Nieuws

de kwestie

Angstgevoelens groter sinds hijskraanongeval

De studenten van de faculteit Geowetenschappen kwamen bij het thema ‘risicobesef’ nadat het college van bestuur, na het kraanongeval, zich afvroeg of het uitgeven van een voorlichtingsfolder over risico’s zinvol zou zijn. ‘Niet doen’, zeggen de studenten: zo’n folder zou averechts kunnen werken en de angstgevoelens juist kunnen aanwakkeren. Want het valt nu nog wel mee: kennelijk voelen zowel studenten als medewerkers zich behoorlijk veilig in De Uithof.

De studenten vroegen aan ruim 130 respondenten uit hun eigen faculteit, op de locaties Minnaert en Van Unnik, welke risico’s zij zien, en hoe groot zij die inschatten. Het allergrootste risico gaat uit van de busbaan, vinden de ondervraagden. Maar ook brand en bouwactiviteiten zien zij als bron van gevaar. De angst voor het oplopen van een voedselvergiftiging in een van de kantines is klein, en het kleinst is die voor een terroristische aanslag.

Leeftijd of functie maken geen verschil: of je nu 20 of 50 bent, student of medewerker, dat is niet van invloed op je risicobesef. Wél je geslacht: vrouwen hebben een opmerkelijk groter risicobesef dan mannen, ontdekten de studenten. Ook de lokatie speelt een rol: de mensen in de buurt van het Van Unnikgebouw zijn banger dan die rondom het Minnaert. Een verklaring geven de studenten niet, maar het kraanongeval speelt een rol: vergeleken met het Minnaert is het risicobesef in het Van Unnik, waar veel mensen getuige waren van het ongeval, aanmerkelijk groter.

webnieuws

Bedrijfsartsen

Wetenschapsgeschiedenis

Op 1 september opent het interfacultaire Descartes Centrum. Daarin is al het onderwijs en onderzoek op het gebied van wetenschapsgeschiedenis en -filosofie gebundeld. Ook krijgt het centrum een rol in de wetenschapscommunicatie. Het centrum verzorgt het universitair focusgebied History and Philosophy of Science, waarvan historicus prof.dr. W. Mijnhardt de trekker is. Utrecht denkt met dit centrum een lacune in Nederland te vullen voor wat betreft de wetenschapsgrondslagen.

REBO-raad

De faculteitsraad van Recht, Economie, Bestuurs- en Organisatiewetenschap (REBO) is bereid in te stemmen met het door het college van bestuur gewijzigde faculteitsreglement. Voorwaarde is dat de relatie tussen de faculteit en de drie departementen overeenkomstig de wensen van de raad wordt vastgelegd in een mandateringsregeling. Met die uitspraak lijkt een einde te komen aan het langdurige conflict met decaan Dorresteijn en het college van bestuur over de bevoegdheden van de departementshoofden en de raden van de drie departementen.

REBO-directeur

Directeur Mark Klein van de REBO-faculteit legt zijn functie op 1 september neer. Dat heeft hij vorige week via het facultaire intranet meegedeeld. In zijn mededeling laat Klein er geen twijfel over bestaan dat hij niet volledig uit vrije wil vertrekt. Decaan Dorresteijn bevestigt dat hij 'enige druk' op zijn directeur heeft uitgeoefend om te vertrekken, maar stelt met nadruk dat dat niets te maken heeft met het functioneren van Klein. "Mark heeft hier uitstekend werk verricht, maar het is gewoon niet goed als leidinggevenden te lang op een en dezelfde plek blijven zitten."

