Nieuws

Universiteit op zoek naar één leeromgeving

Collegelid Hans Amman zorgde afgelopen maandag tijdens de rondvraag in de commissie Financiën van de Universiteitsraad voor verwarring. Op vragen uit de commissie of de keuze al gemaakt was, antwoordde Amman dat er gekozen was voor Sharepoint. "Ik baseerde mijn antwoord op de laatste informatie die ik had gekregen. Maar blijkbaar was ik niet helemaal goed op de hoogte. Ik houd nu mijn mond tot ik het advies heb gelezen", zei hij een dag na de commissievergadering. Het zou ook wel vreemd zijn, laat Ineke Lam, projectleidster van één ELO weten. "We zijn het advies nog aan het schrijven."

De afgelopen weken hebben facultaire commissies zich op verzoek van het Expertisecentrum ICT in het Onderwijs, gebogen over de eisen waaraan een nieuwe leeromgeving zou moeten voldoen. Het college van bestuur wil graag dat de verschillende op dit moment gebruikte ELO's plaatsmaken voor één en dezelfde leeromgeving zodat straks in de hele universiteit identieke faciliteiten worden geboden. De facultaire commissies hebben inmiddels hun wensen kenbaar gemaakt en deze zijn geïnventariseerd door het expertisecentrum dat onder meer op basis daarvan een advies uitbrengt voor een nieuwe ELO.

De keuze gaat tussen Sharepoint van Microsoft, het systeem waarmee onder meer ook de Hogeschool Utrecht werkt en waarop de nieuwe universitaire website gaat draaien, en de nieuwste versie van de gefuseerde bedrijven Blackboard en WebCT, die op de markt komen met Blackboard Next Generation. Dit laatste is een kant en klare leeromgeving. Om van Sharepoint een echte ELO te maken, moeter er allerlei zogenoemde functionaliteiten in worden ingebouwd.

GK

Meer lezen? Zie het Ublad van 19 juni 2008.



Hoe sleep je een onderzoeksbeurs binnen?

Wetenschappers gaan te lichtvaardig om met het aanvragen van onderzoekssubsidies, vindt kernfysicus Frans van den Beemt. Hij werkte achttien jaar voor NWO als programmadirecteur van de technologiestichting STW en promoveerde op de werking van beoordelingssystemen in de wetenschap. Hij is nu een bedrijf begonnen om wetenschappers succesvoller te laten zijn in het aanvragen van subsidies: ‘Hands on Grants’.

NWO werkt met een commissie van wetenschappers en met gespecialiseerde referenten. Die moeten er op de een of andere manier van overtuigd raken dat het ingediende onderzoeksvoorstel de moeite waard is. “Dan moet je geen revolutionaire wetenschap in je voorstel zetten”, stelt Van den Beemt, “want dat wordt sneller afgewezen. Einstein zou voor E=mc2 geen beurs hebben gekregen.”

Ander voorbeeld. Als onderzoekers een voorstel indienen bij de technologiestichting STW, moet er een bedrijf geïnteresseerd zijn in de mogelijke toepassing van het onderzoek. STW wil daarom graag een aanbevelingsbrief van dat bedrijf. Een kattebelletje van twee regels: als deze wetenschapper dit onderzoek uitvoert, hebben wij daar zoveelduizend euro voor over. Punt.”

Toegegeven, de adviezen zijn tegendraads, zegt Van den Beemt, “maar ze komen voort uit onderzoek”. Hij heeft bijvoorbeeld in Amerika de National Science Foundation bestudeerd. Daar heeft hij bijvoorbeeld opgestoken dat de kundigheid van referenten kan tegenvallen. Als het systeem niet perfect is, moet je het kunnen bespelen, zegt Van den Beemt. Het is immers niet zeker dat de beste wint. Daarom is hij zijn bedrijf gestart, samen met twee andere voormalige werknemers van NWO.

Maar het gaat niet alleen om die ene aanvraag. Volgens Van den Beemt moet je ook een businessplan voor je wetenschappelijk loopbaan maken. “Waar wil ik over tien jaar staan? Als je die vraag eenmaal kunt beantwoorden, moet je je netwerk activeren. De betrokkenen moeten het met je eens zijn. Dan gaat de selectie voor beurzen ook veel beter.”

