Afgelopen week lanceerde het Innovatieplatform de zoveelste ambitieuze agenda voor de Nederlandse ‘kenniseconomie’. De plannen worden doorgaans nauwlettend in de gaten gehouden, want in het platform praten vertegenwoordigers van universiteiten, bedrijven en politiek over de toekomst van de Nederlandse wetenschap en innovatie. Ook premier Balkenende, minister Plasterk (OCW) en minister Van der Hoeven (EZ) schuiven daarbij aan.
Eén van de nieuwe doelstellingen is het werven van duizend extra promovendi. Die ‘PhD-studenten’ moeten uit het buitenland komen, want in Nederland blijken ze niet te vinden. Dijkgraaf: “Nederland heeft, vergeleken met landen waarmee we concurreren, te weinig mensen op PhD-niveau in huis. We zitten onder het gemiddelde, vooral in de bèta- en techniekhoek.”
De president van de KNAW is realist genoeg om te weten dat hij zijn doelstelling niet binnen een jaar haalt. “Op termijn is het mogelijk om duizend promovendi per jaar extra naar Nederland te halen. Maar ik denk dat we voor 2009 moeten mikken op 250.”
De vraag is wel wie al die promovendi moet begeleiden. Het Promovendi Netwerk Nederland hoort geregeld klachten over gebrekkige begeleiding. Maar Dijkgraaf maakt zich geen zorgen: “Met dit plan richten we ons op de toppers. Voor die mensen is altijd plaats.”
Hoewel er drie ministers in het Innovatieplatform zitten, worden de plannen niet onverkort tot beleid verheven. Dijkgraaf kan daar wel begrip voor opbrengen. “Het kabinet heeft andere verantwoordelijkheden”, verklaart hij. “Het Innovatieplatform geeft vooral aan wat de ambities van Nederland moeten zijn. Ministers moeten daar vervolgens geld voor vrijmaken, en hun budgetten zijn eindig.”
Dat ze bij de planning meepraten, vindt hij echter van groot belang. “Minister Van der Hoeven heeft niet voor niets vijfhonderd miljoen euro uit de aardgasbaten gereserveerd om grote innovatieve projecten voort te zetten.”
HOP