Nieuws

College vreest ingrijpende nieuwe bezuinigingen

Dit blijkt uit een notitie waarin het college van bestuur de gevolgen van de economische crisis voor de UU in kaart brengt. De toon van de notitie is uitgesproken somber. Waar in andere landen in tijden van crisis stevig wordt ingezet op investeringen in kennis, moet in Nederland eerder gerekend worden op extra tegenvallers, constateert het college. Te denken valt daarbij aan het achterwege blijven van de prijscompensatie en het doorvoeren van efficiencytaakstellingen, zoals bezuinigingen in het Haagse jargon genoemd worden.

Daar komt bij dat de voorziene groei van de derde geldstroom vermoedelijk niet zal worden gehaald. In de oorspronkelijke meerjarenbegroting was het college ervan uitgegaan dat met dit meergeld een deel van de vaste kosten van de faculteiten zou kunnen worden betaald. Nu de crisis heeft toegeslagen, mag de UU echter blij zijn als de omzet op het huidige niveau gehandhaafd blijft.

Een derde probleem waarmee de UU geconfronteerd wordt, is het veel te dure huisvestingsprogramma. Vandaar dat het college overweegt om op jaarbasis twintig miljoen euro op nieuwbouw te bezuinigen. Gevolg zal zijn dat bestaande plannen moeten worden uitgesteld, versoberd of zelfs helemaal geschrapt. Desondanks zal de UU vanaf volgend jaar geld moeten gaan lenen om investeringen in de bouw te financieren. In plaats van bij commerciële banken zal de universiteit voor dat doel aankloppen bij de goedkopere overheid.

Weliswaar worden ook enkele meevallers voorzien, zoals meer collegegeld van studenten die blijven studeren omdat zij niet snel een baan kunnen krijgen, en minder hoge aannemerskosten voor nieuwbouwprojecten. Maar alles bij elkaar zijn de vooruitzichten allesbehalve vrolijk. Als de rijksbijdrage de komende jaren inderdaad met één tot twee procent afneemt, zijn draconische ingrepen nodig om de nullijn vast te houden. De personeelslasten zullen dan in 2,5 jaar met 25 miljoen euro of vijf procent moeten afnemen, de overige kosten met elf miljoen euro ofwel zeven procent. Per saldo is dit een versmalling van de basis voor onderwijs en onderzoek, constateert het college ten overvloede.

Bovenop de al eerder aangekondigde kortingen voor 2010 en 2011 worden daarom nieuwe bezuinigingen in het vooruitzicht gesteld. In de komende maanden zal in nauw overleg met de decanen worden bepaald waar de klappen zullen vallen. In de later dit voorjaar te publiceren Kadernota verwacht het college meer duidelijkheid te kunnen geven.

het torentje

Geheimen van de diepzee

”Zeventig procent van de aarde is water. Op colleges zeg ik altijd dat het eigenaardig is dat deze planeet 'aarde' heet. 'Oceaneus' zou een veel betere benaming zijn. Alle continenten hebben een klein stukje ondiepe zeebodem voor de kust, maar meteen daarna begint de diepzee die op sommige plekken afdaalt tot wel 12,5 kilometer. Van de diepe zeevloer, alles dieper dan 2500 meter, kennen we naar schatting nog geen 0,05 procent. We hebben nog bijna niets in kaart gebracht! Geen wonder dat elke expeditie er heen tientallen ontdekkingen doet van bizarre, onbekende levensvormen.”

Wetenschappelijk succes verzekerd dus. Waarom dalen er dan niet meer wetenschappers af naar de zeebodem?

“Dat is een geldkwestie. Door de fysieke omstandigheden in de diepzee zijn het dure ondernemingen. Wij mensen kunnen ons op de aarde met één atmosfeer luchtdruk prima voortbewegen, maar op 2500 meter onder water overleven we niet. Dat kun je vergelijken met het stapelen van negenduizend emmertjes water op je hoofd.. Ook de spulletjes die je meeneemt worden platgedrukt: alles moet speciaal worden gemaakt voor de diepzee. Japanse collega's hebben een schip dat kan boren op 12 kilometer diep in de zeebodem. Die boot heeft 800 miljoen euro gekost. En het kost één miljoen euro per dag om het te runnen. De meeste projecten zijn dan ook onderzoek dat door verschillende landen financieel wordt gedragen wordt.”