HOP

Zie: http://www.handsongrants.eu

Studeren is niet gratis

Studeren is niet gratis. Al met al geeft een student zo’n 916 euro per maand uit, berekent het Nationaal Instituut voor Budgetvorming in een voorbeeldbegroting. De grootste happen zijn de huur (geschat op 280 euro), studiekosten (180 euro) en voeding (130 euro).

De overheid schat de kosten lager in en rekent 763 euro voor levensonderhoud. Hoe dat bedrag tot stand is gekomen, kan de IB-groep niet meer uitleggen. Sinds 2007 wordt niet meer hardop gezegd hoeveel de overheid rekent voor bijvoorbeeld voedingsmiddelen en kleding.

“Het Nibud rekent realistischer dan de overheid”, vindt Joanneke Krämer van de Landelijke Studenten Vakbond. “Zo zit er tussen de toelage voor uitwonende en thuiswonende studenten maar 183 euro verschil, terwijl de huur een stuk meer kost. Luisterde de politiek maar wat beter naar het Nibud.”

Er staan wel veel open deuren in de GeldWijzer. Zo vertelt het Nibud dat je een krantenabonnement met je huisgenoten kunt delen en dat de chipknip handig kan zijn om kleine bedragen af te rekenen. Belangrijker zijn de tips om belasting terug te vragen als je een bijbaan hebt en om de bijverdienregeling van de IB-groep in de gaten te houden. Wie even niet oplet, loopt veel geld mis.

De LSVb stuitte nog op een klein foutje in het boek. Volgens het Nibud kun je de OV-jaarkaart omruilen tegen een vast bedrag, maar dat klopt niet: je krijgt alleen geld terug als je evident geen gebruik kunt maken van de kaart, bijvoorbeeld door een verblijf in het buitenland of doordat je met het openbaar vervoer te laat in de collegebanken zou verschijnen.

Neemt niet weg dat het boek een steuntje in de rug biedt bij het ordenen van de financiën. De GeldWijzer Studenten ligt niet in de boekhandel, maar kan vanaf morgen besteld worden op www.nibud.nl. Maar hij kost wel 9,75 euro.

HOP

SER wil boter bij de vis

Volgens de SER zou het advies van de commissie-Chang uit 2006 leidraad moeten zijn voor nieuwe investeringen. Daarin werd gepleit voor verruiming van het onderzoeksbudget met ruim een miljard euro per jaar. Dat is fors meer dan de 750 miljoen euro extra die het huidige kabinet voor de periode 2007-2011 beschikbaar heeft. Onderzoeksprogramma’s die nu worden betaald uit de aardgaswinsten zouden een structureel karakter moeten krijgen.

Ook zou het kabinet zich meer moeten aantrekken van de wensen van het Innovatieplatform, waarin SER-voorzitter Rinnooy Kan een prominente rol vertolkt. Dat presenteerde in maart nog cijfers waaruit bleek dat de publieke investeringen in innovatie in 2007 bleven hangen op 0,73 procent van het bruto nationaal product, terwijl dat één procent zou moeten zijn.

Met het kabinet is de SER van mening dat het hoger onderwijs er alles aan moet doen om de uitval onder studenten zo laag mogelijk te houden. Om opleidingen een internationaler karakter te geven, zouden hogescholen en universiteiten meer moeten samenwerken met instellingen uit het buitenland, bijvoorbeeld door gezamenlijke programma’s aan te bieden en dubbeldiploma’s te verstrekken.

HOP

Professoren verliezen monopolie op promotie

De wetenschappers in kwestie moeten dan wel een subsidie uit het talentenprogramma van NWO hebben gekregen, waarmee ze een eigen onderzoeksgroep draaien. Als zij promovendi begeleiden, moeten ze misschien ook maar de kans krijgen om de doctorstitel uit te reiken, overweegt Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer.

Als ze inderdaad het ius promovendi verkrijgen, kunnen talentvolle onderzoekers volgens de minister sneller de gevestigde orde omverwerpen. Of in onvervalste beleidstaal: Plasterk wil “meer dynamiek en vernieuwing in de hiërarchische structuur van de universiteiten organiseren”.

Het zou een breuk betekenen met een eeuwenoude traditie waarin alleen professoren dit recht hebben. Universiteitenvereniging VSNU reageert daarom enigszins verbaasd. “Dat recht blijft wat ons betreft bij de hoogleraar. Universiteiten zijn heel zorgvuldig in het benoemen van hoogleraren, dus wij zien geen probleem met het huidige stelsel.”

