Nieuws

‘Schrijf je in bij Utrechtse huisarts’

De huisartsen zeggen geregeld studenten te moeten behandelen die te lang hebben doorgesukkeld met hun klachten, omdat ze geen huisarts in de stad hebben. Daarnaast bezoeken relatief veel studenten de huisartsenpost in de Rubenslaan. Onnodig, zo stellen de huisartsen, de meeste huisartsen hebben immers genoeg ruimte voor nieuwe patiënten.

Daarnaast weten de meeste studenten zonder inschrijving bij een Utrechtse huisarts niet dat ze contant een hoger tarief moeten afrekenen als ze genoodzaakt zijn toch een huisarts in de stad te bezoeken. Bovendien kunnen verzekeringen declaraties voor een dergelijk bezoek weigeren.

Studentenservice heeft inmiddels gemeld het geluid van de huisartsen serieus te nemen. Op websites zal expliciet melding worden gemaakt van het belang van inschrijven bij een Utrechtse huisarts. Ook wordt gewerkt aan een checklist voor nieuwe studenten waar dit onderdeel van uitmaakt.

XB

Meer info: www.6cc.nl
Zoek een huisarts in Utrecht: www.huisartsenutrecht.nl

Diergeneeskunde opent Landbouwhuisdieren Praktijk

Door onder meer de lange rijtijden vanaf De Uithof had de faculteit moeite met het invullen van het praktijkonderwijs van de co-assistenten van het departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Door de ULP is hun praktijkonderwijs weer voor langere tijd gegarandeerd. De ULP is ontstaan uit een fusie van de geprivatiseerde Buitenpraktijk van de faculteit Diergeneeskunde en het Diergeneeskundig Centrum ‘Westelijk Weidegebied’ in Harmelen.

De ULP wordt een grote praktijk voor herkauwers en varkens en is uitermate geschikt als onderwijspraktijk. De vijfde- en zesdejaars krijgen te maken met situaties met een grotere variëteit om hun vaardigheden te oefenen. Het gaat om hoogwaardige zorg aan dieren van veehouders maar ook van hobbydierhouders. Daardoor zijn ze beter voorbereid op de praktijk.

Daarnaast is er aandacht voor wat ‘ondernemen’ inhoudt en zijn er mogelijkheden voor het ontwikkelen van professioneel gedrag, een belangrijk thema in het diergeneeskunde-onderwijs. Ook maken de studenten in de ULP nader kennis met de rol en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de dierenarts in de landbouwhuisdierenpraktijk.

De praktijk gaat vandaag van start en komt onder de UU Holding te vallen. De voormalige eigenaar van Diergeneeskundig Centrum ‘Westelijk Weidegebied’ dierenarts Rolf Been wordt de directeur van ULP Westelijk Weidegebied BV.

(Bron: Perscommunicatie UU)

Universiteitsorganist Gert Oost overleden

In een rond de dies verspreide brief van de echtgenote van Oost, meldde deze dat de artsen een niet te behandelen en snel groeiende hersentumor bij hem hadden geconstateerd. Hoewel terughoudend over de levensverwachting ging zij toen toch nog uit van ‘enkele maanden’. Over die periode heeft Gert Oost zelf nog gezegd:: "We gaan ook nog heel veel lachen, hoor!” Dat is hem en zijn familie en vrienden niet meer gegund; al enkele dagen na de dies kwam hij te overlijden.

Gert Oost was ruim veertig jaar cantor bij de Universiteit Utrecht en zeventien jaar organist bij de Raad van State. Bij gelegenheid van zijn afscheid in die laatste functie in 2007 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Vice-president van de Raad, Herman Tjeenk-Willink, roemde toen de verdiensten van Oost voor het Nederlandse muziekleven.

Gert Oost was tot 2003 universitair docent Muziektheorie en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht met als specialisatie de Nederlandse muziek in de achttiende en negentiende eeuw. Als organist speelde hij op alle officiële gelegenheden: tijdens de opening van het Academisch Jaar, de dies en tijdens oraties van nieuw aangetreden hoogleraren.

In een interview met het Ublad in 2004 zei Oost daarover: “Ik schijn al op mijn derde geweten te hebben dat ik organist wilde worden. Mijn vader was predikant en wij woonden min of meer in de kerk. Ik heb één week geprobeerd om wiskunde te istuderen, maar het was eigenlijk toch echt wel duidelijk dat de muziek mijn passie was. In 1960 ben ik in Utrecht Muziekwetenschap gaan studeren, en de combinatie met mijn uitvoeringspraktijk op het orgel was voor die dagen nogal ongebruikelijk. Net in dat jaar kreeg de universiteit van het Ufonds het Hinsz-orgel cadeau, dat een mooie plek kreeg in de Aula van het Academiegebouw. Ik ben toen als student gevraagd om dat orgel bij oraties te gaan bespelen. Sedertdien beklim ik jaarlijks zo'n veertig tot vijftig keer het oksaal in de Aula om oraties luister bij te zetten.”