Allochtonen

De trend zet door: steeds meer allochtonen studeren in het hoger onderwijs, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vooral het aantal niet-westerse allochtone meisjes schiet omhoog: dit studiejaar staan er 38000 ingeschreven. Dat is drie keer zoveel als tien jaar geleden. De jongens halen het hoger onderwijs iets minder vaak, maar ook hun aantal groeit snel: van 14000 in '95-'96 naar 34000 nu. Vooral Marokkanen, Antillianen en Arubanen maken een fikse inhaalslag.(HOP)

in beeld

Shell door de ogen van Utrechtse historici

Jan Luiten van Zanden, Joost Jonker en Keetie Sluyterman hebben vijf jaar gewerkt aan het schrijven van de historie van de Nederlandse multinational. Met het verkrijgen van de opdracht ging een grote wens van de drie in vervulling. "Het is het grootste Nederlandse bedrijf en de geschiedenis daarvan was nog niet goed beschreven", zegt Van Zanden die zelf al eens een balletje had opgeworpen bij de oliemaatschappij om haar historie op schrift te stellen. "Het is een fascinerende onderneming die wereldwijd een belangrijke rol speelt. De afgelopen eeuw was de eeuw van de olie; bij elk conflict speelde olie een rol en dat is in de geschiedenis van het bedrijf terug te vinden. Hoe heeft zo'n bedrijf uit zo'n klein landje zich ontwikkeld en staande gehouden? Er waren zoveel vragen waar wij graag het antwoord op wilden vinden." En toen kwam Shell dat dit jaar 100 wordt, zelf naar de onderzoekers toe.

Al snel werd duidelijk dat het om een omvangrijke klus ging. In het vooronderzoek kwamen de onderzoekers al uit op een driedelig werk en al schrijvende werd elk deel steeds dikker. De vormgever voegde vervolgens vele illustraties toe. Nadat er filmpjes waren gevonden, werd bovendien besloten om naast de boeken ook drie dvd's uit te brengen waarop de geschiedenis in bewegende beelden langskomt.

Binnen het onderzoeksteam dat door Shell werd aangevuld met de Britse schrijver Stephen Howarth richtten Jonker en Van Zanden zich op de vroegste jaren van Shell, Sluyterman onderzocht de jongste ontwikkelingen. Naast vele gesprekken en interviews met werknemers was er ook veel archiefwerk. Moest Sluyterman het vooral doen met formele notulen van vergaderingen, Jonker en Van Zanden kregen persoonlijk geschreven brieven van directeuren onder ogen. Zo ontwikkelde Van Zanden een band met de eerste directeur Henri Deterding. "Hij heeft het bedrijf grootgemaakt, maar kwam in de jaren dertig in opspraak vanwege nazi-sympathieën." "Die bleken", zo weet Jonker inmiddels, "vooral te stoelen op het feit dat Deterding fel anti-communist was en daardoor de Duitse politiek toejuichte."

Sluyterman beziet na haar research de oliecrisis uit de jaren zeventig met heel andere ogen. "Wat ik me toen als consument niet realiseerde, was dat het een heel lastige periode was voor oliemaatschappijen. Ze werden echt in de tang genomen door de OPEC-landen. In 1973 was het helemaal niet zo zeker dat het bedrijf het zou redden. Maar door de hoge olieprijs kon het bedrijf investeren in nieuwe, dure technologieën zoals de offshore waardoor het zijn positie kon handhaven."

Het zakeninstinct van Shell heeft de bewondering gekregen van economisch-historicus Jonker. "Er wordt een enorm lange periode vooruitgedacht. In de jaren zestig waren ze de techniek voor de offshore al aan het ontwikkelen en toen het in de jaren zeventig nodig was, konden ze die snel toepassen. Door die vooruitziende blik onderscheiden ze zich van andere maatschappijen." Sluyterman: "Ze kunnen heel strategisch denken. Ze verzinnen heel systematisch verschillende scenario's voor de langere termijn en berekenen hoeveel energie nodig is voor elk scenario. Daardoor zijn ze op alles voorbereid. "

