Nieuws

Kritiek op educatieve minor

Wo-bachelors met een didactische aantekening op het diploma mogen straks lesgeven in het vmbo en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het is één van de maatregelen waarmee OCW het lerarentekort te lijf gaat.

“Bij deze oplossing heb ik veel vragen over de kwaliteit”, zegt Ans Buys, directeur van de Fontys lerarenopleiding in Tilburg en voorzitter van het overlegorgaan van lerarenopleidingen. “Er is een groot verschil tussen het volgen van een vakinhoudelijke universitaire bachelor en lesgeven in hetzelfde vak op een middelbare school. De didactiek wordt gigantisch onderschat en het lerarenberoep tekort gedaan als je denkt dat je zoiets in een minor kunt regelen.”

“Dit is geen versterking van de kwaliteit van het onderwijs”, vindt ook Jacques van Meegen, directeur van het lerareninstituut van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). “De vakopleiding aan de universiteit duurt straks een paar maanden. Bij ons vier jaar.” Hij plaatst ook vraagtekens bij de suggestie van de staatssecretaris dat lesgeven een gewoon bijbaantje is. “Je moet je afvragen of voor de klas staan een alternatief is voor vakken vullen. Scholen willen een gepassioneerde leerkracht, en competenties om met leerlingen om te gaan.”

De Algemene Onderwijsbond (AOb) is eveneens kritisch. “Deze studenten moeten niet worden gezien als volwaardige leraar”, zegt AOb-woordvoerder Jurjen van den Bergh. Hij kan zich voorstellen dat studenten met een minor op zak een status krijgen als leraar-in-opleiding, zoals ook bij zij-instromers gebeurt. Maar lesgeven door studenten is zeker geen structurele oplossing voor het lerarentekort. “Alleen omdat het vijf voor twaalf is op de onderwijsmarkt, vinden we deze maatregel als lokkertje acceptabel.”

Opvallend gezien de kritiek vanuit hbo-instellingen, is de HBO-raad wel positief over het plan. “We vinden het goed dat er verschillende manieren worden bedacht om mensen te kwalificeren voor het onderwijs”, zegt woordvoerder Annelieke van Schie. Toch vindt ook zij dat de kwaliteit niet in gevaar mag komen. “Eisen op het gebied van kwaliteit en didactiek moeten voor iedereen gelden, ook voor deze studenten.”

Zullen universitaire studenten in de praktijk inderdaad een grote rol spelen bij het oplossen van het lerarentekort, zoals OCW denkt? Ans Buys van Fontys heeft haar twijfels. “Alle universiteiten samen leiden slechts 620 masterstudenten op voor het lerarenberoep. Minder dan alleen al op onze hbo-masteropleiding in Tilburg. Het zou mooi zijn als het aantal aan de universiteit verdubbelt, maar dat moet wel evenredig zijn met de investeringen die je in deze groep doet.”

HOP

Veel cum laudes voor eerste afgestudeerden Law College

Trots. Dat was het woord dat tijdens de plechtigheid in de aula van het Academiegebouw met grote regelmaat kon worden opgetekend. De eerste die het in de mond nam was Ige Dekker, hoofd van het departement Rechtsgeleerdheid, die in herinnering bracht dat het idee voor het Law College ontstaan was in een bar in New York. “Dat bewijst maar weer eens, wat studenten natuurlijk al lang weten, dat alle goede ideeën in de kroeg worden geboren” aldus Dekker, “wat overigens niet wil zeggen dat alle ideeën die in de kroeg worden geboren, goede ideeën zijn.”

Ook docent Peter Rijpkema zei trots te zijn op deze eerste lichting studenten, die de opleiding als ware pioniers mee vorm hebben gegeven. “We hebben jullie je zien ontwikkelen van nog niet helemaal uitgepuberde meisjes en jongens tot dames en heren, en met jullie resultaten hebben jullie een moeilijk te overtreffen standaard gezet”, aldus de grote inspirator van de nieuwe opleiding.”Ik heb de afgelopen jaren met bewondering naar jullie gekeken, ja zelfs met een zekere jaloezie op zoveel verzameld talent.”

