Nieuws

in beeld

Shanghai

Vaker een promovenda

Sinds 1990 is het aantal vrouwen dat jaarlijks promoveert meer dan drie keer zo groot geworden. Het aantal mannelijke promovendi nam in die periode slechts met veertien procent toe.Toch zijn vrouwen nog lang niet in de meerderheid. Bij wiskunde, natuurkunde en informatica promoveerden in het collegejaar 2004-2005 slechts 160 vrouwen tegenover 348 mannen. Maar dat gaat veranderen, als de trend doorzet. In 1990 waren er slechts 52 vrouwen tegenover 402 mannen die de doctorstitel behaalden. In de taalwetenschappen, geschiedenis en kunst is de sekseverhouding vrijwel in evenwicht: 112 mannen tegenover 97 vrouwen. Het is nauwelijks voor te stellen, maar veertien jaar eerder was de verhouding nog 140 tegen 35. Ook bij opleidingen in de gezondheidszorg en welzijn is de stand nu vrijwel gelijk: 444 mannen en 426 vrouwen. Voorheen was dat nog drie tegen ŽŽn.

Vluchtelingstudenten

Vluchtelingstudenten kunnen in de nabije toekomst misschien niet meer allemaal ondersteuning krijgen van het UAF. De stichting voor vluchtelingstudenten kampt met financi‘le problemen. De stichting probeert nu met reclame op de televisie nieuwe donateurs te werven. De oorzaak voor de financiële misre is volgens het UAF de lange periode waarin de vluchtelingen moeten wachten op een beslissing over hun verblijfstatus: 488 studenten weten na meer dan vijf jaar nog niet of ze hier mogen blijven. Maar liefst 48 van hen wachten al langer dan tien jaar en eentje zit zelfs al vijftien jaar in onzekerheid, meldt een woordvoeder. Zolang ze geen verblijfsvergunning hebben, mogen ze niet werken en kunnen ze hun lening niet terugbetalen.De stichting geeft de vluchtelingstudenten een beurs die voor zestig procent een gift is. De stichting steunt momenteel 2500 studenten.

analyse

Een echte Utrechtse facelift

Er is na maanden een compromis over het nieuwe model faculteitsreglement. Daarmee stak de Universiteitsraad een stokje voor de rigoureuze schoonheidsbehandeling die het college van bestuur graag had willen uitvoeren.

Met de aanvaarding door de Universiteitsraad van het veel bediscussieerde model faculteitsreglement is deze week een grote hobbel genomen op de weg naar een nieuw uiterlijk van de Universiteit Utrecht. Die term is hier niet toevallig gekozen, want de transformatie die de UU onder de straffe leiding van collegevoorzitter Yvonne van Rooy ondergaat, heeft wel wat weg van een facelift, waarbij plooien worden rechtgetrokken en vreemde pukkels en andere uitstulpingen rigoureus worden weggesneden.

Vertaald naar het universiteitsbestuur impliceert die facelift dat de bonte verzameling faculteiten en faculteitjes van weleer, elk met hun eigen onnavolgbare interne organisatie, heeft plaats gemaakt voor zeven kloeke faculteiten. Die zijn op hun beurt weer redelijk overzichtelijk onderverdeeld in ongeveer even grote departementen. En in plaats van een wirwar van diensten en dienstjes kent de UU binnenkort een beperkt aantal universiteitsbrede servicecentra, die in een klant-opdrachtgeverrelatie met het college van bestuur en de faculteiten voor de ondersteuning van onderwijs en onderzoek zorgen.

De uitgangspunten van deze operatie, die in 2002 onder de naam Bestuurlijke Vernieuwing van start ging, zijn van meet af aan door vrijwel alle betrokkenen omarmd. Unaniem was men van mening dat de decentralisatie in de jaren negentig te ver was doorgeschoten en dat een facelift in dat opzicht bepaald geen kwaad kon. Minder overeenstemming bestond er over de vraag hoe ver die schoonheidsbehandeling moest gaan. Moesten de plooien volledig worden gladgestreken, of konden wat rimpels en een enkele tache de beautŽ nog door de beugel?

Het was die vraag, waarover de Universiteitsraad en het college van bestuur de afgelopen maanden langdurig met elkaar in de clinch lagen. Omwille van de bestuurlijke slagvaardigheid wilde collegevoorzitter Van Rooy naast het college van bestuur en de zeven faculteitsdecanen onder geen beding een derde bestuurslaag accepteren van vakdecanen met eigen bevoegdheden op het gebied van onderwijs en onderzoek. Alles goed en wel vond de Universiteitsraad, maar je kunt een facelift ook te ver doorvoeren. Zeker in een giga-organisatie als de Btafaculteit met zulke uiteenlopende disciplines als farmacie en informatica, is domweg behoefte aan een zekere mate van autonomie van de verschillende onderdelen.

