Nieuws

Senaat stemt nog niet over leerrechten

Het is gebruikelijk dat politiek omstreden wetgeving niet wordt afgehandeld door de senaat als een kabinet demissionair is. Dat ook de leerrechten door zouden schuiven lag voor de hand. Eerder al was gebleken dat de Eerste Kamer nog lang niet overtuigd is van het nut van het nieuwe bekostigingssysteem. Verschillende senatoren plaatsen kanttekeningen bij de uitvoerbaarheid en vrezen fraudegevoeligheid.

Ook in de Tweede Kamer lag het leerrechtenplan - het belangrijkste wapenfeit van oud-staatssecretaris Mark Rutte - de laatste tijd zwaar onder vuur. SP en ChristenUnie zijn ronduit tegen het plan. De PvdA was aanvankelijk voor, maar voelde zich bekocht toen staatssecretaris Bruins toegaf dat invoering in augustus 2007 onmogelijk was. De sociaaldemocraten willen tijdens de kabinetsformatie onderzoeken of er geen betere variant op het systeem denkbaar is.

HOP, Thijs den Otter

Stadsvervoer Utrecht ligt donderdag vanaf 12:00 plat

Volgens de bonden zijn er onvoldoende garanties voor het personeel, de continuïteit van het bedrijf en de kwaliteit van dienstverlening. Ook zou er onvoldoende aandacht zijn besteed aan mogelijke alternatieven.

Vakbondsbestuurder Jansma van Abvakabo FNV wil voor woensdagavond weten welke afspraken precies zijn gemaakt. De staking kan nog voorkomen worden als de werkgever voor woensdagavond reageert op het ultimatum van de bonden, maar die kans is klein.

Streekbussen zullen wel rijden, maar passagiers moeten er rekening mee houden dat de chauffeurs uit loyaliteit geen passagiers zullen afzetten binnen de stadsgrenzen.

MV

Geesteswetenschappen krijgt zes departementen

De faculteit Geesteswetenschappen was vorig jaar het resultaat van de samensmelting van de oude faculteiten letteren, godgeleerdheid en wijsbegeerte. Die drie hebben zich nog kortstondig subfaculteit mogen noemen, maar in het nieuwe faculteitsreglement is een andere indeling van de faculteit voorzien. Vanaf 1 januari zijn er zes departementen.

Godgeleerdheid en wijsbegeerte worden elk een departement. Voor het overige zijn nieuwe departementen grofweg gevormd langs de lijnen van de oude onderwijsinstituten. Alleen het voormalige onderwijsinstituut Kunstgeschiedenis en Muziekgeschiedenis (KUMU) werd vanwege de relatief kleine omvang opgedeeld. Kunstgeschiedenis krijgt een plaats bij geschiedenis, muziekwetenschap bij de media- en cultuurvakken. De nieuwe departementen zijn derhalve: Vreemde Talen, Nederlands, Media en Cultuur en Geschiedenis en Kunstgeschiedenis.

Parallel aan de departementen zijn zes bachelor schools en zes academic schools opgezet waarin de bacheloropleidingen en de academische masterprogramma’s zijn ondergebracht. De bacheloropleidingen Taal- en Cultuurstudies en Liberal Arts & Sciences, twee buitenbeentjes, vormen een zevende bachelor school. Overigens ligt de term Bachelor School onder vuur. Geesteswetenschappen en REBO vragen het college van bestuur om deze te veranderen (zie berichtgeving U-blad vorige week). De researchmasters vielen vanaf het begin van dit jaar al onder de graduate school for the humanities.