Dat talent werd onderstreept door ex-conservatoriumstudent Kaj Strijbos, die als intermezzo met achteloos gemak het ivoor van de vleugel in de aula beroerde. “U ziet dat waar hier een aanstaande jurist gewonnen is, een potentiële concertpianist verloren is gegaan”, constateerde Rijpkema. Met een passend toespraakje en begeleid door een diashow met foto’s van de gelauwerden, kregen de studenten vervolgens hun diploma uitgereikt. Voor de dertien afgestudeerden met een 'cum laude' en hun tien collega’s met een ‘met genoegen’ waren er bloemen, terwijl de negen anderen het met alleen hun diploma moesten doen. “Ja ja”, zei een Law College studente die nog een jaar te gaan heeft, “de differentiatie kan ze hier niet ver genoeg gaan.”

EH

ICT-studenten hebben het voor het kiezen

Dat blijkt uit een jaarlijkse ict-monitor van adviesbureau Infirmo. Meer dan zestig procent van de bijna tweehonderd ondervraagde studenten en alumni wil graag een vast contract en een fulltime dienstverband. Nog geen veertig procent van de studenten verwacht na twee jaar nog voor hetzelfde bedrijf te werken; de overgrote meerderheid rekent tegen die tijd bovendien op een hogere functie.

De meeste ict’ers verwachten een aanvangssalaris tussen de tweeduizend en 2600 euro. Dat is een realistische inschatting: ongeveer de helft komt op een bruto maandbedrag in die richting uit. Opmerkelijk is wel dat in vijftien procent van de gevallen starterssalarissen van minder dan 1600 euro per maand worden geboden, ondanks de krappe arbeidsmarkt voor ict’ers.

HOP

Nederlands moet nog steeds de voertaal zijn in hoger onderwijs

Ongeveer de helft van de in totaal 1170 masteropleidingen in Nederland is geheel of gedeeltelijk Engelstalig volgens de SKI-database 2007 van onderzoeksbureau Choice. Bij sommige universiteiten, zoals in Delft en Wageningen, worden zelfs alle masters in het Engels gegeven, blijkt uit een recente inventarisatie van het Cultureel Genootschap Vlaanderen-Nederland.

Volgens de Stichting Nederlands, die bang is dat Nederlands als “cultuurtaal” in de knel komt, overtreden universiteiten met al die Engelstalige masters de Wet op het hoger onderwijs. Die stelt: onderwijs en tentamens zijn in beginsel in het Nederlands. Deze ‘taalclausule’ is ingevoerd toen voormalig OCW-minister Jo Ritzen eind jaren tachtig pleitte voor meer Engelstalig hoger onderwijs. Hoogleraren en Tweede-Kamerleden vielen over hem heen: Nederlands moest de voertaal zijn.

Twintig jaar later doet zo’n standpunt ouderwets aan. Maar de taalclausule bestaat nog steeds. In de praktijk rekken universiteiten de bestaande regelgeving op. Via gedragscodes leggen ze uit waarom ze onderwijs in het Engels noodzakelijk vinden. Dat geldt als een beroep op een uitzonderingsgrond. Daarmee is de taalclausule al jaren een dode letter, en behalve de Stichting Nederlands vindt niemand dat erg.

Het is onduidelijk of de taalclausule sneuvelt bij de geplande herziening van de Wet op het hoger onderwijs. “Hier is al heel lang geen discussie over geweest,” zegt CDA-onderwijswoordvoerder Jan Jacob van Dijk. “Als wij vinden dat masters internationale opleidingen moeten zijn, wordt het lastig als we buitenlandse studenten te verplichten om Nederlands te spreken.”

HOP

Studentendorp IBB (video)


Java-apen weg uit Utrecht

Bij het BPRC wordt een nieuw verblijf gebouwd voor gedragsonderzoek. De apen gaan wonen in een speciaal voor hen ontworpen gebouw met binnen- en buitenruimten. Op dit moment telt de masteropleiding gedragsbiologie van de Universiteit Utrecht zo’n zeventien studenten. Zeven afgestudeerden doen promotieonderzoek, van wie drie naar het gedrag van apen. Voor de apenstudie moet vanaf 2009 op- en neer gereisd worden naar Rijswijk. Het gedragsonderzoek naar deze makaaksoort kreeg in de jaren 80 aanzien door de studies van de Utrechtse hoogleraar en primatoloog Jan van Hooff.