Na uitputtend overleg werd deze week in het model faculteitsreglement een formulering opgenomen die beide standpunten recht doet. Formeel hebben de vakdecanen straks geen zeggenschap meer over het onderwijs en onderzoek in hun departement, maar de facto zal daarover niet zonder hun instemming kunnen worden beslist. Een mooi en echt Utrechts compromis, was het oordeel van alle betrokkenen.

forum

Mobielwerperij

Wil jij ook je hart luchten, ben je ergens kwaad over of wil je gewoon je mening toetsen aan die van anderen? Op het van Ublad online kan je vanaf nu een eigen discussie beginnen. De leukste discussies worden in het Ublad behandeld.

Mee discussiëren of een eigen discussie starten? Ga naar

www.ublad.uu.nl/forum/

weetjes

Excellente....

.....Biologen

Een kritische kanttekening in het visitatierapport biologie betreft het aantal vrouwelijke onderzoekers en hoogleraren, dat volgens de commissie nog steeds veel te laag is. Dat het voor de biologen niet onverstandig zou zijn om te streven naar meer vrouwelijke hoogleraren blijkt uit de scores van de individuele groepen. De enige groep die in alle opzichten als excellent wordt beoordeeld, is die van de enige vrouwelijke hoogleraar, theoretisch biologe Paulien Hogeweg. De commissie is onder de indruk van haar vitaliteit en haar enthousiasme, aldus het rapport. Andere groepen die door de commissie over vrijwel de hele linie als excellent worden beoordeeld, zijn die van de recente Spinoza-winnaar Ben Scheres (ontwikkelingsbiologie), voormalig decaan Peter Weisbeek (moleculaire genetica) en Marinus Werger (planten ecologie).

Boe

Melkboeren in het Engelse Somerset ontdekten dat het geluid van hun koeien verschilt met dat van koeien uit andere regio's. Hun vee loeit dialect, was hun overtuiging. Dat kan kloppen, stellen wetenschappers in dagblad de Guardian. Dat het getjilp van eenzelfde vogelsoort anders klinkt in verschillende uithoeken van het land, is volgens hen een bekend fenomeen. Binnen kleine populaties, zoals een kudde koeien, wordt het eigen accent doorgegeven van dier op dier en van generatie op generatie. Hiermee is meteen een sociaal-cultureel-linguistische verklaring gegeven voor het feit dan nieuwe leden van studentenverenigingen zich opvallend snel het zeer locale dialect van de gezelligheidsvereniging eigen maken.

Kruidenieren op zijn Amerikaans

In de redes bij de opening van het academisch jaar volgende week zullen zinsnedes als 'het sturen op kwaliteit' of 'het bevorderen van differentiatie' niet van de lucht zijn. In Rotterdam staat bijvoorbeeld het aantrekken en het kweken van talent centraal: topstudenten zijn immers het visitekaartje van de universiteit.

In Maastricht spreekt collegevoorzitter Jo Ritzen in het bijzijn van minister Van der Hoeven over zijn nieuwe strategische programma In het teken van talent. Een opmerkelijk en uniek element daarin trok deze maand de aandacht: studenten die tot de beste drie procent van de universiteit behoren, krijgen hun collegegeld terug. Kosten: om en nabij het half miljoen. Een bedrag dat bijeen is gebracht door private fondsen, want overheidsgeld mag niet aan kortingen worden besteed. De vraag is of het hier gaat om een ordinaire wervingsactie. Of is een beetje competitie tussen studenten gezond?

"Kruidenieren", betitelt de Utrechtse rechtendecaan Dorresteijn de Maastrichtse actie. "Wie wil er nu armoede als drijfveer? Wij kijken veel liever naar de intrinsieke motivatie van de betere studenten. De formule van ons Law College waarin we gemotiveerde en geselecteerde studenten op een juiste wijze proberen te benaderen, blijkt succesvol. We hebben sinds dit jaar drie van die colleges met in totaal 150 eerstejaars."

Ook scheidend onderwijsdirecteur geneeskunde Van der Donk is niet onder de indruk. "Die beste drie procent komt bij ons waarschijnlijk beter aan haar trekken. Wij investeren fors in excellente tracŽs en trajecten waarbij studenten al tijdens de studie aan een promotietraject kunnen beginnen. Wij bieden goede studenten een beter toekomstperspectief. En dat is belangrijker dan de mogelijkheid om extra cd-tjes te kopen."

De Maastrichtse woordvoerder Jeanine Hermans erkent laatdunkende reacties te hebben gehad op het plan van haar universiteit. "Maar je moet deze maatregel zien als onderdeel van een heel pakket van maatregelen waarmee we ons onderwijs een kwaliteitsimpuls willen geven. We denken ——k aan selectieve toelating en honours programmes. Wij beseffen natuurlijk ook dat studenten hun studiekeuze niet laten afhangen van de mogelijkheid om het collegegeld terug te krijgen. Dit moet gezien worden als een signaal dat Maastricht boven de middelmaat wil uitsteken."

En daarmee volgt Maastrichtt gewoon het spoor van de andere universiteiten die in de media hard zijn gaan roepen dat alleen het beste goed genoeg is, maar in feite vooral trachten een soort human resource management voor al hun studenten - getalenteerd en minder getalenteerd - te ontwikkelen. En daarbij horen dan onder meer instrumenten als matching tussen student en opleiding, studieloopbaanbegeleiding, het bindend studieadvies en honours programmes.

