De betrekkelijkheid van 'het zoet'
"Een economische groei van drie procent en zelfs een overschot op de begroting. Als je alleen naar de cijfers kijkt, zou je Zalm gelijk geven, maar in feite hebben wij dat mooie resultaat vooral te danken aan de opleving van de wereldeconomie. Nederland heeft een relatief open economie en wij zijn daarom sterk afhankelijk van internationale ontwikkelingen. Vandaar ook dat de dip in de wereldeconomie toen Balkenende II aantrad, ons relatief hard raakte."
Als gevolg van die dip is Zalm als een gek gaan bezuinigen. Nu beweert hij dat dat beleid succes heeft gehad.
"Dat is dus niet waar. Les 1 in de economie is dat je in slechte tijden tegengas moet geven en de economische groei met gerichte uitgaven moet stimuleren. Als Zalm dat gedaan had, was het hier al eerder beter gegaan. Nu moet ik er wel bij zeggen dat hij in een lastige positie zat, omdat onder Paars 2 juist te weinig was bezuinigd. Les 1 zegt namelijk ook dat je in goede tijden terughoudend moet zijn met uitgeven, zodat je een reserve creëert voor magere jaren. Dat was - overigens door diezelfde Zalm - in het tweede Paarse kabinet nagelaten. Daardoor kon hij nu weinig anders doen dan hard bezuinigen, want anders was ons begrotingstekort hoger opgelopen dan de in Europees verband afgesproken drie procent. En dat zou ook niet goed zijn geweest. Dat hebben de jaren zeventig en tachtig ons wel geleerd."
De slogan 'na het zuur het zoet' klopt dus maar voor een deel.
"Sterker nog, hij klopt helemaal niet, want met dat zuur wordt niet zozeer gedoeld op de bezuinigingen van de afgelopen jaren als wel op de ingrepen in onder meer de zorg en de sociale zekerheid. Dat zijn uitstekende ingrepen geweest, laat daar geen misverstand over bestaan, maar de effecten daarvan zullen pas op langere termijn zichtbaar worden. Dat we er nu in Nederland zo goed voorstaan is echt voornamelijk te danken aan de opleving van de conjunctuur. Als Balkenende een verband legt met zijn beleid, dan is dat even onzinnig als wanneer hij de verantwoordelijkheid zou opeisen voor het mooie weer van de laatste weken."
Nu het weer goed gaat, moet er volgens les 1 dus terughoudend worden uitgegeven. Doet het kabinet dat ook?
"Te weinig wat mij betreft. Ik vind deze begroting wat te veel een verkiezingsbegroting. Het had erger gekund, maar ik begrijp bijvoorbeeld niet waarom de opbrengsten uit de verkoop van ons aardgas nu meteen moeten worden uitgegeven. Dat geld gaat weliswaar naar nuttige zaken, maar ik had liever gehad dat het aan de reserves was toegevoegd. Per slot van rekening staat de vergrijzing voor de deur. Dat is geen onoverkomelijk probleem, maar het zou wat mij betreft geen overbodige luxe zijn om daar wat meer rekening mee te houden."
We zijn er dus nog niet?
"Nog lang niet. Je hoort nu overal roepen dat het leed geleden is, maar dat vind ik veel te voorbarig. Ja maar, wordt er dan gezegd, we horen nu wereldwijd toch tot de snelste groeiers? Tja, als je zo'n stuk achter ligt als Nederland een paar jaar geleden, dan is het niet zo moeilijk om hard te groeien. Het is heel prettig dat we uit het dal geklommen zijn, maar een volgende en veel belangrijker vraag is of we ons geld wel aan de goede dingen uitgeven."
Waaraan moet een volgende regering dan prioriteit geven?
"Om te beginnen wordt het tijd om de hypotheekrenteaftrek aan te pakken. Daaraan geven we bijna elf miljard euro uit, die echt veel nuttiger besteed kan worden. In het licht van de vergrijzing moeten we verder hoognodig gaan nadenken over maatregelen om de arbeidsparticipatie te bevorderen. Ik ben op zich helemaal niet somber over onze toekomst. Zoals het Centraal Planbureau vorige week nog heeft laten zien, biedt de opkomst van China ons meer voor- dan nadelen. Maar we zullen daar alleen de vruchten van kunnen plukken als we beschikken over een goed opgeleide beroepsbevolking, en een hoog percentage werkenden. Langer doorwerken, minder ontslagbescherming, ik hoop echt dat een volgend kabinet de durf zal hebben om dit soort netelige onderwerpen op de agenda te zetten.
EH