Toch lijken er de laatste tijd meer ontdekkingen naar boven te komen. Hoe komt dat?

“Technische ontwikkelingen maken steeds meer mogelijk. Werken met robots en camera's onder water kan steeds verfijnder. Wat ook helpt, is de toenemende zoektocht naar grondstoffen. Olie- en gasexploitatie in de zeebodem is een hot item, en het onderzoek daar naar geeft ook een boost aan de techniek. Die bedrijven hebben een hoop geld uit te geven.'

Wat is het belang van onderzoek in de diepzee?

“Het is het beste archief wat we hebben. Alles wat ooit op het land plaatsvond, vinden we uiteindelijk terug in de zeebodem. Daar ligt alles wat er de afgelopen driehonderd miljoen jaar is gebeurd op elkaar gestapeld. Zo gebruiken wij de biologische resten in de oceaanmodder een beetje zoals de jaarringen van een boom. Uit die klei en modder kunnen we het klimaat van vroeger reconstrueren. Zo ontdekten we op onze missie om de dynamiek van het noordpoolijs in kaart te brengen dat niet eens zo lang geleden het gebied een subtropisch moeras was. En nu gaan we op expeditie naar de rand van Antarctica , om daar te boren naar de geschiedenis van de Antarctische ijskap. Dit soort onderzoek is in deze dagen van klimaatverandering erg actueel. Niet voor niets ging de kroonprins er onlangs heen.”

We kunnen nog een hoop nieuws uit de oceaan verwachten?

“Er zullen nog heel wat onbeschreven rare beesten rondhangen op de zeebodem die ons verbazen. Het fascinerende van de diepzee is dat elke ontdekking een hoop ondersteboven gooit: wij kunnen wel een beeld hebben van hoe iets werkt, maar onderzee ligt het vaak anders dan we dachten. De manier waarop simpele organismen al sinds het ontstaan van leven op aarde tussen de poriën van zand en klei bestaan van methaangassen, de truucjes van ecosystemen die zonder een straaltje zonlicht overleven….Dat soort ontdekkingen zullen blijven fascineren.”

‘Universiteit schiet tekort bij opleiden juristen’

Hoe hoort een juridische opleiding eruit te zien en voldoet de huidige opleiding aan die eis? Dat was de kwestie die Van Oostrom besprak, Haar uitgangspunt was helder: “De maatschappij vraagt om kundige, analytische en taalvaardige juristen die hun vak op een integere en onkreukbare manier uitoefenen.” Met instemming citeerde zij het nieuwe Strategisch Plan van de UU, waarin wordt gesproken over het opleiden van studenten tot verantwoordelijke burgers die er blijk van geven dat academische vorming meer is dan alleen wetenschappelijke vorming. Wie na dit citaat tevreden achterover leunde, kwam echter bedrogen uit, want Van Oostrom moest ‘tot haar spijt’ constateren dat die fraaie ambitie in de rechtenopleiding alleen op papier wordt waargemaakt. Zij haalde de Groningse rechtshistoricus Lokin aan die stelt dat de huidige rechtenstudie bestaat uit talloze praktijkgerichte vakken die ‘als afzonderlijke gerechten in een veelgangen menu’ na elkaar en zonder samenhang worden geconsumeerd. Van Oostrom vervolgde: “Ruimte voor ware academische vorming is er niet meer, terwijl van de eens zo gekoesterde autonomie in denken en onderzoek ook weinig meer terug is te vinden, nu van overheidswege wordt opgelegd voor welke te onderzoeken onderwerpen nog gelden beschikbaar zijn.”

