Nieuws

Dat mag dus niet!

’Dit is echt een geweldige afsluiting van mijn studie’

Het duurt even voordat de Italiaanse writer-in-residence door heeft dat de Bakkerswinkel aan de Voorstraat überhaupt geen alcohol schenkt. Nou ja, na twee uur masterclass heeft hij vooral dorst, dus breng maar een acqua minerale, zegt hij, om zich meteen weer tot de studenten aan tafel te wenden. Hij geniet zichtbaar in deze intieme ambiance. “Dit is wat ik het liefste doe, praten met studenten over dingen die belangrijk voor me zijn. Gelukkig heb ik daar deze week veel gelegenheid voor gehad, en dat ook nog in een geweldige sfeer. De studenten hier in Utrecht zijn zo spontaan.”

Het is dinsdagmiddag en zojuist heeft Claudio Magris in een sjieke vergaderzaal aan het Janskerkhof de laatste van drie masterclasses gegeven. Vorige week was het de beurt aan de studenten om hun werkstukken aan de ‘meester’ te presenteren, vandaag is hij – twee dagen voordat hij weer uit Utrecht vertrekt - zelf aan het woord in een bijeenkomst die het midden houdt tussen een hoorcollege en een rondetafelgesprek. De voertaal is Italiaans, maar dat is zo te horen geen probleem voor de negen studenten, die zich ruim drie maanden op deze unieke ontmoeting met een auteur van wereldfaam hebben voorbereid.

“Dit is echt een geweldige afsluiting van mijn studie”, zegt masterstudent Dennis Smit enthousiast. “Wanneer krijg je nou als student de kans om met zo’n indrukwekkende man te praten? Wat ik zo bijzonder vind, is dat hij op het ene moment één eloquente woordenstroom is, terwijl hij even later achter een kopje erwtensoep heel nederig en heel aimabel een vraag van je beantwoordt.” Bachelorstudent Iris Maillé is het volmondig met haar studiegenoot eens. “Ik had een werkstuk gemaakt over zijn visie op de zee als plaats van herinnering. Ik vond het best spannend om dat vorige week aan hem te presenteren, maar hij reageerde heel belangstellend. Ik vind het een eer dat iemand als Magris zoveel aandacht aan ons werk besteedt.”

Tevredenheid dus bij de studenten, maar zeker ook bij hoogleraar Italiaans Harald Hendrix, voor wie de invitatie aan Magris een beetje een gok was zoals hij onderweg naar de Bakkerswinkel bekent. “Wij hebben ervoor gekozen om als eerste writer in residence een buitenlandse schrijver uit te nodigen van hoog intellectueel niveau. Het ging ons om de meerwaarde die iemand van dat kaliber voor ons heeft. Door de keuze voor iemand die internationaal toonaangevend is, wilden we onze studenten duidelijk maken dat dit het ambitieniveau is waarop zij zich wat ons betreft moeten oriënteren. Het risico was wel dat studenten zo geïntimideerd zouden raken dat ze geen mond meer open durfden doen, maar gelukkig was de discussie zowel tijdens als na afloop van de masterclasses juist erg geanimeerd.”

Hendrix geeft toe dat de keuze voor een intellectueel zwaargewicht impliceert dat maar weinig studenten de schrijver persoonlijk hebben kunnen ontmoeten. “Het succes van de masterclass was mede te danken aan het feit dat de deelnemers zich intensief hadden voorbereid. We hadden wel meer studenten kunnen uitnodigen, maar ik vraag me af of die er zonder voorbereiding veel aan gehad zouden hebben.” Belangstellende studenten hadden vorige week woensdag overigens wel de mogelijkheid om naar de officiële lezing van Magris in het Academiegebouw te gaan. Getuige de reacties na afloop hadden de thuisblijvers die dag echter gelijk.

