er werd nu wel vóóranti-apartheidsresoluties in de VN gestemd, Nederlandseanti-apartheidsorganisaties kregen subsidie,Zuid-Afrikaansebevrijdingsbewegingen kregen ontwikkelingshulp...Maar het ging ook dit kabinet te ver om Zuiid-Afrika te isoleren ofom investeringen stop te zetten. Daarvoor was de verdeeldheidbinnen het kabinet - en zelfs binnen de PvdA, waarin minister vanFinanciën Duisenberg bijvoorbeeld een matigende invloeduitoefende - te groot.

Het zou tot 'Soweto' duren alvorens naast kerken, actiegroepen,vakbonden, media en parlementariërs ook kabinetten (Van Agt enLubbers) en ministeries zich actiever anti-apartheid gingenopstellen. Hoewel nog steeds niet altijd van harte; maar de drukvan de actiegroepen was zo groot, dat deze regeringen niet om eenolie- en kolenboycot, een culturele en een sportieve boycot heenkonden.

Het Nederlandse opgeheven vingertje zal vast een rolletje hebbengespeeld bij het beëindigen van het apartheidsregime en bij devrijlating en presidentsverkiezing van Nelson Mandela. "Nederlandsesancties en kritiek hebben een 'speciaal effect' gehad", zei delaatste blanke, hervormingsgezinde president De Klerk bij eenbezoek aan Nederland in 1990. Maar misschien is bescheidenheidtóch gepast: De Klerk heeft vast een beleefdheidsformulegebezigd.

Armand Heijnen

'Probeer maar eens vijfhonderd studenten te mobiliseren. Veel succes'

'Probeer maar eens vijfhonderd studenten te mobiliseren. Veelsucces'

De studentenvakbond USF bestaat 60 jaar. Om ditlustrum te vieren organiseerde de vakbond vorige week eenlezingenmiddag. De voorzitters van de college's van bestuur van deuniversiteit en hogeschool en oud-bestuurders zoals prof.dr. Gispengaven hun visie op de USF. Een selectie van sprekers die in dejaren zestig ondenkbaar was geweest en die tekenend is voor eencultuuromslag. Van een roerig actieverleden naar deoverlegstructuur in het heden.

"De USF heeft een slingerbeweging gemaakt. De slinger begonrechts, maakte een zwaai naar links en hangt nu in het midden",zegt Jan Veldhuis, voorzitter van het college van bestuur van deUU, in zijn toespraak. "Ik zie nu enkele dames keurig in eenmantelpak. Die liepen enkele jaren geleden nog in bloemenjurken."De zaal begint te gniffelen bij de woorden van decollegevoorzitter.

In 1939 werd de USF opgericht als onderafdeling van hetUtrechtsch Studenten Corps. Daar komt ook de naam vandaan;Utrechtsche Studenten Faculteiten (USF); een overeenkomst tussenhet corps en een aantal gezelligheidsverenigingen. Het bestuurbestond uit leden van verschillende gezelligheidsverenigingen,onder leiding van, alweer, het corps. "Het corps was overal haantjede voorste in", vertelt KeesJan Snijders, bestuurslid van de USF inde jaren zestig en ex-corpslid. "Ze wilden de studenten die nergenslid van waren, zoals spoorstudenten, ook betrekken in hetstudentenleven."

Maar pas na de oorlog wordt de USF een serieuze organisatie.Snijders: "Er werden reducties gegeven op studieboeken, microscopenen meer van dat soort zaken. De USF gaf gratis juridische adviezen.Ze regelde ziektekostenverzekeringen, huisvesting en had een mensa.Je kon er niet meer buiten." De stichting USF wordt in 1964omgevormd tot een vereniging en groeit in korte tijd uit tot eenvakbond voor studenten.

In die tijd is de studentenvakbond nog politiek actief en bijnaalle studenten zijn er lid van. De USF heeft een eigenhuisdrukkerij, een reductiebureau en een universiteitsblad;Trophonios. Het bestuur bestaat uit een grondraad die weer gevormdwerd door verschillende politieke (studenten)-partijen. Alspolitieke vakbond organiseert de USF acties en politiekemanifestaties binnen de universiteit. In 1971 richt de USFdestudentenfractie PSO op die de belangen behartigt van de vakbondbinnen de universiteitsraad.

