Nieuws

Multidisciplinair onderzoek naar arbeidsmarkt- en personeelsvraagstukken

Zij gaan voortaan nauw samenwerken op het terrein van multidisciplinair onderzoek rond arbeidsmarkt- en personeelsvraagstukken. Hiertoe zullen zij op 2 maart een samenwerkingsovereenkomst ondertekenen.

Het onderzoek zal zich richten op verschillende, arbeidsmarktgerelateerde vraagstukken, zoals flexibiliteit, levensloop, participatie van zowel ouderen als jongeren, activerend arbeidsmarktbeleid, beloning, ondernemerschap, arbeidsmarktreïntegratie, mobiliteit en migratie. De onderzoekers zullen gebruik kunnen maken van de gerenommeerde arbeidsmarktpanels die OSA al sinds de jaren tachtig onderhoudt.

(Bron: Perscommunicatie UU)

Kabinet investeert niet overhaast in kennis

Wetenschap en innovatie zijn van groot belang voor de economie, erkent minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken. Maar welke projecten verdienen de voorkeur? Met de crisis in het achterhoofd bekijkt de regering momenteel welke structurele investeringen ook een ‘vraagimpuls voor de korte termijn’ opleveren. Dat schrijft de minister in antwoord op vragen van D66.

Ook de regeringsfracties in de Tweede Kamer vinden dat de economische neergang “de noodzaak tot nieuwe economische impulsen aantoont”. Zij dienden in december een motie in waarin ze de regering opriepen samen met “relevante organisaties zoals het Innovatieplatform” tot voorstellen te komen en de Kamer uiterlijk bij de voorjaarsnota te informeren.

Het kabinet zegt blij te zijn dat de Duitse, Amerikaanse en Chinese overheden extra willen investeren in onderwijs en onderzoek. “Indirect biedt dit ook voordelen voor de Nederlandse economie, bijvoorbeeld via kennisoverdracht en vraag naar producten en diensten van excellente Nederlandse bedrijven en wetenschappers.”

Wetenschap

Middelzeese Land

Zonne-energie

Met een in Utrecht ontwikkelde techniek om zonnecellen in een dunne laag op folie aan te brengen kan al binnen afzienbare tijd betaalbare stroom worden opgewekt. Die voorspeling doet hoogleraar Ruud Schropp in een door de UU uitgegeven persbericht. Op dit moment wordt in de omgeving van Arnhem een proeffabriek gebouwd, waar naar verwachting in 2010 de productie van zonnecelfolie van start zal gaan. Dankzij de vinding van Schropp en zijn medewerkers is het mogelijk om zonnecellen in extreem dunne lagen op dragermateriaal aan te brengen. Als gevolg van de ontwikkeling van nieuwe nanomaterialen en nog geavanceerdere technieken verwacht Schropp dat met zijn vinding in zonrijke landen al in 2012 en in ons land in 2015 stroom tegen concurrerende prijzen kan worden geproduceerd. Zie voor meer informatie: http://www.ublad.uu.nl/WebObjects/UOL.woa/3/wa/Ublad/archief?id=1027550

Hagedispoep

Zeven jaar kostte het hem om vijfendertig kilo zeldzame hagedispoep te verzamelen voor zijn onderzoek. Na een zoveelste jungletocht kwam de Britse promovendus Daniel Benett terug op de universiteit, en was alles verdwenen. Een nietsvermoedende schoonmaakploeg had de uitwerpselen weggegooid, meldt het tijdschrift Times Higher Education. Bennett sleept de Universiteit van Leeds voor de rechter. Hij neemt geen genoegen met de officiële reactie van de universiteit, die hem slechts 500 pond aanbood ter compensatie voor het verlies. Benett deed jaren onderzoek naar een zeldzame hagedis die in de Filippijnse jungle leeft: “Ik wist meer over hagedispoep dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.” De universiteit noemt het verlies van de data een ‘ongelukkige vergissing’ en zegt in het tijdschrift dat ze ‘haar les heeft geleerd’. (HOP)

Hoe kan dat nou?