“Ik lees in het Ublad wel, waarnaar ik heb zitten luisteren”, riep een moedeloze bezoeker over de rede, die niet alleen vanwege de lastige inhoud, maar ook vanwege het gebrekkige Engels van Magris vooral veel uithoudingsvermogen van de aanwezigen vergde. Op de vraag of hij denkt dat meer dan een handvol mensen het betoog hebben kunnen volgen, zegt een andere aanwezige bijtend: “Een handvol? Zeg maar rustig nul.” Hendrix kan zich de kritiek wel voorstellen, want de tekst van Magris was zelfs in Nederlandse vertaling geen lichte kost. “Maar het is wel een tekst van uitzonderlijk hoog niveau, en dat was ook precies wat we beoogden. Het Centre for the Humanities wilde met deze eerste writer in residence een standaard voor de toekomst neerzetten. Wat je verder ook van het programma kunt zeggen, niemand kan ontkennen dat we in dat opzicht met Claudio Magris midden in de roos hebben geschoten.”

Het nieuws van

Isolde den Tonkelaar / leeftijd: 51 / studieadviseur Biologie, voorlichter Communicatie Bètawetenschappen en docent farmacie

“Die gevaarlijke situaties bestaan uit twee aspecten. Allereerst stappen studenten hier uit om hun weg wandelend te vervolgen. Niet over het voetpad, want dat is daar niet, maar over het fietspad. Gevaarlijk voor zowel wandelende als voor fietsende mensen.

Daarnaast stopt de bus bij die halte noodgedwongen midden op de rijweg; gevaarlijk voor het achteropkomende verkeer.

“Al dit gevaar is geheel onnodig: nog niet zo lang geleden was er de halte ‘Sorbonnelaan’, naast het Wentgebouw. Als je daar uitstapte, hoefde je niet over het fietspad te wandelen, en de halte was gesitueerd op een busbaan, dus achteropkomende auto’s waren er niet. Het argument van vervoerbedrijf GVU om deze bushalte destijds op te heffen, luidde: we moeten de vaart van bus 12 erin houden. Dus wilden ze niet al te vaak stoppen. Gevolg: de halte ‘Sorbonnelaan’ ging eruit zodat de verbinding van het station naar De Uithof nog beter, nog sneller zou zijn. Maar deze vlieger gaat niet op, want vroeger stapte er niemand uit bij de Sonneveldlaan, dus hoefde de bus daar ook nooit te stoppen.

“Ik zou dan ook terug willen naar de oude situatie: de halte ‘Sorbonnelaan’ moet weer in gebruik worden genomen. Een actiecomité heb ik nog niet opgericht, maar hierbij mijn pleidooi de voormalige halte in ere te herstellen.”

’Ik had hier graag gewonnen’

Naast zes individuele sporters, had studentenroeivereniging Orca ook in twee disciplines een nominatie. Zij trokken, samen met hun mede-genomineerden, maandagavond naar het Lucas Bolwerk, waar in de Stadsschouwburg de uitreiking van de Utrechtse sportprijzen plaats vond. De rode loper, die afgelopen september nog door de crème de la crème van de Nederlandse filmwereld werd betreden, lag er in de regen een beetje vergeten bij. Geen grote aankomst in limousines. Geen cordon aan flitsende camera's en kleerkasthoge bodyguards, maar een met ballonnen versierde ingang van de schouwburg. In de foyer verzamelden de stadsbestuurders, de sporters, supporters en de familieleden van de genomineerden zich. Hoe weinig glamoureus de entree was, des te meer aandacht bleek er in de lichtshow gestoken te zijn. Kosten noch moeite had de gemeente gespaard. Onder luide dance-muziek werden de genomineerden doorgenomen.

