Achtergrond

De Achterwerk Artiest





Willem Wever



De kinderen mochten wetenschappers benaderen met vragen die henbezighielden. Blankenstein werd gepresenteerd als de specialist ophet gebied van bloed en hormonen. "Als je dan vervolgens gevraagdwordt waarom zwarten harder lopen dan blanken heb je het toch evenmoeilijk", lacht de universitair hoofddocent.

Blankenstein vindt dat 'de universiteit moet uitdragen waarmeeze bezig is'. Daarom brengt hij af en toe een bezoek aan middelbarescholen en ontvangt hij scholieren in het laboratorium. Ook de veeljongere kinderen die hem onderstaande e-mail toestuurden warenwelkom bij Blankenstein in het AZU. "Dat vonden ze fantastisch.Bloed prikken. Onder de microscoop naar de cellen kijken.Bloedgroep vergelijken. Dan zie je de verwondering."

Zelf heeft Blankenstein twee dochters die intussen de volwassenleeftijd al hebben bereikt. Maar vroeger waren ze er gewoon bij alsvader ratten ging opereren. Of hij dan ook uitleg gaf? "Ja, maarmet andermans kinderen ben je toch vaak geduldiger dan met die vanjezelf."


Vraag

E-mail uit het project 'Klein en Groot per elektronischepost' van de Stichting WeTeN:

Beste Rien Blankenstein,

Wij zijn Hanneke, Teddy en Anne,

Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat een van ons dokter wilworden. En vonden het interresant. Wij hebben een paar vragen overbloed.

1. Je hebt verschillende soorten bloed, toch? 2. Hoeveelverschillende soorten bloed heb je? 3. Wat gebeurt er als er tweeverschillende soorten bloed bij elkaar komen?4. Hoe snel stroomtbloed door je lichaam en is dat bij iedereen verschillend?

Anne, Hanneke en Teddy,

School de Wijngaard

Houten

Beste Hanneke, Teddy en Anne

Een van jullie wil dokter worden zie ik, maar wat de anderenvoor toekomst tegemoet gaan is mij nog niet duidelijk, maarmisschien is het laboratorium wel iets voor jullie.

Nu dan mijn antwoorden:

1) Ja, er zijn verschillende soorten bloed, die wordengekarakteriseerd in de verschillende bloedgroepen. Je kent die vastwel. Heel simplistisch zijn het: A, B, en 0 (nul). Bijbloedtransfusies moet er scherp op gelet worden dat bloed van deovereenkomende bloedgroep wordt gegeven, anders kunnen er zeerernstige gevolgen optreden, tot zelfs overlijden van depatiënt.

2)Hoeveel soorten bloed er totaal zijn weet ik niet eens. Als jebeter naar de bloedgroepindeling kijkt, kun je nog een veel fijnereindeling maken. Die verdeling is dan gebaseerd op het voorkomen vanantigenen op de rode bloedcellen en antistoffen in het bloedplasma.Het is te ingewikkeld om hier uit te leggen, maar soms is het zodat we voor een patiënt geen goed bloed in huis hebben,ondanks dat we twee grote koelkasten vol met bloed hebben. Dan gaanwe via de bloedbank op zoek naar andere instituten.

3)Als er twee verschillende soorten bloed bij elkaar komen krijgje een zogenaamde transfusiereactie. De patiënt krijgt koortsen kan zelfs overlijden. Alle mogelijke voorzorgen worden in achtgenomen om te zorgen dat het goed gaat. Daarom wordt zowel bloedvan de donor (of meerdere donoren als er meer dan 1 zakje bloednodig is) als van de ontvanger voor elke transfusie weergecontroleerd. In twijfelgevallen wordt van te voren op hetlaboratorium een zogenaamde kruisproef gedaan, waarbij we het bloedvan donor en ontvanger mengen en kijken wat er gebeurt. Gaat hetklonteren dan kan de transfusie met die patiënt nietdoorgaan.

4) Hoe snel het bloed stroomt is afhankelijk van veel factorenen dus niet voor iedereen gelijk. Ook stroomt het niet op alleplaatsen even snel. In de grote slagaders gaat het razend snel, inde haarvaatjes moet het bloed de tijd krijgen voor de functie, diehet moet uitoefenen, namelijk het moet de weefsels voorzien vanzuurstof, voedingsstoffen,hormonen, en het moet afvalproductenafvoeren. Voor de uitwisseling van die zaken is natuurlijk tijdnodig. De stroomsnelheid zal ook van de activiteit afhangen. Als jehard holt moet er meer zuurstof en meer brandstof komen, en dusmoet het harder pompen.

Hartelijke groet, Rien Blankenstein

Xander Bronkhorst

'Kunnen demonen wellicht een soort synthetisch sperma maken?'



'Kunnen demonen wellicht een soort synthetisch spermamaken?'

De middeleeuwer had heel wat te stellen met het dogmavan de maagdelijkheid van Maria. Niet dat hij twijfelde aan de roldie de H. Geest had gespeeld op 'Maria Boodschap' (25 maart, negenmaanden vóór Kerstmis). Maar had Maria op die dag ooklustgevoelens gekend? En had de H. Geest Christus op die ene dagals volwaardig mini-mensje in haar schoot geplaatst, waarna dienegen maanden alleen nog maar dienden voor de groei? Of wasChristus - net als ieder ander mens - de eerste veertig dagen vande zwangerschap nog een gewoon embryo geweest, en dus nog geen mens- want pas op die veertigste dag deed 'de ziel' haarintrede.

Een heel getob dus over kwesties die de twintigste eeuwse menszullen voorkomen als triviaal geneuzel. Intellectuelen - theologen,filosofen en medici - hielden zich in de middeleeuwen echteruitgebreid bezig met dergelijke theologische kwesties, én metvraagstukken die inmiddels onomwonden als 'broodje aap' wordenaangemerkt. Kan er bevruchting via sperma in het badwaterplaatsvinden, bijvoorbeeld?