Bezetting

Aan het eind van de jaren zeventig daalt het ledental drastischen halverwege de jaren tachtig is er bijna niets meer over van devakbond. In 1985 scheidt ook de studentenfractie PSO zich af van deUSF. Na een aantal oplevingen van de vereniging, veroorzaakt doorbezuinigingen van de toenmalige minister van onderwijs Deetman,lijkt het midden jaren negentig gedaan te zijn. Ze zitten zonderbestuur, zonder actieve leden, maar wel met schulden en eenverlaten kantoor.

De vakbond wordt echter weer van de ondergang gered doorbezuinigingen op de studiefinanciering en het hoger onderwijs.Eén lid, Tim van der Wal, trommelt alle leden op die nog inhet bestand zitten. Dit resulteert in een actie die eindigt in debezetting van het Centraal Station in Utrecht.

Midden jaren negentig wordt definitief afstand gedaan van hetpolitieke verleden en wordt de USF gevormd zoals hij nu bestaat:een politiek ongekleurde organisatie met een kleine honderd actieveleden. De USF kent een aantal onderafdelingen zoals hetstudentensteunpunt, een onderzoeksbureau en daarnaast worden ercursussen gegeven aan bestuurlijk actieve studenten. "We richtenons nu meer op dienstverlening", zegt Martijn Habets, huidigsecretaris van het USF-bestuur. "Zo geeft het scholingsbureaucursussen in hele simpele en nuttige dingen. Bijvoorbeeld over hoede MUB werkt of hoe de hogeschool en universiteit in elkaarzitten."

Poldermodel

Op de vraag of ze zichzelf nog wel een vakbond kunnen noemengeeft Habets stellig antwoord: "Als vakbond kom je nog steeds opvoor de belangen van de studenten, maar als ik aan een vakbonddenk, denk ik aan de FNV en het CNV, bijvoorbeeld, niet direct aande USF. Wat dat betreft hadden we best een andere naam kunnenhebben." Volgens de secretaris zal de USF niet meer snel grijpennaar actie. Uit het USF-ledenblad Aspiratie: "Geenspoorwegbezettingen, geen Bestuursgebouw of Academiegebouwbezetten. Lange optochten door de binnenstad? Ook die niet meer.Waarom niet? Men heeft daar niet zoveel behoefte meer aan delaatste tijd. Probeer maar eens vijfhonderd studenten temobiliseren. Veel succes. Maar dat is niet de enige reden. Decultuur is tegenwoordig veel meer gericht op het fenomeen 'Samenkomen we er wel uit'."

Ook binnen de studentenvakbond heerst het poldermodel.Viafaculteitsraden en overleg met de universiteit, de gemeente eninstellingen als de Stichting Jongerenhuisvesting probeert de USFvoor de Utrechtse student op te komen. Habets: "Je hebt een goedgesprek met mensen. Je luistert, opdat je zelf gehoord zult worden.Dat kost tijd en energie, maar op termijn bereik je er wel meermee. Samen denken, argumenteren, constructief bezig zijn.Kernbegrippen vandaag de dag? Ik denk het wel en ik ben er blij om.Wij proberen op te komen voor de rechten van de student en iets tedoen aan hun problemen."

Leeft het actiegevoel nog wel bij de USF? "Ik wil absoluut nietzeggen dat de acties definitief tot het verleden behoren. Wellichtkomen er maatregelen die een reden zijn voor studenten om weer inactie te komen. Als het nodig is, zullen ze er zijn. Maar dekomende tijd zie ik dat nog niet gebeuren."

De politieke onafhankelijkheid is een issue binnen de vakbond."We zijn er voor alle studenten. Dan kan je geen politieke kleurhebben, anders sluit je mensen uit. We hebben verschillende leden;van alternatief naar corps. Als je een bepaalde positie inneemtzullen er mensen afvallen", aldus Martijn Habets. "Ons doel iszestig jaar lang hetzelfde gebleven; namelijk opkomen voorstudenten. Alleen het middel is veranderd."

De USF-bestuursleden zie je tegenwoordig ook op alle receptiesen borrels in het Bestuursgebouw. Habets in Aspiratie: "Ik zie deUSF nog niet rondwandelen in strakke pakken, weggeplukt vanBeursplein 5. Nee, de USF lijkt misschien nog wel het meest op mijnkledingkast. Naast een driedelig pak, hangt er een valespijkerbroek en de legerkistjes zijn ook nog present. De USF moetgewoon midden tussen de studenten staan, daar ligt haarkracht."