Eén van de kanshebbers op de prestigieuze titel 'Utrechtse sportman van het jaar 2008' was tafeltennisser Nico Blok. Blok, die onlangs zijn studie Economie afrondde, won op de Paralympics in Peking brons. Om zich ook tot sportman van Utrecht te kronen, moest de paralympiër eerst afrekenen met voetballer (PSV en Nederlands elftal) Ibrahim Affelay en bridger Merijn Groenenboom. Groenenboom, student Economie, werd in 2008 Europees kampioen bij de junioren. Blok meende vooraf een goede kans te hebben op de winst. “Ik heb een Olympische medaille gehaald, de twee anderen niet. Het blijft natuurlijk wel appels met peren vergelijken. Teamsporters tegen individuele sporters en ook sporters met én zonder handicap.” In tegenstelling tot het landelijke sportgala kent de Utrechtse variant geen categorie voor gehandicapte sporters. “Het is hier mooi geïntegreerd. Het zou qua waardering namelijk niet uit moeten maken of je met of zonder handicap sport. Dit 'gemengde' heeft z'n charme, maar als het gescheiden is, heb je echt je eigen categorie. Ook dat heeft wel wat.”

Ondertussen werden de eerste prijzen verdeeld. Orca viste voor de eerste keer achter het net in de categorie 'sportvereniging van het jaar'. Een Orcateam had de eer kunnen redden. De eerstejaars damesploeg kon nog sportploeg van Utrecht worden. De jury verkoos echter het bridgeteam van BC Star. Ook een andere studerende watersporter, Triton-coach Vince de Hoog, kon zijn nominatie niet omzetten in een prijs. De geneeskundestudent leidde vele Tritonploegen naar successen, maar zag zijn titel in het water vallen.

Via een spectaculaire jongleur en een atletisch dansgezelschap naderde de avond zijn ontknoping. De individuele sporters. Blok had gelijk met zijn appels en peren. Een bridger, een voetballer en een paralympische tafeltennisser. Totaal verschillende disciplines die moeilijk te vergelijken zijn. De man die in de prijzen viel, was er niet. Geboren Utrechter Ibrahim Affelay zat voor een blessurebehandeling nog in Eindhoven. Zijn twee ontdekkers namen het kunstwerkje in ontvangst. Zure druiven bij Blok en Groenenboom? “De keuze is gemaakt voor een bekendere sportman. Dat betekent niet dat hij alleen maar op naam is gekozen, hij verdient de prijs. De bridgesport is in elk geval wel weer in beeld gekomen. Dat is ook mooi”, relativeert Merijn Groeneboom. Nico Blok lijkt meer teleurgesteld. “Affelay is een teamsporter. Zijn prestaties zijn dus ook afhankelijk van andere mensen in zijn team. Voor Merijn en mij geldt dat niet. Ik had hier graag gewonnen.”

Dan de dames...zou dan toch een UU'er een hoofdprijs mee naar huis nemen? Wieke Dijkstra (B&O, hockey) en Alette Sijbring (Geneeskunde, waterpolo) behaalden afgelopen zomer in Peking het summum voor een sporter: Olympisch goud. Triton-roeister Roline Repelaer van Driel nam een zilveren plak mee naar huis. Goede kanshebbers, zou je zo zeggen. Maar ook de overige drie genomineerden (Eva de Goede, Lisanne de Roever en Simone Koot) keerden met een gouden plak uit Peking terug. Laatstgenoemde werd als koningin van het sportgala gekroond. Wieke Dijkstra weet waarom: “Simone is geboren en getogen in Utrecht. Ik studeer en woon er nu zeven jaar. Maar natuurlijk vind ik het wel jammer. Een sporter wil altijd winnen.”

Nieuw lab in De Uithof

Het gaat hier natuurlijk om een tikfout op het grote, nieuwe naambord. Zo’n drie maanden geleden werd de fout het eerst opgemerkt door scheikundestudent Susanne van Berkum: “Ik zette mijn fiets voor het gebouw en keek naar het nieuwe bord. Omsteinlab?!”

Enigszins verbaasd stapte ze samen met enige medestudenten naar professor Kelly. Kelly: “Ik had het niet eens opgemerkt, ik heb er overheen gelezen.” Kelly laat weten er niet bepaald wakker van te liggen om tegenwoordig in het Omsteinlab te werken.

“De fout in de naam is menselijk: de combinatie van de letters ‘rn’ en de letter ‘m’ hebben natuurlijk veel van elkaar weg.” Susanne geeft toe dat er na drie maanden wel eens iets aan gedaan had kunnen worden: “Maar waarschijnlijk is vervanging erg duur.”

