In totaal zijn er nu drie vlinders uit de aarde van de plantenbak in de hal van het Wentgebouw gevlogen. De eerste en tot nog toe het grootste exemplaar is alweer vertrokken, de twee anderen die zo groot zijn als een mensenhand, ontpopten begin deze week. Het gaat om de vlinder Caligo Memnon, uilvlinder, die in het wild voorkomt in Midden- en Zuid-Amerika, zegt vlinderexpert van de universiteit Wim Kersten.
"De aarde die in de plantenbak in het Wentgebouw is terecht gekomen, komt uit de kas waar tot en met september tropische vlinders werden gehouden. Deze soort heeft zich daar zeer succesvol voortgeplant. We hebben de aarde nog wel nagekeken op poppen, maar de pop van deze soort lijkt sprekend op een dood blaadje. Deze zijn er dus doorheen geglipt."
Volgens Kersten kunnen de bewoners van het Wentgebouw nog zeker een paar weken genieten van de vlinders. "Zeker als ze ze een banaantje geven." Nu liggen er stukjes rotte appel. "Helemaal goed", weet Kersten. "Daar zit een beetje alcohol in, dat vinden ze heerlijk."
Omdat er nu twee vlinders rondvliegen, rijst natuurlijk de vraag of deze - indien ze een mannetje en een vrouwtje zijn - voor nageslacht kunnen zorgen. "Dat zou zomaar kunnen", zegt Kersten. "Maar ze hebben daarvoor wel een bananenboom nodig. Ze leggen alleen eitjes op de voedselplant. Ik weet alleen niet of het een goed idee is. De rupsen zijn zo dik als mijn pink en twee keer zo lang en zijn echte vreetmachines. In de kassen heeft deze soort in een paar maanden tijd vier volwassenen bananenbomen opgegeten."
De actiegroep die hoopt dat de vlinders een beschermde soort zijn en zo het Wentgebouw voor de bèta's kunnen behouden, moet hij teleurstellen. "Nee, deze vlinders zijn niet beschermd. En bovendien is de wet rondom beschermde soorten veranderd sinds kamsalamanders en korenwolven bouwprojecten hebben stilgelegd."
GK, foto Arie Mink