Onvindbare onderzoekers

Dat lijkt me niet handig, raadslid Jan Klanderman.

“Dat is het zeker niet. Juist voor een universiteit die zich wil profileren als top-researchuniversiteit, is het cruciaal dat toponderzoekers gemakkelijk kunnen worden gevonden. Op de oude site lukte dat redelijk en ik vind het dan ook buitengewoon bevreemdend dat er nu per afdeling alleen nog een kale namenlijst op de site is te vinden, zonder enige inhoudelijke informatie.”

Jullie zijn verantwoordelijk voor de introductie van de nieuwe website, Eveline Meeuwissen van het Communicatie Service Centrum. Is het jullie keuze geweest om de namen van de medewerkers te schrappen?

“Nee hoor. Het is wel waar dat er op dit moment in de nieuwe site nog geen profielpagina’s voor onderzoekers kunnen worden aangemaakt. We zijn nu met de webcoördinatoren in gesprek om te kijken hoe we dit het beste gezamenlijk kunnen realiseren. Maar tot die tijd kunnen de facultaire medewerkerspagina’s nog wel op de oude manier gepresenteerd worden.”

Ook bij Rebo?

“Natuurlijk. Vanuit de nieuwe universitaire site kun je links maken naar oude pagina’s, dus ook naar de oude medewerkerspagina’s.”

Hoe komt het dat de onderzoekers bij Rebo zo onvindbaar zijn geworden, Erzsó Alföldy van de wel goed vindbare dienst Communicatie en Voorlichting?

“Ik zou het niet weten. Technisch gezien is mijn collega Marije de Vries verantwoordelijk voor de nieuwe website, maar met inhoudelijke vragen moet je bij het Rebo-bestuur zijn.”

Goedemiddag, kan ik iemand van het Rebo-bestuur spreken?

“Dat is vandaag lastig. De decaan is afwezig en de directeur zit de hele dag in overleg. Misschien kunt u voortaan iets eerder bellen.”

Dag hoogleraar Geschiedenis Maarten Prak, als uw faculteit straks overgaat op de nieuwe vormgeving, wordt u misschien ook onvindbaar.

“Om de dooie dood niet. Ik ga ervan uit dat men het bij ons in de faculteit niet zo ver laat komen, maar voor alle zekerheid hebben wij onlangs eigen profielpagina’s laten maken via een dienst van de bibliotheek. Kijk maar op: http://partner.library.uu.nl/vkc/seh/research/Pages/Department.aspx Dat hebben we overigens vooral gedaan omdat ook de manier waarop de gegevens tot nu toe werden gepresenteerd, ons slecht beviel. We willen in Utrecht het Ajax of het PSV van de universiteiten zijn, maar op de website kun je niet eens zien wie de keeper van het eerste is. Het wordt echt hoog tijd dat er serieus werk van de profielpagina’s van onderzoekers wordt gemaakt.”

Een niet alledaagse promotie

Het verhaal van de kartograaf-uit-hobbyisme is niet alledaags. Na in 1976 in Utrecht te zijn gepromoveerd in de fonetiek stond hij op de nominatie om hoogleraar te worden. Tot zijn verbazing werd echter de nummer twee van de voordracht, een kandidaat van buiten, verkozen. “’Dit is strategisch management’, legde rector-magnificus Van Ginkel mij uit. ‘Jij werkt hier toch al en zo krijgen we in Utrecht dus twee goede onderzoekers in de fonetiek’. Toen zei ik: ‘dan heeft u strategisch misgerekend, ik neem ontslag’.”