’Moet er tegen elke ziekte een medicijn zijn?’

Tijdens het symposium, dat zaterdag plaats had in de Jaarbeurs, werd er veel gepraat over de 3V’s: vervanging, vermindering en verfijning. Ze vormen de basis voor het streven naar alternatieven voor dierproeven. Zo behelst het begrip vervanging het in de plaats stellen van een dierproef door een andere onderzoeksmethode. Vermindering van het aantal proefdieren kan bijvoorbeeld worden bereikt door standaardisatie en experimentele procedures. Bij verfijning wordt er naar gestreefd de proefdieren minder ongerief aan te doen, door de best mogelijke huisvesting, voeding en verzorging te bieden. Deze termen werden in 1959 geïntroduceerd door Russel en Burch in hun boek The principals of human experimental technique.

Tweede-Kamerlid van de Partij voor de Dieren Esther Ouwehand was erg fel in de discussie die vooral gevoerd werd tussen wetenschappers en dierenactivisten. Zwaaiend met een rode kaart toonde ze zich een scherp tegenstander van dierproeven. “Voor welk belangrijk medisch onderzoek dan ook, dieren mogen niet ongewild het slachtoffer zijn van de problemen van de mens. Natuurlijk ben ik realistisch en lukt het niet van de een op de andere dag om dit streven te realiseren. In het verleden is er nou eenmaal gekozen om dierproeven uit te voeren, helaas zit dat nu ingebakken in de wetenschap.”

Derdejaars diergeneeskunde Marten Visser stak juist een groene kaart op bij stelling of proefdiergebruik moet kunnen. “Mens en dier zijn nou eenmaal niet gelijk. Natuurlijk is het niet leuk om een beest te laten lijden, maar dierproeven leveren nou eenmaal cruciale informatie op tijdens een onderzoek. Deze research kan later weer van nut zijn bij de ontwikkeling van medicijnen om mensen en dieren te genezen.”

Ouwehand gelooft wel dat de intrinsieke waarde van een dier gelijk is aan dat van de mens. Bovendien vraagt ze zich af: “Moet er voor elke ziekte dan maar een medicijn zijn, zodat de mens 120 jaar oud kan worden? Ik streef er elke dag naar om wet en regelgeving op dit gebied te herzien. Er gaan miljoenen naar de medische wetenschap, terwijl er maar negen ton per jaar wordt geïnvesteerd in onderzoek naar alternatieven voor dierproeven. Verder moet de overheid veel meer durven om bepaalde dierproeven te verbieden.”

Naast het debat over proefdiergebruik werd tijdens het symposium ook de eerste Willy van Heumenprijs uitgereikt door de Stichting Stimuleringsfonds Alternatieven voor Proefdieren aan professor dr. Tom Huizinga van het Leids Universitair Medisch Centrum. Huizinga heeft samen met kennisinstituut TNO een nieuw proefdiervrij onderzoeksmodel voor reuma ontwikkeld. Ondanks de Van Heumenprijs is Huizinga terughoudend wat betreft de toekomst van proefdieren. “Ik geloof dat er over 25 jaar nog steeds proeven met dieren nodig zijn. Het zou ontzettend arrogant zijn om te zeggen dat we zonder kunnen, aangezien de wetenschap nog lang niet alles begrijpt van mens en dier. Natuurlijk moet je er naar streven om proefdiervrij te werken, maar of dat ooit realistisch zal zijn, valt te betwijfelen. Ik geloof meer in de 3V’s, zodat we stapje voor stapje steeds minder proefdieren nodig zullen hebben en dat het ook minder belastend wordt voor de dieren.”

Symposium

Het symposium werd georganiseerd naar aanleiding van een drietal jubilea. Zo vierde de afdeling Proefdierkunde haar 25-jarig jubileum, het Nationaal centrum Alternatieven voor dierproeven haar 15-jarig jubileum en het departement Dier, Wetenschap & Maatschappij in Utrecht vierde haar eerste lustrum.

Wist je dat?

-De faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht jaarlijks circa achtduizend dierproeven verricht?

