Nieuws

Surf-site over auteursrecht

De nieuwe site van de ict-organisatie van het Nederlandse hoger onderwijs biedt inzicht in de basisrechten van wetenschappers die hun onderzoeksresultaten willen publiceren. Er worden voorbeelden gegeven van contracten met uitgeverijen, maar ook het ‘open acces’ principe wordt uitgelegd. Surf heeft al verschillende sites waar wetenschappelijk onderzoek vrij toegankelijk wordt gepubliceerd.

Kennis van auteursrechten is volgens Surf zeer belangrijk voor de ontwikkeling van de wetenschap. Onwetendheid staat de opslag en uitwisseling van wetenschappelijke gegevens in de weg.

HOP

Wilders tegen debat in universiteitszaal

De bijeenkomst staat ingeroosterd op 21 maart, de internationale dag tegen racisme. Gezocht wordt naar een verklaring voor de negen zetels die Wilders’ Partij voor de Vrijheid boekte door zich te profileren als een anti-islampartij. Daarbij wordt ook gekeken naar de trend in andere Europese landen, en gaat men in op de vraag of de opkomst van de islamofobie een nieuwe vorm van racisme is. Onder de sprekers bevinden zich PvdA-coryfee Ed van Thijn, UvA-docent Jan Dirk de Hoog en voormalig GroenLinks-leider Mohammed Rabbae, die tegenwoordig de organisatie Eén Land, één samenleving leidt.

De PVV heeft inmiddels bij minister Plasterk om opheldering gevraagd. De Universiteit van Amsterdam is immers een door het rijk gesubsidieerde instelling, en die zou volgens kamerlid Martin Bosma geen ruimte moeten verhuren aan een bijeenkomst waar een “democratisch politicus als racist wordt neergezet”. Ook zou er aan de UvA “als vrijplaats van het vrije woord” geen “stigmatiserende en demoniserende bijeenkomsten” mogen plaatsvinden. Boven de vragen van Bosma is een portret van Wilders te zien met een citaat ernaast: “De vrijheid van meningsuiting is het grootste goed in een democratie”.

HOP

tatort

Shalalala-ladida

De Uithof past zich snel aan. Maandagmiddag, rond lunchtijd, zit het pleintje voor het Van Unnik-gebouw vol. Het uitzicht laat te wensen over ( bouwwerkzaamheden rond de busbaan), maar het zonlicht bereikt ongehinderd het publiek. Studenten en studentes hebben zonnebrillen op en laten hun benen, hier en daar met opgerolde pijpen, bungelen in de skatebaan naast café The Basket.

Bovenop The Basket worden de eerste echte korte broeken gesignaleerd. Vier jongens dribbelen om elkaar heen; twee dragen er short. Basketballers dragen nooit de zomaar korte broeken; deze komen tot ver onder de knie en hebben enorm wijde pijpen. De jongens spelen twee tegen twee, waarbij elk team één korte broek heeft. De korte broek staat hier symbool voor: overtuigd enthousiast. Wie heeft er anders standaard een basketbalshort in zijn rugzak zitten?

Het ziet er dreigend uit. Twee jongens staan tegenover elkaar, voorover gebogen, schouders breed, hoofd vooruit, wachtend op de ander om een actie te maken. Als twee bizons die elk moment met de koppen tegen elkaar aan gaan beuken. Dat gebeurt niet. Eén van de twee wijkt uit, doet een paar passen opzij, waardoor zijn teamgenoot tussen hem en zijn tegenstander inspringt. Het geeft hem een paar meter ruimte. Hij schiet, hij scoort. Zonder de ring te raken valt de bal in het metalen netje. Het klinkt alsof een zak kleingeld op de grond valt.

Er staat geen wind, het asfalt van het veld houdt de warmte vast. Het basketbalveldje lijkt een afgeschermd paradijsje, meters boven één van de drukste plekken van De Uithof. In werkelijkheid is het totaal niet afgeschermd. Vanaf alle verdiepingen van de UB heb je perfect zicht op het veld. Idem dito voor het Langeveld- en het Van Unnikgebouw.

