Nieuws

‘Verkwansel het unieke promotiestelsel niet’

Liefst zou minister Plasterk zien dat promovendi hun status als werknemer behouden. Dat heeft hij al een paar keer laten weten. Alleen aarzelt hij om universiteiten op dit punt de wet voor te schrijven.

De universiteiten doen intussen hun best de ‘bursaal’ erdoor te krijgen. Ze noemen de promovendus ‘promotiestudent’ en spreken consequent van een ‘promotieopleiding’ in plaats van een promotietraject. Ze wijzen daarbij naar het buitenland, waar promovendi vrijwel altijd student zijn. De rechter floot hen al een paar keer terug als ze beurspromovendi aanstelden, maar de instellingen blijven het proberen – uitzonderingen als de Radboud Universiteit Nijmegen daargelaten.

In een briefadvies aan de minister schrijft het Promovendi Netwerk Nederland dat de universiteiten een unique selling point dreigen te verkwanselen. De werknemerstatus zou juist meerwaarde bieden, die buitenlanders over de streep trekt om hier te promoveren. Deze arbeidsvoorwaarden zou Nederland met een goede PR-campagne juist onder de aandacht van buitenlands talent moeten brengen. Stel daarom eisen aan de bestedingen van de eerste geldstroom, adviseert het PNN de minister, en verbiedt de bursaal.

Maar er moet meer gebeuren om de Nederlandse promotietrajecten te verbeteren. Zorg dat die allemaal geëvalueerd worden, zegt het PNN, bijvoorbeeld door de KNAW-commissie die de onderzoeksscholen onder de loep neemt. Let daarbij op de begeleiding, het ‘cursustraject’ en de aandacht voor de loopbaan.

De overheid zou ook moeten regelen dat niet-EU-burgers langer de tijd krijgen om na hun promotie in Nederland een baan te zoeken, zoals in een wetsvoorstel van staatssecretaris Albayrak van Justitie staat. Anders investeren de universiteiten vier jaar lang in iemand die na de uitreiking van de doctorstitel weer naar eigen land moet vertrekken.

De Socialistische Partij diende vorige week een motie in die ervoor kan zorgen dat universiteiten hun promovendi als werknemers moeten behandelen. Plasterk beschouwde de motie als “ondersteuning” van zijn beleid: “Ik zeg erbij dat ik doe wat ik kan met de instrumenten die ik heb.”

HOP

Negatief advies over reorganisatie Biologie

In haar uitgebreide advies gaat de raad zowel in op de gevolgen van de reorganisatie voor onderwijs en onderzoek als op de argumenten voor het opheffen of verkleinen van groepen. De overwegingen leiden tot elf deeladviezen, waarop de raad een met goede argumenten omkleed antwoord verwacht.

De zorgen van de raad concentreren zich met name op drie punten, schrijft raadsvoorzitter Hans de Cock. In de eerste plaats vreest de raad voor de continuïteit van de huidige biologieopleiding zowel in de periode van de reorganisatie als op langere termijn. Met name de toekomst van het onderwijs op zoölogisch gebied baart de raad zorgen. Zij wil heldere randvoorwaarden waarbinnen het nieuwe onderwijs moet worden ingericht.

Ook wil de raad betere en meer transparante argumenten voor het opheffen van de groepen Functionele Neurobiologie en Endocrinologie en Metabolisme. De tekst over die laatste groep in het rapport kan wat haar betreft alleen door de beugel als zij zodanig wordt aangepast, dat er sprake is van een analyse van de ‘huidige’ groep in plaats van van twee inmiddels opgeheven groepen.

Ten aanzien van de Didactiek van de Biologie vraagt de raad om de consequenties van de bezuinigingen op deze groep opnieuw te inventariseren. Daarbij dient met het college van bestuur en met de directie van het Freudenthal Instituut voor bètadidactiek te worden besproken hoe de nadelige effecten van de voorgenomen bezuiniging op de Utrechtse en landelijke bètadidactiek kunnen worden opgevangen.