Een voorname boosdoener is het toenemende geldgebrek, aldus Van Oostrom. “Dat heeft in de vakgroep Privaatrecht al geleid tot het voorstel om de hoogleraren niet meer in te zetten in de bachelorfase. Zij moeten de boer op, gelden werven. Het onderwijs wordt gegeven door jonge, niet lang afgestudeerde juristen met kortlopende contracten.” Cynisch citeerde zij nogmaals het Strategisch Plan: ‘De opleidingen werken aan een ambitieuze cultuur door kleinschaligheid te creëren via werkvormen waarbij sprake is van intensief contact tussen docent en student.’ Hoe anders is de werkelijkheid: “Een hoge kwaliteit van onderwijs impliceert goede, ervaren docenten met kennis en diepgang. Niet docenten die het grootste deel van hun tijd bezig zijn met het schrijven van onderzoeksvoorstellen en het geven van externe cursussen om geld te verdienen. Ook niet docenten die door de tijdelijkheid van hun aanstelling steeds meer met een schuin oog naar de mogelijkheden buiten de universiteit kijken en zelf de broodnodige begeleiding ontberen omdat de hoogleraar elders geld aan het werven is.”

Kan de financiële malaise nog op het conto van de overheid worden geschreven, het is de universiteit zelf die volgens Van Oostrom tekort schiet in haar taak de studenten integriteit en normbesef bij te brengen. “De bacheloropleiding telt vrijwel geen vakken meer die zich richten op de morele scholing van de student. Het doordringen van de studenten van een Hogere Waarde die nagestreefd dient te worden, is noch in de universitaire missie noch in facultaire stukken terug te vinden. Niettegenstaande fraaie mission statements en ambitieuze doelstellingen waarin het begrip academische vorming meermaals wordt genoemd, zie ik de uitwerking ervan niet terug. Er wordt geen ruimte gemaakt voor dit in mijn optiek zo wezenlijke onderdeel van de juridische opleiding. Dit mag met name de faculteit zich aantrekken. Die zou zorg moeten dragen voor een juridische opleiding die vanuit een duidelijke visie wordt opgebouwd, en daarmee bedoel ik niet internationalisering, bankability, endowed chairs, focus, massa of andere slechts door geld gedreven parameters, maar Waarde en een heldere visie op het zoeken daarnaar.”

De conclusie is duidelijk, zo beëindigde Van Oostrom die geen familie is van Universiteitshoogleraar Frits, haar opmerkelijke ‘J’accuse’. “De bedoelingen van de vormgevers van de juridische opleiding mogen goed zijn, de uitwerking is niet doordacht. Als er al op hoger niveau nagedacht wordt over na te streven Waarde, worden die gedachten niet uitgezet in de organisatie en tot één van de over te brengen kerndoelen gemaakt. In het Strategisch Plan worden als vier kernwaarden van de UU genoemd: ambitie, inspiratie, betrokkenheid en samenwerking. Morele of ethische waarden zijn daar niet bij. Terwijl de maatschappij een duidelijke vraag laat zien naar juristen die doorkneed zijn in recht in ruime zin en doordrongen van Waarde, leidt het huidig systeem tot een afkalving van alles waar de Academie voor zou moeten staan. Als deze koers niet wijzigt, is het een kwestie van tijd voordat het verschil tussen de academisch opgeleide en de hbo jurist zal zijn verdwenen.”

Het te smalle fietspad is weg

Uit de kleren voor het goede doel

Een griet met een gieter en een gast in strakke boxer. Dit zijn typerende voorbeelden van uitdagende foto’s van de kalender De Naakte Waarheid, die de komende weken op ruim tweehonderd deurmatten van Utrechtse studentenhuizen zal vallen. De (half)naakte kalender is een initiatief van projectenbureau Move Your World, dat op prikkelende wijze aandacht wil vragen voor de millenniumdoelen die in 2015 moeten zijn behaald.

