Nieuws

Utrecht is een héél leuke studentenstad

In de Keuzegids worden jaarlijks niet alleen het hoger onderwijs, maar ook de studentensteden langs de meetlat gelegd. De ondervraagden geven een cijfer voor het verenigingsleven en voor het cultuur- en horeca-aanbod. 



Winnaar Amsterdam is de enige stad die op alle aspecten hoger scoort dan een 8 en met een 8,3 gemiddeld een tiende hoger uitkomt dan Groningen. Utrecht krijgt een ronde 8 als rapportcijfer, terwijl de studenten Maastricht en Rotterdam een 7,9 geven. 



De klassieke universiteitssteden krijgen de meeste lof. Den Haag is met een 7,5 de best beoordeelde studentenstad zonder universiteit. Eindhoven, dat er veel aan doet om zijn imago als studentenstad te verbeteren, eindigt gelijk met Leiden, Nijmegen, Enschede (7,6) en boven Tilburg (7,5).



Kinderen zijn gebaat bij boze vader

Dat concludeert promovenda Muriel van Doorn uit een grootschalig onderzoek onder 323 jongeren en hun ouders. Aan het begin van de studie, die vier jaar in beslag nam, waren de jongeren gemiddeld 13 jaar. Zowel zij als hun ouders vulden jaarlijks een lijst in met vragen over hun omgang met conflicten in de huiselijke sfeer.

Een belangrijk doel van de studie was om te onderzoeken of de manier waarop jongeren met conflicten omgaan iets zegt over het risico dat zij op het criminele pad raken. Volgens Van Doorn is die kans vooral groot bij jongeren die snel boos worden, ongeacht of het jongens of meisjes betreft. Als de vader het conflict uit de weg gaat, terwijl de moeder op haar beurt ook boos wordt, verhoogt dat het risico nog extra. Dat conflictvermijding door de vader zo averechts werkt, verklaart Van Doorn uit het feit dat dit door zoon of dochter wordt geïnterpreteerd als een gebrek aan belangstelling en betrokkenheid. Ten aanzien van de moeder geldt juist dat door haar boosheid het conflict escaleert. De jongere kan nu ook niet bij moeder terecht.

Een andere, meer voor de hand liggende bevinding uit het proefschrift is dat jongeren conflicten op dezelfde manier oplossen als zij hun ouders dat hebben zien doen. Als ouders vaak kwaad op elkaar zijn, worden hun kinderen ook sneller boos, als ouders samen naar een oplossing zoeken, kiezen ook hun kinderen daar vaker voor. “Dat mag misschien voor de hand liggen”, zegt Van Doorn, die deze week op haar onderzoek promoveerde, “het was nog nooit op deze eenduidige manier aangetoond”.

Faculteitsraad mag niet oordelen over reorganisatieplan Biologie

Onderwerp van de discussie was het reorganisatieplan Biologie. Vanwege tekorten moeten de biologen fors in hun organisatie snijden met als gevolg de opheffing van drie volledige groepen en krimp op veel andere plaatsen. Minimaal veertig fulltime arbeidsplaatsen worden geschrapt. Het door vier hoogleraren opgestelde plan werd eind november met enkele amendementen overgenomen door het faculteitsbestuur en deze week voor advies aan de faculteitsraad voorgelegd, een advies dat naar verwachting later deze week zal worden uitgebracht.

Tijdens de ruim twee uur durende - overigens door opvallend weinig biologen bijgewoonde - vergadering toonden de raadsleden zich met name bezorgd over het bacheloronderwijs. Volgens het reorganisatieplan zal ook in het nieuwe curriculum sprake zijn van een breed onderwijsaanbod, maar de raad vroeg zich af hoe het bestuur deze intentie denkt te verwezenlijken. Bliek erkende dat hij op dit punt geen garanties kon geven, maar beklemtoonde dat het bestuur de breedte van de Utrechtse opleiding in zijn volle omvang wil handhaven, onder meer door het inhuren van deskundigen van buiten het departement. Omdat zowel docenten als studenten tijdens een hearing hun twijfel over de realiteitswaarde van deze oplossing hadden uitgesproken, drong de raad aan op meer zekerheid. Maar die kon de decaan niet geven. “De benodigde expertise is in de universiteit aanwezig, maar of ze ook voor ons beschikbaar is, is nog onduidelijk.”

Ook over de argumenten in het plan voor het opheffen of samenvoegen van groepen had de raad de nodige kritische vragen. “Wij hebben van verschillende groepen informatie gekregen die haaks staat op de argumenten die in het plan worden genoemd”, zei raadsvoorzitter Hans de Cock. “Een probleem is alleen dat cijfers om die argumenten te onderbouwen in het plan ontbreken. Kunt u ons die geven, zodat wij ze kunnen beoordelen?”