De vakbond heeft nog wel wensen voor de toekomst; " Eenreductiebureau zoals dat in de jaren zestig bestond lijkt me welwat. Dat studenten kortingen kunnen krijgen op allerleistudiemateriaal. Dat wordt op dit moment nog door defaculteitsverenigingen zelf geregeld", vertelt Habets. "De USF moetook doorgroeien qua ledental. Dan krijgen we meer erkenning en onsvoortbestaan wordt met meer leden ook beter gewaarborgd."

Joke van der Glas


Ledental

Voor de jaren zestig was vrijwel iedere student lid van de USF;namelijk 97%.

1960: 10000 leden

1965: 9500 leden

1970: 10000 leden

1973: 3800 leden

1975: 2900

1976: 2850

1978:2250

1983: 1800

1986:600
1988:150
1992:400
1994:200
1997:250
1999:320

De opleving begin jaren negentig werd veroorzaakt doorbezuinigingen van Ritzen. Vanaf 1994 is er een nieuw begin gemaaktmet de USF en dat blijkt uit de jaarlijks stijgendeledenaantallen.

Beatrix 'doet' het Janskerkhof in zeven minuten

Koningin Beatrix begint haar bezoek op 30 april aanUtrecht op het Janskerkhof, alwaar zij en haar gevolg ontvangenworden door de Utrechtse studenten. Achtereenvolgens krijgt haremajesteit de 'Academische Festouverture', een veelvoud aanschermende heren en enkele hits uit 'Grease' te zien. Devoorbereidingstijd is aanemerkelijk langer dan de zeven minuten diehet hof voor het Janskerkhof heeft gereserveerd, zo blijkt uit eenrondgang.

"Fortissimo, fortissimo en als je het niet meer weet:crescendo!", jubelt dirigent Bas Pollard. "Hou er wel rekening meedat zeven miljoen mensen er doorheen praten." De muzikanten van HetUtrechts Studenten Concert, met zo'n tachtig man aan het repeterenin ParnassOs, gniffelen. Ze zijn zich bewust van de relativiteitvan hun optreden voor de koningin.

Het Concert -Nederlands oudste symfonie-orkest- speelt deAkademische Festouverture van Johannes Brahms. Daar hebben ze drieminuten voor. Pollard heeft dan ook flink moeten knippen in hetstuk: "Het is een 'querschnitt' geworden van het stuk; eendoorsnede waarin de sfeer van het stuk is gebleven." Het stuk isniet door hemzelf uitgezocht, maar in de dringende suggestie vanhet Utrechts Oranje Comité kan hij zich wel vinden: "Elke nootvan Brahms heeft sfeer, gevoel!"

De muzikanten zijn er vrij nuchter onder: "We kregen de opdrachtpas een maand of twee geleden en het is dus echt last-minute werk,maar iedereen is reuze enthousiast", verklaart Eva Pelgrom,violiste, studente Engels én voorzitter van Het Concert.Zenuwachtig is ze in ieder geval nog niet en een biertje minder zaler de avond van tevoren niet worden gedronken.

Tijdens de repetitie blijkt het stuk er al aardig in te zitten.Her en der pompt een blazer nog wel wat verkeerde lucht en strijkteen strijker de verkeerde snaar (waarop dirigent Pollard zijnvingers wanhopig in zijn oren stopt), maar het Utrechts OranjeComité hoeft niet te vrezen: de zestig studenten draaien hunhand niet om voor deze mini-ouverture. Het Concert maakt zichaanmerkelijk drukker om de Vijfde van Mahler, die het orkest 3 juniopvoert in Muziekcentrum Vredenburg, aldus publiciteitschef endwarsfluitiste Cécile van der Burgh. "Maar het is wel een heleeer om de dag te mogen openen."

Sebastiaan Vos en Niels van Aalten zitten namens Het UtrechtsStudenten Corps in de Werkgroep Janskerkhof, door het UtrechtsOranjeComité belast met de organisatie op dit plein. Normaalgesproken draagt het USC de zorg voor de activiteiten op hetJanskerkhof maar dit jaar kunnen de andere verenigingen zich ooklaten zien, zo vertellen de beide senatoren. "Deze keer is allesnatuurlijk veel grootser en diverser. Er wordt intensiefsamengewerkt met het stadhuis en de andere verenigingen." Dewerkgroep, waarin ook leden van andere studentenverenigingen,hebben 'hard gebrainstormd' over het programma.