“De acht agendapunten die in 2000 zijn opgesteld door 189 regeringsleiders zijn inmiddels behoorlijk verwaarloosd”, vindt initiatiefnemer en UU alumna Mirjam Twigt. “We vinden het daarom belangrijk om hiervoor de aandacht te vragen, zeker onder studenten.” Naast de halfnaakte foto’s is de kalender gevuld met tips om van de wereld een betere plek te maken. “Ze weten het vaak niet, maar studenten kunnen zelf helpen bij de realisatie van de millenniumdoelen, bijvoorbeeld door op de juiste politieke partij te stemmen.”

Annelieke Holtman is de enige UU’er die in De Naakte Waarheid staat. De student Kinderfysiotherapie gelooft dat de kalender wel degelijk invloed zal hebben. “Veel mensen hebben niet eens van de millenniumdoelen gehoord, dus dit is al een begin.” Zelf voelt ze zich sinds de fotoshoot meer betrokken. “Maar ik heb nog geen tijd gehad om daadwerkelijk tot actie over te gaan.”

Maar waarom eigenlijk naakt? Mirjam: “Echt origineel is het misschien niet, daarnaast hebben we de kalender nog redelijk netjes gehouden, maar wij hopen studenten, die niet zo bij dit onderwerp betrokken zijn als wij, op deze manier te prikkelen om verder te lezen.”

De kalender zal in verschillende studentenhuizen worden verspreid, maar het grootste deel zal uiteindelijk bij de IBB door de projectgroep zelf worden opgehangen.

EP: Anniversary Day

Today, 26 March 2009, the seven colours of the University flag fly from all University buildings. It is the Anniversary of our University, the so-called Dies Natalis. The Grand Old Lady has turned an impressive 373 years old and her birthday theme is this year ‘public health care'.

Just before 3 pm this afternoon, a procession of robed ladies and gentlemen will stride from the University Hall to the Dom Cathedral; professors on their way to the Anniversary ceremony. During the event, two honorary doctorates will be awarded. Dr Paul Ridker, Professor of Medicine at Harvard Medical School, and Dr Richard Laing, affiliated with the World Health Organization will both be awarded a degree of Utrecht University and a red-and-white cappa (small shoulder cape) symbolising the colours of the city of Utrecht.

Cardiologist and epidemiologist Ridker is world famous for his pioneering studies in the field of inflammation and atherosclerosis. Physician Laing, who works for the WHO’s Essential Medicines Programme, earns recognition through his extraordinary leadership and performance within the pharmaceutical sciences. From today, the honorary doctorates may be addressed as ‘doctors honoris causa’, and use the title Dr.h.c. before their names.

Professor Bert Brunekreef, Professor of Environmental Epidemiology at Utrecht University will hold the Anniversary Address and speak about public health in a changing environment. In order to measure the influence of a variety of factors on our health, epidemiologists and other scientists have to be creative in dealing with changes in our society, such as the smoking ban in bars and restaurants.

When you look carefully, you will see that the bands on the sleeves of the Utrecht professors show exactly the same colours as the stripes of the University flag. The seven colours represent the seven colours of the present Utrecht faculties. To keep to the Anniversary theme: green is the colour of the faculty of Medicine, which was one of the four faculties that already existed at the foundation of our University in 1636. The University did not have any honorary doctorates then,only seven professors and a few dozen students.

MvdK

Woo gesloten

Nu al is de Woo, onderdeel van het Utrechtsch Studenten Corps (USC), voor korte duur gesloten. Voorzitter van het USC-bestuur Maes van Lanschot: “De laatste tijd zijn er geweldsincidenten in en rondom de Woo geweest, uiteenlopend van onschuldige opstootjes tot het gooien met glaswerk. Daarnaast blijkt er op 14 maart

tijdens een hockeyfeest in de Woo alcohol te zijn genuttigd door minderjarigen. Wij vinden dat onaanvaardbaar. Na een verkennend gesprek met de gemeente, zijn we overgegaan tot tijdelijke sluiting van de discotheek. Van 20 maart tot 4 april houdt de Woo de deuren gesloten.”