Aan het einde van de twaalfde eeuw besprak de Arabische arts enfilosoof Averroes deze kwestie in zijn medische encyclopedie. Hijdacht van wel, want zijn buurvrouw had hem bezworen dat ze in eenbad waarin slechte mannen hadden geëjaculeerd zwanger wasgeraakt. Volgens Averroes een bewijs dat vrouwen niet in opgewondenstaat hoeven te verkeren om vruchtbaar te zijn en niet, net alsmannen, over zaad beschikken. Ook de grote theoloog Thomas vanAquino was overtuigd van een mogelijkheid van bevruchting zonderseksueel verkeer. Hij verwees naar het voorbeeld van een meisje datbij haar vader in bed sliep, die zo haar maagdelijkheid wildebeschermen. Maar het meisje raakte tóch zwanger, volgens hetverhaal via de lakens nadat haar vader een nachtelijke zaadlozinghad gehad.

Het duurde tot de 15e eeuw voordat sommige geleerde artsenbegonnen te twijfelen aan het waarheidsgehalte van dit soortverhalen. Averroes c.s. werd toen pas 'naïviteit' verweten:zij zouden zich hebben laten inpakken door vrouwen die overspelwilden camoufleren.

Maaike van der Lugt heeft een studie gedaan naar dit soort - inonze ogen - curieuze, middeleeuwse theorieën over buitengewonevoorplanting: 'Le ver, le démon et la vierge' luidt de titelvan haar proefschrift dat ze 18 december verdedigt. Waaromeigenlijk ditonderwerp? Zijn het voor de middeleeuwen kenmerkendedebatten. Of werd Van der Lugt gedreven door nieuwsgierigheid naarexcentrieke opvattingen?

"Ik combineer in mijn boek drie thema's: de verwekking vanChristus, voortplanting door demonen en vormen van natuurlijkevoortplanting zonder seksueel contact. Die drie lijken op heteerste gezicht niet veel met elkaar te maken hebben", licht ze toe."Maar nader beschouwd bestaan er wel degelijk allerlei implicieteen expliciete verbanden tussen die drie thema's. Zo maaktenmiddeleeuwse auteurs dikwijls vergelijkingen van vormen vannatuurlijke voortplanting in de natuur (zoals de 'spontanegeneratie' van wormen uit rottend vlees) en de maagdelijkeverwekking van Christus. Daarmee hoopten zij dat ongeloofwaardiglijkende dogma van de maagdelijkheid van Maria te kunnenverdedigen. De maagdelijke conceptie is natuurlijk een centraaldogma in het christelijk geloof. De christologische enmariologische discussies over die kwestie die ik bestudeerd hebzijn dus tamelijk belangrijk voor begrip van de middeleeuwsetheologie.

"Dat geldt in mindere mate voor de demonologie of voor dediscussies over uitzonderlijke vormen van voortplanting, zoals viabadwater of lakens. Maar die verhalen zeggen wel van alles over hoeer in die tijd gedacht werd, hoe intellectuelen theologische,natuurfilosofische en geneeskundige argumenten naast elkaar kondengebruiken", vervolgt Van der Lugt. "Via de omweg van dechristologie en de demonologie remde de theologie de ontwikkelingvan de levenswetenschappen niet af, maar droeg ze er juist aan bij.Middeleeuwse theologen dachten met grote vrijmoedigheid na over debiologische kant van de maagdelijke verwekking van Christus en zijschroomden niet om de toen gangbare, embryologische theorieënin dat debat in te zetten. Er was zelfs sprake van een zekere'embryologisering' van de christologie."

Geslachtsdaad

In die zin is haar boek een correctie op het gangbare beeld datwij hebben van de middeleeuwse scholastiek. Dat zou een eindeloosen steriel speculeren zijn over allerlei obscure kwesties. "Ik hoopmet mijn studie de scholastiek een beetje te rehabiliteren.Oppervlakkig gezien lijken de discussies over wormen, demonen enMaria misschien haarkloverij. Maar deze debatten geven ons bijnadere beschouwing een prachtig inzicht in de preoccupaties vanmiddeleeuwse denkers, in de raakvlakken tussen theologie enwetenschap en in de ontwikkeling van opvattingen over hetwonderbaarlijke", aldus Van der Lugt.

Zij is tamelijk toevallig bij dit dissertatie-onderwerpuitgekomen. Na een propedeuse Geneeskunde en een geschiedenisstudiein Amsterdamvertrok ze naar Parijs voor een vervolgopleiding aan deEcole des Hautes Etudes en Sciences Sociales. Zij wilde zich toenbezighouden met middeleeuwse theorieën over dromen envisioenen, en met name de spanning tussen natuurlijke enbovennatuurlijke verklaringen. "Ik stuitte tijdens dat onderzoek opde nogal onbekende Hendrik Bate van Mechelen (1246-ca 1310),filosoof, astronoom en auteur van een enorme wetenschappelijkeencyclopedie, waarin hij niet alleen over dromen en visioenen, maarook meer in het algemeen over vreemde en wonderbaarlijkeverschijnselen schrijft. Hij probeert daar stelselmatigverklaringen voor te geven volgens de geldende wetenschappelijketheorieën", aldus Van der Lugt. "Aanvankelijk wilde ik mijnproefschrift, dat ik als aio in Utrecht kon schrijven, geheelwijden aan de opvattingen van deze auteur, maar uiteindelijk heb iker voor gekozen om één van zijn meest interessantediscussies - die over de uitzonderlijk voortplanting - totuitgangspunt te nemen."

[?mP#a4!#$&Eén van de voorbeelden van uitzonderlijkevoortplanting waarover de scholastici zich het hoofd braken betreftdie van de duivel, die bij een vrouw slaapt en daar een kindverwekt. Kan dat überhaupt wel, vroegen middeleeuwseintellectuelen zich af? Demonen zijn immers louter geestelijkewezens, zonder eigen lichaam. Zij kunnen de levensfuncties (operavitae), waaronder de geslachtsdaad, helemaal niet vervullen. Dooreen menselijk lichaam aan te nemen (van lucht) kunnen ze misschienmet een vrouw slapen, maar zaad produceren lukt daarmee nog niet.Kunnen zij dan wellicht een soort synthetisch sperma maken?Onmogelijk, want dat kan alleen via een wonder en dan zou de duivelimmers een schepper naast God zijn.