De Utrechtse Tzigane, het muziekgezelschap van het Corps, zalals vanouds de strijd aanbinden met de Tziganes van de anderestudentencorpsen in het lands. Maar anders dan op andereKoninginnedagen wordt er ook opgetreden door muzikale Veritijnen enUnitariërs. Volgens Vos en van Aalten zal de samenwerking metgemeente en de andere verenigingen tot deze Koninginnedag wordenbeperkt: "Volgend jaar organiseren we weer alles zelf."

Zenuwen

Jeroen Friedericy coördineert namens het USC het'kindergebeuren' én de versieringen die op het Janskerkhofzullen worden aangebracht. "Het is nu wel wat professioneleraangepakt ja. In plaats van blikgooien hebben we nu wat mooierespelletjes." Het Utrechtse kroost kan zich op 30 april derhalvevermaken met onder meer een luchtkasteel, kruisboogschieten,spiegelschrift en een toren van Pisa. Over de kinderen maakt hijzich geen zorgen, wél over het feit dat zijn commissie en dejaarclub Crenshaw verantwoordelijk zijn voor de versiering ter erevan de koningin. Hij verzucht "Er gaan nog heel wat uurtjes inzitten. Bovendien kunnen we pas op de ochtend zelf vanaf vijf uurbeginnen met versieren." Friedericy ontkent dan ook niet dat hijverwacht dat de zenuwen bij hem en zijn gezelschap nog wel de kopop zullen steken.

Het Utrechts Studenten Scherm en Gymnastiek gezelschap Olympiazal met acht ' tien schermers een demonstratie geven. In volornaat, verzekert schermcommisaris Joost Fanoy: "En dan twee aantwee wedstrijden spelen, naast elkaar." Bang dat er iemand verkeerdprikt in de nabijheid van hare majesteit, is hij niet: "Het zijnvoornamelijk de oudere jongens, die al een aardig potje kunnenschermen, die de koningin zullen vermaken".

Het 'Kooninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel', ook al onder deparaplu van het USC acterend, zal de koningin vergasten op tweenummers uit de musical Grease. De twintig heren en dames (van UVSV)speelden dit stuk op 4 januari al in de Stadsschouwburg en hebbennu, de zondag voorafgaand aan Koninginnedag een reünie. In deinspirerende dampen van verschaald bier, tussen doelloosgeparkeerde bezems en kapotteglazen werken 14 meisjes, 6 jongens ende USC-huisband zich in het zweet op de nummers Greased Lightnin enBorn to Handjive. Althans, dat zouden ze moeten doen. De pasjeslaten nog wat te wensen over, zo ziet ook producent FritsGerritzen. "Normaal dansen ze om een auto heen, maar dat zit erwaarschijnlijk niet in." Vandaar dat het geheel wat chaotischaandoet, maar misschien heeft dat ook wel te maken met het bladbier dat non-stop enthousiast wordt leeggehaald en weer bijgevuld.Voorzitter Schelto Witsen Elias hoorde anderhalve maand geleden datGrease in de reprise kon voor hare majesteit. Goedkeurend ziet hijdat de radslagen en spagaten er nog in zitten. "Alles komt goed",stelt hij tevreden vast, Alleen heeft `Sandy' een ongeluk gehad,dus zal de choreografe moeten invallen." Al te druk hoeft hij zichdus niet te maken, want Rozemarijn Rotting heeft, zoals het eenchoreografe betaamt, de pasjes het best van iedereen in de benen.Beter zelfs dan `Danny', maar met diens heupbewegingen zit het inieder geval wel goed. Soepeltjes glijdt hij, met de handen in dezij, over de vloer van Corpssociëteit De Kroeg, als JohnTravolta in zijn beste dagen. Nu nog in een ranzig shirtje en meteen warrig kapsel. Op Koninginnedag met vet in het haar en eenleren jack op een helwit T-shirt. Dat zal het koninklijk bezoekgoed doen.

Nathan Vos

Studentenleut in millenniumarchitectuur

Na een bouwtijd van bijna twee jaar wonen alle 1002studenten nu in het Cambridge-complex. De eerste bewoners, in delaagbouw, zitten er inmiddels één jaar. De laatstgearriveerden wonen sinds kort in de hoogbouw. Vanuit deuniversiteit wordt het complex ook wel 'Het Dorp' genoemd. Anderennoemen het 'Cambridgeplace', naar de tv-serie 'Melrose Place'. Hoeis het om met zoveel studenten op zo'n kleine oppervlakte te leven?En nog wel in De Uithof?