Decaan Van den Akker ziet voor zijn studentrijke faculteit veel voordelen in de scheiding tussen het departement als de thuishaven van het personeel en de schools als hoofdverantwoordelijken voor de onderwijsprogrammering, waarin het college van bestuur in zijn conceptreglement voorzag. Tot nu toe waren bij letteren beide functies verenigd in een onderwijsinstituut. De onderzoekinstituten werden daardoor vaak buitenspel gezet, bijvoorbeeld bij het werven van nieuw personeel. “Dat betekende dat de beschikbare onderzoekstijd vaak afhankelijk was van de hoeveelheid onderwijs die gevraagd werd. Zo kun je natuurlijk geen onderzoeksbeleid maken. In de nieuwe situatie wordt die spanning tussen onderzoeksvraag en onderwijsvraag in ieder geval expliciet en transparant gemaakt.”

Van den Akker hoopt dat het nieuwe reglement een bijdrage kan leveren aan het terugdringen van de bestuurslast. De decaan heeft uitgerekend dat op dit moment bijna tien procent van de beschikbare fte’s voor het wetenschappelijke personeel door bestuurlijke taken wordt opgeslokt.

Daarnaast is hij van plan de facultaire herindeling aan te wenden om de inzet van het ondersteunend personeel opnieuw te bezien. Na de samenvoeging van de drie oude faculteiten was het al de bedoeling om te onderzoeken of er meer taken centraal op faculteitsniveau kunnen worden uitgevoerd. “We hopen nu dat we begin januari een blauwdruk voor de nieuwe obp-organisatie klaar hebben”, aldus de decaan die verwacht dat hiervoor een officiële reorganisatie nodig zal zijn.

Van den Akker wil zich tenslotte blijven inzetten voor het concentreren van alle onderdelen van zijn faculteit in de binnenstad. Een idee dat tot voor kort door de universiteit als niet haalbaar wordt beschouwd. “Ik begrijp best dat het wel eens geld kan gaan kosten en dat het niet van vandaag op morgen is geregeld. Maar je moet het wel willen”, meent de decaan.

XB

Studenten doen bestuurswerk op kosten van de maatschappij

De politiek heeft de mond vol van investeringen in onderwijs. Maar ergens loopt een grens, stelt Borghans in zijn oratie aan de Universiteit Maastricht. Te veel studeren rendeert niet.

Leren we nu te veel?
“Voor elke twee uur die we in een mensenleven werken, besteden we al één uur aan leren. Dat is inclusief lagere school, middelbare school, huiswerk, studie, cursussen enzovoorts. En dan hebben we nog niet eens meegeteld dat mensen ook op hun werk dingen leren. Als we nog meer tijd aan leren gaan besteden, blijft er minder tijd over om te werken. Dan hebben we dus minder tijd om de dure investeringen in onderwijs terug te verdienen.

Wat mij betreft is de vraag vooral: wanneer moeten we leren? Hoe eerder je iets leert, hoe langer het zichzelf terugbetaalt. Sommige politici willen dat ouderen langer doorwerken om de WAO betaalbaar te houden, maar ik heb uitgerekend dat je hetzelfde zou kunnen bereiken als iedereen zijn opleiding een jaartje sneller zou afmaken. In totaal gaat 5,7 miljard euro per jaar verloren doordat mensen langer studeren of later in hun leven een tweede opleiding gaan volgen.”

Onderwijs heeft toch niet alleen een economisch doel?
“Nee, maar voor persoonlijke ontwikkeling of burgerschap geldt hetzelfde: hoe eerder we het verwerven, hoe liever. Als je pas een maand voor je dood leert hoe je een goede burger moet zijn, dan heb je er weinig meer aan.

De overheid wil levenlang leren aanmoedigen, maar geeft daar geen solide argumenten voor. Misschien dat een deel van de beroepsbevolking even een inhaalslag moet maken, maar verder zou de overheid vooral moeten stimuleren dat haar burgers zo vroeg mogelijk voldoende leren.”