[?mP#a4!#$&Toch werd er niet getwijfeld aan voortplantingvia demonen (de zogeheten incubi). Merlijn de tovenaar-profeetimmers was het wandelende bewijs van een nazaat van satan en mens.Zelfs theologen - die zich in hun scholastieke discours doorgaanslieten leiden door geestelijke teksten van onder meer de kerkvaders- gebruikten dit profane materiaal over Merlijn als bewijs voordemonische voortplanting.

Abduction

Om uit het dilemma te komen werd de oplossing gevonden in hetzogeheten 'zaadtransport'. Voortplanting tussen demonen en mensenzou hebben gekund doordat de incubi eerst de gedaante van een vrouwaannamen. Die sliep dan met een man om diens sperma op te vangen.Daarna nam de incubus de gedaante van een man aan om dit zaad weerbij de vrouw in te brengen. Die theorie zou in de vroeg-modernetijd een grote rol spelen bij de heksenjacht. In het beruchtehandboek voor heksenjagers, de 'Heksenhamer', staat detheorie vanhet zaadtransport uitvoerig beschreven. Eén van debelangrijkste aanklachten tegen heksen was immers het feit dat zijseksueel contact met de duivel konden hebben. Ook meenden sommigevroeg-moderne demonologen dat heksen zèlf het produkt warenvan demonische voortplanting. Maar er zijn ook parallellen aan tewijzen met het hedendaagse geloof in 'Abduction'. Buitenaardsewezens zouden volgens die SF-verhalen mensen meenemen in hunruimteschepen om daar gynaecologische en andere medischeexperimenten uit te voeren en om sperma en eicellen af te tappen,waarmee hybride wezens te creëren zijn.

"Ideeëngeschiedenis", noemt Van der Lugt haar proefschrift."Ik heb me met name beziggehouden met theorieën die aanmiddeleeuwse universiteiten zijn ontwikkeld. Die scholastiekedebatten zijn zeer technisch van aard, maar daarom niet minderinteressant. Bovendien worden sommige ideeën gedragen doorvolkse tradities, en komen ze anderzijds via prediking enencyclopedieën weer terug bij het grote publiek. De gedachtedat de scholastiek geheel losstaat van de middeleeuwse maatschappijbehoeft dus zeker enige correctie."

Armand Heijnen

Stralende zomers, korenvelden, vlinders



"Ik begreep het niet allemaal natuurlijk, maar het was spannend.'s Nachts lag je wakker en hoorde je de bommenwerpers overkomen. Jezag in de hongerwinter ook stoeten mensen met kinderen op destraten lopen. Het gekke is dat ik zo vijfentwintig voorbeelden opkan noemen van dreiging, maar tegelijkertijd herinner ik mijn jeugdals een paradijselijke toestand. Als kind beleefde je niet dieconstante dreiging van honger of bommen. Je speelde de hele dag. Erwas niet iets dat je permanent bedrukte. Het waren telkensincidenten.

"Ik heb een echte plattelandsjeugd gehad met alle voordelen vandien. We speelden altijd buiten. We hadden amper speelgoed envoetbalden in de oorlog met een opgepompte varkensblaas. Vanwilgenhout maakten we fluitjes en van vuilboomtakken, krantenpapieren lijm van gekookte aardappels maakten we vliegers. Perfectspeelgoed is niets. Ik kan nu nog fluitjes maken, dat heb ik mijnkinderen ook geleerd.

"Mijn vader was in Hasselo de klassieke hoofdonderwijzer en ikwas het typische zoontje van een hoofdonderwijzer. Goed leren enpresteren hoorde daarbij. Er was een grote achting voor dehoofdonderwijzer. Die was alles tegelijk. Dierenarts, kleineburgemeester, noem maar op. Wij waren de enigen met telefoon dus demensen kwamen bij ons bellen. Sommige mensen konden niet schrijvenen die kwamen daarvoor bij mijn vader. Hij adviseerde ook over deloopbaan van de kinderen. Je wist als kind dat je vader eenbelangrijk man was. Hij had een tuin aan de hoofdstraat en als hijdaar werkte stopte iedereen die langs kwam om even met de meesterte praten. Onderwijzersmilieus zijn altijd goed voor de ambi ties.Het zijn sociale-stijgingsmilieus. Iedereen kijkt naar je. Jeouders vervullen een cruciale rol in de gemeenschap.

"Ik ben verder erg bepaald door het feit dat ik de oudste was endat mijn vader tamelijk vroeg overleden is, toen ik veertien was enmijn jongste zus vijf. We waren met vier kinderen. Ik heb een kortejeugd gehad doordat ik als oudste veel verantwoordelijkheid kreeg.Als wij het in de familie over Hasselo hebben, hebben we het overhet paradijs omdat mijn vader nog leefde en de harmonie nietverstoord was.

"Nadat mijn vader was overleden, moesten we ook verhuizen wantons huis was het hoofdonderwijzershuis. En weggaan uit dat geliefdehuiswas een drama op zich. We woonden in een mooi huis met eenprachtige tuin aan de voet van een golvende Twentse Es. Ik herinnerme alleen stralende zomers, korenvelden, vlinders. Ik denk nogsteeds dat er hordes koninginnepages rondfladderden. Nu zie ik ernog maar één in de tien jaar. Maar dat is romantiseringnatuurlijk."