Ondanks zijn ruim tweehonderd publicaties keerde hij de wetenschap pardoes de rug toe. Hij vervulde diverse maatschappelijke functies, waaronder die van directeur van het Humanistisch Verbond, en wijdde zich intussen aan zijn hobby, het verzamelen van historische kaarten. Inmiddels bezit hij de grootste particuliere verzameling kaarten van de Amsterdamse kaartenmaker Ortelius (1570-1641). Het viel hem op dat naar de teksten op die kaarten nooit serieus onderzoek was gedaan. “Dat leek me een mooi onderwerp voor een proefschrift. Eigenlijk zou ik bij Geowetenschappen promoveren, maar hoogleraar Schilder van kartografie vond de teksten niet interessant. Zijn motto was: ‘geen praatjes maar plaatjes’. Daarom heb ik hoogleraar Orban van Laat-Latijn als promotor uitgekozen.”

Natuurlijk, hij had zijn onderzoek ook zo kunnen publiceren. “Maar ten eerste krijg je als promovendus commentaar van experts, en bovendien vind ik het sociale gedoe wel leuk, de promotieplechtigheid, de receptie, het diner met speeches, dat wilde ik nog wel een keer meemaken. Hij lacht. “Ook voor mijn vrouw wordt het trouwens een speciale dag. Zij is Zwitserse en gepromoveerd in de fonetiek. Omdat een vrouw in Zwitserland ook de titel van haar man mag gebruiken, is zij daar straks dus Frau dr.dr.dr Van den Broecke.”

Moord boven medisch beroepsgeheim

"Toen ik deze zaak vanochtend op college voorlegde aan tweede- en derdejaars Geneeskunde, wisten ze meteen waar het over ging. De dubbele moord op het terrein van de Haagse psychiatrische kliniek Parnassia houdt de samenleving bezig, dat is duidelijk. De reactie van de studenten was meestal op de hand van de politie. De politie moet toch kunnen nagaan wie de moord heeft gepleegd, redeneren ze. Maar dan zeg ik altijd, als je politie en justitie wilt helpen, dan moet je bij de recherche gaan werken en geen arts worden. Het beroepsgeheim is al zo oud als de geneeskunde zelf en bestaat niet voor niets.”

Waarom hebben medici een beroepsgeheim?

“Het beroepsgeheim bestaat uit twee aspecten. De zwijgplicht houdt in dat je je mond houdt over wat een patiënt je toevertrouwt of wat je waarneemt tijdens je beroepsuitoefening. Als bijvoorbeeld een huisarts op huisbezoek een wietplantage ziet, mag hij daar niets over melden. Daarnaast is er het verschoningsrecht, waardoor hij mag weigeren in te gaan op vragen van de rechter. Dat laatste speelt in de Parnassia-zaak. Als je als arts alles zou doorbrieven wat een patiënt op zijn kerfstok heeft, dan zou zo iemand nooit meer naar de gezondheidszorg stappen. Stel nu dat zo iemand open TB heeft, dan is dat ook nog eens een gevaar voor de volksgezondheid. Het is in het individueel belang van de patiënt én in het collectief belang dat die geheimhoudingsplicht bestaat."

Zijn er uitzonderingen op die regel?

"De Hoge Raad stelt dat alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden de arts toestemming kan geven voor inzage van het dossier door de politie of anderen, maar geeft daar geen algemene regels voor. Dat moet per geval bekeken worden. Bekendste voorbeeld is wanneer een arts zelf wordt verdacht, dan blijf je niet bovenop dat dossier zitten. Daarnaast wordt er ook wel eens opening van zaken gegeven op basis van wat heet 'de veronderstelde toestemming' van de patiënt. Iemand is al dood, maar we kunnen aannemen dat deze zou hebben toegestemd met inzage. Voorbeeld is een vrouw die werd binnengebracht bij de spoedeisende hulp van het AMC na turbo-xtc pillen te hebben geslikt. Na een week overleed zij en haar echtgenoot werd verdacht van moord. Vraag was of het AMC het dossier moest afstaan aan de politie. Mevrouw zou zelf ook hebben willen weten wie haar had vermoord, was de redenering, dus het antwoord zou ja moeten zijn. En natuurlijk kan het zo zijn dat de patiënt zelf instemt met inzage. Hij kan ook een kopie opvragen van zijn medisch dossier en het hoogstpersoonlijk naar de politie brengen. Dan is er niets aan de hand."