Dus de overheid moet het onderwijs effectiever maken?
“Ja. Het heeft meer zin om de uitval van studenten te beperken en het rendement te verhogen dan te stimuleren dat werknemers zich bijscholen. Het is bijvoorbeeld van levensbelang dat jongeren een goede studiekeuze maken. Informatie over opleidingen zou openbaar moeten zijn, maar vooral moeten studenten een veel beter beeld krijgen van hoe hun leven er uitziet als ze eenmaal werken. De leefwereld van een jongere is totaal andere dan die van een dertig- of veertigjarige, maar toch moeten ze al jong keuzes maken die voor heel het leven belangrijk zijn. Voor de maatschappij is het belangrijk dat jongeren zo goed mogelijk kunnen kiezen.”

U keert zich ook tegen stages. Waarom?
“Tijdens hun stage leren studenten vooral dingen die ze ook in hun eerste werkjaar hadden kunnen leren. Daar hoeft de overheid niet in te investeren. Een stage heeft misschien nut bij sollicitaties, maar dat is een strikt individueel belang: voor de staat maakt het niet uit wie die baan krijgt, zolang de vacature maar wordt opgevuld.

Voor sommige opleidingen kun je natuurlijk niet zonder stages: opleidingen tot arts, leraar of psycholoog bijvoorbeeld. Maar als het niet hoeft, schaf ze dan af.

Voor bestuurswerk geldt hetzelfde. Natuurlijk is het prima als studenten extra activiteiten ondernemen, maar ik zie geen reden waarom een studie niet gewoon veertig uur per week in beslag zou moeten nemen: als een student in tien uur bestuurswerk per week meer leert dan in tien uur studeren, dan is er iets mis met ons onderwijs. Vergaderingen leiden en sociaal gedrag kun je allemaal in de praktijk leren. Voor het individu is CV-building lucratief en rationeel, maar vanuit maatschappelijk perspectief draaien we er verlies op: ze hadden in die tijd beter kunnen studeren.”

HOP

Goed onderwijs geen effect op ‘zesjesstudent’

Dat blijkt uit de Loopbaanmonitor Onderwijs 2006. Wetenschappers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en het onderzoeksbureau Ecorys onderzochten in opdracht van het ministerie van onderwijs de arbeidsmarktpositie van startende leraren.

Hoe interessanter de vakken, hoe sterker studenten gedreven zijn om te leren. Maar als een student alleen maar komt om studiepunten te scoren, is goed onderwijs parels voor de zwijnen.

Volgens onderzoeker Ruud van der Aa gelden de resultaten waarschijnlijk ook voor andere opleidingen. “Ik zie niet in waarom studenten van de lerarenopleidingen op dit punt zouden verschillen van anderen, die bijvoorbeeld rechten of economie studeren. Maar dat zou je moeten onderzoeken.”

HOP

Commissie prijst Psychologie

Commissievoorzitter prof.dr. Wijnen, voormalig rector in Maastricht, zei onder de indruk te zijn geraakt van het enthousiasme van docenten en studenten. “De laagdrempeligheid van docenten is hoog”, zo was hem gebleken. En studenten hadden hem zelfs laten weten zich gewaardeerd te voelen. “En dat wil wat zeggen.”

Maar Wijnen toonde vooral veel waardering voor de cultuuromslag die zich in de Utrechtse psychologie-opleiding heeft voltrokken. De afgelopen jaren is de massaliteit en de vrijblijvendheid van de studie te lijf gegaan met tal van, soms impopulaire, initiatieven waaronder de numerus fixus, het bindend studieadvies en het beperken van hertentamens. In de nabije toekomst wil psychologie in navolging van rechten colleges gaan inrichten.

De rendementscijfers laten volgens Wijnen zien dat het gevoerde beleid succesvol is. In een kritische noot voegde hij wel toe dat het schimmig blijft wat nu precies de gevolgen zijn van elk instrument afzonderlijk. Het beperken van herkansingen begint bovendien averechts te werken, zo stelde Wijnen vast. Sommige studenten lopen daardoor nu juist studievertraging op.