'De afdeling met een probleem opzadelen? Onzin natuurlijk'



"Hoeveel kinderen er het afgelopen jaar geboren zijn? Nee hoor,dat is te privacygevoelig, daarover geven wij geen informatie." Depersoneelsfunctionaris van de faculteit Biologie is onvermurwbaar.Ook bij de faculteit Geneeskunde wordt afhoudend gereageerd. "Erzijn wel een aantal kinderen geboren, maar ik heb niet zittenturven. Dus ik kan u niet verder helpen."

Andere faculteiten hebben evenmin geturfd, maar willen best evennakijken hoeveel aanvragen er binnen zijn gekomen voorzwangerschaps- en ouderschapsverloven.

Bij Godgeleerdheid, Farmacie, Sociale Wetenschappen enScheikunde zijn meer medewerksters zwanger (geweest) dan vorigjaar. Voor de overige faculteiten geldt dat het aantalzwangerschappen ongeveer hetzelfde is gebleven.

Maar dat zegt niks over het werkelijke aantal geboorten. WouterHarmsen, personeelsfunctionaris bij Natuur- en sterrenkunde enWiskunde: "Wij zijn een mannenfaculteit en we houden niet bijhoeveel mannen vader zijn geworden. Toch weet ik dat dat er heelwat moeten zijn." Wat wel wordt bijgehouden is het aantal vadersdat ouderschapsverlof opneemt. En zorgende vaders blijken geenuitzondering in de universitaire wereld.

Babypoule

Niet alleen voor de aanstaande ouders verandert het leven. Ookde afdelingen krijgen te maken met de gevolgen van de zwangerschap.Er moeten vervangers worden aangenomen en ingewerkt. Of -wanneerhet een zwangere onderzoekster betreft - onderzoek blijft een paarmaanden liggen.

Margien Bootsma beviel vier maanden geleden van zoontje Igor. Zehad al een dochter van ruim twee jaar. Ze is docent-onderzoeker bijmilieukunde. De helft van de tijd geeft ze les, de andere helftwerkt ze aan haar promotieonderzoek. "Het krijgen van kinderen hebik best eentijdje uitgesteld. Eerst wilde ik een vaste aanstellinghebben. Maar het ging me weer te ver om ook nog te wachten tot ikgepromoveerd was. Je wordt toch ouder."

Margien vermoedt dat haar onderzoek een half jaar vertragingheeft opgelopen met de laatste zwangerschap. "Het krijgen van eenkind kost nu eenmaal meer tijd dan die vier maanden van hetverlof." De eerste twee weken na terugkomst zat ze watongemakkelijk achter haar bureau. "Ik dacht: wat doe ik hier ook alweer?" Maar inmiddels heeft ze haar ritme hervonden. Of ze foto'sbij zich heeft? Ze lacht: "In mijn portemonnee, ja. Tenzij mijndochter ze er uit heeft gehaald."

Drie mannelijke collega's kregen het afgelopen jaar ook eenkind. Dus dat bood aardig wat gespreksstof tijdens de koffie. Maaronderling is er niet gediscussieerd over de vraag of mensenouderschapsverlof zouden opnemen. "Dat zijn dingen die je toch voorjezelf beslist. Zelf neem ik een dag in de week verlof."

Bij Bureau Buitenland hing op 14 november de speekwoordelijkevlag uit. Secretaresse Masja van Deventer was bevallen van eenzoon. Haar zestien collega's vroegen haar het hemd van het lijf:hoe heet hij, hoe lang is ie, hoeveel weegt ie, hoe lang had debevalling geduurd, heeft ie grote voeten? Alles wilden zeweten.

Masja had niet anders verwacht. Toen haar collega Bettina eenkind verwachtte, een jaar daarvoor, was een nieuwe traditie in hetleven geroepen: de babypoule. Alle collega's mogen een gokje wagenover onder meer sekse, gewicht en kleur van het haar. Per onderdeelzijn er punten te verdienen. Grote winnaar van de 'Poule de BB'1998 is directeur Jeroen Torenbeek - zelf vader van twee dochters.Hij verdiende zeventien punten. Met als bijzondere verdienste dathij de naam van de baby raadde. In drie stappen is hij bij deprullenbak waar hij twee blauwe A-viertjes uit vist. "Kijk maar."In de tweede kolom van de tabel staat het bewijs: Roel. Zijn prijs:de benoeming tot BB-vader van Roel. Over een maand volgt een nieuweronde met nieuw kansen, want Bettina Nelemans verwacht dan haartweede kind.

Of het daarbij blijft? In gedachten gaat Torenbeek de viermannelijke en dertien vrouwelijke medewerkers af. "Ik wil de damesniet beïnvloeden, maar ik sluit niet uit dat er in 1999 tweeof misschien zelfs drie nieuwe zwangerschappen volgen."

En - zo verzekert Torenbeek - elke nieuwe aanstaande moeder zalhij oprecht geluk wensen. "Want tot mijn verbazing kwamen Masja enBettina enigszins schuldbewust vertellen dat ze zwanger waren. Zevonden het vervelend dat ze de afdeling met een probleemopzadelden. Onzin natuurlijk, die vervanging valt te regelen."

In hun werkkamer zitten hoogzwangere Bettina en collega JobMulder juist te overleggen over de precieze datum waarop Bettinastopt metwerken. Job zal dan een aantal van haar taken overnemen,voor de rest komt er een vervangster. Bettina: "Omdat ik mijnvakantiedagen vast plak aan het verlof zal ik vijfeneenhalve maandweg zijn." Job: "Maar ze heeft een prima draaiboek gemaakt. En alsik of de vervangster iets niet weet, kunnen we haar thuis bellen.Bij de vorige zwangerschap is het prima gegaan, dus het zal nu ookwel los lopen."

Bettina bekent dat ze inderdaad met het lood in de schoenen hetnieuws van haar tweede zwangerschap bekend maakte. "Vooral omdat ikpas een paar maanden terug was van het vorige zwangerschapsverlof.Ik dacht: o jee, die zullen wel flink balen. Maar eerlijk, ik hebgeen enkele negatieve reactie gehad."