EH

Universiteiten 146 miljoen in de plus

De AOb baseert zich op onderzoek van CFI – de controlerende financiële instantie van het ministerie van OCW. Het nettoresultaat van de universiteiten was een miljoen euro hoger dan in 2006. Dat had geen invloed op de gemiddelde solvabiliteit: het vermogen van de universiteiten om langlopende schulden te kunnen betalen bleef stabiel op 56 procent.

Het wetenschappelijk onderwijs is volgens de CFI gezond. Anders dan in het hbo – waar een aantal hogescholen in 2007 moesten fuseren om meer spek op de botten te krijgen – heeft niet één universiteit te maken met een probleembalans.

Natuurlijk zijn er wel verschillen: zo hield de Universiteit van Tilburg in 2007 het meest over: negentien miljoen euro. Opmerkelijk is verder dat ook instellingen die recentelijk bezuinigingen aankondigden er op het oog warmpjes bijzitten. de Universiteit Utrecht had in 2007 een eigen vermogen van 310 miljoen euro en een solvabiliteit van vijftig procent. Dat is beslist niet slecht, al was het percentage in 2004 nog 61 procent.

Ook de UvA, die onlangs hardop overwoog meer geld te vragen aan studenten die extra vakken en honoursprogramma’s wilden volgen, had in 2007 een eigen vermogen van 227 miljoen en een solvabiliteit van vijftig procent. De TU Delft – waar faculteiten met een begrotingstekort van tien miljoen euro kampen – zit met 222 miljoen euro eigen vermogen en een solvabiliteit van 55 procent nog lang niet in de rode cijfers.

De AOb voert al geruime tijd actie tegen onderwijsinstellingen die geld oppotten. Vooral het het basis- en voortgezet onderwijs zou zich daaraan bezondigen. Voor universiteiten vindt de bond een solvabiliteitsmarge tot zestig procent aanvaardbaar. Zij moeten hun omvangrijke gebouwen en dure onderzoeksapparatuur immers zelf betalen.

HOP

Plasterk kan van Nijpels de boom in

Nijpels stelt dat universiteiten buitengewoon ingewikkeld zijn te managen. “Het zijn grote, complexe, organisaties. Dat wordt nog wel eens onderschat.”

De UU-alumnus noemt het daarom “onzin” dat een lid van een college van bestuur van Plasterk niet meer mag verdienen dan de premier.

“De minister kan de boom in”, zegt Nijpels. “De Raad van Toezicht gaat over de salarissen van het CvB. Als hij dat niet wil, moet hij de wet maar wijzigen.”

XB

Faculty Club geeft geslaagd feest

Het feest eindigde vlak voor middernacht zelfs swingend in de Senaatszaal - tussen de statige hooglerarenportretten, bij de klanken van DJ Paul (Paul Adriaanse - werkzaam bij het USBO).

‘Tout UU’ was naar de ‘huiskamer van de universiteit’, zoals de Faculty Club ook wel wordt genoemd, getogen. Het meer rustige deel van het feest speelde zich af in die huiskamer zelf, het swingende deel in de Senaatszaal.

De meeste optredens werden verzorgd door aan de UU verbonden medewerkers en studenten, zoals de band Cabeza de Queso, de 'Huisband' en smartlappentrio 'De laatste Harries'.

AH

Utrechtse taalkunde in roerige tijden

De Nederlandse universiteiten waren in die periode doelwit van een permanente stroom van overheidsbemoeienis: de bezuinigingsoperaties ‘Taakverdeling en Concentratie’ en vervolgens ‘Selectieve Krimp en Groei’ richtten een waar slagveld aan, niet in de laatste plaats bij de Utrechts Letteren, waarbij vakgroepen als bijvoorbeeld Slavische talen, Scandinavische talen, Oosterse talen en klassieke talen het loodje legden, met navenant gedwongen ontslagen.

