Nieuws

Actie schoonmakers voor betere betaling

If it ain't got that swing

wetenschap

Gentherapie

Jonge Akademie

Van de tien nieuw benoemde leden van De Jonge Akademie, de 'jeugdafdeling' van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, komen er twee uit Utrecht. De nieuw benoemde leden zijn Sarah Durston (33), die in het UMC moderne imagingtechnieken gebruikt om te kijken wat er in de hersenen van kinderen met ADHD omgaat, en fysisch geograaf Maarten Kleinhans (35), die het ontstaan en de stabiliteit van splitsingspunten in rivieren onderzoekt. Met de tien nieuwelingen telt de Jonge Akademie nu zeventig leden, van wie er zeven werkzaam zijn aan de UU. De andere Utrechtse leden zijn sociologe Beate Völker, de historici Oscar Gelderblom en Jeroen Salman, biofysicus Raymond van Ee en chemicus Bert Weckhuysen. De Jonge Akademie organiseert interdisciplinaire pelijke bijeenkomsten, geeft haar mening over maatschappelijke en politieke thema's en wil jongeren enthousiasmeren voor de wetenschap. De nieuwe leden worden op 17 maart 2008 geïnstalleerd.

Hè lekker!

'Als wij toch eens zo'n gen zouden hebben.' Dat zullen vele mannen wellicht wensen als ze lezen over het nieuwe onderzoek naar de paringsrituelen van de cichlid-vissoort waartoe ook de tilapia behoort. Deze vissoort plant zich op typische wijze voort. Het vrouwtje neemt, nadat ze haar eitjes heeft gelegd, deze in haar mond. Als ze in de buurt komt van een mannetje, opent zij haar mond waarna het mannetje zijn zaad in haar mond spuit om de eitjes te bevruchten. Drie Duitse onderzoekers ontdekten dat de mannetjes een gen hebben dat zorgt dat er bij de anaalvin gele pigmentvlekjes ontstaan die lijken op eitjes. Het vrouwtje ziet de vlekjes, denkt dat het eitjes zijn, zwemt naar het mannetje toe en doet haar mond open om de eitjes op te happen. Het mannetje grijpt zijn kans en spuit zijn zaad in haar mond.

hoe kan dat nou?

Mysterieuze stank

Wat ruik je, slachtoffer Lennart Vriens?

"Het is moeilijk te omschrijven. Het is een vieze weeïge lucht, het lijkt wel of er een dood beest ligt te rotten. Ik heb in ieder geval nog nooit zoiets geroken. Als ik m'n raam open heb staan, dan is het wel uit te houden. Maar collega's in de kamers naast mij hebben er pas echt last van. Overigens is mijn collega Ellie van Eijk er het meest mee bezig geweest, misschien is het handig als je haar even spreekt."

Ellie van Eijk, van de afdeling Personeel en Financieel Beheer van Onderwijskunde, welke actie heb je ondernomen?

"Ik ben onder andere verantwoordelijk voor de werkplekken, en uiteraard ben ik hier achteraan gegaan. Samen met medewerkers van Gebouwbeheer hebben we geprobeerd te achterhalen waar de lucht vandaan komt, maar tot nu toe nog zonder succes. Er is zelfs een schimmeldeskundige komen kijken, maar ook die kon niks vinden. In twee kamers zijn de kieren inmiddels dichtgekit, en in die kamers is de geur bijna verdwenen. Het vreemde is wel dat de geur zich verplaatst naar de kamers ernaast. In de kamer van Hein Broekkamp hangt momenteel de ergste lucht; hij moet z'n kamer soms zelfs ontvluchten."

Hein Broekkamp, is het echt zo erg?

"Meestal wel, ja. Vooral bij vochtig weer is de stank vrij ernstig. Afgelopen week viel het relatief mee, maar de twee weken daarvoor stonk het zo erg dat ik op een andere kamer ben gaan werken. Het lijkt wel alsof de geur uit de kruipruimte komt. Het is vooral vervelend wanneer ik mensen op m'n kamer moet ontvangen, zoals studenten met wie ik dingen moet overleggen."

Wat gaat er nu gebeuren, hoofd IDC Gebouwbeheer, Christiaan 't Jong?

"Toevallig heb ik er vanmorgen nog een overleg over gehad. We hebben besloten dat de Technische Dienst van het FBU op korte termijn alle kieren op de kamers in die betreffende gang gaat dichtkitten. Dat kitten blijkt tot nu toe namelijk nog de beste oplossing te zijn geweest. Dat de lucht uit de kruipruimte komt lijkt het meest waarschijnlijk, maar ook daar hebben we niks bijzonders aangetroffen. Het blijft een vreemde zaak die ik in de gaten zal houden."