Dit zou een mooie gelegenheid zijn voor een populair-wetenschappelijk betoog over hoe apen in het voorjaar, als opmaat naar de paringstijd, hun fysieke kracht tonen. Borstkas vooruit, druk doen, hard schreeuwen. Dezelfde populair-wetenschapper zou hier een lijn kunnen trekken naar het atletische vertoon dat en plein public wordt tentoongesteld.

Laten we die populair-wetenschapper vooral even vergeten. Belangrijkere zaken zijn aan bod. Het weer voelt aan als een Van Morrisonliedje (dat wil zeggen: Brown Eyed Girl) en verdient onze aandacht. Shalalala-ladida.

Onderzoekers moeten de boer op

Een duidelijke prikkel voor onderzoekers om meer extern geld binnen te halen. Dat is volgens decaan Van Koten een voorname drijfveer achter het onlangs gepresenteerde MIDAS, het middelen allocatie systeem van de faculteit Bètawetenschappen. Achter die suggestieve naam (alles wat de mythische koning Midas aanraakte, veranderde in goud) gaat een heel nieuwe methodiek schuil om het onderzoeksgeld dat de faculteit van het college van bestuur krijgt, door te sluizen naar de departementen. Werd tot nu toe het leeuwendeel van het geld voor onderzoek via een vaste sleutel over de onderdelen verdeeld, straks geldt dat nog maar voor twintig procent van het onderzoeksbudget. De rest krijgen de departementen voortaan naar rato van hun aantal promoties (45 procent) en de hoeveelheid projecten die zij via de tweede en derde geldstroom binnen halen (35 procent).

Zoals vorige week in dit blad werd betoogd, is de toekomst in onderzoeksland aan grote conglomeraten met focus en massa, die in een felle onderlinge concurrentiestrijd zoveel mogelijk van de schaarse financiële middelen moeten zien te bemachtigen. Die middelen zullen naar verwachting voor een steeds groter deel afkomstig zijn uit subsidies voor excellent onderzoek (de tweede geldstroom) en van externe opdrachtgevers (de derde geldstroom). Het binnenhalen van deze extra geldmiddelen is voor Bètawetenschappen onmisbaar. Nu al beslaan zij bijna de helft van de facultaire begroting. Willen de Utrechtse bèta's in deze wedloop niet achterop raken, dan zullen de onderzoekers zich volop in de strijd moeten mengen, is de boodschap van het bestuur, en het nieuwe verdeelmodel drukt hen nog eens extra met hun neus op die noodzaak. Hoe excellent het onderzoek van een groep ook is, een passieve houding op de 'markt' in de verwachting dat kwaliteit wel zal worden beloond met universitair geld (de eerste geldstroom), wordt voortaan genadeloos afgestraft. Pas als men succes heeft met het verwerven van externe inkomsten, komt ook de faculteit over de brug.

Met dit nieuwe model, dat de komende twee jaar overigens min of meer budgettair neutraal zal worden ingevoerd, reageert de Bètafaculteit nadrukkelijk op landelijke ontwikkelingen. Ook de universiteit als geheel bezint zich inmiddels op de vraag hoe de verdeling van het onderzoeksgeld over de faculteiten op een nieuwe leest te schoeien. Gezien de enorme verschillen in 'earning capacity' tussen de zeven faculteiten zal universiteitsbreed ongetwijfeld een andere oplossing worden gekozen dan in de bètahoek is gebeurd. Maar dat er ook universiteitsbreed extra prikkels voor onderzoekers zullen komen om de boer op te gaan, lijkt geen al te gewaagde veronderstelling.

wetenschap

Spraakverwarring

Zwangerschap en roken

Volwassenen hebben een grotere kans op het krijgen van hartaanvallen en beroertes, wanneer hun moeder tijdens de zwangerschap heeft gerookt. Dat blijkt uit onderzoek van epidemioloog Cuno Uiterwaal van het UMC Utrecht. Uiterwaal baseert zijn oordeel op onderzoek bij ruim zevenhonderd 27-jarigen. Bij de 215 onderzochte proefpersonen van wie de moeder tijdens de zwangerschap rookte, stelden de onderzoekers blijvende schade aan hart en bloedvaten vast. Gevolg is een vergrote kans op het ontstaan van een fatale bloedprop, die kan leiden tot een beroerte of een hartaanval. Waardoor de schade precies wordt veroorzaakt is niet duidelijk, maar een mogelijkheid zou kunnen zijn dat minuscule tabaksdeeltjes via de placenta rechtstreeks doordringen in het hart- en vaatstelsel van de foetus. Weer een reden om aanstaande moeders dringend te adviseren om tijdens de zwangerschap met roken te stoppen, aldus de onderzoekers.