Naast deze ‘Buitenkrachten’ speelden in diezelfde periode een aantal ‘Binnenkrachten’ een rol bij Letteren. Het onderzoek werd, vanwege de toen ingevoerde ‘voorwaardelijke financiering’, in toenemende mate georganiseerd langs de lijnen van zogeheten ‘zwaartepunten’. Zelfstandige instituten (met doorgaans een eigen beheer en bibliotheek) werden aaneen gesmeed tot één faculteit. En het ‘convergent onderwijsmodel’ (breed beginnen en gespecialiseerd eindigen) deed zijn intrede in wat afwisselend Algemene Letteren, Liberal Arts en Taal- en Cultuurstudies heeft geheten.

In haar boek licht Trommelen deze ontwikkelingen toe aan de hand van de ‘case’ Taalwetenschap. Tegen de stroom in lijkt deze discipline in de beschreven periode ‘sterker’ geworden te zijn, en uitgegroeid tot de ‘stevige’ onderzoekschool voor Taal en Spraak (OTS), zoals die nu nog bestaat. Deels kwam dit omdat in die tijd Utrecht, en met name de hoogleraar Henk Schultink, zich sterk maakte voor het invoeren in Nederland van de theorieën van de fameuze taalkundige Chomsky, wiens generatieve taalkunde als bindende factor gold. Anderzijds stelden de Utrechtse taalkundigen, onder aanvoering met name van de al genoemde Cohen, alles in het werk om zoveel mogelijk samenwerking te realiseren.

Voor de rector magnificus uit die tijd, Hans van Ginkel, was het lustrum van 1986 — het 350 jarig bestaan van de UU — een keerpunt, vertelde hij tijdens zijn speech, gisteren bij de presentatie van het boek. “Vóór dat lustrum heerste er in Utrecht een grijze muizenmentaliteit. Daarna groeide het zelfvertrouwen.”

De bezuinigingen van de jaren tachtig waren een gevolg van de gigantische toestroom van studenten in de voorafgaande jaren, die het hoger onderwijs vrijwel onbetaalbaar maakte. De universiteit is er, na een zeer emotionele periode waarin flinke spaanders zijn gevallen, niettemin dus ‘zelfverzekerder’ uit voortgekomen. Bij de taalkunde echter zette dit proces van sterk en zelfverzekerd worden al in een zeer vroeg stadium in, veel eerder dan in de rest van de faculteit en universiteit.

AH

Het i.s.m. NWO en de commissie Geschiedschrijving UU tot stand gekomen boek is uitgegeven bij Matrijs en kost 19.95 euro

NWO praat mee over aardgasbaten

De aardgasbaten voor onderzoek en ontwikkeling (FES-gelden) worden toegekend door een zeskoppige ‘commissie van wijzen’. NWO wordt daar geen lid van, maar krijgt een ondersteunende rol. Ze zal daarbij gebruik maken van adviezen van deskundigen.

De Tweede Kamer had maandag geen goed woord over voor de manier waarop FES-gelden nu worden verdeeld. “Een vaag politiek spel”, vindt VVD’er Halbe Zijlstra. Samen met Boris van der Ham (D66) diende hij een motie in om de verdeling meer transparant en conform de NWO-werkwijze van peer review te laten verlopen.

Toch is de manier waarop NWO onderzoeksgeld toekent ook niet zaligmakend, bleek uit een eerder dit jaar gepubliceerd rapport van het Rathenau Instituut en de universiteit van Amsterdam. “In de NWO-selectie krijgen de allerbesten de subsidie nét niet” zegt UvA-onderzoeker Loet Leydesdorff. Zijn onderzoek richtte zich alleen op gammawetenschappen, maar in het buitenland vond men dezelfde uitkomsten voor een NWO-achtige verdeling in de bètawetenschappen.

