Tijdens het symposium, dat zaterdag plaats had in de Jaarbeurs, werd er veel gepraat over de 3V’s: vervanging, vermindering en verfijning. Ze vormen de basis voor het streven naar alternatieven voor dierproeven. Zo behelst het begrip vervanging het in de plaats stellen van een dierproef door een andere onderzoeksmethode. Vermindering van het aantal proefdieren kan bijvoorbeeld worden bereikt door standaardisatie en experimentele procedures. Bij verfijning wordt er naar gestreefd de proefdieren minder ongerief aan te doen, door de best mogelijke huisvesting, voeding en verzorging te bieden. Deze termen werden in 1959 geïntroduceerd door Russel en Burch in hun boek The principals of human experimental technique.
Tweede-Kamerlid van de Partij voor de Dieren Esther Ouwehand was erg fel in de discussie die vooral gevoerd werd tussen wetenschappers en dierenactivisten. Zwaaiend met een rode kaart toonde ze zich een scherp tegenstander van dierproeven. “Voor welk belangrijk medisch onderzoek dan ook, dieren mogen niet ongewild het slachtoffer zijn van de problemen van de mens. Natuurlijk ben ik realistisch en lukt het niet van de een op de andere dag om dit streven te realiseren. In het verleden is er nou eenmaal gekozen om dierproeven uit te voeren, helaas zit dat nu ingebakken in de wetenschap.”
Derdejaars diergeneeskunde Marten Visser stak juist een groene kaart op bij stelling of proefdiergebruik moet kunnen. “Mens en dier zijn nou eenmaal niet gelijk. Natuurlijk is het niet leuk om een beest te laten lijden, maar dierproeven leveren nou eenmaal cruciale informatie op tijdens een onderzoek. Deze research kan later weer van nut zijn bij de ontwikkeling van medicijnen om mensen en dieren te genezen.”
Ouwehand gelooft wel dat de intrinsieke waarde van een dier gelijk is aan dat van de mens. Bovendien vraagt ze zich af: “Moet er voor elke ziekte dan maar een medicijn zijn, zodat de mens 120 jaar oud kan worden? Ik streef er elke dag naar om wet en regelgeving op dit gebied te herzien. Er gaan miljoenen naar de medische wetenschap, terwijl er maar negen ton per jaar wordt geïnvesteerd in onderzoek naar alternatieven voor dierproeven. Verder moet de overheid veel meer durven om bepaalde dierproeven te verbieden.”
Naast het debat over proefdiergebruik werd tijdens het symposium ook de eerste Willy van Heumenprijs uitgereikt door de Stichting Stimuleringsfonds Alternatieven voor Proefdieren aan professor dr. Tom Huizinga van het Leids Universitair Medisch Centrum. Huizinga heeft samen met kennisinstituut TNO een nieuw proefdiervrij onderzoeksmodel voor reuma ontwikkeld. Ondanks de Van Heumenprijs is Huizinga terughoudend wat betreft de toekomst van proefdieren. “Ik geloof dat er over 25 jaar nog steeds proeven met dieren nodig zijn. Het zou ontzettend arrogant zijn om te zeggen dat we zonder kunnen, aangezien de wetenschap nog lang niet alles begrijpt van mens en dier. Natuurlijk moet je er naar streven om proefdiervrij te werken, maar of dat ooit realistisch zal zijn, valt te betwijfelen. Ik geloof meer in de 3V’s, zodat we stapje voor stapje steeds minder proefdieren nodig zullen hebben en dat het ook minder belastend wordt voor de dieren.”
Symposium
Het symposium werd georganiseerd naar aanleiding van een drietal jubilea. Zo vierde de afdeling Proefdierkunde haar 25-jarig jubileum, het Nationaal centrum Alternatieven voor dierproeven haar 15-jarig jubileum en het departement Dier, Wetenschap & Maatschappij in Utrecht vierde haar eerste lustrum.
Wist je dat?
-De faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht jaarlijks circa achtduizend dierproeven verricht?
- Elke dierproef door een onafhankelijke Dierexperimentencommissie ethisch getoetst wordt?
-90% van de Nederlanders tegen het gebruik van proefdieren is als onderzoek niet direct bijdraagt aan het welzijn van mens en dier?
-Wanneer het gaat om testen die direct bijdragen bij het vinden voor medicijnen tegen kanker 80% van de Nederlander dierproeven wel acceptabel vindt.
-Het in Nederland verboden is om proefdieren te gebruiken om cosmetica te testen?