Fixus lijkt positief voor BSA-rendement

Onderwijsmanager Mirande van Leuven denkt dat Psychologie de resultaten met name te danken heeft aan de numerus fixus die nu vier jaar wordt gehanteerd. "Wij hebben de indruk dat eerstejaars nu beter weten waarom ze voor Psychologie kiezen." Inmiddels wordt bij de opleiding, vier jaar geleden pionier met de invoering van het bindend studieadvies, gesproken over een mogelijke verhoging van de norm van 37,5 naar 45 ects. In een jaar zijn 60 studiepunten te halen. Andere opleidingen binnen de faculteit Sociale Wetenschappen geven veel minder positieve adviezen. Pedagogiek kent bijvoorbeeld al jaren een uitval van 35 procent. Opleidingsdirecteur Mieke Brekelmans weigert de eigen resultaten op voorhand als negatief te bestempelen. "Die BSA-uitval zou ik graag in een bredere context willen bekijken. Het is juist de bedoeling van het BSA dat studenten snel doorkrijgen dat ze op een verkeerde plek zitten. Het wachten is ook op de eerste diplomarendementen van de studenten die een positief advies kregen." Ook Brekelmans ziet in de numerus fixus bij Psychologie een mogelijke verklaring voor de vele positieve bsa's bij die studie. "Misschien dat studenten dan toch bewuster kiezen."

Wie ook naar Diergeneeskunde kijkt, krijgt inderdaad de indruk dat een numerus fixus zaligmakend is. De veterinairen doen het met slechts negen negatieve en tien aangehouden BSA-adviezen nog beter dan de Psychologen. Toch is de link tussen een stop op de instroom en weinig BSA-uitval niet eenduidig. Farmacie kende vorig jaar bijvoorbeeld bijna een kwart afvallers en het aantal negatieve adviezen bij een BSA-pilot bij Biomedische Wetenschappen is van eenzelfde orde.

Bij Rechten blijkt de invoering van de numerus fixus twee jaar geleden niet tot een hoger rendement te leiden. Nog steeds valt zo'n dertig procent van de studenten af. Hoewel hoofd Student- en Onderwijszaken Nikkie Meijers net als Brekelmans wijst op het nut van een vroegtijdige uitval van ongemotiveerde studenten, spreekt ze van "een heel treurig en stabiel gegeven." Meijers ziet nog steeds veel studenten op de stoep staan met een foutief beeld van de studie. "Zowel qua inhoud als qua moeilijkheidsgraad."

Meijers geeft aan dat Rechten er alles aan doet om de voorlichting en het studieklimaat te verbeteren. De opleiding zou ook graag intakegesprekken voeren met alle studenten, maar daar is geen geld voor. Dat een intakeprocedure vruchten afwerpt, bewijst volgens haar het Law College, waar slechts 2,4 procent van de studenten na het eerste jaar moest afhaken.

Dit jaar zullen met uitzondering van Geneeskunde alle Utrechtse opleidingen een BSA kennen. De Bètawetenschappen krijgen hun vuurdoop, hoewel Farmacie al eerder begon. De opleidingen van Geesteswetenschappen beleefden vorig jaar hun bsa-primeur. Uit de cijfers blijkt dat ook in de humaniora gemiddeld tweederde van de studenten een positief advies krijgt en eenderde dus niet. Het faculteitsbestuur evalueert de komende maanden de adviezen. De bsa-cijfers van de faculteit Geowetenschappen zijn opvallend. Liefst 87 procent van de studenten kreeg een positief advies, bij de opleiding Aardwetenschappen zelfs 93 procent.