“Het is een illusie dat je alleen via NWO excellente wetenschap maakt”, zegt Leydesdorff. “Daarvoor is ook goed personeelsbeleid nodig, kortom de oude universitaire selectie.” Maar alles daarop inzetten brengt ook risico’s met zich mee. “De overheid moet dus beide doen. Hoe die verdeling er het beste uit kan zien is een politieke keuze. Nu krijgt de werkwijze van NWO wel erg veel krediet.”

HOP

Geotruck verwelkomt 10.000ste deelnemer

De Geotruck is een mobiel interactief klaslokaal waarin leerlingen het spel EarthQuest spelen. Het spel is een landelijke competitie waarvan de winnende klas een ‘real life’-expeditie naar Peru mag maken.

Op deze manier informeert de Geotruck, die sinds 18 april van dit jaar rijdt, de Nederlandse en Vlaamse scholieren over thema’s als milieu, energievoorziening, klimaatveranderingen, bevolkingsgroei, verstedelijking, natuurrampen en watervoorziening. De aftrap voor dit scholen project is gegeven door minister Cramer van Vrom, voorheen hoogleraar aan de UU.

De Geotruck is een initiatief van de faculteit Geowetenschappen van de UU en TNO. Het project wordt voorts ondersteund door de Vrije Universiteit, Wageningen Universiteit, TU Delft, Hogeschool Utrecht, Aarde.nu, KNAG, Geoweek, Het Platform Bètatechniek, Darwin Centrum voor Biogeologie, ESRI Nederland, ExxonMobil, ISES, IPY, Ruimte voor Geo-Informatie, NWO, de NAM en het Kadaster.

AH

Kankeronderzoeker Clevers ontvangt grote prijs

Clevers ontdekte onder meer dat de normale vernieuwing van darmweefsel en het ontstaan van darmkanker erg veel op elkaar lijken. Hij beschreef de moleculaire signaalroutes die verstoord zijn bij kanker. Recent ontdekte hij een eiwit, Lgr5, dat specifiek is voor stamcellen in de darm. Het begrijpen van het ontstaan van kanker is cruciaal voor het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden.

Eind vorige maand kreeg Clevers al de Josephine Nefkens Prijs voor Kankeronderzoek — ter grootte van ook 50.000 euro. Het Hubrecht lab (een onderzoeksinstituut van de Koninklijke Akademie KNAW) werkt sinds begin dit jaar samen met het academisch ziekenhuis UMCU.

Clevers was hoogleraar immunologie aan de Universiteit Utrecht tussen 1991 en 2002. Sinds 2002 is hij hoogleraar moleculaire genetica en directeur van het Hubrecht Instituut. Hij is lid van KNAW en meermaals met prijzen en subsidies voor zijn werk beloond.

Zo ontving hij in 2001 de Spinozaprijs van NWO — ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd. Dit jaar kreeg hij een NWO-subsidie van 1 miljoen euro voor de aanschaf van apparatuur in mei. Afgelopen oktober kreeg hij een 'advanced grant' van 2 miljoen van de EU.

AH

Geef gezelligheidsverenigingen minder universitair geld

De lift in het Van Unnikgebouw gaat slechts tot de twintigste verdieping. Om de bestuurskamers van studieverenigingen Helix en Storm van Geowetenschappen te bereiken, moet je vanaf die verdieping de trap nemen. Op een doordeweekse maandagmiddag blijken de twee benauwde ruimtes, die gescheiden worden door het gedeelde backoffice drukbevolkt. Twee bijna voltallige besturen zijn aanwezig, leden lopen in en uit. Achter computers wordt driftig getikt, op een tafel wordt een toren van jengablokjes gebouwd, verderop hangen een man of vier op een tweezitter. Verdwaalde pepernoten op de grond getuigen van een Sinterklaasgebeuren. “Gezellig hier toch?”, verwelkomt een van de aanwezigen het bezoek.