AH

Voor de volledige tekst van het interview uit 2007, zie:
www.ublad.uu.nl/WebObjects/UOL.woa/1/wa/Ublad/archief?id=1028743
Ook in 1999 werd Oost ook door het Ublad geïnterviewd, zie:
www.ublad.uu.nl/WebObjects/UOL.woa/1/wa/Ublad/archief?id=1012246

Paus heeft wellicht gelijk, zegt hiv-kenner

Nee, wetenschapper Edward C. Green is niet tegen condooms. En hij weet dat het verspreiden van condooms in Thailand en Cambodja goed heeft gewerkt in de strijd tegen hiv. Maar daar verliep de verspreiding van het virus voornamelijk via bordelen, waar men het nut van condooms al snel inzag. In Afrika is het een ander verhaal, schrijft hij in de Washington Post.

Hij plaatst kanttekeningen bij de felle kritiek van het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet, dat de Paus wetenschappelijk bewijs naast zich neerlegt. De empirische data lijken de Paus juist gelijk te geven.

In theorie zou elk beetje condoomgebruik beter moeten zijn dan onveilig vrijen, stelt Green. Maar in de praktijk werkt het niet zo. Wellicht omdat geliefden te nonchalant worden als ze een condoom gebruiken. Maar belangrijker is volgens hem het gemiddelde aantal bedpartners.

In Malawi waren dat er bijvoorbeeld iets meer dan twee. Dat lijkt weinig, maar daardoor zat tweederde van de bevolking in een netwerk waarin het virus zich kon verspreiden. Het doorbreken van dat netwerk, door seksuele trouw te propageren, bleek elders in Afrika tamelijk effectief, stelt hij.

Green schreef al eerder over dit onderwerp. Harvard heeft overigens de stekker uit zijn onderzoeksproject over aids-preventie getrokken.

HOP

Pensioenen bevroren, premie stijgt

De crisis heeft erin gehakt bij ABP, dat de pensioenen voor werknemers van overheid en onderwijs beheert. Om het vermogen te herstellen, stijgen de pensioenuitkeringen de komende vier jaar niet met de lonen mee. Ze worden bevroren tot de ‘dekkingsgraad’ van het fonds weer op orde is. “Dit heeft gevolgen voor de uitkeringen aan gepensioneerden”, schrijft het ABP in een verklaring, “maar ook voor de opgebouwde pensioenaanspraken van werknemers en ex-deelnemers.”

Ook gaat de premie per 1 juli met een procent omhoog en per 1 januari 2010 met nog twee procent. Na vijf jaar kan het tarief naar verwachting weer omlaag. Voor de gemiddelde ABP-deelnemer met een salaris van 35 à 40 duizend euro per jaar zou de premieverhoging maandelijks een tientje bedragen, zegt een woordvoerder van ABP. Netto komt dat neer op zes à zeven euro. Werkgevers moeten elke maand 23 euro extra premie betalen.

Volgens minister Bos stonden de werknemers achter de premiestijging, terwijl de werkgevers er tegen waren. Het onafhankelijke ABP-bestuur, waarin beide partijen zijn vertegenwoordigd, heeft de knoop doorgehakt. Bos vertelde niet of hij het een goed idee vindt om de pensioenuitkeringen voorlopig te bevriezen.

De verhoging geeft “complicaties” op de begroting, gaf Bos tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer toe. Maar dat kan volgens hem ieder jaar gebeuren en heeft weinig met de crisis te maken. Het ligt aan het systeem waarmee de overheid werkt.

De gang van zaken is als volgt. Publieke werkgevers als hogescholen en universiteiten die pensioenpremies voor hun personeel betalen, moeten afwachten hoeveel geld zij daarvoor van de overheid krijgen. De overheid baseert de vergoeding namelijk op de premies in het bedrijfsleven: als private werkgevers extra geld in pensioenfondsen storten, trekt de overheid ook extra geld uit, en omgekeerd. Blijven de premies in het bedrijfsleven gelijk, dan zullen de hogescholen en universiteiten het verschil met de verhoogde ABP-premies uit eigen zak moeten betalen.