Aangezien tweede kinderen voorrang krijgen bij de crèche,is ze deze keer verzekerd van een plekje. Dus ze gaat met eengerust hart met verlof.

Mondig

Universitair medewerkers kunnen voor de kinderopvang subsidiekrijgen via de universiteit. Op dit moment zijn er 355 kinderengeplaatst via de universitaire regeling. 134 staan er op dewachtlijst. "Maar dat zijn ook mensen die pas vanaf maart 1999 eenplaats willen. Als ze zich zo rond de derde maand van dezwangerschap hebben opgegeven, is er hoogst waarschijnlijk plaatstegen de tijd dat het zwangerschapsverlof is afgelopen", zegt eenwoordvoerdster van Skobi, de organisatie die de kinderopvangregelt.

Bij Kinderdagverblijf de Kikker op de Uithof zijn hoofdzakelijkkinderen van universitaire medewerkers geplaatst. Dat is te zienook. De Kikker is een uitgesproken 'witte crèche'.Hoofdleidster Jitske Rienstra: "De kinderen zijn heel mondig, komenal jong voor zichzelf op. Verwaarloosde kinderen zoals je die welziet in crèches in Zuilen of Ondiep, komen hier nietvoor."

Op de bank in een van de babygroepen maakte Maran Lubsenaanstalten om haar dochtertje Cassandra de borst te geven. Ze werktvijf minuten fietsen verderop, aan de hogeschool. "Als ze hongerbegint te krijgen, piept de leidster mij op. Ik ben dan binnen vijfminuten hier. Dat gebeurt twee keer per dag. Ik geef dit blok geenles, dus het kan ook."

In de hal wurmt Miriam Poppelier haar dochtertje Ines in eenwarme jas. Miriam werkt als analyste op het laboratorium van hetAZU. Sinds ze Ines heeft, komt ze haar collega's ook buitenwerktijd tegen: 's ochtends en 's avonds in het kinderdagverblijf."Bij ons is een absolute babyboom gaande. Het afgelopen jaar hebben15 collega's een kind gekregen. En dat is nogal wat op een totaalvan 150 medewerkers. Of het werk af kwam? Sommige projecten liepenwat vertraging op. En gelukkig waren er promovendi die hetonderzoek gaande hielden."

Karin Alberts

Het Kind



Als er iets hoort bij Kerst, dan is het wel kind. Zelfs voor demeest verstokte kinderhaters een aansprekende onderwerp want: alsje ze al niet hebt, dan ben je er wel een geweest.

In deze special staat het kind centraal. In de gedaante van Elnino bijvoorbeeld, wat letterlijk kerstkind betekent. Daarnaastblijken ook demonen zich te kunnen voortplanten. Een universitairkerstkind en drie andere leden van de UU gemeenschap keken in hunfotoalbum en vertellen over het kind dat ze waren. Verder:babyboom, de onvermijdelijke teletubbies en meer...


Colofon

Redactie: Xander Bronkhorst, Alette vanDoggenaar

Medewerkers: Karin Alberts, Suzanne Brink, Joke van derGlas, Erik Hardeman, Armand Heijnen, Gerard Janssen, Albo Helm(achterwerkstrip), Frans van Mieghem, Joost van Waert(logo)

Fotografie: Maarten Hartman, Evelyne Jacq

Kerstwerkers op de universiteit


Arend Engels (40), centralist bij Security

"Een beroerde avond om te werken zeggen veel mensen Dat vind ikkerstavond helemaal niet, als ik met oudejaarsavond maar thuis ben.Dat vindt mijn vrouw gezelliger. Meestal staat er een boom in onzeruimte. en er is gelegenheid om, al is het tussendoor, met elkaarte eten. De dienst zorgt voor lekkere hapjes en verder zorgen wedat we wat van thuis meenemen. Als we pech hebben, komt er eenspoedklus tussendoor. Dan moet er iemand naar buiten. We hebbenweliswaar een magnetron om het eten weer op te warmen maar hetblijft jammer. Een opgewarmde kerstprak bah.

De kerstdagen zijn over het algemeen rustig. De universiteitligt dan twee weken stil. Hier en daar komen wat medewerkers terugom planten water te geven of dieren te verzorgen. Meestal hebben zede toegang met de beheerders geregeld. Heel soms komt het voor datwe de beheerder moeten storen terwijl die net aan zijn kerstkalkoenwil beginnen. Sinds we acht jaar geleden facilitair zijn gaanwerken moeten we al onze activiteiten noteren en doorberekenen.Daarom moeten ze ons toestemming geven om iemand binnen telaten.

Het gekste wat ik ooit met de kerst heb meegemaakt? Mag het ookmet oud en nieuw zijn? We stonden met een oliebol en frisdrankklaar om op het nieuwe jaar te proosten toen we klokslag 0.00 uureen melding binnenkregen: inbraak in de binnenstad. Mijn collega'smoesten direct weg. Daar sta je dan met het glas in de hand en watvuurwerk voor een knallend begin. Echt leuk was dat niet. Oud ennieuw liep zo met een sisser af."


Wil van Namen (37), kok van het AZU

"Absoluut geen probleem om met Kerst te werken. Er is een apartesfeer. In de pauze krijgt ons vaste weekendteam een maaltijdaangeboden die we weliswaar zelf koken, maar prima smaakt. Daarnagaan we verder met het patiëntendiner. Tijdens de feestdagenis het niet drukker dan normaal. Juist in die paar dagen ervoor,tijdens de voorbereiding, loop je de benen uit het lijf.