Wie hier een kijkje komt nemen, krijgt een bevestiging van een beeld dat vorige week naar voren kwam in de – door het college van bestuur - aangezwengelde discussie over een herverdeling van de bestuursbeurzen voor studieverenigingen: de faculteit Geowetenschappen kent actieve studieverenigingen. Niet verwonderlijk dat zij de sympathie hebben van velen, nu zij met de al even actieve bètaverenigingen het kind van de rekening dreigen te worden.

Overvallen

Wat is er aan de hand? Het universiteitsbestuur is ongelukkig met de huidige verdeling van bestuursbeurzen voor studieverenigingen tussen faculteiten. Volgens het college pakt de huidige “historisch gegroeide” situatie onrechtvaardig uit voor enkele faculteiten zoals Geesteswetenschappen. Het universiteitsbestuur ziet nu in het aantal studenten van een faculteit de meest eenduidig en transparante parameter voor een nieuw verdelingsmechanisme. Om al te grote verschuivingen te voorkomen, krijgt elke faculteit minimaal honderd maanden bestuursbeurs. Daarnaast krijgen ze er nog beursen bij naar rato van het aantal studenten. Desondanks gaan faculteiten als Geowetenschappen en Bètawetenschappen er flink op achteruit: respectievelijk van 211 naar 115 bestuursmaanden en van 181 naar 125. Geesteswetenschappen daarentegen krijgt er 71 beursmaanden bij en ook Sociale Wetenschappen en Diergeneeskunde zijn winnaars.

Het nieuwe plan leverde vorige week al verontwaardigde reacties op en ook hoog in het Van Unnik voelt men zich overvallen. Secretaris Ingeborg Gaillard van Helix, de studievereniging voor Natuurwetenschap en Innovatiemanagement, hoorde drie weken terug voor het eerst over de plannen. “Ik had opeens een gestrest bestuurslid van studievereniging VUGS aan de lijn: dat ik een nieuwbrief van de U-raad moest lezen.” Ook voorzitter Milan Kooijman van de milieuwetenschappers van Storm zegt verrast te zijn. “Ons is niets gevraagd en het lijkt er nu op dat alles al vaststaat.”

Wat beide verenigingen het meest verbaast, is dat in de nieuwe opzet niet gekeken is naar de verdiensten van de verenigingen. Kooijman: “Eerder werd je altijd beoordeeld op het aantal activiteiten dat je organiseerde en de kwaliteit daarvan. Daar is niets meer van over.” Gaillard: “Je draait nu succesvolle goed functionerende verenigingen de nek om.”

Tegelijkertijd willen de twee verenigingen de grote winnaars in het herverdelingsspel niet hun recht op beurzen ontzeggen. Toch klinkt er iets van een voorbehoud. Gaillard: “Mensen worden niet plots actief door beurzen. Bij sommige grote opleidingen zijn studenten gewoon minder betrokken. Dan heb je dus veel studenten, maar weinig activiteiten van verenigingen. En dan zou je daar toch beurzen heen laten gaan? Waarom vraag je niet van verenigingen zich eerst te bewijzen.” En dat de faculteit Diergeneeskunde met maar één studievereniging nu zo veel stijgt, wil er bij de Geoverenigingen ook niet in. Een veelgehoorde kanttekening bij het collegeplan.

Eer en glorie

In de binnenstad is Marlieke Schipper van het Studieverenigingen Overleg (SVO) Geesteswetenschappen er in elk geval van overtuigd dat de bestuursbeurzen binnen haar faculteit op een goede plek terechtkomen. Het SVO begon vorig jaar al een werkgroep om te onderzoeken hoe de studieverenigingen meer middelen voor beurzen zouden kunnen verwerven. De werkzaamheden van die werkgroep lijken op dit moment overbodig door de positieve ontwikkelingen. “Er zijn nu een stuk of drie verenigingen die beurzen krijgen, de overige twintig krijgen niets. Ik geef toe: een aantal verenigingen is minder actief en die verdienen daarom ook geen beurzen, maar er zijn ook besturen die er echt iets bloeiends van proberen te maken. Die kunnen geholpen worden met beurzen. Je ziet ook dat de kwaliteit van een bestuur soms van jaar tot jaar kan verschillen. Bestuursbeurzen zouden voor meer continuïteit kunnen zorgen. Ik begrijp de Geowetenschappers en de Bèta´s wel, maar het was gewoon niet eerlijk.”