Echte mannen

Mannen besteden meer zorg aan hun auto dan aan hun lichaam. Die klacht uit Harvard medewerker Harvey B. Simon deze week in de Washington Post. Volgens de redacteur van de Harvard Men's Health Watch newsletter, tevens auteur van de Harvard Medical School Guide to Men's Health, laten 'echte mannen' kwesties rond hun eigen en andermans gezondheid bij voorkeur aan vrouwen over. Zelf maken zij zich liever druk over hun auto of hun werk, aldus Simon, die het gedrag van mannen impliciet vergelijkt met dat van struisvogels. Als zij lichamelijke pijntjes voelen, stoppen mannen hun hoofd zo lang als maar kan onder de motorkap van hun auto in plaats van naar de dokter te gaan. Dom, vindt de arts uit Boston, want een kapot lichaam is aanzienlijk minder makkelijk te vervangen dan een kapotte auto. Dat weten zelfs mannen.

De nieuwe rector van de Universiteit Utrecht: Hans Stoof

Nog geen week na de UMC-receptie werd Stoof immers, op de dag van de UU-receptie, gevraagd of hij geen interesse had om rector te worden. "Dat was natuurlijk heel eervol, maar toch aarzelde ik. Het was mijn bedoeling in 2008 te stoppen als decaan om het wat rustiger aan te doen. Moest ik nu toch weer een job aannemen waarmee je 60 uur per week zoet bent? De vraag werd me daarna nog een aantal maal op wat indringender toon gesteld. Dan ga je nadenken. Ik voel me fit. En de trend in Nederland is sowieso dat we allemaal wat langer moeten doorwerken. Dat zie ik bijvoorbeeld bij onze hoogleraren ook gebeuren. Daarnaast lag er in de universiteit natuurlijk een mooie klus te wachten."

Stoof hapte toe. De uitdaging lonkte. De aankomend rector: "De universiteit heeft budgettaire problemen, vooral door de huisvestingslasten. Daarnaast krijgt de bestuurlijke vernieuwing nog zijn verdere beslag in de nieuw gevormde faculteiten. Verder moeten de keuzes voor onderzoeksspeerpunten die gemaakt zijn in Focus en Massa uitgewerkt worden."

Aan Stoof de taak bij de UU het kunststukje te herhalen, dat hij met zijn collega's in de Raad van Bestuur eerder bij het ziekenhuis zo goed uitvoerde. Want er zijn parallellen, meent ook Stoof zelf. Het ziekenhuis verkeerde aan het begin van deze eeuw ook in een financiële en organisatorisch zorgelijke situatie. Er waren tekorten en de fusie van AZU met de faculteit en het WKZ vroeg alle aandacht. De veel ophef veroorzakende operatie 'durven kiezen' werd ingezet. Nu, na acht jaar, laat Stoof het UMC achter in relatieve rust, en met een florissante spaarrekening.

De universiteit heeft de grootste hobbels inmiddels al genomen, denkt Stoof. "Er zijn al heel veel goede bewegingen in gang gezet. De mismoedigheid die ik twee jaar geleden soms aantrof, verdwijnt langzaam. Nu is het vooral te hopen dat de universiteit financieel wat ruimer in haar jas komt te zitten. Een beetje 'smeergeld' maakt het veel eenvoudiger om, zoals je graag wilt, te sturen op kwaliteit. Als alles in de organisatie schuurt en piept, heb je het als bestuurder erg lastig."

Dat hij nu als tweede opeenvolgende geneeskundedecaan de overstap naar het universitaire Bestuursgebouw maakt, ziet Stoof vooral als een voordeel. "Je voelt, en in Utrecht nog het minst, dat er net even te veel spanning zit tussen universiteiten en de bijbehorende UMC's. Misschien niet eens tussen de besturen, maar vooral in de lagen daaronder. Daar heerst een wij-zij-denken, dat we eruit willen hebben. Het is toch juist prachtig dat je hier twee grote kennisinstellingen hebt. Die zouden nog veel meer samen kunnen optrekken, daar wordt iedereen beter van. Ik hoop straks een bijdrage te kunnen leveren aan die betere relatie."