Bliek reageerde verbaasd. “U wilt toch niet op de stoel van de reorganisatiecommissie gaan zitten? Die heeft gekozen welke groepen goed genoeg zijn en vitaal voor de nieuwe organisatie. U moet als raad dat werk niet nog een keer over willen doen.”

Nu was het de beurt aan de raadsleden om verbaasd te reageren. “U zegt in het plan dat sommige groepen zwak staan, terwijl die groepen zelf met cijfers komen die iets heel anders zeggen. Hoe kunnen wij dan zonder deugdelijke informatie een goede afweging maken?”

“Dat hoeft u ook helemaal niet”, reageerde Bliek afgemeten. “Om die afweging te maken hebben we specialisten in de reorganisatiecommissie gezet. Daarin moet de faculteitsraad niet willen treden.” Verbluft keken de raadsleden elkaar aan. “Maar wat is dan nog wel onze taak?” Op die vraag had de decaan een pasklaar antwoord. “Jullie mogen mij vragen stellen over de gevolgen van de reorganisatie.”

Even bleef het stil. Toen nam raadslid Jan Builtjes het woord. “De faculteitsraad heeft moeite om de argumentatie in dit plan te volgen, en dan helpt het niet erg als u zegt dat dat geen probleem is”, sprak hij even afgemeten als de decaan eerder. “Op dit moment is de tekst van het plan voor ons nog niet voldoende duidelijk om het te kunnen beoordelen.”

Mooie aarde

Hoe kan dat nou?

Utrecht scoort slecht in Keuzegids

Dat is niet zo’n best resultaat, collegevoorzitter Van Rooy?

“Dat klopt, maar we moeten wel bedenken dat de verschillen tussen de algemene universiteiten minimaal zijn. We moeten dus uitkijken een wezenlijk verschil in kwaliteit te suggereren. Verschillen met Elsevier, maar ook bijvoorbeeld met de Duitse ranking van het Centrum für Hochschulentwicklung (CHE) waarin we wel goed scoren, ontstaan door verschillen in methodologie. Wat ze dus vooral aantonen is dat je nooit mag varen op het resultaat van één onderzoek.”

Aan welke zaken moet met voorrang aandacht worden besteed?

“Eigenlijk zie je twee punten die we moeten verbeteren: de informatie over de arbeidsmarkt is niet goed genoeg ontsloten en de link met de praktijk in het onderwijs is niet voldoende zichtbaar voor studenten. Ook wordt de beroepspraktijk nog te weinig binnengehaald, bijvoorbeeld door gastsprekers. Een paar opleidingen komen trouwens wel goed uit de bus zoals Scheikunde en Bestuurs- en Organisatiewetenschap. We moeten zorgen dat zij hun good practice met andere opleidingen gaan delen.”

Hoe komt het dat B&O niet in de top 20 van de Keuzegids staat, opleidingsdirecteur Paul Verweel?

“Het is opvallend dat we net als in Elsevier voor het zevende achtereenvolgende jaar op nummer 1 staan in de categorie B&O. Bij Elsevier is die ranking goed voor een landelijke top 3 notering, bij de Keuzegids niet. Opvallend in de Keuzegids is dat voor USBO in verschillende categorieën geen score is opgenomen waar je dat wel mag verwachten zoals het kleinschalig onderwijs.”

U had vorig jaar veel kritiek op de Keuzegids, hoofd studentenzaken Nikkie Meijers van Rechten. Geldt die kritiek nog steeds?

“Ja. Allereerst was vorig jaar onduidelijk welke juridische opleiding en specialisaties je waar kon volgen. Dat is nu opgelost door die informatie maar helemaal weg te laten! Voor studiekiezers is het nu dus niet duidelijk dat je in Utrecht gewoon een volledige opleiding notarieel recht, internationaal en Europees recht en fiscaal recht kunt doen.

“Verder is de tekst over rechten nauwelijks serieuze professionele voorlichting aan studenten te noemen. Er staat bijvoorbeeld: ‘Als het beroep je lokt en je discipline hebt, kom je er wel doorheen - want zwaar is de studie niet’. Onzin, want uit de tabellen blijkt dat studenten weinig uren studeren. Dat wijst niet op een makkelijke studie, het wijst op een te makkelijk opgevatte studie. Jammer ook dat er bij dat zure toontje over rechten geen melding gemaakt wordt van mogelijkheden zoals het Utrecht Law College voor studenten die graag hard willen werken.”

30 maanden cel voor klap met fietsslot

De 19-jarige Doetinchemer die als student aan de Hogeschool Utrecht zou beginnen, sloeg in de nacht van 13 op 14 augustus tijdens de UIT-dagen Utrechter Jonas Melsert met een fietsslot op het hoofd.