Pas een week voor het kerstdiner lezen we op het prikbord hetmenu. De veertien koks worden jammer genoeg niet gevraagd omdaarover mee te denken. Ik ben niet zo'n voorstander van detraditionele biefstuk. Ten eerste omdat de patiënten hetallemaal verschillend willen hebben. Ten tweede duurt het te langvoordat een biefstuk uit de pan bij de patiënt op tafel staat.Dat luistert heel nauw. Waarom niet de reefilet die we tijdens hetvrijwilligersdiner hebben gemaakt? Was heerlijk. Het was de eerstekeer dat ik ree proefde. Ik vond het altijd zulke mooie dieren, dieeet je niet. Ik ben opgegroeid tussen de koeien. Maar die zijn netzo mooi en die eet ik per slot van rekening ook. In detwaalfeneenhalf jaar dat ik in de AZU-keuken werk, zie ik delaatste tijd jaren steeds vaker een vis op het kerstmenu staan.Tong à la Picasso klinkt toch een stuk exclusiever danvarkenshaas met champignon-roomsaus."


Martin van Oosterum (63), hoofd dierverzorgingExperimentele Dierkunde

"Ik zit al 47 jaar in de dierverzorging, dan weet je datdiertjes elke dag honger hebben. Toen ik nog in Diergaarde Blijdorpwerkte, was het al weekend op, weekend af. Sinds 1962 werk ik bijExperimentele Dierkunde. Het is geloof nog nooit voor gekomen dater in onze groep moeilijk wordt gedaan over werken met Kerst. Mettwee ploegjes van twee zijn wij verantwoordelijk voor het welzijnvan de vissen, de waterslakken en de sprinkhanen. Een anderecollega zorgt in zijn eentje voor de hommels en de bijen.

In de 450 aquaria zwemmen veel tropische vissen rond. Maar wehebben ook meervallen en hondshaaien. Om ze allemaal hun dagelijkseportie te voeren zijn we zo'n vijf tot zes uur bezig. Met Kerst magje daarna direct naar huis. Als er tenminste niets ernstigs aan dehand is. We hebben veel sterfte gehad onder patella's, eenwaterslak. Vooral in de eerste twee weken na de komst van eennieuwe lading slakken gaan er veel dood. Normaal zitten zevastgeplakt op de wand. Maar als ze op de bodem liggen is 90procent ervan dood. Die kun je niet in het aquarium laten want danbederft het zeewater.

Iets anders waar je tijdens de Kerst niet aan moet denken is eenverstopte pomp. We pompen maar liefst 40.000 liter zeewater rond.Dat mag niet stilstaan. Vooral het uitzoeken waar de fout zit,vergt veel tijd. Na de vissen brengen we de sprinkhanen hunhavermout en liesgras. Meer eten ze niet. Verder is Kerst nietanders dan andere dagen in het weekend of je moet de boom noemendie we op kantoor hebben staan. Maar dat heeft tochiedereen?"

René de Bie

Kersenbomen in Krakow



"Tussen de flats was enorm veel groen, niet te vergelijken metde Bijlmer. Het was helemaal niet grauw, zoals je van eenindustriestad verwachten zou. De omgeving was vast heel ergvervuild, maar dat merkte je niet. De flats waren in pastelkleurengeschilderd en ik kan me herinneren dat op het speelveldje op dezefoto veel fruitbomen stonden. Kersenbomen en groene-appelbomen.Rond de school stonden ook kersenbomen. Ik heb erg veel van kersengesnoept als kind.

"Ik ben hier best netjes gekleed, valt me op. Mijn moeder lettedaar altijd goed op. Ze kocht westerse kleren voor me, somstweedehands. Andere meisjes droegen allemaal dezelfdeproductiekleren in dezelfde kleuren. Ik was sowieso een beetjeafwijkend, want de meeste flatbewoners waren arbeiders die uit denaburige dorpen kwamen. Ze hadden een soort gemeenschappelijkecultuur. Op zondag hoorde je van die folkloristische muziek mettrekharmonica. Ze gingen allemaal naar de kerk, want ze waren zwaarkatholiek. Dat waren wij niet, want mijn vader was communist endaar hoort geen geloof bij. En mijn moeder was Russisch en inRusland was geloof sowieso verboden. Russen waren niet echtpopulair in Polen omdat de Russen de agressors waren die Polen nade oorlog hadden ingelijfd.

"Wij hadden ook huishoudelijke apparaten die andere mensen nogniet hadden. Die nam mijn moeder uit Rusland mee. Mij werd altijdin geuren en kleuren verteld hoe mijn moeder een

koelkast met de trein had meegenomen. Ze moest de conducteur watextra betalen om dat gedaan te krijgen.

"Ik was eraan gewend om een uitzondering te zijn. Waarschijnlijkis de emigratie naar Nederland op mijn negentiende daardoor ietsmakkelijker geworden. Polen was ook minder mijn land. In die tijdstimuleerden ze de patriottische gevoelens erg, ook bij kinderen.De tactiek was om je continu aan de oorlog te herinneren. Dat ik meminder een Poolse voelde, kwam ook doordat mijn moeder eenRussische was, hoewel ze weinig over haar achtergrond vertelde.

"De flats staan er nog steeds en de bomen ook. Ieder jaar als iknaar Polen ga, ga ik er even naar toe omdat ik me er wat meer thuisvoel danin het centrum. Dat is erg veranderd door het kapitalisme.Er hangen reclameborden, het is opgeknapt, minder eentonig. Dezewijk klopt tenminste nog met mijn herinneringen."

'Liever een mooi aquarium dan een bak met twee super-vissen'

Nieuwe UMC-topman Blijham wil geen overdreven competitiesfeer inmedisch cluster

'Liever een mooi aquarium dan een bak met tweesuper-vissen'

Iemand die én het ziekenhuis én het onderwijs vannabij kende en die thuis moest zijn in zowel het fundamenteelbio-medische als in het meer ziekte-gerichte onderzoek. Dat was hetschaap met vijf poten waarnaar dit voorjaar werd gezocht alsopvolger van AZU-topman Gerlach Cerfontaine.