- Elke dierproef door een onafhankelijke Dierexperimentencommissie ethisch getoetst wordt?

-90% van de Nederlanders tegen het gebruik van proefdieren is als onderzoek niet direct bijdraagt aan het welzijn van mens en dier?

-Wanneer het gaat om testen die direct bijdragen bij het vinden voor medicijnen tegen kanker 80% van de Nederlander dierproeven wel acceptabel vindt.

-Het in Nederland verboden is om proefdieren te gebruiken om cosmetica te testen?

Masteropleiding blijft bekostigd

Nu de economische crisis verergert, trekt het kabinet zich weinig meer aan van politieke taboes. Ook in onderwijsland groeit het geld niet aan de bomen en daarom rakelt de Onderwijsraad in een nieuw advies een oude discussie op: moet de overheid betalen voor de masteropleiding, of moeten afgestudeerde bachelors de vervolgopleiding als investering in zichzelf zien?

Al jaren pleit de raad voor collegegelddifferentiatie in de masterfase. Ook nu weer. Maar de Tweede Kamer ziet er voorlopig weinig in.

“We kunnen die discussie pas voeren als de universitaire bacheloropleiding iets betekent op de arbeidsmarkt”, zegt CDA’er Jan Jacob van Dijk. “Als je met je bachelordiploma geen baan kunt vinden, dan is het gesprek over de masteropleiding niet aan de orde.” Ook als crisismaatregel ziet hij de verhoging niet zitten. “Op de korte termijn wil je mensen juist langer in het onderwijs houden. Collegegelddifferentiatie betekent onvermijdelijk dat er meer bachelors de arbeidsmarkt opkomen, dus dan stijgt de werkloosheid.” Oppositiepartij VVD valt hem bij. “Eerst moeten de masteropleidingen volwassen worden”, zegt Kamerlid Halbe Zijlstra. “Nu zijn ze nog te sterk verweven met de wo-bachelor. Wie geen masteropleiding heeft gevolgd, krijgt de vraag waarom hij zijn studie niet heeft afgemaakt.”

De Socialistische Partij is mordicus tegen elke verhoging. “De crisis dwingt tot extra investeringen”, zegt Jasper van Dijk, “en niet tot bezuinigingen. Onderwijs en innovatie zijn juist nodig om de crisis te bestrijden. Verhoging van het collegegeld zorgt ervoor dat minder mensen zullen doorstuderen. Vooral mensen met weinig geld zijn huiverig om te lenen voor hun studie.” Maar ook voor de toekomst ziet hij de verhoging niet zitten. Studeren is nu al te duur, vindt hij.

Vorig jaar zei minister Plasterk dat hij in principe weinig bezwaar heeft tegen collegegelddifferentiatie in de masterfase. Zolang het onderwijs maar wel toegankelijk blijft. Studenten zouden hun collegegeld moeten kunnen lenen.

De Onderwijsraad houdt voet bij stuk. “In de toekomst zouden we meer naar het Angelsaksische model toe kunnen gaan, waarin het grootste deel van de studenten de studie afsluit met een bachelordiploma”, zegt voorzitter Fons van Wieringen. Het collegegeld in de masterfase zou dan worden gedifferentieerd. Volgens hem is het geen probleem dat studenten meer moeten betalen in hun opleiding.

UCU’ers opgeschrikt door brand

UU maakt website voor arbeidsmarktoriëntatie

Op de site wordt overzichtelijk weergegeven wat er vanuit de universiteit, vanuit opleidingen, en vanuit studieverenigingen wordt aangeboden aan arbeidsmarktoriëntatieactiviteiten.

Dat onderwerp is bij de UU hoger op de agenda gekomen, nu de kredietcrisis het moeilijker lijkt te gaan maken voor ook hoger opgeleiden om na het afstuderen een plek op de arbeidsmarkt te vinden. Volgens het Centraal Planbureau zal naar verwachting de werkloosheid stijgen van 300.000 eind 2008 naar 600.000 eind 2010.