Het slachtoffer, dat in Amsterdam aan een universitaire studie zou beginnen, heeft inmiddels twee hersenoperaties ondergaan. Tijdens de zitting werd duidelijk dat Melsert niet langer verlammingsverschijnselen heeft, maar dat de behandelend artsen nog geen uitspraak kunnen doen over de medische toekomst van de Utrechter. Wel is zeker dat het uitoefenen van zijn geliefde sporten, voetballen en snowboarden, tot het verleden behoort. Of hij ooit nog zal kunnen studeren, is onduidelijk, zo stelt de rechter tijdens de zitting: “De artsen melden dat met de handicaps die het slachtoffer nu heeft, essentiële vaardigheden om te gaan studeren lijken te ontbreken.”

Nóg een Spar in De Uithof

het torentje

De privacy van het Elektronisch Patiënten Dossier

Gaat minister Klink overhaast te werk?

“De brief die in november bij iedereen op de mat viel, kwam voor een aantal mensen als een verrassing. De Tweede Kamer was verontwaardigd omdat de wet waarin het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) wordt geregeld er nog niet is. Maar de minister heeft wel een punt als hij zegt dat het fenomeen elektronisch medisch dossier allang bestaat, en dat hij de bevolking daarover wil informeren. Het is niet zo dat Klink ineens het EPD erdoor dramt, want ‘iedereen’ wil dit al tien jaar. Maar het is jaren lang stil geweest rondom het EPD. Door de invoering van het burger service nummer in 2005 kwam er weer vaart in de zaak, omdat hiermee een goede identity tag beschikbaar kwam, waardoor de uitwisseling van informatie gemakkelijker en betrouwbaarder werd.”

Verbetert de zorg door het EPD?

“Het is geen revolutie. In feite betekent het EPD niets meer of minder dan dat de ICT een bijdrage levert aan de informatiestroom over patiënten tussen zorgverleners die er toch al zou moeten zijn. Je hebt het dan over het waarnemingsdossier, een soort samenvatting van het huisartsendossier, plus een medicatiedossier dat verkeerde combinaties van medicijnen kan voorkomen, en een dossier waarmee onderzoeksuitslagen zoals labwaarden gedeeld kunnen worden. Maar elke zorgverlener heeft nog steeds de verantwoordelijkheid om de informatie te ‘waarderen’ en zonodig aanvullende tests te doen of met een andere behandelaar te bellen.”

Is onze privacy in gevaar?

”Het EPD is natuurlijk een aantrekkelijke informatiebron voor verzekeraars, bedrijfsartsen en andere nieuwsgierige lieden. Allemaal personen die formeel geen toegang hebben tot het EPD. Een zorgverlener kan ook niet zo maar gegevens in het EPD zetten. Daar is onder meer toestemming voor nodig van de patiënt. En daar ligt een punt van zorg. Het is namelijk de zorgverlener die in het patiëntendossier de aantekening maakt dat er toestemming is verleend. Dat is een kwetsbare constructie. Een ander punt is de veiligheid van het systeem. Die zou moeten voldoen aan de zogenoemde norm NEN 7510. Als je daaraan voldoet is de veiligheid van patiëntengegevens net zo groot als die in het digitale betalingsverkeer. Maar diverse studies laten zien dat ziekenhuizen bij lange na niet aan de eisen van die norm voldoen. Daar is nog een slag te maken.”

Moet het EPD dan wel volgend jaar ingevoerd worden?

“We móeten er wel mee verder, maar het mag geen Amsterdamse metro worden: doordrukken op het moment dat het eigenlijk niet verantwoord is. Dat ondergraaft het systeem.“

Bezwaar aantekenen of niet?

“Tot 15 december – maar ook daarna nog - kan iedereen bezwaar aantekenen tegen elektronische uitwisseling van dossiers. Wie veel zorg nodig heeft, zou het belang van goede communicatie in de zorgverlening moeten laten prevaleren boven mogelijke risico’s rondom privacy. Behalve celebrities, die zou ik wel aanraden om bezwaar te maken. Het EPD moet het voordeel van de twijfel krijgen. Zelf kijk ik eerst de kat uit de boom, en maak nog geen bezwaar. Nu heb ik ook geen spannende medische dossiers, dat scheelt. Maar als de wet straks aansluiting op het EPD verplicht, zonder dat aan de norm NEN 7510 is voldaan, ben ik de eerste om alsnog bezwaar te maken.”

Nog even niet

Gemist college op internet

In totaal kunnen in 2009 zo’n duizend opnames worden gemaakt. Het CIM (Centrum voor Informatisering en Mediagebruik) draagt zorg voor de coördinatie van deze dienst. 
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsbewaking ligt bij de directie ICT, die hiertoe ook een commissie zal inrichten. Eind 2009 wordt bekeken of LectureNet een vervolg krijgt in de jaren daarna.