Hans Stoof kan werkelijk "lol" beleven aan het besturen, zo liet hij als geneeskundedecaan herhaaldelijk weten. Nu zegt hij uit te kijken naar de uitdagingen die binnen de universiteit op zijn weg zullen komen. En als de samenwerking wat minder naar wens verloopt, zal er altijd nog zijn relativeringsvermogen zijn. "Loop nu eens even honderd meter achteruit en kijk dan nog eens goed naar de dingen, zeg ik dan tegen mezelf. Van die afstand valt het meestal erg mee, kan ik verzekeren." XB

Een onverstoorbare bruggenbouwer

Met Hans Stoof komt er per 12 oktober 2007 opnieuw een geneeskundedecaan aan de top van de Universiteit Utrecht te staan. Verrassend vinden velen. Maar wie is die nieuwe rector?

Hans Stoof is groot, imponerend groot zelfs. Maar universitaire medewerkers hoeven niet bang te zijn met de nieuwe rector een olifant de porseleinkast te hebben binnengesleept. Want wie navraag doet naar het bestuurlijke opereren van Stoof krijgt eerder het beeld van een volleerd evenwichtskunstenaar: koersvast, en zonder onverwachte bewegingen. Bovendien wordt Hans Stoof een beminnelijk en bescheiden man genoemd.

Als Geneeskundedecaan weet Stoof confrontatie en escalatie steevast te vermijden. "Hans luistert naar alle argumenten, maakt een paar kwinkslagen en komt vervolgens met een acceptabel compromis. Hij is een consensuszoeker, een bruggenbouwer", vat immunoloog Hans Clevers het handelen van Stoof samen. Fried Keesen, die Stoof van nabij meemaakte in zijn tijd als onderwijsdirecteur van Biomedische Wetenschappen: "Hij neemt zorgvuldig waar welke kant het opgaat en kijkt dan wat haalbaar is."

Stoof weet bovendien te delegeren, herinnert Keesen zich. "Hij zet de goede mensen op de goede plekken en houdt zich alleen met de grote lijn bezig." Voormalig onderwijsdirecteur van Geneeskunde prof.dr. Olle ten Cate heeft soortgelijke ervaringen: "Hij geeft anderen vertrouwen, dringt zich absoluut niet op."

En al zou de hemel op het ziekenhuis neervallen, Hans Stoof blijft onder alle omstandigheden rustig en onverstoorbaar, zo is de ervaring. "Hoe druk het ook is", zegt stafmedewerker communicatie Henriëtte Dobbelaar, "hij loopt altijd heel relaxed rond, alsof hij alle tijd van de wereld heeft." Olle ten Cate: "Ondanks zijn drukke agenda is hij altijd benaderbaar."

Juist in lastige situaties weet de decaan zijn gevoel voor ironie, relativering en understatement in te schakelen. Clevers: "Dat is typisch Stoof: een opmerking om de spanning te breken. En dat net iets te zacht uitgesproken, zodat je goed naar hem moet luisteren." Keesen: "Op het moment dat hij een schijnbaar rampzalige mededeling krijgt, verblikt of verbloost hij geen moment. Om dan vervolgens iets te zeggen als: 'daar zijn we klaarblijkelijk nog niet over uitgesproken'."

Als er al een minpunt genoemd moet worden, dan is dat de voor de hand liggende schaduwkant van het doordachte handelen van Stoof. De decaan wacht soms wel erg lang op het neerdalen van het stof, vinden Clevers en Keesen.

Buiten kijf staat echter dat zijn 'menselijke' optreden de nieuwe rector alom respect oplevert. "Ik heb enkele jaren geleden in het persoonlijke vlak het nodige meegemaakt", zegt Dobbelaar. "Typerend voor Hans Stoof vind ik dat hij de enkele keren dat ik hem tegenkom, steevast de tijd neemt om te informeren hoe het met me gaat. En dat terwijl hij mij helemaal niet zo goed kent." Hans Clevers: "Ik geloof niet dat hij met ook maar iemand in het ziekenhuis echt woorden heeft. En dat wil wat zeggen." Ook zijn eigen verstandhouding met de decaan leed allerminst onder zijn vertrek uit het UMC begin van dit decennium, ingegeven door zijn ergernis over de ziekenhuisbureaucratie. "Ik herinner me dat ik toen wel twee uur lang in zijn kamer heb staan vloeken en tieren, maar typerend voor Hans Stoof is dat hij me dat nooit heeft nagedragen."