Het oplossen van een dubbele moord is niet zwaarwegend genoeg om het beroepsgeheim te verbreken?

"Het is een vreselijk dilemma. Een moeder en zoon, dood gevonden in de sloot, een ramp voor familie en vrienden. Als ik familie was, zou ik het wel weten. Maar als jurist moet ik anders redeneren. De rechtbank in Den Haag heeft de kliniek gelijk gegeven in haar beroep op het verschoningsrecht. Daarbij speelt mee dat de bewuste patiënt nog niet eens verdachte is. Dan kun je bij wijze van spreken van alle patiënten van Parnassia de dossiers wel gaan lichten, dan zouden zij zich allemaal erg onveilig gaan voelen en niet meer naar hun psychiater gaan. De kliniek heeft overigens wel een beetje toegegeven: Parnassia heeft de tijden laten weten waarop de patiënt in en uit de inrichting kwam. Maar de omstandigheden waaronder, of hij psychotisch was toen hij de kliniek verliet of erg agressief, die hoeft ze niet vrij te geven."

Staat het beroepsgeheim onder druk, gezien de kritische reacties op deze uitspraak?

"Veiligheid lijkt in de samenleving inderdaad een belangrijker issue te zijn geworden dan enkele jaren geleden. En soms gaat dat ten koste van de privacy. De politiek en de politie voeren de druk op en het van oudsher gekoesterde beroepsgeheim staat op de tocht. Maar de rechtspraak maakt nog altijd haar eigen overwegingen, en deze uitspraak laat zien dat zij zich niet laat beïnvloeden door maatschappelijke druk om de grenzen steeds verder op te rekken."

Interactief onderwijs met een druk op de knop

Stemmen tijdens colleges wordt door onderwijskundigen gezien als een aansprekende en eenvoudige manier om het onderwijs interactiever te maken. De Utrechtse faculteiten Geowetenschappen en Sociale Wetenschappen deden de afgelopen jaren positieve ervaringen op met stemkastjes in collegezalen waarbij de uitslagen direct zichtbaar werden op een scherm. Eerstejaars studenten Psychologie zijn verplicht de zenders te huren en mee te nemen naar colleges.

Volgens Renée Filius van het Utrechtse Expertisecentrum ICT in het Onderwijs bieden de stemkastjes vele mogelijkheden. Zo kunnen docenten vragen stellen over de inhoud om uit te vinden of studenten de stof begrijpen. Of over de didactiek, zodat ze het tempo of de werkvorm van het college kunnen bijstellen. Op dezelfde manier kan bovendien de mening van studenten over gevoelige zaken worden gepeild. “Als je in een collegezaal bijvoorbeeld vraagt wie er gelooft in een leven na de dood, bevestigen veel meer studenten dat als ze antwoorden via een stemkastje.”

Het Ivlos voerde de afgelopen jaren een onderzoek uit naar het gebruik van stemkastjes, ondermeer met pilots bij Geesteswetenschappen, Rebo, en het UMC Utrecht. Dat leidde tot de aanbeveling aan de universiteit om 500 stemkastjes aan te schaffen. Deze kunnen sinds vorige maand door opleidingen worden gehuurd bij de Infrastructurele Dienst Centrumgebied. Het Expertisecentrum ICT biedt didactische ondersteuning.

Ook studenten zijn volgens Filius zeer te spreken over het systeem. “Ze vinden het over het algemeen leuk en laagdrempelig. In internationale evaluaties waarschuwen studenten wel dat het functioneel moet zijn. Je moet niet stemmen om te stemmen.”

Filius meldt dat er vooralsnog niet gekozen is voor sms’en, omdat de techniek van het stemmen per mobiele telefoon tijdens het onderzoek nog niet geheel op orde was. “We volgen de ontwikkelingen bij de VU nauwlettend. Stemmen per sms heeft als groot voordeel dat studenten hun telefoon altijd bij zich hebben. Bovendien is het beantwoorden van open vragen iets gemakkelijker.”