MV

Ublad hoeft niet te schrappen in archief

De klager, die in zijn studententijd het Ublad te woord stond, stelde in zijn klacht dat hij, nu hij werkzaam is als adviseur, hinder ondervindt van de publicaties op de website van het Ublad, die door potentiële klanten regelmatig 'gegoogeld' zouden worden. Het Ublad stelde hier echter tegenover dat het onwenselijk is met archieven te rommelen door er stukken uit te verwijderen of deze te anonimiseren. Een 'open acces' van een archief via bijvoorbeeld Google wordt door de redactie eerder als een verworvenheid dan als hinderlijk ervaren.

Vanwege de complexiteit van de vraag schakelde de Raad voor de Journalistiek een deskundige in - adjunct hoofdredacteur Henk Blanken van het Dagblad van het Noorden. Desgevraagd meldt Blanken zich er over te verbazen dat het zo lang heeft geduurd voordat een klacht als deze is ingediend. Talloze bladen moeten inmiddels geconfronteerd worden met verzoeken om namen uit hun archieven te schrappen, terwijl er in dit soort kwesties nog geen wetgeving of juridprudentie bestaat. Zelfs interrnationaal is er weinig over deze thematiek te vinden. Pas onlangs, in augustus, was een soortgelijke belangentegenstelling als nu bij het Ublad aan de orde bij The New York Times.

Volgens Blanken is er inderdaad sprake van een belangentegenstelling, en wel tussen het particuliere, het publieke en het commerciële belang. Bij het eerste belang is het de vraag of het wenselijk is dat "iedereen voortaan door het leven moet gaan als een bekende Nederlander". Maar hier tegenover staat het publieke belang dat archieven betrouwbaar moeten zijn. En "in laatste instantie weegt het publieke belang het zwaarst", oordeelt Blanken.

De Raad voor de Journalistiek heeft op basis van dit advies beslist dat "een samenleving is gebaat bij goed functionerende, zo volledig mogelijke en dus betrouwbare archieven, waarvan de inhoud niet kan worden gewijzigd". Bovendien heeft, aldus de Raad, "de nieuwsconsument de publicaties op internet naar waarde leren inschatten. Zo kan het publiek bekend zijn met de mogelijkheid, dat de mening van een in enig bestand figurerende persoon in de loop der tijd is veranderd".

"Het belang van de klager weegt naar het oordeel van de Raad minder zwaar dan het publieke belang van verweerder. De Raad is dan ook van oordeel dat verweerder geen grenzen heeft overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is." De Raad heeft derhalve besloten dat de klacht tegen het Ublad ongegrond is, en het Ublad verzocht deze uitspraak integraal of in samenvatting te publiceren. Bij deze.

AH

Kijk voor de gehele uitspraak van de Raad voor de Journalistiek en een link naar het advies van Henk Blanken op www.ublad.uu.nl/dossiers

Praise the Lord

Meer informatie: info@sib-utrecht of 06 44171899.

Wie komt er alle jaren ... ?

Schuim op de lippen

Hoewel de anderhalf uur durende discussie verder tot ieders tevredenheid verliep, kon gespreksleider en universiteitshoogleraar Gerard van Koten niet voorkomen dat de toon van het debat halverwege de avond opeens vinnig werd. Aanleiding was de vraag of het college van bestuur wel naar de werkvloer luistert. "Bij ons wordt vaak honend over het college gesproken", vertelde historicus Leen Dorsman. "Als je het CvB verdedigt, dan word je als een meeloper beschouwd. En hoe komt dat? In het dagelijks werk zijn tal van zaken niet goed geregeld, terwijl het college voortdurend roept dat alles in Utrecht zo goed gaat." Zijn collega José Blok haalde de invoering van de bama aan als symptomatisch voorbeeld. "Iedereen was enthousiast over het idee, alleen we zeiden meteen: zoals jullie het willen, lukt het niet. Daar is totaal niet naar geluisterd en de gevolgen op de werkvloer zijn gigantisch geweest."

Geschrokken probeerde Van Koten als bliksemafleider op te treden: "Waarom richt de kritiek zich op het college van bestuur? Jullie faculteitsbestuur had toch ook zeggenschap?" Op dat moment werd het Bertens te veel. De Letterendecaan ten tijde van de invoering van de bama rees overeind en sprak met bulderende stem: "Meneer Van Koten, de universitaire bamacommissie heeft mij meermalen razend gemaakt. Men heeft mij echt het schuim op de lippen gebracht. Men dacht uitsluitend in termen vanuit een op hoog niveau vastgesteld model en weigerde om buiten die kaders te treden. Er is totaal niet naar ons geluisterd en dat heeft voor een aantal opleidingen rampzalige gevolgen gehad."