In de persoon van prof.dr. Geert Blijham (52) werd een geboren'Grunninger' gevonden die zijn medische loopbaan begon alsfundamenteel onderzoeker, die daarna internist werd met alsspecialisme het kankeronderzoek, die in Maastricht aan de basisstond van het veelgeprezen probleemgestuurde onderwijs, die in '92naar Utrecht kwam als medisch manager van de Divisie InterneGeneeskunde en Dermatologie, en die in het AZU onder meercoördinator is van de hoofdlijn 'Ontwikkelingsbiologie enoncologie' en voorzitter van de medisch-ethische commissie.

Bij zijn aantreden was de discussie over de toekomst van hetmedisch cluster in volle gang, maar met het voorlopige resultaatdat in de vorm van een rapport voorlag, was Blijham niet erggelukkig. "Het was geen slecht stuk", vertelt hij op de zevendeverdieping van het Stratenum, "maar het accent lag naar mijn smaakwel heel sterk op het onderzoek en op begrippen als 'top', 'super'en 'competitie'. Toen ik op 1 september begon, heb ik dan ookgeroepen dat er zo snel mogelijk een strategiestuk moest komen,waarin onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg in hun onderlingesamenhang aan bod moesten komen."

Hoofdlijnen

Volgens dat beleidsplan, dat dit najaar in recordtempoverscheen, gaat het UMC zich meer concentreren op de vijf albestaande hoofdlijnen. Een van de eerste besluiten van'praktijkman' Blijham was om die facultaire speerpunten een meerherkenbare naam te geven. Daardoor kan het Utrechts medisch profielnu wordensamengevat in de pakkende slogan: Vaten, genen, afweer,hersenen, beeld. Blijham: "Zo'n naam als 'Biomembranen enartherosclerose', dat zegt toch bijna niemand wat? Voor debuitenwacht heet die hoofdlijn nu simpelweg 'vaten'. Dan begrijptmen tenminste wat we hier doen."

Blijham bevestigt dat de keuze voor vijf hoofdlijnen op termijngevolgen zal hebben voor zowel het onderzoek als depatiëntenzorg. "De kliniek zal niet alle patiënten meeropnemen en zich meer gaan concentreren op de 'moeilijke gevallen'.Samenwerkingsverbanden met andere ziekenhuizen in de regio moetenervoor zorgen dat patiënten daar worden opgenomen waar voorhen de meest adequate zorg beschikbaar is.

"Ook het onderzoek zal binnen een van de vijf hoofdlijnen moetenpassen. Dat betekent overigens niet dat we onderzoek dat er nubuiten valt van vandaag op morgen stop zullen zetten. Maar wezullen de betrokken onderzoekers wel stimuleren om het accent vanhun onderzoek te verleggen, zodat het straks wel binnen eenhoofdlijn past. Gezien de toenemende grootschaligheid van hetonderzoek is het niet zinvol om er allerlei geïsoleerdeeilandjes op na te blijven houden."

In het U-blad van 26 november uitte prof.dr. J. Geuze zijn zorgover de nieuwe koers van het UMC, maar volgens Blijham hoeven defundamentele onderzoekers niet bang te zijn dat hun onderzoek zalworden geschrapt. "In het ziekenhuis zijn wel stemmen in dierichting opgegaan, maar zolang ik hier zit, is daar geen sprakevan. Ook voor onderzoek dat niet direct op toepassing is gericht,moet in een medisch centrum plaats zijn. Ik vind overigens wel datfundamentele onderzoekers zich regelmatig moeten afvragen wat hunonderzoek kan betekenen voor hun collega's in het ziekenhuis.Daarom streven we ernaar om onze fundamentele onderzoekers zoveelmogelijk samen met klinische collega's in een hoofdlijn te zetten.Dan worden ze vanzelf bij de les gehouden."

Top-drie

Kwaliteit zal in het UMC voorop staan, maar Blijham benadruktdat hij weinig behoefte heeft aan een competitiesfeer waarinslogans en ranglijsten de discussie domineren. "Dat in hetbeleidsplan staat dat het AZU qua onderwijs en patiëntenzorgpermanent in de vaderlandse top-drie moet bivakkeren, is belangrijkom de organisatie een meetbaar resultaat voor te houden. Maar opzich houd ik niet zo van ranglijsten en van woorden als top-dit entop-dat. Het kan mij niet zoveel schelen of we beter zijn dananderen, als we maar goed zijn. Om dat te beoordelen hoef je jezelftoch niet steeds met anderen te vergelijken? Eigenlijk wil ik eenbeetje van die lijstjes af.

Ik vind het ook helemaal geen probleem als niet alles in het UMC'top' is. In dat opzicht denk ik anders dan de mensen van McKinsey,die de organisatie dit voorjaar hebben doorgelicht. Als het aan henhad gelegen, hadden we nu maar drie of misschien zelfs tweehoofdlijnen gehad. Dat had ons de kans gegeven om het UMC op dietwee gebieden uit te bouwen tot een absolute topcentrum in dewereld. Misschien hadden we dan een aanstaande Nobelprijswinnaarmet zijn hele lab naar Utrecht kunnen halen. Maar dat is niet mijnlijn. Ik ben meer iemand die zegt: laten we het een beetje breedhouden. Dat betekent overigens niet dat ik geen ambities heb. Onzevijf hoofdlijnen zijn uitstekend beoordeeld en dat moet ook zoblijven. Maar ik kijk liever naar een mooi aquarium metverschillende vissen, dan naar een bak met twee super-vissen en metverder niets."

Rouw

Hoewel de vorming van een sterk UMC (de namen AZU en WKZ blijvenalleen intern in gebruik) hier en daar wordt gezien als bedreigingvoor de universiteit, hamert Blijham juist op de voordelen voor deUithof-buurman. "Als het voltallige personeel, wellicht op dehoogleraren na, in dienst komt van het UMC, lijkt het misschienalsof de universiteit een faculteit kwijt raakt. Maar mijn stellingis dat ze er een UMC bij krijgt. Vroeger bepaalde het AZU zelf waarhet zijn onderzoeksgeld in stak. Nu wordt dat geld gebruikt voorhet gezamenlijk onderzoeksbeleid van universiteit en UMC. Voordezelfde hoeveelheid geld krijgt de universiteit dus veel meerinvloed.