“In de praktijk is de dagelijkse begeleider van een promovendus meestal een universitair docent of hoofddocent”, zegt Gertjan Tommel van het Promovendi Netwerk Nederland. “Dus zoveel zou er niet veranderen. En uiteindelijk moet de promotie toch naar een promotiecommissie, die het laatste woord heeft. Ik word niet warm of koud van het voorstel.”

In ieder geval zal de hoeveelheid promoties niet het probleem zijn waar Plasterk iets aan wil doen. Tegenwoordig ronden vier keer zoveel mensen met succes een proefschrift af dan in 1970: pakweg 2600 per jaar.

HOP

Brief van Plasterk: http://www.minocw.nl/documenten/21830.pdf
Beleidsdoorlichting: http://www.minocw.nl/documenten/21830a.pdf


Nieuwe carrièredag voor de hele universiteit

De Universiteit Utrecht wil af van het etiket dat zij haar studenten niet goed voorbereid op de arbeidsmarkt. Jaar in, jaar uit behaalde de UU op dit vlak een lage score in de Keuzegids en de Elsevierenquête. Tijd dus, dacht het college van bestuur in 2007, om daar verandering in te brengen.

De oorzaak van de slechte score leek te liggen aan de versnippering van de bedrijvendagen over de faculteiten. De bèta's, juristen, economen en de letterenstudenten hadden allemaal een aardige markt georganiseerd voor hun studenten, maar vele bedrijven die op zoek waren naar studenten van verschillend pluimage lieten verstek gaan. Eén grote beurs voor de hele universiteit moest daarin voorzien.

Vandaar dat dit jaar begonnen werd met een pilot. Samen met de Bèta's en de juristen werd een grote beurs georganiseerd. De bedrijven kwamen wel, maar de studenten niet. Uit de evaluatie bleek dat beide groepen op twee punten andere verwachtingen hadden: de studenten kwamen vooral ter oriëntatie naar de markt, de bedrijven zochten nieuw personeel.

Om de wensen en behoeften meer op elkaar af te stemmen, werden nieuwe plannen gemaakt. Afgesproken is nu dat er op donderdag 5 februari 2009 een universitaire carrièredag komt waar bedrijven zich kunnen presenteren die op zoek zijn naar studenten van verschillende studies. Kleinere bedrijven die slechts geïnteresseerd zijn in talent met een specifieke opleiding, gaan naar de facultaire bedrijvendag.

Carla Kuijpers, directeur van Studentenservice: "We gaan wel nauw samenwerken met de studieverenigingen. Zo kunnen zij aangeven welke bedrijven voor hun studenten belangrijk zijn en die proberen we dan voor de centrale dag te benaderen. Ook komt er een zogenoemde carrièresite." Op deze website worden onder meer alle bedrijvendagen van de universiteit vermeld, maar kunnen studenten ook informatie vinden over alle arbeidsmarktvoorzieningen binnen de UU.

Een tweede belangrijk punt is de presentatie van de bedrijven tijdens de carrièredag: "We adviseren bedrijven bijvoorbeeld ook om stageplaatsen aan te bieden en zich te richten op een specifieke doelgroep. Komen ze om hun bedrijf een grotere naamsbekendheid te geven, dan kunnen ze beter op de markt gaan staan. Zoeken ze echt personeel dan zijn case-workshops een betere methode. Daar kunnen studenten zich dan van te voren aanmelden en hun cv afgeven."

Ook moet de dag meer geschikt gemaakt worden voor tweedejaars, postdocs en PhD's. Kuijpers: "Tweedejaars staan voor de keuze van een minor en moeten ook een master gaan uitzoeken. Ze zouden hun keuze kunnen laten beïnvloeden door de vraag uit het bedrijfsleven." Postdocs en PhD's kunnen de gewenste arbeidskrachten worden voor de recruters.

"We hebben na de vorige carrièredag veel geleerd", zegt Kuijpers. " Er is een uitgebreide evaluatie geweest onder studenten die er waren en die niet waren gekomen en onder de bedrijven. Het belangrijkste is dat we met de nieuwe carrièredag willen zorgen dat er aan de verwachtingen van studenten en bedrijven wordt voldaan. Met de studieverenigingen die hun eigen markt gaan organiseren, is afgesproken dat we elkaar niet gaan beconcurreren. Zij krijgen voor hun werk ook gewoon weer een bestuursbeurs."

