Nieuws

Utrecht krijgt weer een stadsstrand

Helemaal aan het einde van de Kanaalweg in Oog in Al, daar waar het Merwedekanaal uitkomt in het Amsterdam-Rijnkanaal, bevindt zich gedurende de hele zomer (tot 27 september) het stadsstrand, waar de bezoekers kunnen zonnen, sporten, bootjes kijken, eten, drinken en dansen.

'De Punt' was al in de jaren 50 en 60 een geliefd plekje voor recreatie; er bevond zich toen nog een grote speeltuin met een pierebadje. Hoewel Utrechters in die tijd zwemles kregen in het Kanaal, is zwemmen er nu verboden.

Twee en drie jaar geleden heeft Utrecht in de zomer ook al een stadsstrand gehad, bij de oude Veilinghaven achter de Croeselaan. Daar bevindt zich nu de nieuwe ‘Dichterswoonwijk’.

Op het 140 meter lange City Beach Oog in Al worden verschillende activiteiten georganiseerd zoals workshops, jeu de boules, modeshows, fitness en beach-volleyball. Onder meer de gemeente, Heineken en Douwe Egberts participeren in dit zomers project.

AH

Voor meer informatie en een routebeschrijving zie: www.strandooginal.nl

Fietsersbrug in Wilhelminapark wordt verbreed

De brug, waarover zich dagelijks honderden studenten richting De Uithof begeven, krijgt aan beide zijden trottoirs. Het wegdek van de verbrede brug wordt voorzien van een nieuwe slijtlaag en er komt een leuning van knuppelhout.

De aanpassing is niet alleen bedoeld voor verbetering van de veiligheid, maar ook om de mobiliteit van de bewoners van 'de Hoogstraat', het nabijgelegen revalidatiecentrum, te verbeteren. De directie van deze instelling ondersteunt het voorstel, omdat het de toegang tot het park voor rolstoelgebruikers en andere revalidatievoertuigen vergemakkelijkt.

Tijdens de werkzaamheden is de brug voor passanten opengesteld. Alleen tijdens het plaatsen van de versterkingsbalken zal de brug enkele uren afgesloten zijn.

AH

Dekoor door naar halve finale

Het compleet in het wit geklede Dekoor dat onder leiding staat van Johan Rooze, wist de harten van de drie juryleden te stelen. Dat deed het koor vooral in de 'avondopdracht', waarbij het improviserend moest meezingen met twee zangers die het lied 'Ga nou maar gewoon' uit de musical The Wiz ten gehore brachten. "Tv-geniek, swingend, een goede samenklank en presentatie", aldus het oordeel van de jury.

Het publiek, dat per telefoon mocht meestemmen, liet zijn keuze vallen op het kleine close harmonykoor De Biltstars uit De Bilt. Ook zij gaan door naar de halve finale. Het mannenkoor Whale City Sound uit Zaandam en het gospelkoor Elijah uit Leiden vielen in deze ronde af.

Zowel een juichende rector Willem Hendrik Gispen als een al even enthousiaste cvb-voorzitter van de hogeschool, Geri Bonhoff, bevonden zich onder het publiek in de studio. Over 14 dagen, op 12 juli, is de finale van deze zoektocht van de EO naar het beste koor van Nederland. Het programma 'Korenslag' wordt gepresenteerd door Henny Huisman.

AH

WS96partyhuis Studentenhuis van het Jaar

De bewoners van het partyhuis verwachtten al dat een van de Utrechtse huizen zou winnen, aldus Soraya Balcapi die haar huis had ingeschreven voor de wedstrijd. “Toen tijdens de finale ons huis werd genoemd als winnaar gingen we helemaal uit ons dak, we renden echt dat podium op.”

De huisgenoten hebben een boel prijzen in de wacht gesleept; een zeilcursus in Friesland, een jaarlang gratis chips, een bier en pizza feest en als klap op de vuurpijl een weekendje weg met z’n allen.

IR

De Bisschoppen op shortlist Rietveldprijs

In september kiest een jury uit de shortlist de genomineerden, waarna de winnaar in januari 2008 bekend wordt gemaakt. De tweejaarlijkse Rietveldprijs wordt in 2008 voor de negende keer uitgereikt.

De UU viel al eerder in de prijzen: in 2006 kreeg de UB van architect Wiel Arets de Rietveldprijs en in 2004 viel de BasketBar van NL Architects die eer te beurt. Eerder wonnen ook het Educatorium van architect Rem Koolhaas en het door Koen van Velsen verbouwde Universiteitsmuseum aan de Lange Nieuwstraat de prestigieuze prijs.