HOP

Onderwijswerkgevers roepen parlement te hulp

Is goed onderwijs wel echt een speerpunt van het kabinet, vragen de werkgeversorganisaties van het hbo, mbo, voortgezet onderwijs en basisonderwijs in een brandbrief aan de Tweede Kamer. Zelf vrezen ze van niet.

Want als het kabinet geen middelen beschikbaar stelt voor de salarisverhogingen in de lopende onderwijs-cao’s, moeten de werkgevers het geld ergens anders vandaan halen. Het zou neerkomen op een bezuiniging die oploopt tot 1,1 miljard in 2010. Daar komt bij dat het ABP de pensioenpremies met drie procent wil verhogen (kosten 220 miljoen euro), dat het aantal scholieren en studenten zal toenemen (300 miljoen) en dat het ministerie van OCW minstens 300 miljoen moet bijdragen aan het terugbrengen van het algemene begrotingstekort. In totaal zou het onderwijs in 2011 bijna twee miljard euro moeten bezuinigen.

De werkgevers zeggen in de brandbrief dringend behoefte te hebben aan duidelijke antwoorden van het kabinet. Als hun vrees gegrond is en er voor bijna twee miljard moet worden bezuinigd, zou de waarde van het Actieplan Leerkracht “tot nul worden gereduceerd”.

De universiteiten lopen tegen dezelfde salarisproblemen aan als de hogescholen. In de hele publieke sector zijn de overheidsuitgaven aan salarissen gekoppeld aan de loonontwikkeling in de markt. De VSNU heeft de brandbrief niet ondertekend, maar volgens een woordvoerder komt dat niet door een principieel verschil van mening.

HOP

Aan de haal met 280 miljoen

Het klinkt nogal vaag in het crisisakkoord. Onder het kopje “Kennis: versterking kennisinfrastructuur; tijdelijke inzet kenniswerkers” staat 110 miljoen euro genoteerd voor 2009 en 170 miljoen voor 2010. Maar waar is dat geld voor bedoeld?

Feitelijk weten de universiteiten, onderzoeksfinancier NWO en wetenschapsgenootschap KNAW het niet, maar ze hebben eendrachtig besloten om de woorden in hun voordeel uit te leggen. Die ‘tijdelijke inzet van kenniswerkers’ slaat natuurlijk op hun eigen voorstel om ontslagen onderzoekers uit het bedrijfsleven tijdelijk onderdak te verlenen binnen een publieke kennisinstelling! Want dan gaat de kennis niet verloren, schreven ze in een brief aan premier Balkenende.

Maar de regering geeft voorlopig geen sjoege. Het geld is van de ministeries van OCW en EZ, laat een voorlichter weten, maar meer informatie “dan er in de plannen staat” is nog niet voorhanden.

Je hoeft geen Machiavelli te hebben gelezen om te snappen dat de ministeries nog met elkaar in de slag moeten. In het platste scenario verdelen ze de poet. OCW geeft ongeveer vier keer zo veel geld aan onderzoek uit als EZ, dus zo zou het bedrag kunnen worden gesplitst: 56 miljoen voor EZ en 224 miljoen voor OCW.

En wat gaan ze ermee doen? Het zijn nogal vage termen, de ‘kennisinfrastructuur’ en ‘tijdelijke inzet’. Waarom zou het hbo daar bijvoorbeeld niets mee te maken hebben? Misschien heeft het ministerie van Economische Zaken zin om toegepast hbo-onderzoek voor het midden- en kleinbedrijf te stimuleren. Je weet het niet.

Minister Plasterk is over het algemeen minder gecharmeerd van toegepast onderzoek. Als het onderzoek goed is, volgt de toepassing vanzelf, meent hij. Hij zal waarschijnlijk aarzelen om zomaar onderzoekers uit het bedrijfsleven te subsidiëren. Het moet bedrijven ook niet te makkelijk worden gemaakt om kenniswerkers te ontslaan.

Wat niet wegneemt dat er ongetwijfeld geld komt voor het plan van de universiteiten, NWO en KNAW. Maar zal het de volle 280 miljoen euro zijn? Afwachten en speculeren, er zit niets anders op.

HOP

Buitenlandse artsen struikelen over taaltoets

Tot 2005 moesten artsen van buiten de Europese Unie – veelal vluchtelingen – het staatsexamen Nederlands-als-tweede-taal halen. Daarnaast moesten ze een aanvullende taalcursus volgen over medische termen en kwaaltjes. Vrijwel iedereen slaagde. Jaarlijks kwamen er ongeveer honderd buitenlandse artsen bij. Maar tegenwoordig zakt driekwart. De afgelopen drie jaar voldeden in totaal maar negentien buitenlandse artsen aan de nieuwe eisen.