EH

Utrecht participeert in postdoctorale Law Firm School

Juristen die advocaat willen worden, lopen drie jaar lang stage bij een advocatenkantoor en volgen daarnaast de beroepsopleiding advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten. Maar deze besteedt te weinig aandacht aan internationale aspecten, vinden de veertien gerenommeerde kantoren, die daarom met hun eigen opleiding komen: de Law Firm School.

“Wij verdiepen hun kennis van onder meer het internationale vermogensrecht en het effectenrecht, zegt Steven Schuit, voorzitter van de School, partner van de firma Allen & Overy en hoogleraar advocatuur aan de Universiteit Utrecht. “Wij leggen de lat flink hoger. Dat ligt voor de hand, want onze kantoren zijn de grootste Nederlandse spelers op de internationale markt.”

Het verplichte deel van de opleiding duurt een jaar. Een vaste locatie krijgt de school niet en de extra kosten van de topopleiding komen volledig voor rekening van de kantoren.

De eenjarige opleiding van de veertien deelnemende ‘law firms’ zet de Nederlandse Orde van Advocaten niet buitenspel. Steven Schuit: “Advocaten in opleiding zijn drie jaar stagiair. Aan dat protocol willen we niets veranderen. Maar feit is wel dat onze studenten al in het eerste jaar minstens de helft van de vereiste kennis en vaardigheden zullen beheersen. De rest van hun opleiding volgt in het tweede en derde jaar, waarin ze zich kunnen specialiseren.”

Decaan Adriaan Dorresteijn van de Universiteit Utrecht is er trots op dat zijn rechtenfaculteit nauw betrokken wordt bij het opzetten van het lesprogramma. Dat is volgens hem niet gebeurd omdat Steven Schuit er hoogleraar is. Dorresteijn: “De reden is dat we, samen met de Radboud Universiteit, sterk zijn in postdoctorale opleidingen. Overigens zullen ook andere universiteiten docenten leveren, net als de kantoren zelf.”

De Nederlandse Orde van Advocaten beraadt zich nog op het initiatief. Het grootste punt van zorg is of de samenhang niet uit de beroepsopleiding dreigt te verdwijnen als meer advocatenkantoren hun eigen beroepsopleidingen gaan beginnen.

HOP, Thijs den Otter

Deelnemende kantoren:

Van Doorne
Allen & Overy
Baker & McKenzie
Boekel de Nerée
DLA Piper
Freshfields
Houthoff Buruma
Linklaters
Lovells
Loyens & Loeff
Nauta Dutilh
Norton Rose
Stibbe
Simmons & Simmons

‘Franse student snapt Sarkozy niet’

“Vanmorgen zag ik een spandoek waarop stond: nee tegen privatisering”, zegt Noble. “Maar er is helemaal geen sprake van privatisering. De universiteiten krijgen iets meer zelfstandigheid. Ze kunnen bijvoorbeeld gemakkelijker personeel rekruteren en hun eigen strategie volgen. Ze zullen zelf gaan bepalen of ze een nieuw gebouw nodig hebben en mogen samen met bedrijven onderzoek doen. Het klinkt hier als een hele overgang, maar in Nederland is het vanzelfsprekend. Ze worden heus niet verkocht aan het bedrijfsleven.”

Niet iedereen staakt vrijwillig, vermoedt hij. “Zelf geef ik les aan een handjevol studenten. Die heb ik een e-mail gestuurd dat de lessen desnoods op mijn kantoor zullen plaatsvinden als de staking te lang duurt. Iedereen reageerde positief. Slechts één stuurde geen antwoord; misschien dat die uit overtuiging meestaakt.”

“Het zijn vreemd genoeg vooral studenten van de zwakke opleidingen die nu actievoeren”, stelt Noble. “En daarmee bedoel ik enkele massastudies die te kampen hebben met een groot aantal ongemotiveerde studenten. Aan de Franse universiteiten wisselt de kwaliteit sterk.”

Noble vertaalt veel Nederlandse literatuur naar het Frans, waaronder Arnon Grunberg, Harry Mulisch, Multatuli en Cees Nooteboom. Hij was directeur van het Maison Descartes, het Franse culturele instituut te Amsterdam.

HOP