In de (bio-)medische hoek is overigens verrast gereageerd op de benoeming van Stoof. Dat na Willem Hendrik Gispen opnieuw een geneeskundedecaan gevraagd is de overstap te maken naar het universitaire college van bestuur, lag niet in de lijn der verwachtingen. Achteraf wordt de logica wel gezien. "Stoof is zeker niet zo'n flamboyante verschijning als Gispen, veel meer een man van het kleine gebaar. Maar als je naar zijn bestuurlijke kwaliteiten kijkt, zie je dat dit een hele goede opvolger is", zegt Ten Cate. Clevers: "Het is een ander mens dan Gispen, maar beiden gaan uit van de menselijke maat. Zelf heb ik altijd veel problemen gehad met die compromisvolle houding. Maar ik ben milder geworden. Voor de esprit de corps van zo'n grote organisatie is die houding waarschijnlijk erg goed."

Bovendien is er in het UMC over het algemeen waardering voor wat Stoof in het onderzoek en onderwijs van Geneeskunde heeft bewerkstelligd. De financiële situatie van het ziekenhuis noodzaakte de decaan kort na zijn aantreden in 1999 onverwacht tot de bezuinigingsoperatie 'Durven Kiezen'. Acht jaar later staat Geneeskunde er goed voor en kan Stoof weer behoorlijk investeren.

Het zou niemand verbazen dat de geneeskundecaan juist gezien die geschiedenis in beeld kwam bij het universitair bestuur. In een ontmoeting met de werkgroep strategie van de Universiteitsraad twee jaar geleden stelde Stoof al dat hij overeenkomsten zag tussen de moeilijke situatie waarin de UU zich op dat moment bevond en waarin het UMC zich bij zijn aantreden tien jaar geleden bevond.

De geïnterviewden vinden het lastig te voorspellen welke koers Stoof als UU-opperhoofd zal gaan varen, zeker gezien zijn UMC-verleden. "Maar je hoeft niet bang te zijn dat hij alleen de biomedische kaart gaat spelen", stelt Clevers. "Daarvoor zijn zijn contacten met de andere decanen te goed."

Iets anders wat Stoof waarschijnlijk weinig gaat doen is reizen. Olle ten Cate heeft hij wel eens toevertrouwd dat hij dat nu al met liefde overlaat aan zijn collega in de Raad van Bestuur van het UMC, Geert Blijham. "Wellicht heeft zijn reisweerzin te maken met zijn lange benen", zegt Ten Cate. En dat terwijl hij volgens andere ingewijden nota bene met Easy Jet vliegt naar zijn tweede huis aan het Meer van Genève.

de mening

Van wie is de universiteit?

De discussie over Focus en Massa in het vorige Ublad bleef nogal aan de oppervlakte omdat er onvoldoende bij werd stilgestaan dat deze operatie deel uitmaakt van meer fundamentele veranderingen. De commotie is een signaal dat er iets mis is met de universitaire bestuursstructuur, vindt hoogleraar economische geschiedenis Jan Luiten van Zanden.

Sinds de invoering van de MUB in 1997 is de bestuurscultuur aan de universiteiten sterk veranderd. Die wet legt in feite alle bevoegdheden bij de top van de organisatie - bij het CvB - die ze delegeert aan decanen, onderwijsdirecteuren en onderzoeksdirecteuren. De invloed van docenten en onderzoekers (om maar te zwijgen over studenten) is sterk beperkt, vooral omdat de topmanagers hun bevoegdheden de laatste jaren in toenemende mate zijn gaan gebruiken om drastische veranderingen door te voeren. Daarmee hebben ze stilletjes afscheid genomen van de meer op consensus en overleg gerichte bestuurscultuur van het verleden. Deze strikt hiërarchische organisatie van de universiteit is uniek: zowel uit historisch oogpunt (ooit was de 'universitas' een echte gemeenschap van docenten en studenten), als vanuit internationaal perspectief: de Angelsaksische universiteiten waar beleidsmakers zo graag naar verwijzen, kennen allemaal belangrijke vormen van democratische controle van decanen en andere bestuurders 'van onderop'.