GK

Twaalf miljoen voor onderzoek naar hartfalen

Wetenschappers uit Duitsland, België, Zwitserland, Italië, Amerika en Nederland hopen via bijvoorbeeld het uitwisselen van data, te komen tot een gerichte therapie tegen hartfalen.

Utrechtse participanten zijn de hoogleraren Marc Vos en Leon de Windt van het UMC, Edwin Cuppen van Hubrecht Lab en de UU en Albert Heck van de UU.

De twaalf miljoen is afkomstig van de Foundation Leducq. Dit fonds wil oplossingen vinden voor cardiovasculaire ziekten door het stimuleren van internationale, transatlantische samenwerking.

AH

Nederlandse jeugd tevreden

Het Nederlandse deel van dit onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal Cultureel Planbureau. In totaal deden ruim 200.000 jongeren mee aan dit onderzoek van de WHO (World Health Organization) dat in 2005 en 2006 plaatsvond.

Jongeren hebben over het algemeen een zeer goed contact met hun ouders. Die zijn volgens hun kinderen erg betrokken en ze voeden hen goed op. De jongeren hebben relatief veel vrienden en kunnen daar goed mee praten, bijvoorbeeld op school. De Nederlandse jeugd oordeelt opvallend positief over school: ze vindt het een plezierige plek waar tamelijk weinig wordt gepest.

“We mogen concluderen dat wij in een land wonen waar het plezierig opgroeien is voor de meeste jongeren”, stellen de betrokken onderzoekers, de hoogleraren Wilma Vollebergh en Tom ter Bogt.

De meest opvallende uitkomst dat, in vergelijking met een eerder onderzoek, het alcoholgebruik in Nederland is afgenomen. Ook roken de jongeren in Nederland minder dan in andere landen. Wel scoort Nederland nog hoog in het gebruik van cannabis, alhoewel hierin Noord-Amerika aan top staat.

De meeste scholieren ontbijten elke dag, eten gezond en bewegen voldoende. Wel kijken Nederlandse jongeren dagelijks meer televisie dan veel van hun leeftijdsgenoten in andere landen. Wereldwijd zijn veel meisjes ontevreden over hun lichaam en houden zich aan een dieet. Ook de Nederlandse meisjes vinden zichzelf relatief vaak te dik, maar in ons land zijn er relatief weinig meisjes op dieet.

AH

AEGEE zet zich in voor illegale immigranten (video)

Mogelijk colleges en tentamens in de avonduren

Dat zeiden de collegeleden Stoof en Amman maandag in twee commissies van de Universiteitsraad. Zij deden hun mededeling tijdens de bespreking van de Kadernota van de UU, waarin, zoals het Ublad vorige week meldde, forse bezuinigingen worden aangekondigd.

De rector en de financiële man in het college maakten de raadsleden duidelijk dat het college overal waar mogelijk probeert de kosten te drukken. Door de bedrijfstijd te verlengen kunnen bestaande ruimtes langer en dus intensiever worden gebruikt, aldus Amman, die voorspelde dat een dergelijke maatregel zeer gunstige effecten zou hebben op het dure investeringsprogramma van de UU.

Alleen al voor de huur van tentamenruimtes zoals de Vechtse Banen legt het college jaarlijks rond zeven ton op tafel. Tentamens in de avonduren zouden de universiteit dus ruim een half miljoen kunnen opleveren, becijferde Stoof. Hoewel het besluit nog niet is genomen, maakten beide collegeleden duidelijk dat het college de maatregel ernstig overweegt. “We moeten nu een helder statement van de organisatie hebben dat dit de goede weg is”, aldus Amman.

Hij maakte overigens duidelijk dat de universiteit ook met een verlengde bedrijfstijd niet kan ontkomen aan een versobering van het dure bouwprogramma. Deels zal een besparing kunnen worden bereikt door de norm voor de per medewerker beschikbare ruimte te verlagen van tien naar acht vierkante meter, aldus het collegelid, maar het is ook niet onmogelijk dat we bepaalde gebouwen niet gaan bouwen.” Hij wees daarbij met name op de geplande nieuwbouw voor de faculteit Geowetenschappen.

EH