Het is een zooitje onder de twee hoogbouwflats. Er galmengeluiden van bouwvakkers, graafmachines rijden nog even af en aan.Via een door de wind opengeslagen deur kan iedereen de halbinnenlopen van de woontorens.

De laatst gearriveerde bewoners op het complex wonen inéén van de vier bruggen tussen de twee hoge flats.Kamila, Katka, Michael, Jana en Pavel zijn die ochtend aangekomenuit Tsjechië. Ze vertellen dat ze uit uit het stadje Brnokomen waar ze Engels studeren. Via een uitwisselingsprogramma metde lerarenopleiding van de hogeschool zitten ze nu in Utrecht. "Eenkleine survival hebben we al gehad", zucht Jana Kubricka. Metrollende ogen verteld Katha Zychova dat ze, na 19 uur bus, op hetregenachtige Jaarbeursplein werden achtergelaten. Zeulend met hunbagage gingen ze op zoek naar lijn 12. Op de Uithof aangekomenschrokken ze van die lelijke flat. Michael Platenik schudt heftignee en zegt: "De flat is lelijk, maar van binnen is hetschitterend." Het huis ruikt naar hout en verf, zo nieuw is hetnog. Borden, glazen, magnetron en wasmachine: dit huis is van allegemakken voorzien. Met de modder, van de bouwput nog aan hunschoenen vragen ze hoopvol of de zon ooit schijnt in Nederland enpakken hun bagage uit.

De lift gaat niet hoger dan de dertiende verdieping. Op dezeetage wonen Ida, Marieke, Saskia, Jolanda en Jacqueline in allerust. Zij hebben geen last van bouwgeluiden of de herrie van anderestudenten. De meiden kennen elkaar uit Zeeland en wonen nu op deCamebridgelaan. "Als je hier uit het raam kijkt zie je 's avonds deskyline van Utrecht. Het is net L.A. met al die lichtjes engebouwen. Dat is heel mooi om te zien, daarom hebben we geen vanallen gordijnen." De lift is wel regelmatig stuk, vertelt IdaAantjes, eerstejaars studente Sociaal Pedagogische Hulpverleningaan de Hogeschool van Utrecht. Ze moeten dan een andere lift nemenen heel wat trappen beklimmen om thuis te komen.

Op de achtse verdieping komt een ontspanningsruimte, weten devijf studentes te vertellen, maar die is nog niet klaar. Ondanksalle mankementen hebben de dames het hier prima naar hun zin. "Hetis hiernet een vakantieoord. Als het mooi weer is hangt iedereenuit het raam of zit buiten. Er is ook iedere week wel een feestergens op een etage. Dan zetten mensen hun boxen uit het raam endansen ze op de galerijen."

Woonbestuur

Melle van Laar woont in de laagbouw en zit in de feestcommissievan 'Villa Uithof'. Deze gezelligheidsvereniging is opgezet om in'het onsamenhangende geheel' een band te scheppen tussen debewoners. De feestcommissie bestaat nu een half jaar en sindsfebruari is dat zelfs officieel vastgelegd bij de notaris. "Wehebben 140 leden. Dat is nog niet zoveel als je bedenkt dat hierduizend studenten wonen. We willen dan ook vooral dat de studentenin de hoogbouw van ons bestaan weten. Vierhonderd leden, dat is onsdoel. Als we dat hebben bereikt dan sla ik mezelf op de borst",lacht Melle.

Sinds een jaar zijn er heel wat commissies en organisatiesontstaan.

Naast een feest-, sport- en cultuurcommissie en een krantje'Uithof Edition' is er een woonbestuur opgericht. ChristianVonhögen is hier tijdelijk voorzitter van. Vorig jaar aprilkwamen de eerste bewoners naar de Cambridgelaan. In november was ernog weinig voor ze geregeld. "De SSH stopte de woningen maar vol,terwijl er op facilitiar gebied van alles ontbrak. Zo moest je dooreen modderpoel naar je bus lopen. Er waren ook deuren die niet meervanzelf dichtvielen of juist wel dichtklapten tewijl dat nietmoest. Als je belde naar de SSH met klachten of suggesties was jeeen eenling. Eén van de leden van het bestuur had al eerder ineen SSH-complex met een woonbestuur gewoond. Hij vond dat we datook moesten oprichten."