De lat ligt een stuk hoger, zegt promovendus Paul Herfs van de Universiteit Utrecht. “Dat is in principe niet kwalijk, want artsen moeten wel Nederlands kunnen spreken als ze aan een ziekbed staan. Het probleem is alleen dat buitenlanders zich niet op de toets kunnen voorbereiden. Er bestaat geen cursus voor dit niveau.”

Zo’n cursus zou een kleine investering zijn met een hoog rendement, meent Herfs. Volgens hem is er een patstelling ontstaan. “Want wie moet het doen? Het ministerie van Volksgezondheid heeft samen met de medische faculteiten de norm bedacht, maar voelt zich niet verantwoordelijk voor een cursus. Misschien is het een taak voor het ministerie van Onderwijs, of voor de staatssecretaris van Integratie.”

Opmerkelijk genoeg zijn de eisen voor artsen van buiten de EU zwaarder dan voor artsen uit EU-lidstaten. Poolse of Duitse artsen hoeven de toets niet te maken. De verantwoordelijkheid voor hun taalniveau ligt bij hun werkgever.

HOP

Poll over Ublad laat wisselend beeld zien

Aan de poll, met als vraag 'Wat moet er volgens jou gebeuren met het Ublad?' hebben 722 studenten meegedaan. Achtergrond was het bericht dat wordt overwogen om het huidige Ublad in de toekomst te vervangen door een personeelsblad en een website voor studenten.

In de poll gaven 298 studenten (41% van de deelnemers) als antwoord op de gestelde vraag: ‘Niets’. Zij zijn ervoor dat de universiteit ook in de toekomst een papieren Ublad voor studenten én medewerkers blijft uitgeven. Wel zeggen 132 studenten het geen bezwaar te vinden als het blad nog maar eens per twee weken zou verschijnen.

108 respondenten (15%) zijn voor voortzetting van de berichtgeving uitsluitend in digitale vorm, terwijl acht poll-deelnemers wel wat voelen voor aparte bladen voor personeel en studenten. 308 van de 722 respondenten tenslotte geven geen antwoord op de vraag wat er met het Ublad moet gebeuren. Die vraag interesseert hen weinig, want zij lezen het blad toch nooit.

EH

Meer stufi naar het buitenland

Sinds 2007 hebben ook Nederlandse studenten die in het buitenland een volledige studie doen, recht op studiefinanciering. Het aantal studenten dat hiervan gebruik maakt, neemt toe: naar verwachting zijn dat er dit jaar 7500, duizend meer dan in het afgelopen jaar.

Dit maakte minister Plasterk zaterdag tijdens het International Ambition Event in Utrecht bekend. Studenten die hun internationale horizon willen verbreden konden tijdens het International Ambition Event infomatie krijgen en op informele wijze contact leggen met studenten en onderwijsinstellingen uit een groot aantal Europese landen. Minister Plasterk opende de middag. Het Ublad brengt in het nummer van aanstaande donderdag een sfeerverslag van het International Ambition Event.

De onderwijsminister hecht grote waarde aan internationale uitwisseling van studenten. “Vooral nu we te maken hebben met een globale crisis gaat het erom dat je deel uitmaakt van de internationale gemeenschap”, zei Plasterk zaterdag tegen zijn gehoor. Dat bestond voor een groot deel uit bestuursleden van alle secties van het Erasmus Student Network (ESN), dat dit jaar haar 20-jarige jubileum viert. Zelf ging de minister als uitwisselingsstudent naar London waar hij naar eigen zeggen een ‘burger van de wereld’ werd. Dat is iedereen aan te raden, “want het bevordert de algehele tolerantie”, aldus Plasterk.

Bij studenten met een Nederlandse studiebeurs is België koploper: volgens het ministerie trekt “ongeveer de helft” van de studenten naar een Belgische universiteit of hogeschool. Engeland, de Verenigde Staten, Duitsland en de Nederlandse Antillen maken de top vijf compleet.

Opmerkelijk aan de cijfers is het grote verschil met de nieuwste data van Nuffic. Volgens de internationaliseringsorganisatie studeerde in 2005-2006 nog ruim het dubbele aantal studenten (14182) voor een diploma in het buitenland. Een mogelijke verklaring is dat veel van die studenten een opleiding volgen aan een niet-geaccrediteerde instelling, waardoor ze geen recht hebben op studiefinanciering.
HOP / MvdK