De drie onderzoekers zijn in hun research geen strobreed in de weg gelegd: ze kregen vrije toegang tot het bedrijfsarchief en de wetenschappelijke vrijheid om te schrijven wat ze wilden. Dus ook de controversiële jaren uit de Shellgeschiedenis passeren de revue. De protesten over de aanwezigheid van Shell in het door apartheid gedomineerde Zuid-Afrika in de jaren zeventig, de felle kritiek op de problemen van de mensenrechten en milieuvraagstukken rondom Shell in de Nigerdelta - ze komen allemaal aan bod. "Het waren moeilijke tijden voor het bedrijf en je ziet voor welke dilemma's het bestuur komt te staan en welke keuzes er worden gemaakt", zegt Sluyterman. "Met die keuzes kun je het wel of niet eens zijn, maar het bedrijf blijkt wel geleerd te hebben van de actievoerders. Shell heeft zijn houding ten opzichte van de verdediging van mensenrechten aangepast."

De onderzoekers kijken uit naar de reacties die er na de presentatie van het werk op 5 juli zeker zullen komen. "Je weet dat zo'n grote onderneming als Shell veel discussie losmaakt. Wij geven onze interpretatie van de geschiedenis weer, wij hebben de keuzes in de onderwerpen gemaakt. Daar zal debat over komen, maar dat vinden we eigenlijk alleen maar leuk." Voor die andere taak van de drie, het geven van colleges, zijn de afgelopen vijf jaar ook waardevol. Jonker: "We kunnen nu putten uit legio casussen waar we nog jaren mee vooruit kunnen."

even kort

Een grote overwinning dus?

"Absoluut, goud hadden we niet verwacht. Zeker niet met twee seconde verschil met de nummer twee! Bij de vorige wereldbekerwedstrijd in Oostenrijk hadden we al brons gehaald, dus we wisten wel dat we op de goede weg zaten. Vrijdag wonnen we al vrij makkelijk de voorwedstrijd die nodig was om ons te plaatsten voor de finale op zondag. We gingen dus met een goed gevoel de finale in. Hopelijk presteren we op de volgende en laatste wereldbekerwedstrijd in Zwitserland over drie weken net zo goed. Meestal komen daar ook veel Nederlanders op af wat weer in ons voordeel kan werken."

Groot feest gevierd daarna?

"Ja, zeker! Het was voor ons natuurlijk een thuiswedstrijd in Amsterdam, dus er was veel support voor ons gekomen. 's Avonds hadden we nog een groot feest in Amsterdam. Het kwam dus wel goed uit dat we de volgende dag een rustdag hadden! Verder heb ik veel leuke reacties gekregen, bijvoorbeeld van m'n oma die me trots opbelde nadat ze me op televisie had gezien. M'n eigen roeivereniging Triton was ook trots. Woensdag wordt daar zelfs een soort kleine huldiging voor me georganiseerd en dat is natuurlijk een hele eer. Ik merk dat het bij Triton erg leeft dat iemand van 'ons' een wereldbekerwedstrijd heeft gewonnen met de vrouwen acht, dat is namelijk nog nooit eerder gebeurd. Ik had niet verwacht zo ver te komen toen ik vier jaar geleden bij Triton begon met roeien omdat het me 'wel gezellig' leek."

En nu naar de Olympische Spelen volgend jaar?

"Dat is nog niet zeker, we moeten ons eerst nog plaatsen tijdens de wereldkampioenschappen in München in augustus. Daar moeten we bij de beste vijf landen eindigen. Als we op deze voet doorgaan zie ik onze kwalificatie voor de Olympische Spelen zonnig in. Of ik dan bij de definitieve selectie zit is nog niet zeker, maar de kans is best wel groot. Onze coach René Mijnders heeft momenteel volgens mij niet zoveel behoefte om dit 'gouden team' om te gooien."

Heb je nog wel een beetje tijd voor je studie?