Toch bleek op de carrièredag van vorige week donderdag in het Educatorium dat studenten zich nog niet heel erg druk maken over de naderende malaise. Ruim 800 studenten en afgestudeerden bezochten die dag, ruim 600 van hen volgden één of meer van de trainingen voor bijvoorbeeld solliciteren, netwerken, ondernemen en zelfanalyse.

Het aantal bezoekers én actieve deelnemers lag hiermee ongeveer twee keer zo hoog als vorig jaar, toen de dag in de huidige vorm voor de eerste keer werd gehouden.

AH

Crisis of niet, masteropleiding blijft bekostigd

Nu de economische crisis verergert, trekt het kabinet zich weinig meer aan van politieke taboes. Zelfs de hypotheekrenteaftrek is niet meer heilig. Ook in onderwijsland groeit het geld niet aan de bomen en daarom rakelt de Onderwijsraad in een nieuw advies een oude discussie op: moet de overheid überhaupt betalen voor de masteropleiding? Of moeten afgestudeerde bachelors de vervolgopleiding als investering in zichzelf zien?

Al jaren pleit de raad voor ‘collegegelddifferentiatie’ in de masterfase. Ook nu weer. Maar de Tweede Kamer ziet er voorlopig weinig in. Als het ervan komt, dan zal het nog jaren duren.

“We kunnen die discussie pas voeren als de universitaire bacheloropleiding iets betekent op de arbeidsmarkt”, zegt CDA-kamerlid Jan Jacob van Dijk. “Als je met je bachelordiploma geen baan kunt vinden, dan is het gesprek over de masteropleiding niet aan de orde.” Ook als crisismaatregel ziet hij de verhoging niet zitten. “Op de korte termijn wil je mensen juist langer in het onderwijs houden. Collegegelddifferentiatie betekent onvermijdelijk dat er meer bachelors de arbeidsmarkt opkomen, dus dan stijgt de werkloosheid.”

Oppositiepartij VVD valt hem bij. “Eerst moeten de masteropleidingen volwassen worden”, zegt Kamerlid Halbe Zijlstra. “Nu zijn ze nog te sterk verweven met de wo-bachelor. Wie geen masteropleiding heeft gevolgd, krijgt de vraag waarom hij zijn studie niet heeft afgemaakt. Op de lange termijn zou zo’n verhoging wel kunnen, als het bespaarde geld weer wordt ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.” De maatregel zal in elk geval niet helpen om de haperende economie weer vlot te trekken, meent hij.

Ter linkerzijde van het kabinet is de Socialistische Partij mordicus tegen iedere verhoging. “De crisis dwingt tot extra investeringen”, zegt parlementariër Jasper van Dijk, “en niet tot bezuinigingen. Onderwijs en innovatie zijn juist nodig om de crisis te bestrijden. Verhoging van het collegegeld zorgt ervoor dat minder mensen zullen doorstuderen. Vooral mensen met weinig geld zijn huiverig om te lenen voor hun studie.” Maar ook voor de toekomst ziet hij de verhoging niet zitten. Studeren is nu al te duur, vindt hij. “Thuiswonenden moeten meer collegegeld betalen dan ze studiebeurs ontvangen.”

Vorig jaar zei minister Plasterk dat hij in principe weinig bezwaar heeft tegen ‘collegegelddifferentiatie’ in de masterfase. Zolang het onderwijs maar wel toegankelijk blijft. Studenten zouden hun collegegeld moeten kunnen lenen.

De Onderwijsraad houdt voet bij stuk. “In de toekomst zouden we meer naar het Angelsaksische model toe kunnen gaan, waarin het grootste deel van de studenten de studie afsluit met een bachelordiploma”, zegt voorzitter Fons van Wieringen. Het collegegeld in de masterfase zou dan worden gedifferentieerd. Volgens hem is het geen probleem dat studenten meer moeten betalen in hun opleiding. “Nu investeren ze vaak al zonder het te beseffen, bijvoorbeeld door een relatief laag betaalde baan bij een advocatenkantoor aan te nemen, omdat ze er veel kunnen leren.”

HOP