Maar er is ook een nadeel: sms’en kost geld. “Vooral docenten voelen zich daarover bezwaard. Studenten zelf hebben daar veel minder moeite mee, bleek uit een evaluatie van de VU. Die denken: het komt gewoon uit mijn bundel.”

<CharStyle:bod/light/italic>Meer informatie over de stemkastjes, inclusief de rapportage over de onderzoeken, is vanaf eind deze week te vinden op: http://www2.ivlos.uu.nl/ictexpertisecentrum/index.html

Beginnende ondernemers van Creatad in de prijzen

Ze waren heel even 2500 euro rijker om in hun nieuwe bedrijf te stoppen, maar daar stak een boef een grimmig stokje voor. “Ja het was heel dom”, zegt Sander de Jonge. “Toen Lucas en ik maandag van het werk kwamen, moesten we nog heel even naar de supermarkt en omdat het regende lieten we de laptop in de auto. Vier minuten later kwamen we terug bij de auto en was er een ruitje ingeslagen. De laptop was weg. Nu hebben we dus een nieuwe moeten kopen.”

Het incident was een kleine domper op de feestvreugde van de jonge ondernemers. Sander de Jonge en Lucas Tieleman (beiden 23) hadden tijdens de Carrièredag vorige week donderdag de StartUp Award 2009 gewonnen met hun bedrijf www.creatad.com dat aangesloten is bij het Centrum voor Ondernemerschap en Innovatie in het Kruytgebouw. De prijs is in het leven geroepen om studenten er op te wijzen dat je na je studie ook zelf een bedrijf kan starten.

De Jonge en Tielemans die elkaar sinds de kleutertijd kennen en altijd al iets in het ondernemerschap zagen, begonnen over hun onlangs gelanceerde bedrijf na te denken toen De Jonge zijn economiebachelor aan de UU afrondde. “En het eerste idee was meteen raak”, zegt De Jonge. Terwijl hij zijn master deed, richtte hij samen met zijn vriend ook CreatAd op.

“Bedrijven zoeken een manier om op goedkope wijze hun doelgroep te bereiken. En veel mensen blijken op internet hun creativiteit kwijt te willen. Als je beide combineert kom je uit op een site als de onze”, zegt De Jonge.

Via hun site vragen producenten als Sportlife en Canei de lezers een beeldreclame te bedenken voor het merk. Andere internetters mogen de reclames punten geven. Degene met de meeste punten en dus het beste idee wordt beloond met een geldprijs. Ook het bedrijf wijst een winnaar aan.

Op deze manier, zegt De Jonge, krijgt een bedrijf creatieve input vanuit zijn doelgroep en bereikt het tegelijkertijd consumenten. De creatieve deelnemers kunnen er rijker van worden en zich in de kijker spelen van grote merken of de reclamewereld. “Wat er gebeurt, is dat iemand de wedstrijd tegenkomt op internet, zijn creativiteit aanwent om een reclame te bedenken en deze online verspreidt om punten te verzamelen.Op die manier komt het merk van onze klant dus onder ogen van een hele grote groep mensen.”

De prijs werd uitgereikt door alumnus Jort Kelder die de jongens nog vroeg hem hun businessplan te mailen.

GK

Dat mag dus niet!

’Dit is echt een geweldige afsluiting van mijn studie’

Het duurt even voordat de Italiaanse writer-in-residence door heeft dat de Bakkerswinkel aan de Voorstraat überhaupt geen alcohol schenkt. Nou ja, na twee uur masterclass heeft hij vooral dorst, dus breng maar een acqua minerale, zegt hij, om zich meteen weer tot de studenten aan tafel te wenden. Hij geniet zichtbaar in deze intieme ambiance. “Dit is wat ik het liefste doe, praten met studenten over dingen die belangrijk voor me zijn. Gelukkig heb ik daar deze week veel gelegenheid voor gehad, en dat ook nog in een geweldige sfeer. De studenten hier in Utrecht zijn zo spontaan.”