“Wij doen het voor de eer en glorie”, zegt Tineke Scheenaard voorzitter van de filosofenvereniging FUF. “We hebben geen bestuursbeurzen en studeren er gewoon naast. Je weet van te voren dat je studievertraging op gaat lopen en dat het je geld gaat kosten wanneer je in een bestuur gaat. Ik heb het wel eens uitgerekend. Een ruime schatting is dat ik 60 euro per week kwijt ben aan kleding, reizen, borrelen, cadeautjes, uit eten en ga zomaar door. Wij organiseren twee activiteiten per week en we zeggen andere dingen af om daar bij te zijn. Dat moet je wel echt willen. Dat ga je niet plots leuk vinden, omdat je een beurs krijgt. Maar het is natuurlijk niet te verdedigen dat de verenigingen bij Geesteswetenschappen daar minder gemakkelijk aanspraak op kunnen maken.”

Schipper denkt wel dat een beurs studenten die twijfelen of ze bestuurslid willen worden over de streep kunnen trekken om een bestuur in te gaan: “Ik heb zelf een jaar bestuur gedaan zonder beurs. Dan blijf je toch met het gevoel zitten dat je dat wat je graag wilde met de vereniging niet hebt kunnen bereiken. Studeren, werken, een sociaal leven, dat gaat niet gemakkelijk samen.”

Bewijzen

Alles bij elkaar heeft de discussie een groot kip-en-ei gehalte. Moeten de besturen van Geesteswetenschappen niet eerst bewijzen de beurzen waard te zijn en net zo actief te kunnen zijn als die van Geowetenschappen? Maar dat kunnen ze waarschijnlijk alleen als ze beurzen krijgen. Tegelijkertijd wil niemand die leuke actieve verenigingen bij Geowetenschappen en Bètawetenschappen smoren.

In medezeggenschapskringen wordt daarom flink geworsteld met het vraagstuk. Niemand kan op goede gronden tegen een rechtvaardigere op rationelere criteria gebaseerde verdeling zijn, maar de negatieve effecten voor specifieke verenigingen worden als ongewenst beschouwd,

Hoewel er vooral bij studentraadsleden twijfels blijven of het aantal studenten per faculteit nu werkelijk het beste criterium is om beurzen te verdelen, blijkt het lastig een ander criterium te verzinnen dat net zo gemakkelijk hanteerbaar is. Verdelen op basis van ‘actieve leden’, zoals sommigen voorstellen, zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een “creatieve” ledenadministratie bij verenigingen en een plotse wildgroei aan commissies. Toch wordt deze week nog druk overleg gevoerd over mogelijkheden om de verschuivingen minder extreem te maken. In de raadsvergadering van aanstaande maandag zal moeten blijken wat de uitkomst daarvan is.

Gezelligheidsverenigingen

Bestuursleden van studieverenigingen uit alle hoeken van de universiteit zien de impasse. Wat de een erbij krijgt, gaat er bij de ander vanaf. Hoe graag zouden ze niet willen dat de universiteit meer mogelijkheden schept voor studieverenigingen en studenten die willen besturen.

Vorig jaar vroeg een werkgroep van de universiteitsraad het universiteitsbestuur nog om meer geld voor bestuursbeurzen. De UU liep in een landelijke vergelijking, die door de werkgroep werd aangehaald, bepaald niet voorop. De oproep werd destijds van de hand gewezen en lijkt gezien het huidige financiële gesternte in het geheel niet meer reëel. Collegevoorzitter Van Rooy vroeg de studentengemeenschap vorige week juist om meer waardering voor het feit dat de universitaire ondersteuning voor studentenactiviteiten de enige begrotingspost is waar niet op wordt bezuinigd.