"Veel te weinig! Ik ben op dit moment wel aan het leren voor tentamens die ik vorig jaar niet heb gehaald, maar ik heb er een hard hoofd in. Het afgelopen blok heb ik helemaal geen onderwijs gevolgd, ik kon er gewoon geen tijd voor vrijmaken. Waarschijnlijk stop ik vanaf september tijdelijk met m'n studie; roeien gaat nu voor. Diergeneeskunde is best een zware studie en ik daar wil me volledig voor kunnen inzetten. Na de Olympische Spelen wil ik de draad weer oppakken."

‘De slechtsten doen het goed, de besten matig’

Dat meldt het Centraal Plan Bureau vandaag. Maar het CPB zet er wel de nodige relativeringen bij. Zo stammen de gegevens uit 1994 en is er sindsdien meer aandacht gekomen voor excellentie in het hoger onderwijs. Honours-programma’s, university colleges en topmasters schieten uit de grond. Bovendien zijn er destijds maar 634 Nederlandse hoogopgeleiden in de leeftijd van 26 tot 65 jaar aan een vaardighedentoets onderworpen.

Maar het gevonden patroon – de slechtsten doen het goed, de besten doen het matig – keert volgens de onderzoekers op alle niveaus terug. Voor het middelbaar en lager onderwijs keken ze naar recentere data uit verschillende onderzoeken en telkens vonden ze dezelfde curve.

“Eén op de drie studenten voelt zich niet voldoende uitgedaagd door zijn opleiding”, zegt Dinand Webbink van het CPB. “Bovendien steken lang niet alle studenten voldoende tijd in hun studie. Zulke berichten kloppen met deze bevindingen, hoe voorzichtig we ook moeten zijn bij het interpreteren.”

Kortom, er valt nog iets te winnen aan de top. Dat is van belang voor de economie, meent Webbink. “Landen met een hogere piek blijken in het voordeel. Als we onze beste mensen nog beter maken, komt er meer innovatie en zal de arbeidsproductiviteit groeien.”

HOP

UU opent centrum voor wetenschapsgeschiedenis

Die lacune is ontstaan omdat de zusteruniversiteiten de activiteiten voor wetenschapsgeschiedenis dreigen af te bouwen. In het Utrechtse onderzoeksprofiel daarentegen sluit dit ‘virtuele centrum’ naadloos aan bij de ‘Focus & Massa’-aanpak.

Het Descartes Centrum staat onder penvoering van de faculteit Geesteswetenschappen; de faculteiten en het college van bestuur financieren het gezamenlijk. Het centrum verzorgt het universitair focusgebied History and Philosophy of Science, waarvan historicus prof.dr. W. Mijnhardt de trekker is. Dit is een van de 15 ‘speerpunten’ die de UU onlangs heeft vastgesteld voor haar onderzoek.

Het centrum moet al het onderwijs op het gebied van de grondslagen van de wetenschap zichtbaar maken en minors en contextvakken ontwikkelen. Ook krijgt het centrum een rol in de wetenschapscommunicatie: het moet eraan bijdragen dat de waarde van de wetenschap voor het grote publiek duidelijk wordt.

De Universiteit Utrecht heeft wat betreft de geschiedenis, filosofie en grondslagen van de wetenschappen als sinds de tijd van de befaamde hoogleraar Dijksterhuis (1892-1965; auteur van het befaamde boek ‘De mechanisering van het wereldbeeld’) een reputatie hoog te houden. Een groot aantal vooraanstaande hoogleraren op het terrein van de grondslagen van een wetenschapsgebied is inmiddels al aan de UU verbonden. Zo hield bijvoorbeeld dr. J. Vijselaar afgelopen mei zijn oratie als bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de psychiatrie.

AH

Arboartsen ingelijfd door KLM Health Service

De Arbodienst van de Universiteit Utrecht is een te kwetsbare organisatie, verklaart directeur Rob Cozzi de 'overname'. "Zo heeft de dienst de travelclinic waar je vaccinaties kunt halen als je naar het buitenland gaat. Als deze werknemer ziek wordt, hebben we niemand die haar kan vervangen. Een grotere organisatie biedt continuïteit."