Dat onze topbestuurders blij zijn met de bestuurlijke structuur, zoals door de MUB ingevoerd, valt te begrijpen. Voor hen zijn grote, makkelijk te manipuleren eenheden veel handiger dan een veelheid aan centra van management en bestuur, dus conform deze logica (die sinds Stalin's collectivisatie niet is veranderd) vormt men de universiteit om in grote 'hapklare' brokken van onderzoek en onderwijs. Of dat de efficiency en de slagvaardigheid op de werkvloer vergroot, is lang niet altijd duidelijk, en omdat checks and balances ontbreken, bestaan er geen middelen om een CvB van de nadelen van dergelijke ambities te overtuigen.

De gevolgen hiervan zijn velerlei: er is een gebrek aan stabiliteit in onderwijs- en onderzoekland, er wordt onevenredig veel energie gestoken in voortdurende reorganisaties en de nieuwe organisatiestructuren sluiten niet of onvoldoende aan bij wat nodig en efficiënt is. Ook op dit punt is het contrast met de Angelsaksische wereld groot. Amerikaanse en Britse geleerden verbazen zich bij bezoeken aan Nederland steeds weer over de mate waarin wij onderworpen worden aan voortdurende interventies van hogerhand. Tenslotte leidt al dit ambitieuze besturen en hervormen bij velen tot gevoelens van vervreemding omdat men het gevoel heeft geen invloed te kunnen uitoefenen op deze processen - het gevoel dat men 'geleefd wordt'.

Uiteindelijk draait het om de fundamentele vraag: van wie is de universiteit? Van top-bestuurders en raden van toezicht, of van studenten, docenten en onderzoekers?

ingezonden brieven

Foutjes

2) De man op de foto die werd geplaatst in de rubriek In de keuken was niet de geïnterviewde Jan Dijksterhuis. Bij deze alsnog de foto van mycoloog Dijksterhuis.

Break

Ik lees bijna altijd met veel plezier het Ublad dat ik vaak donderdag al probeer te bemachtigen. Dat er rond Kerst geen Ublad verschijnt snap ik, maar waarom er nu rond carnaval ook geen U-blad verschijnt is mij een raadsel. Nu heb ik zelf ook helemaal niks met carnaval, maar volgens mij heeft Utrecht dat ook niet. Laat staan de UU. Ik zie dan ook niet in waarom het Ublad niet verschijnt volgende week. Er is immers geen nationaal feest, er vindt gewoon onderwijs plaats, de mensen die vrijnemen of 'ziek zijn' doen dat uit vrije wil omdat ze graag willen gaan feesten. Zelfs de poll op de website geeft aan dat maar weinig Ublad lezers iets met carnaval hebben. Het leven in Utrecht gaat gewoon door, dus het nieuws ook lijkt me zo. Alááf zou ik zeggen.

De redactie deelt de irritatie van deze trouwe lezer over het feit dat er niet ieder week een Ublad in de bakken ligt. Maar het niet verschijnen met carnaval heeft niets te maken met deze Zuid-Nederlandse folklore maar met het feit dat het Ublad budget heeft voor 'slechts' 33 bladen per jaar, en niet voor pakweg 45, wat een veel logischere verschijningsfrequentie zou opleveren. Soms moet er dus een blad uitvallen en tsja, als er dan toch minder lezers zijn omdat ze vrijnemen of ziek zijn, is dat wellicht een goede week daarvoor. En inderdaad: het nieuws gaat door, en daarom blijft Ublad Online ook in de lucht.

De redactie

Nederland en de mensenrechten

Die conclusie trekt promovenda Hilde Reiling uit een uitputtende studie naar de houding van ons land in onderhandelingen over verdragen op het gebied van onder meer kinderrechten, martelingen en de rechten van minderheden. Volgens Reiling waren zowel de Nederlandse beleidsprincipes als de daaruit voortvloeiende praktijk nogal dubbelslachtig.