Krachtig Meesterschap

In 50 lokalen van het gebouw van de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht in De Uithof konden studenten en andere belangstellende via white boards de happening volgen die afgelopen maandag plaats had in de aula van datzelfde gebouw. Daar werd staatssecretaris Marja van Bijsterveldt ontvangen door HU-voorzitter Geri Bonhoff en haar UU-collega Yvonne van Rooy. Bijsterveld presenteerde hier haar Kwaliteitsagenda tot 2011 voor het opleiden van leraren.

Deze agenda, waar Bijsterveld 100 miljoen euro voor heeft uitgetrokken, moet antwoord geven op de resultaten die voortkwamen uit het onderzoek van de commissie Rinnooy Kan. Die constateerde vorig jaar dat het imago van het leraarsberoep beroerd is, de belangstelling bij studenten voor dat ambt achterblijft en hun niveau soms bedroevend is.

Een nieuwe leerroute is het voornaamste wapen van Bijsterveld om het tij te keren: universitaire bachelors kunnen een educatieve minor volgen, die hen tijdens hun masterstudie al een lesbevoegdheid geeft voor het vmbo en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deze minor is door de staatssecretaris overgenomen uit het Actieplan Leraren van de UU dat is opgesteld door een hooglerarencommissie onder voorzitterschap van de decaan Geesteswetenschappen Wiljan van den Akker. Deze minor gaat in februari 2009 aan de UU van start en kan in september 2009 landelijk worden ingevoerd.

De staatssecretaris ziet ook brood in de Utrechtse Alpo, de dit jaar gestarte Academische lerarenopleiding voor het primair onderwijs ofwel de academische pabo. Deze heeft van de bewindsvrouw een miljoen gekregen.

Een film om van te leren

The Butterfly Tattoo die twee keer te zien is tijdens het Nederlands Film Festival. "Ik had ineens de leiding over 100 mensen."

Jolies en haar twee vrienden Wesley Kloppenburg en Rik Visser maken al sinds de middelbare school kleine filmproducties. Toen Rik twee en een half jaar geleden aan kwam zetten met het boek The Butterfly Tattoo van bestsellerauteur Philip Pullman zagen ze ook daar een mooie film in; maar dan een grote.

Het boek is een moderne Romeo en Julia vertelling, vertelt Jolies. Een meisje en een jongen ontmoeten elkaar op een feest, worden verliefd en krijgen een intense relatie. Tot dat de baas van de jongen in de relatie begint te stoken. "We schreven Pullman die in Engeland woont een brief waarin we ons idee pitchte en hij reageerde gelijk heel enthousiast. Hij was leraar en het educatieve aan ons project charmeerde hem."

Het idee van de filmmakers was namelijk om de rolprent te maken met een cast en crew die ook niet veel ervaring had met het maken van een grote productie. We wilden de film voor iedereen openstellen. Iedereen kon meewerken en zo een stapje verder komen."

Vanaf het moment dat Pullman het groene licht gaf, begon het grote werk voor de drie producenten die samen het bedrijf Dynamic Entertainment DEH Ltd. oprichtten. Ze verwierven de filmrechten, zochten een scriptschrijver en moesten een cast en crew samenstellen. Daarbij moest er ergens een heleboel geld vandaan komen.

"En dat is nog een punt waarin de film bijzonder is. De film is gefinancierd op basis van profit sharing. Alle medewerkers kregen in plaats van salaris een aandeel in de film. Via aandelen die ook nog aan particuliere investeerders werden verkocht, werd het budget voor de film verzameld. Op deze manier kostte de productie uiteindelijk maar 300.000 euro."

"Het maken van de film was was heel spannend en vooral leerzaam", zegt Jolies. "Dit was mijn eerste echte grote productie. Hier had ik geen enkele ervaring in en ik werd als het ware in het diepe gegooid. Mijn opleiding is vooral heel theoretisch en niet op de praktijk gericht. Als een gek ben ik me in gaan lezen en ben ik trucjes gaan afkijken van andere producenten."