Het woonbestuur gaat uit ieder woonblok een vertegenwoordigeraanstellen. "Elke blokvertegenwoordiger meldt dingen die misgaan.Dan geven wij dat weer aan de SSH door. Maar ook andere zaken; zozijn er de laatste tijd veel spullen van de hoogbouwflat naarbeneden gegooid: emmers met behangplaksel en kratjes bier. We gaangeen politieagentje spelen, maar melden het wel", zegtVonhögen. "Wij vinden het heel erg dat bijvoorbeeldpizzacouriers worden bekogeld. Dat soort gedrag mag je niettolereren."

Op de achste verdieping zit een huis zonder bel en huisnummer,er wordt alleen gereageerd op hard kloppen. "Wij hebben tweevoordeuren, aan de andere kant zit de deurbel, dat is wel lastig,"zegt Kirsten van der Kuil. Ze is eerstejaars Journalistiek en woonthier samen met zeven anderen. "Oorspronkelijk was er een'ontspanningsruimte' voor iedereen in ons huis gepland. Op last vande brandweer is het nu gebombardeerd tot vluchtroute. De kamerwordt zodanig dichtgetimmerd dat er een gangetje overblijft van dedeur naar het balkon. Ze zijn bang dat de studenten hier allemaalspullen neer gaan zetten die de vluchtrouteblokkeren." Buiten loopthet balkon over in een ijzeren loopbrug langs de flat.

"Op een avond hebben veertig studenten met zijn allen op diebrug staan springen. Dat is levensgevaarlijk want ze zegt vanzelfeen keer 'krak' en dan val je acht verdiepingen naar beneden",aldus een opgewonden Christian. Melle van Laar snapt wel datstudenten dat doen. "Ze zitten net op kamers en kijken hoe ver zekunnen gaan. Dan krijg je soms wat excessen. Toen de laagbouw netwas bewoond, werden dat soort dingen hier ook wel gedaan. Brandjestichten, dingen uit het raam gooien... de politie kwam hierregelmatig. Nog een maandje, dan is alles in de hoogbouw weer over.Ik lig hier niet wakker van."

Elegant

Christian Vonhögen hoopt dat de Cambridgelaan zo snelmogelijk een leuk complex wordt. Voor het onderlinge contact komter een clubhuis op het terrein. 'Villa Uithof' en het woonbestuurgaan deze ruimte delen. Melle: "We willen eigenlijk een soortsociëteit worden op de Uithof, ook voor mensen die hier nietwonen zoals de 'spoorstudenten'. We gaan de universiteit en dehogeschool erin betrekken." Als feestruimte is het gebouwtje echterniet geschikt. Van de brandweer mogen er maar 60 mensentegelijkertijd in. Op feesten van de gezelligheidsvereniging komengemiddeld zo'n honderd mensen af. "We onderhandelen nu al met deuniversiteit voor een andere ruimte. Voorlopig houden we onzefeesten bij 'Olympos'."

Zowel Melle als Christian vinden dat het contact met de hoogbouwnog wat moeizaam verloopt. "Maar, ja, zij wonen er ook pas. Dan zouik ook de kat uit de boom kijken", zegt Van Laar. Christian: "Hetzijn net voetbalsupporters, ze schreeuwen tegen elkaar en laten hunbroek zakken om hun kont te laten zien. Ze houden elkaar hierallemaal de hand boven het hoofd, en diegene die het gedaan heeftwil of durft niets te zeggen."

Voorzitter Melle van de feestcommissie relativeert: Hij vindthet complex schitterend van kleur en vorm. "Je kan mij echt eentevreden bewoner noemen. Alles is hier ook lekker nieuw. Er moestenhier veel mensen gehuisvest worden. Ik vind dat ze dat eleganthebben opgelost. Dit complex past helemaal bij deze tijd, datstrakke en moderne. Over vijftien jaar noemen mensen ditmillieniumarchitectuur."

Rosalie Curto en Joke van der Glas


Wachtlijsten

Door de oplevering van het studentencomplexCambridgelaan zijnalle wachtlijsten van de SSH met bijna drie maanden kortergeworden. Een overzicht van de wachttijden:

IBB10 maanden
Tuindorp-West12 maanden
Stadspanden12 maanden
Lunetten11 maanden
Warande7 maanden
Cambridgelaan13 maanden

.