De tijdelijke sluiting van de discotheek aan het Janskerkhof is geheel op initiatief van het USC. Gerard Derksen, woordvoerder van de gemeente: “Die sluiting staat los van wat het college van B&W zal besluiten. Het college bekijkt zelfstandig wat er gebeuren moet. De rapportages komen nog binnen. Op korte termijn zal het college met een beslissing komen.”

Wat de Woo te wachten staat, is dus nog onduidelijk. Dat de discotheek de zwaarste sanctie, definitieve sluiting, krijgt opgelegd acht de gemeentewoordvoerder klein.

Het USC-bestuur neemt de zaak hoog op. Maes: “Zaterdag de 21ste zouden we met het bestuur naar Cuba gaan. Die reis hebben we afgelast: we besteden nu al onze aandacht aan het bestuderen van deze zaken.”

‘Wij zijn boos’

Utrecht zet Amazone op de agenda

De bedreigingen van het Amazonegebied zijn gigantisch. De productie van soja rukt op, en dat terwijl het gebied via betalingen voor bijvoorbeeld koolstofopslag zou kunnen worden behoed voor verdere ontbossing. Dat concludeert onderzoeker Pita Verweij in het rapport dat zij met een collega van het Utrechtse Copernicus Instituut en milieueconomen van de VU opstelde voor het Wereld Natuur Fonds.

De onderzoekers hebben de opbrengsten uit de exploitatie van het bos vergeleken met de winst die kan worden behaald door het te kappen voor veeteelt en sojaplantages. Ogenschijnlijk valt die vergelijking in het voordeel uit van ontbossing. Maar als de kosten van de toename van erosie, verminderde regenval, het vrijkomen van kooldioxide en het verlies aan biodiversiteit zouden worden meegerekend, ontstaat een heel ander beeld, aldus Verweij.

Zij is blij verrast met de grote aandacht. “Ik had wel op publiciteit gerekend, maar dit heeft al mijn verwachtingen overtroffen.” Het doet haar vooral deugd dat in veel publicaties en ook in Kassa zo duidelijk de relatie is gelegd tussen de sojaproductie in Brazilië en de vleesconsumptie in de westerse wereld. Ook met de toenemende bereidheid om de waarde van het bos mee te nemen in de financiële afweging is zij ingenomen.

“Dankzij ons rapport is in Suriname besloten om expliciet aandacht te gaan schenken aan de economische waarde van het bos. En de Nederlandse overheid wil een voortrekkersrol gaan spelen bij het introduceren van een internationaal financieel mechanisme voor de financiële waardering van biodiversiteit. Als dat er komt, zou dat echt een grote stap in de goede richting zijn.”

Beta’s pleiten voor meer geld

Het initiatief kwam uit Utrecht en Leiden, maar inmiddels hebben alle zeven universiteiten met een bètafaculteit zich achter de actie geschaard. Reden voor hun protest is de onderfinanciering van het bètaonderzoek, aldus een brief die volgende week samen met de handtekeningen naar Den Haag zal worden gestuurd.

‘De onderfinanciering is inmiddels al zover voortgeschreden dat zowel Utrecht als Leiden grote aantallen arbeidsplaatsen verliezen. Bovendien bestaan er plannen bij de colleges van bestuur om voor een bètastudent nog maar twintig procent meer uit te trekken dan voor een alfastudent, in plaats van vijfenveertig procent zoals op dit moment.

‘Deze herverkaveling van geld is de volgende, nog komende, bezuiniging en inkrimping voor de bètafaculteiten. Bij dergelijke maatregelen valt het te verwachten dat de wetenschappelijke positie van de Nederlandse bètafaculteiten wordt aangetast. Wereldklasse onderzoek zonder wereldklasse financiering is een moeizame opdracht’, aldus de briefschrijvers die de Nederlandse overheid oproepen om een voorbeeld te nemen aan de Scandinavische landen, Duitsland en Zwitserland, waar bètaonderzoek kan rekenen op een aanzienlijk riantere financiering.