De (toekomstige) cliënten zullen nauwelijks iets merken van de overname, behalve dan dat de wachtkamer nu vol foto's van de KLM hangt. "Dat is een grapje", zegt Cozzi. "We hebben daar de KLM-kalender voor misbruikt. In beginsel", zegt Cozzi, "houden we dezelfde artsen en de locatie van de dienst blijft ook in De Uithof." Alle huidige cliënten van de dienst zijn inmiddels op de hoogte gebracht. Zij moeten toestemming geven om hun dossier over te dragen.

De werknemers van de arbo komen in dienst bij KLM Health Service. "De arbeidsvoorwaarden zijn zeker niet slechter." In het najaar gaan de universiteit en de nieuwe baas van de arbomedewerkers "iets leuks doen" om de overname van de dienst onder de aandacht te brengen.

GK

Komst ‘netwerk’-EIT vrijwel zeker

Waar het geld vandaan moet komen is nog onduidelijk, meldt het Financieel Dagblad vandaag. Daarover volgt later deze week overleg met het Europese parlement.

Voorzitter José Barroso van de Europese Commissie wilde dat het EIT de Europese tegenhanger van het prestigieuze Amerikaanse Massachussetts Institute of Technology (MIT) zou worden, maar de EU-lidstaten steunden hem niet. Het EIT krijgt daarom geen campus en gebouwen, maar wordt een netwerk van kennisinstellingen. En zal minder gaan kosten dan de 1,5 miljard euro waarvan ooit sprake was.

“Het is het nu vrijwel zeker dat het EIT er komt”, zegt beleidsmedewerker Eelco Degenkamp van Nether, de lobbyclub van het Nederlandse onderzoek en onderwijs in Brussel. “De 308 miljoen euro zullen worden betaald uit de algemene EU-middelen. Het EIT zal niet drukken op het ‘zevende kaderprogramma’ voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Aan de vijftig miljard die daarvoor is uitgetrokken, mag van de lidstaten niet meer worden getornd.”

Minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven heeft altijd gepleit voor de netwerk-variant van het EIT. Volgens het Financieel Dagblad zei ze te hopen dat veel Nederlandse kennisinstellingen zich bij het instituut zullen aanmelden.

HOP

VVD wil meer controle op hoger onderwijs

Het bericht dat Zijlstra afgelopen zaterdag zou hebben gepleit voor invoering van eindexamens in het hoger onderwijs klopt volgens hem niet. “Als je een centraal schriftelijk examen zou invoeren, zou je in één keer alle differentiatie in het hoger onderwijs kwijt zijn. Dat wil de VVD beslist niet.”

Wel vindt Zijlstra dat de kwaliteitsbewaking door accreditatieorganisatie NVAO te gering is. “Die controleert eens in de zes jaar of een opleiding goed georganiseerd is, maar niet of studenten aan het eind van de rit wel echt genoeg weten.”

Een woordvoerder van de NVAO bestrijdt dat. “De NVAO beoordeelt niet of een opleiding goed is georganiseerd, maar of de basiskwaliteit van opleidingen in orde is. We toetsen het programma, de personele inzet, het voorzieningenniveau, de interne kwaliteitszorg en de resultaten van een opleiding. Het kennisniveau van de afgestudeerden wordt bijvoorbeeld onderzocht door te kijken of de eindscripties die studenten inleveren voldoen aan de kwaliteitseisen. Dit alles conform de wettelijke eisen zoals die sinds 2002 aan accreditatie zijn gesteld. Wanneer daar verandering in komt, zal de NVAO haar werkwijze uiteraard aanpassen.”

In september maakt minister Plasterk bekend hoe de tweede accreditatieronde er volgens hem uit moet zien.

HOP