Ook door een andere hoopvolle verwachting van de studentbestuurders lijkt deze week een streep te zijn gezet. Minister Plasterk zei in de kamer “grote aarzelingen” te hebben bij een voorstel om studentbestuurders het collegegeld kwijt te schelden. Vooral D66 en GroenLinks probeerden daar een lans voor te breken. Gaillard schetst een in haar ogen absurde situatie: “Je volgt geen onderwijs, omdat je je helemaal op het bestuur stort, maar je moet wel ingeschreven staan en 1500 euro betalen. In sommige gevallen verdient een universiteit daar op.”

Als je studieverenigingen vraagt waar dan wel het geld te halen zou zijn om hun activiteiten beter te ondersteunen, hoort opvallend vaak: bij de gezelligheidsverenigingen. Zij krijgen relatief veel beurzen: 599 maanden in totaal per jaar tegen 918 voor alle studieverenigingen. Een beeld van het corps dat met monstertrucks door de stad rijdt, doet bestuurders van studieverenigingen wel eens fronsen. FUF-voorzitter Tineke Scheenaard meent bijvoorbeeld dat studieverenigingen meer recht hebben op universitaire ondersteuning dan gezelligheidsverenigingen. “Ik heb niets tegen die verenigingen, maar studieverenigingen combineren gezelligheid met aandacht voor de opleiding. Studenten studeren daardoor prettiger. En daar zou het een universiteit toch in eerste instantie om te doen moeten zijn. Als ik bovendien iets geleerd heb in mijn bestuursjaren dan is het wel dat feesten winstgevend zijn. Die gezelligheidsverenigingen zouden best wat meer hun eigen broek mogen ophouden.”

Over de mogelijke gevolgen van minder bestuursbeurzen is vooral Ingeborg Gaillard van Helix zeer uitgesproken. Zes bestuursleden verdelen bij haar vereniging veertig bestuursmaanden: “Wij werken langzaam naar een professioneel fulltime bestuur toe, zoals een aantal andere verenigingen dat hier ook hebben. Bij de voorbereiding van de themaweek met bedrijven en alumni merken we dat gesprekspartners dat ook waarderen. Die zien liever iemand in een net pak met een goed voorbereide powerpoint komen, dan iemand in een slobbertrui met een warrig verhaal. De verwachting was ook dat we in een volgende herverdeling van de beurzen er op vooruit zouden gaan, maar nu worden al onze ambities weggegooid. Het standaard sporttoernooi kun je altijd wel organiseren, maar wij proberen echt aan de lange termijn te werken. Dat soort zaken komt in gevaar en dat is niet goed voor de opleiding en dus slecht voor de universiteit.”

Het bestuur van Storm kiest er al enige jaren bewust voor om te blijven studeren en de taken in deeltijd te verrichten. De vijf bestuursleden krijgen daar vier en een halve maand beurs. Milan Kooijman voorziet dat bestuursleden hun focus minder op de vereniging en meer op de studievoortgang zullen richten: “Toen ik begon met mijn bestuur werd mij aangeraden om slechts één vak per semester te doen. Als deze plannen doorgaan dan kan ik dat mijn opvolgers werkelijk niet meer adviseren.”

De vraag of een fusie tussen twee of meerdere verenigingen geen soelaas kan bieden wordt door beide verenigingen weggewuifd. Gaillard: “Het gaat om heel uiteenlopende opleidingen. Er zijn echt verschillende culturen binnen onze faculteit. Als we samen zouden gaan met een grote vereniging als VUGS, dan zouden we onze eigen identiteit moeten opgeven. Wij zijn veel minder van de traditie. Zij staan op borrels verenigingsliederen te zingen en op de grond te stampen.”