Het is van veel groter belang dan vroeger “dat wij in brede kringen vrienden maken”, aldus neerlandicus Van Oostrom in zijn laatste jaarrede. De basisbudgetten van de Nederlandse universiteiten dalen en relatief gezien geeft de overheid sinds 1990 steeds minder uit aan wetenschap. Van Oostrom zou willen dat de KNAW in de samenleving meer steun creëerde voor de wetenschap.
Daarbij moet de KNAW blijven proberen om jongeren voor de wetenschap te winnen, want hun interesse in een wetenschappelijke loopbaan daalt. Dat ligt niet aan het lagere salaris van wetenschappers, meent Van Oostrom. “Een veel gevaarlijker bedreiging acht ik het monsterverbond van onbekendheid met de wetenschap plus het imago dat men hiermee zou opteren voor een suf bestaan als nerd. Niet te ontkennen valt dat goede wetenschap, net zoals kunst en sport, het moet hebben van een zekere focus die aan obsessie grenst – maar wat de jeugd te weinig ziet, is dat juist achter die ogenschijnlijke beperking een wereld vol avontuur, vrijheid, kansen en professioneel geluk te winnen valt.”
In deze lijn past ook een verdere professionalisering van de adviesfunctie van de KNAW. “Op een kwetterende KNAW zit niemand te wachten”, aldus Van Oostrom, maar hij wil wel dat de standpunten van de akademie “sneller en fermer” weerklank vinden. Het advies over opdrachtonderzoek zette bijvoorbeeld pas zoden aan de dijk toen de Volkskrant de kwestie op zijn voorpagina zette, constateert hij. Daar moet de KNAW van leren.
De nieuwe president, natuurkundige Robbert Dijkgraaf, stak de loftrompet over zijn voorganger. Dankzij Van Oostrom “leven ambtelijke notities op door onverwachte kwinkslagen en literaire verwijzingen, en bevat zelfs het eenvoudigste kattebelletje nog een spitsvondigheid”. Volgens Dijkgraaf heeft Van Oostrom de KNAW “een schatkamer aan ideeën geschonken” en haar “in de publieke perceptie met een lauwerkrans getooid”.
HOP