"Ik was verantwoordelijk voor alle creatieve dingen, zo was ik hoofd van cast & crew en heb ik me veel met het script bemoeid. Het was zo gek om ineens de leiding te hebben over meer dan 100 mensen. Ik heb wel eens gedacht: wat heb ik mezelf op de hals gehaald, maar altijd kwam ik met een oplossing". Rik en Wesley, beide economiestudenten elders in het land, waren ook onervaren. "Maar Wesley is goed in de financiën en Rik is goed in het regelen van dingen en het overzicht bewaren. Samen zijn wij een gouden trio."

Voor de draaidagen vertrok Jolies naar Engeland waar er acht weken hard werd gewerkt, maar na deze hectische tijd viel Jolies gelukkig niet in een gat. "Toen ik weer in Utrecht op mijn studentenkamer zat, was ik even blij met de rust. "

Medestudenten reageerden niet altijd enthousiast op haar plannen. "Pas toen ze de film op het grote scherm zagen in een bioscoop waren ze overtuigd van de grootte van het project." De film ging in première tijdens een filmfestival in Vlissingen. "Tot nu toe krijgt de film alleen maar positieve reacties." Na Utrecht gaat de film naar verschillende Amerikaanse festivals. "We richten ons nu op het afleveren van deze film, maar ondertussen kijken we al met een schuin oog naar nieuwe projecten."

Jolies wil in de toekomst verder in de filmwereld, maar ze wil nog wel haar bachelor halen. "Tijdens colleges leer ik nu niet echt veel meer. Ik heb mezelf er echt toe moeten zetten om weer te studeren. Nog twee vakken en m'n scriptie en dan ben ik er klaar mee. Misschien nog een master, maar ik zie wel wat er op mijn pad komt". Om werk hoeft de studente niet verlegen te zitten want ze heeft al meerdere scripts opgestuurd gekregen.

De film is te zien op zaterdag om 22 uur in City en dinsdag 30 september om 22.15 uur in het Louis Hartlooper Complex.

acht vragen

Hoe was het om mee te doen aan de wereldkampioenschappen Stratego?

Heel leuk. Ik ben samen met een vriend naar Kiev gevlogen om mee te doen. Het was het eerste WK voor vrouwen. Het was een open kampioenschap, dus toen vrienden van me vroegen of ik mee wilde, zei ik gelijk ja. Ik dacht dat ik wel kans maakte én het was een mooie kans om naar Oekraïne te gaan. Samen met mijn strategovrienden sliepen we bij gastgezinnen, dat was heel bijzonder. Ik won het WK met een punt verschil. Op het nippertje dus.

Waarom Stratego?

Nou ja, Stratego is zeker geen geluksspel. Vijf jaar geleden heeft mijn broer het mij geleerd. Sindsdien speel ik het eigenlijk, het is gewoon een heel leuk spel, verrassend, spannend en je moet er bij nadenken.

Wat is je lievelingsspel?

Stratego dus. Ik speel het heel veel. In de vakantie wel meerde malen per dag, ook op internet. Je moet toch een beetje blijven oefenen. Maar nu de studie is begonnen heb ik daar helaas geen tijd meer voor. Andere leuke spellen vind ik Kolonisten en Bonanza.

Wat wil je later worden?

Vroeger wilde ik van alles worden, dokter, politieagent en architect. Nu weet ik het nog niet, ik doe nu een leuke studie dus het komt wel goed.

Wat is je lievelingsfilm?

Ik heb net de film Wanted gezien, die vond ik heel leuk, goed verhaal. Maar een andere goede onbekende film is True Women, deze speelt zich af tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Dit vind ik zo'n mooie film omdat vrouwen alle hoofdrollen spelen. Een feministische film, ook wel eens goed.

Wat is je slechtste eigenschap?

Ik bijt nagels, ook tijdens het WK heb ik mijn nagelshelemaal afgebeten van de zenuwen.

Verslaafd aan...

Spelletjes. Ik heb er zelfs nu één bij me. Online speel ik ook wel eens Stratego.

Wat zou je doen met een miljoen?

Niet zoveel eigenlijk. Ik zou geen gekke dingen gaan kopen. Wat ik wel zou doen is een mooie reis maken met het geld. Naar China of Afrika.