Het onlangs door mgr. Simonis geopende complex De Bisschoppen is een ontwerp van de Amsterdamse architecten Köther, Salman en Koedijk.

AH

Werkloosheid allochtonen dubbele van autochtonen

Dat blijkt uit de vandaag verschenen WO-monitor, die het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in opdracht van e VSNU maakte.

Van de circa 20.000 geënquêteerde alumni is een kleine vijfhonderd niet-westers allochtoon. Anderhalf jaar na afstuderen waren zij ruim twee keer zo vaak werkloos als autochtonen. In de sectoren gedrag & maatschappij, recht en techniek zijn de verschillen het grootst, bij gezondheidszorg en taal & cultuur het kleinst.

Net als eerder het Sociaal en Cultureel Planbureau stelt het ROA dat niet-westerse allochtonen onevenredig veel last hebben van conjunctuurschommelingen. “Als het goed gaat profiteren ze mee, als het slecht gaat hebben zij eerder last. Naar de reden kunnen we alleen maar gissen.”

HOP

“In universiteitsbestuur zitten geen toppers”

Moeten universiteiten hun bestuurders topsalarissen betalen om de beste mensen te kunnen werven? Plasterk meent van niet. In een bijeenkomst met raden van toezicht zei hij: “Voor hoogleraren geldt precies hetzelfde. Daar wil je ook de beste mensen voor krijgen, maar die verdienen niet meer dan honderdduizend euro. Daar hoor ik jullie niet over.”

Hij heeft laten uitzoeken wat de universiteitsbestuurders eerder voor banen hadden. “Wat blijkt? Ze waren gemeentesecretaris, gedeputeerde of burgemeester van een provinciestad. Daar zitten helemaal geen toppers uit het internationale bedrijfsleven tussen. Ze zijn er állemaal in salaris op vooruit gegaan. En dan zouden de salarissen omhoog moeten? Kom nou.”

Het kabinet studeert op een goed model om salarissen in de publieke en semi-publieke sector te koppelen aan de Balkenende-norm. Volgens Plasterk zou de ministerraad ook in individuele gevallen het laatste woord moeten hebben als een salaris daar boven uitstijgt.

HOP

Nederlandse student niet vooruit te branden

In tien Europese landen wil gemiddeld 59 procent van de ondervraagden een zo hoog mogelijk cijfer scoren. Zwitserland, Finland en Oostenrijk drukken het gemiddelde, maar Nederland staat met 34 procent pal onderaan. In Spanje gaat meer dan zeventig procent voor het allerhoogste en ook in Frankrijk, Duitsland, Noorwegen, Italië en Groot-Brittannië leggen studenten de lat een stuk hoger.

De Nederlandse studenten compenseren dat niet met bovenmatig veel eigen initiatief. Slechts drie van de tien Nederlandse geënquêteerden hebben in hun opleiding meer werk “dan noodzakelijk” verzet. Een boek openslaan waar in het tentamen niets over gevraagd zou worden, deden de meesten dus niet. In het buitenland was maar liefst 46 procent daar geregeld wel toe bereid.

Logischerwijs staken de Nederlanders ook minder tijd in hun opleiding: naar eigen zeggen 33 uur in de week, tegenover 39 uur in het buitenland. Alleen in Groot-Brittannië werken de studenten een uurtje in de week minder dan de Nederlanders. In Zwitserland, Noorwegen en Frankrijk ploeteren ze meer dan veertig uur in de week.

Het verschil wordt niet verklaard door bijbaantjes. Weliswaar had een forse negentig procent van de Nederlandse afgestudeerden een bijbaan tijdens de opleiding, tegenover 75 procent van de buitenlanders, maar studenten met een bijbaan blijken hier even hard te blokken als studenten zonder bijbaan.

Opmerkelijk genoeg zijn de Nederlanders wel vrij positief over de voorbereiding op het werkzame leven. Maar liefst 65 procent vindt dat de studie een goede basis bood om te beginnen op de arbeidsmarkt. Volgens 72 procent was de opleiding in elk geval een goede basis om zich verder te ontwikkelen. Die getallen liggen in de meeste andere landen lager.

HOP

Gros afgestudeerden vindt studie te oppervlakkig

Dat blijkt uit de nieuwe WO-monitor, die de universiteiten vandaag 28 juni openbaar maken. Deze bevat de resultaten van een enquête onder grofweg twintigduizend alumni die in de studiejaren 2002-’03 en 2003-’04 hun bul kregen. Anderhalf jaar later zijn ze ondervraagd.

De onderzoekers vroegen ook of de opleiding te smal of te breed was. Daaruit kwamen ongeveer dezelfde percentages: één op de tien noemde de opleiding te smal, terwijl drie op de tien die juist te breed vond.