"Gezien de verwevenheid van onderwijs, onderzoek enpatiëntenzorg is de copnsequentie van een en ander inderdaaddat iedereen in het UMC dezelfde rechtspositie krijgt. Ik heb bijInterne Geneeskunde aan den lijve ondervonden hoe contraproductiefde huidige situatie is. Wij hadden zowel AZU-internisten alsuniversitaire internisten rondlopen, en omdat we alle zaken hiergezamenlijk bespreken, waren onze vakgroepsbesluiten daardoorformeel gezien onwettig. Dat is toch te gek voor woorden?"

Hoewel hij de laatste zes jaar al meer de bestuurlijke kant wasopgegaan, brengt zijn nieuwe functie een definitief afscheid metzich mee van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. "Inoktober heb ik tijdens een nascholingsbijeenkomst voor internisteneen verhaal gehouden over borstkanker. Op dat moment besefte ikopeens dat dat wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat op mijnkennis over dat onderwerp een beroep werd gedaan. Je weetnatuurlijk dat je een aantal deuren sluit als je op 52-jarigeleeftijd een managementsfunctie accepteert. Maar dat dat zoonherroepelijk zou zijn, had ik me nog niet eerder gerealiseerd.Tot nu toe nam ik mijn kennis altijd mee naar eennieuwe baan omdaarop verder te bouwen. Nu bezit ik een grote hoeveelheid kennisdie waarschijnlijk nooit meer zal worden gebruikt. Dat is eenvreemde gedachte. Natuurlijk verheug ik me op mijn nieuwe baan.Maar ten aanzien van de activiteiten die ik nu afsluit, heb ik deafgelopen maanden echt een beetje een rouwproces doorgemaakt."

Erik Hardeman

'Als ik een dag niet train, ga ik onder de douche staan'

Hester Broekhuizen zat zondag gewoon thuis bij te komen van eenzware tentamenweek toen Diergeneeskundestudente Nienke Valen inSheffield naar een verdienstelijke vijfde plaats op de 50 meterschoolslag zwom. Broekhuizen en Valen behoren beide tot het kwartetzwemsters dat in Nederland de dienst uitmaakt op de schoolslag.Valen is de pure sprintster. Broekhuizen richt zich meer op de 100en 200 meter. "Vaak wordt gedacht dat de schoolslag eengemakkelijke discipline is. Iedereen leert immers op die manierzwemmen. Maar technisch gezien is het juist een enorm moeilijkeslag, vooral omdat het geen vloeiende beweging is", legtBroekhuizen uit.

De derdejaars studente besloot eerder dit jaar geen poging tewagen zich te kwalificeren voor het evenement in de Britseindustriestad. Zij wilde zich helemaal richten op het NederlandsKampioenschap dat komend weekeinde in Den Bosch op het programmastaat. "Je kunt nu eenmaal niet twee keer pieken in zo'n korteperiode. Ik zat nog helemaal in de opbouw van mijn seizoen. Om opdat moment al te 'taperen', mijn rust te nemen, had geen zin."

Tijdens het komende NK hoopt Broekhuizen, die bij voorgaandeedities steeds bij de beste drie eindigde, te kunnen bewijzen datze vorig jaar zomer onterecht uit de bondsselectie is gezet. "Diebeslissing is toen genomen naar aanleiding van éénwedstrijd, de Universiade op Sicilië" , vertelt ze gepikeerd."Er stond daar een vreselijke storm; de parasols vlogen zo het badin. En dan vinden ze het raar dat je niet hard zwemt. Al na eenhalf jaar werd ik uit de selectie gezet? Onbegrijpelijk."

De officiële verklaring van de bond luidde dat Broekhuizenniet voldoende progressie maakte. De Amersfoortse wijdt dat aan dechronische vermoeidheid waar ze destijds aan leed. "Ik trainde toenminstens twintig uur per week, maar ging geen tiende van eenseconde harder zwemmen. Achteraf is gebleken dat ik in die tijdbijna mijn lichaam kapot heb gemaakt. Mijn hele hormonalehuishouding was in de war en ik had alsmaar hoofdpijn. Het zal erwel bijhoren, dacht ik, maar ik had beter naar mijn lichaam moetenluisteren."

Inmiddels heeft de zwemster het aantal trainingsuren met dehelft gereduceerd. Het lichaam is hersteld en de prestaties komenterug.Broekhuizen heeft nu haar hoop gevestigd op deelname aan deOlympische Spelen in Sydney. Daarvoor moet veel wijken. Uitgaandoet ze niet. De weekeinden zijn om te rusten. Ook het eetpatroonis aan regels gebonden. Koekjes en zoetigheid zijn uit den boze."Sommige zwemsters trainen twintig uur in de week en letten danhelemaal niet op hun voedsel, dat snap ik echt niet."

De studente reageert enigszins geërgerd wanneer zegeconfronteerd wordt met het doping-imago van haar sport. "Ik zoumijn lichaam nooit moedwillig vernielen voor sportief succes",ageert ze. "Maar soms draven de critici wel een beetje te ver door.Om mijn sprintkracht te verbeteren neem ik bijvoorbeeld creatine.Daarover is nu die hele heisa in het Italiaanse voetbal ontstaan.Het is puur een lichaamseigen stof, die ook in biefstuk zit. Hetzou nergens op slaan om dat te verbieden."

Maar wat is nu eigenlijk de lol van dat topzwemmen wanneer jezoveel moet opofferen? "Het gaat erom je eigen tijden teverbeteren. Jezelf te overstijgen, dat is de kick", verteltBroekhuizen gedreven. "Bovendien ben ik verslaafd aan trainen. Alsik een dag niet train ga ik onder de douche staan. Ik moet nueenmaal water voelen. Het enige waar ik nooit aan zal kunnen wennenis dat ik om vijf uur moet opstaan om naar het zwembad tegaan."

Xander Bronkhorst