Hoewel voorstellen voor nieuwe, strengere normen op mensenrechtengebied door ons land over het algemeen positief werden ontvangen, was er tegelijkertijd sprake van een zekere terughoudendheid als de Nederlandse soevereiniteit in het geding dreigde te komen. Wij wilden onze eigen regels blijven vaststellen, schrijft Reiling, die die remmende invloed vooral op het conto schrijft van vakministeries zoals Justitie, Defensie en Sociale Zaken. Die ministeries keken allereerst naar de binnenlandse gevolgen en kwamen daardoor snel met praktische bezwaren. Zo verzette het Ministerie van Defensie zich bijvoorbeeld tegen plannen om de minimumleeftijd voor militairen te verhogen.

De vakministeries stonden soms lijnrecht tegenover Buitenlandse Zaken, dat vooral bezorgd was voor de reputatie van ons land. Het zou overdreven zijn om te veronderstellen dat ministeries constant met elkaar overhoop liggen, schrijft Reiling, maar soms kan er sprake zijn van een serieuze strijd over welk ministerie zijn zin krijgt. Voor de Nederlandse opstelling was dan ook vaak bepalend welk ministerie de leiding van de onderhandelingsdelegatie had.

Ondanks deze kanttekeningen heeft ons land in het internationale mensenrechtendebat door de bank genomen een alleszins respectabele rol gespeeld, concludeert Reiling, die op 16 maart op haar onderzoek promoveert. Dat wij in dit opzicht een gidsland waren, zoals wij zelf soms nog wel eens plegen te denken, kan op basis van deze analyse echter moeilijk worden volgehouden.

tam tam

"Ze hoeven toch niet zo mooi te wonen ten koste van gewone burgers?" Dat studenten binnen de maatschappij een status aparte bekleden, wordt in Groningen nog maar eens bevestigd. Daar is door bewoners van de Zeeheldenbuurt op zijn zachts gezegd niet onverdeeld positief gereageerd op de bouwplannen van woningcorporatie In voor een 23 meter hoog 'pakhuis voor studenten'. Omwonenden vrezen inkijk en schaduw van de hoge flat. De rechter kon zich wel vinden in de inkijkbezwaren van de bewoners en vernietigde de bouwvergunning. Dit tot grote frustratie van de architect van de betonnen kolos: "Met wat er in die tuintjes gebeurt, hoeven wij geen rekening te houden!"

Maar het kan nog erger. Doordat er 'vonkjes uit de meterkast kwamen' besloten de bewoners van een Zwols studentenhuis de brandweer maar eens te bellen. Uit onderzoek bleek dat de hoeveelheid koolmonoxide in het huis vele malen hoger was dan toegestaan. Dertig jaar oude gaskachels waren verantwoordelijk voor de uitstoot van de giftige stof. De bewoners hadden al een tijdje lichamelijke klachten. Zo bezocht een studente na een periode van hevige buikpijn maar de dokter voor een zwangerschapstest. De verhuurder zegt van niets te weten. De bewoners verklaren echter herhaaldelijk aan de bel te hebben getrokken.

Studenten die zichzelf helemaal te gek vinden kunnen zich op www.studentoftheyear.nl verkiesbaar stellen voor de gelijknamige verkiezing. Bij deze verkiezing wordt gezocht naar de mannelijke en vrouwelijke student die als beste zijn of haar body combineert met de brains. De verkiezing maakt onderdeel uit van de Studentenawards, waar onder meer ook het Studentenhuis van het Jaar verkozen wordt. Bij die beoordeling wordt niet alleen gekeken naar de online uitgebrachte stemmen, maar ook naar de kook- en schoonmaakkunsten van de bewoners, en moeten ze tevens hun eigen stad door middel van een creatief filmpje promoten.

UU-studenten Mirjam Trapman en Albert Joosse troffen het maar. Als brave invullers van de masterenquête wonnen zij allebei een cheque van 250 euro. Maar dat was nog niet alles. Als spreekwoordelijke klap op de vuurpijl mochten zij ook op audiëntie bij rector magnificus Gispen. Naast Trapman en Joosse waren er nog twee studenten uitverkozen. Die vonden de cheque waarschijnlijk al te veel van het goede en lieten het gratis bakje koffie en plakje cake aan zich voorbij gaan.