Opmerkelijk genoeg vertonen de oordelen over de diepgang en breedte van de studie geen samenhang. Breedte en diepgang hebben kennelijk niets met elkaar te maken. Van de alumni die hun opleiding te oppervlakkig vonden, zei slechts 37 procent dat die bovendien te breed was. Eén op de acht vond zijn oppervlakkige studie juist te smal.

De afgestudeerden zijn redelijk tevreden over hun eigen niveau. Ze vinden bijvoorbeeld dat ze behoorlijk goed zijn in nieuwe dingen leren, zelfstandig werken en logisch redeneren. Maar helaas blijken ze zichzelf te overschatten. Vooral economen, juristen en technici vinden zichzelf beter dan de gemiddelde collega. Vrouwen schatten zichzelf overigens lager in dan mannen; ze denken alleen dat ze even goede managers zijn.

Negen procent van de afgestudeerden blijkt aan een promotietraject te zijn begonnen. In de natuurwetenschappen is dat zelfs 28 procent. Ook in de sectoren landbouw (17 procent), gezondheidszorg en techniek (beide 13 procent) werken relatief veel afgestudeerden aan een proefschrift. In de economie en rechten doet bijna niemand dat: respectievelijk twee en één procent.

Bestuurlijke ervaring is vooral voorbehouden aan studenten economie (42 procent) en recht (43 procent). Studenten gedrag & maatschappij nemen veel minder vaak zitting in een bestuur: 28 procent.

Meer dan één op de drie afgestudeerden blijkt tijdens zijn studie naar het buitenland te zijn gegaan: 38 procent van de voltijdstudenten. Studenten rechten en gedrag & maatschappij vallen er minder voor te porren: slechts een kwart van hen ging de grens over.

HOP

analyse

Kille bedrijfscultuur maakt herbezinning noodzakelijk

“De Universiteit Utrecht ligt goed op koers. Er zijn belangrijke beslissingen genomen over de bestuurlijke vernieuwing, het huishoudboekje is vrijwel op orde en het imago van de UU is positief. Maar niet alles is botertje tot de boom, want ondanks al dit goede nieuws zijn lang niet alle medewerkers tevreden. Hun goed functionerende universiteit is namelijk ook een erg zakelijk geleide universiteit geworden, een marktgericht bedrijf waarin het aloude idee van de universiteit als academische gemeenschap lijkt te zijn opgegeven.”

Zo verwoordde U-raadslid Wil Hildebrand maandag een bij tal van medewerkers levend gevoel van onbehagen. Het was geen nieuw geluid dat de U-raadsveteraan liet horen. Ook bij het begin van de ICT-reorganisatie klonk al de klacht dat het college van bestuur de menselijke maat soms uit het oog dreigt te verliezen. En in opiniebijdragen in dit blad wezen Jan Luiten van Zanden en Ton van Rietbergen dit jaar op het gevaar van een steeds sterkere hiërarchie in de organisatie.

In een reactie op de woorden van Hildebrand beaamde collegevoorzitter Van Rooy dat het een permanente opgave dient te zijn om de menselijke maat te bewaken. Zij relativeerde het onbehagen echter met een beroep op de resultaten van de jongste medewerkersmonitor. Ook wees zij op recente ontwikkelingen zoals de inrichting van ‘colleges’ bij Rechten en Sociale Wetenschappen en de vorming van zwaartepunten in het onderzoek om duidelijk te maken dat initiatieven vanuit de organisatie zelf in Utrecht wel degelijk ruimte krijgen.

Hoe waar die woorden ook mogen zijn, de raadsleden van de faculteit REBO, die toevallig vrijwel gelijktijdig met de U-raad vergaderden over hun reglement, waren maandag niet erg onder de indruk van de hoeveelheid ruimte voor initiatieven van onderop. Zelfs de minieme afwijking van de universitaire standaard die zij in hun faculteitsreglement willen aanbrengen, is onlangs door een veto uit het Bestuursgebouw getroffen. Geen wonder dat in die kringen het gevoel van de UU als hiërarchisch geleide organisatie alleen maar sterker is geworden.

Aan het slot van zijn betoog vroeg Hildebrand maandag om een herbezinning. “Tegenover de kilte van een al te zakelijke bedrijfscultuur wil de U-raad vasthouden aan de warmte van de menselijke maat. Graag praten we met het college van bestuur verder over maatregelen die het beleid in die richting kunnen bijsturen.” Of Hildebrand nu gelijk heeft of niet met zijn , gezien de talloze bezorgde geluiden over de koers van de UU is een goed gesprek komend najaar bepaald geen overbodige luxe.

EH