Zoals te verwachten was de commissie zeer gelukkig met het opheffen van de zogeheten brede gamma-propedeuse. Tot een aantal jaar geleden had Utrecht een eerste jaar waarin studenten konden proeven van alle sociaal wetenschappelijke disciplines, alvorens een keuze te maken. “We zijn blij dat psychologie nu vanaf het begin zijn eigen identiteit kan laten zien”, zei Wijnen vrijdag.

Verder vond de commissie dat het Utrechtse programma aantrekkelijke werkvormen bevat en studeerbaar is. De grootste struikelblokken zijn opgeheven. Bovendien is het niveau van de studenten volgens commissievoorzitter Wijnen “zeker aan de maat”.

Natuurlijk waren er ook zaken waar de commissie minder gelukkig mee was, maar die leken in de gehele teneur van het relaas van Wijnen vaak de status van ‘kanttekening’ te krijgen. Op één punt toonde de voorzitter zich echter werkelijk teleurgesteld. “Dat er binnen de gehele Utrechtse opleiding psychologie slechts één cursus in het Engels wordt gegeven, is toch onbestaanbaar.”

“U bent trots of blij, of allebei. En dat is terecht”, besloot Wijnen zijn rapportage aan de Utrechtse psychologen. Waarna hij niet na kon laten te verwijzen naar een aspect van het bezoek waar de visitatiecommissie allerminst van onder de indruk was. “En nu de busbaan nog.”

XB

Europese studentenbond op de kaart

“We gaan ESIB het komende jaar goed op de kaart zetten”, belooft Geven, tegenwoordig student politicologie van de Universiteit van Amsterdam, maar eerder CKI-student in Utrecht. “We zijn de officiële gesprekspartner van de EU en de OESO, en dus moeten studenten beter dan nu weten wat we precies doen. De internationale schaal maakt dat best moeilijk: de ene keer vergaderen we in Wenen, dan zijn we in Brussel en dan weer in Londen. Maar gelukkig zijn internet en podcasting handige hulpmiddelen.”

Een belangrijk actueel speerpunt van het ESIB is de toegankelijkheid van het hoger onderwijsbestel. “Die moet wat ons betreft worden verhoogd. In 2007 is er een EU-bijeenkomst in Londen over de deelname aan het hoger onderwijs. Wij willen dat daar concrete afspraken worden gemaakt over de doorstroom. Voorbeelden? Misschien heeft een mbo’er wel een extra jaar studiefinanciering nodig voordat hij kiest voor het hbo en moet een hbo-student meer duidelijkheid krijgen over zijn aansluitende masteropleiding.”

De Europese studentenbond gaat zich nadrukkelijker verzetten tegen plannen voor een hoger onderwijsbestel met meer particuliere aanbieders. “Het hoger onderwijs is geen supermarkt”, stelt Geven. “Vooral in Nederland rukt de marktwerking op en dat heeft behoorlijk veel invloed binnen de EU en de OESO. Wij gaan daarom aan het Europarlement uitleggen dat marktwerking de kwaliteit van het onderwijs zeker niet ten goede komt.”

ESIB vertegenwoordigt 46 studentenbonden in heel Europa. Via de dochterorganisaties telt de koepel tien miljoen leden. De 22-jarige Geven is de eerste Nederlandse voorzitter.

HOP

Kennis didactiek exacte vakken gebundeld

Binnen FIsme zijn het Freudenthal Institute, met grote expertise op het gebied van wiskunde-onderwijs, en het centrum voor bèta-didactiek, met grote expertise op het gebied van het onderwijs in de natuurwetenschappen, samengekomen.

De UU hoopt binnen FIsme de bestaande samenwerking tussen de universitaire didactici te versterken. Daarmee moet een bijdrage worden geleverd aan het actieve beleid om onderwijs en onderzoek in de bèta-richting aan de universiteit te versterken.

Dat beleid is volgens de universiteit succesvol. Het aantal inschrijvingen voor de exacte studies in Utrecht stijgt. Bovendien wordt het Junior College, een onderwijsprogramma voor 5 vwo-leerlingen, zeer gewaardeerd.