Het is dinsdagmiddag en zojuist heeft Claudio Magris in een sjieke vergaderzaal aan het Janskerkhof de laatste van drie masterclasses gegeven. Vorige week was het de beurt aan de studenten om hun werkstukken aan de ‘meester’ te presenteren, vandaag is hij – twee dagen voordat hij weer uit Utrecht vertrekt - zelf aan het woord in een bijeenkomst die het midden houdt tussen een hoorcollege en een rondetafelgesprek. De voertaal is Italiaans, maar dat is zo te horen geen probleem voor de negen studenten, die zich ruim drie maanden op deze unieke ontmoeting met een auteur van wereldfaam hebben voorbereid.

“Dit is echt een geweldige afsluiting van mijn studie”, zegt masterstudent Dennis Smit enthousiast. “Wanneer krijg je nou als student de kans om met zo’n indrukwekkende man te praten? Wat ik zo bijzonder vind, is dat hij op het ene moment één eloquente woordenstroom is, terwijl hij even later achter een kopje erwtensoep heel nederig en heel aimabel een vraag van je beantwoordt.” Bachelorstudent Iris Maillé is het volmondig met haar studiegenoot eens. “Ik had een werkstuk gemaakt over zijn visie op de zee als plaats van herinnering. Ik vond het best spannend om dat vorige week aan hem te presenteren, maar hij reageerde heel belangstellend. Ik vind het een eer dat iemand als Magris zoveel aandacht aan ons werk besteedt.”

Tevredenheid dus bij de studenten, maar zeker ook bij hoogleraar Italiaans Harald Hendrix, voor wie de invitatie aan Magris een beetje een gok was zoals hij onderweg naar de Bakkerswinkel bekent. “Wij hebben ervoor gekozen om als eerste writer in residence een buitenlandse schrijver uit te nodigen van hoog intellectueel niveau. Het ging ons om de meerwaarde die iemand van dat kaliber voor ons heeft. Door de keuze voor iemand die internationaal toonaangevend is, wilden we onze studenten duidelijk maken dat dit het ambitieniveau is waarop zij zich wat ons betreft moeten oriënteren. Het risico was wel dat studenten zo geïntimideerd zouden raken dat ze geen mond meer open durfden doen, maar gelukkig was de discussie zowel tijdens als na afloop van de masterclasses juist erg geanimeerd.”

Hendrix geeft toe dat de keuze voor een intellectueel zwaargewicht impliceert dat maar weinig studenten de schrijver persoonlijk hebben kunnen ontmoeten. “Het succes van de masterclass was mede te danken aan het feit dat de deelnemers zich intensief hadden voorbereid. We hadden wel meer studenten kunnen uitnodigen, maar ik vraag me af of die er zonder voorbereiding veel aan gehad zouden hebben.” Belangstellende studenten hadden vorige week woensdag overigens wel de mogelijkheid om naar de officiële lezing van Magris in het Academiegebouw te gaan. Getuige de reacties na afloop hadden de thuisblijvers die dag echter gelijk.

“Ik lees in het Ublad wel, waarnaar ik heb zitten luisteren”, riep een moedeloze bezoeker over de rede, die niet alleen vanwege de lastige inhoud, maar ook vanwege het gebrekkige Engels van Magris vooral veel uithoudingsvermogen van de aanwezigen vergde. Op de vraag of hij denkt dat meer dan een handvol mensen het betoog hebben kunnen volgen, zegt een andere aanwezige bijtend: “Een handvol? Zeg maar rustig nul.” Hendrix kan zich de kritiek wel voorstellen, want de tekst van Magris was zelfs in Nederlandse vertaling geen lichte kost. “Maar het is wel een tekst van uitzonderlijk hoog niveau, en dat was ook precies wat we beoogden. Het Centre for the Humanities wilde met deze eerste writer in residence een standaard voor de toekomst neerzetten. Wat je verder ook van het programma kunt zeggen, niemand kan ontkennen dat we in dat opzicht met Claudio Magris midden in de roos hebben geschoten.”