Prof.dr. Kerst Boersma is de hoogleraar-directeur van het nieuwe instituut.

XB

Dertig miljoen voor Utrechtse regio

De helft van de dertig miljoen komt uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), één van de twee structuurfondsen, die de Europese Unie (EU) inzet om de economische groei en werkgelegenheid in Europa te bevorderen. De andere vijftien miljoen worden opgebracht door de provincie en de gemeente.

De gelden worden onder andere ingezet voor het bevorderen van de kennisoverdracht van Utrechtse kennisinstellingen naar het provinciale midden- en kleinbedrijf. Gezien de belangrijke positie die de regio Utrecht zowel landelijk als internationaal begint te krijgen op het gebied van gaming, is een ander doel van de subsidie het bevorderen van de creatieve industrie in stad en provincie.

Naast de Utrechtse regio krijgen ook de provincies Noord- en Zuid-Holland en Flevoland en de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag geld uit Brussel. In totaal stelt de Europese Unie in de nieuwe Europese programmaperiode een bedrag van 310,6 miljoen euro voor de Randstad beschikbaar. Doel van de subsidiëring onder de noemer Operationeel Programma EFRO 2007-2013 West-Nederland (OP West) is om de positie van de Randstad als Europese topregio te versterken.

Het zwaartepunt van het OP West ligt op kennis, innovatie en ondernemerschap. Daarnaast is ook geld beschikbaar om de stad (11 miljoen euro) en de regio (4,6 miljoen euro) aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats. Hieronder vallen maatregelen als het herstructureren van bedrijventerreinen en de verbetering van de gebruikswaarde van groen en water in de stad.

EH

Allochtoon talent heeft 'broer of zus' nodig

Marcouch sprak gisteren op een studiedag van de HBO-raad. In Slotervaart gaat onder allochtone jongeren veel talent verloren, denkt hij. "Ze hebben vaak alleen maar mensen in hun omgeving die zelf niet hebben gestudeerd. Mijn vader heeft mijn broer, die in Marokko scheikunde studeerde, jarenlang gevraagd wanneer hij nou eens iets zinvols ging doen."

De bestuurder verhuisde zelf als tienjarige van Marokko naar Nederland en zag daar voor het eerst een schoolgebouw van binnen. Hij kwam uiteindelijk terecht op de lts - inmiddels opgegaan in het vmbo - en werkte zich van daaruit op. "Dat lukte pas toen mijn broer voor het laatste jaar van zijn opleiding naar Nederland kwam. Via hem kwam ik in contact met een islamitische studentenvereniging en daar heb ik heel veel aan gehad." Ambitieus meldde hij zich met zijn lts-diploma bij de universiteit. "Ik had geen idee dat dat niet kon!"

Dankzij een toelatingstest kon Marcouch uiteindelijk naar de Educatieve Faculteit Amsterdam, waar hij zijn tweedegraads lerarenopleiding maatschappijleer haalde. "Ik heb het aan mijn broer te danken dat ik door ben gegaan. Als je het onderwijslandschap niet van huis uit kent, is het echt een jungle. Eigenlijk zouden alle allochtonen met laagopgeleide ouders een 'broer' of 'zus' moeten hebben die ze wegwijs maakt in het onderwijs. Hogescholen die daarbij kunnen helpen zijn meer dan welkom in Slotervaart."

Om vroegtijdige uitval van allochtone studenten te voorkomen, blijft het volgens Marcouch ook noodzakelijk dat hogescholen en universiteiten goede begeleiding bieden. "Voor mij was het bijvoorbeeld erg belangrijk om te leren hoe ik mijn dag moest indelen."

Toeval of niet, de islamitische studentenvereniging SUN maakte begin deze week bekend dat ze onder studenten vijftig mentoren zoekt voor Amsterdams allochtoon talent. "Een grote broer/zus in het hoger onderwijs" kan hen helpen om beter voorbereid en gemotiveerd aan de studie te beginnen.

(HOP)