EŽn consequentie van het Maastrichtse plan is echter het vermelden waard. Hoewel woordvoerder Hermans aangeeft dat nog niet bekend is hoe wordt vastgesteld wie tot de beste drie procent studenten behoort, duidt het voornemen er opnieuw op dat het taboe op competitie tussen studenten geleidelijk naar de vuilnisbelt kan. De 'studenten van het jaar' en winnaars van scriptieprijzen tuimelen inmiddels al over elkaar heen. Maar ook de deur naar 'Amerikaanse toestanden' staat op een kier.

In de Verenigde Staten krijgen studenten vaak een relatief oordeel dat aangeeft of ze tot de beteren of de minderen van een cursus of klas behoren. Voor de minderen kan dit vergaande gevolgen hebben. De Utrechtse rechtendecaan Dorresteijn ziet niets in een competitie tussen studenten op basis van cijfers. "Nu gaan de goede studieresultaten van de ene student niet ten koste van de andere student. In het huidige cošperatieve systeem ben je, denk ik, eerder geneigd elkaar te helpen. Dat je daarnaast allerlei scriptieprijzen en andere motiverende instrumenten hebt, vind ik iets anders."

De Utrechtse universitaire commissie bachelor-master sprak dit voorjaar wel de wens uit om UU-studenten op zijn Amerikaans een percentielscore te geven. Dit stuitte echter op praktische en mentale bezwaren. Zo zouden Utrechtse docenten niet bereid zijn om bij een matig gemaakt tentamen hoge scores uit te delen aan de minst slechte studenten. Utrechtse studenten krijgen op korte termijn waarschijnlijk wel een certificaat dat aangeeft wat het gemiddeld cijfer per behaald studiepunt is. Vooral Amerikaanse universiteiten hechten belang aan dat Grade Point Average bij toelating van nieuwe masterstudenten.

De Maastrichtse woordvoerder Hermans is overigens niet zo bang voor schadelijke effecten van het aanwijzen van de beste drie procent. "Zeker in ons probleem gestuurd onderwijs is samenwerken een heel belangrijke academische vaardigheid. Wij doen er juist veel aan om die te ontwikkelen. Onze studenten gaan heus niet naar tegen elkaar doen."

wetenschap

Exit Pluto

Verbunt: "Nu er de laatste jaren steeds meer objecten van vergelijkbare grootte in ons zonnestelsel worden gevonden, is het zinloos om Pluto nog langer een planeet te noemen. Dan zouden we in ons zonnestelsel binnen de kortste keren opgescheept zitten met honderden planeten. Het werd dus hoog tijd voor een betere definitie. Die zou worden gepresenteerd tijdens het vorige week gehouden jaarcongres van de Internationale Astronomische Unie in Praag, maar tot mijn verbazing hoorde ik bij aankomst dat er een definitie was opgesteld die impliceerde dat Pluto juist wŽl een planeet bleef. Er zou enorme druk in die richting zijn uitgeoefend door Amerikaanse uitgevers van schoolboeken en ook door de NASA, omdat er inmiddels een satelliet naar Pluto onderweg was.

"Toen de definitie tijdens een extra lunchbijeenkomst op woensdag werd gepresenteerd, bleek dat met name de dynamici, die de baan van planeten bestuderen, boos waren, omdat de voorbereidende commissie niet met hen gesproken had, maar alleen met geologisch gešrienteerde sterrenkundigen. Uit een informele stemming bleek dat het voorstel door een flinke meerderheid van de aanwezigen werd afgewezen. Nog diezelfde middag is toen een nieuwe definitie opgesteld, waarin een hemellichaam geen planeet is als er in zijn baan om de zon objecten van vergelijkbare grootte voorkomen. Die formulering kreeg veel steun, ook van mij, en daarmee viel het doek voor de planeet Pluto. Emotioneel vind ik het jammer, maar het kon niet anders. Met die eerdere definitie was het echt een vreselijk rommeltje geworden."

de mening

Het 4-1-4-1-systeem voor het academisch jaar

De indeling van het academisch jaar is een voortdurende bron van discussie, net als de beste speelwijze van een voetbalelftal. Michiel van de Kasteelen, hoofd International Office van de Rebofaculteit, is een groot voorstander van het 4-1-4-1 systeem; althans voor de academische jaarindeling, want van voetbal heeft hij geen verstand.

"Toen ik in 1992 begon als beleidsmedewerker internationalisering bij Rechten, kende deze universiteit een 5-blokken-indeling: uniek in de wereld en dus bijzonder lastig voor uitwisselingsprogramma's. Een paar jaar later wisselden we de blokken in voor een trimester-systeem, dat toevallig goed overeenkwam met dat van onze Japanse partner Tsukuba, maar dat verder op geen enkele universiteit werd gebruikt. Bij de invoering van de bama ging de UU naar semesters om die vervolgens onder te verdelen in vier blokken. Wederom lopen we daardoor niet synchroon met een groot deel van de wereld. Met name blok 2 is voor de uitwisseling van studenten een bottleneck, want het loopt van november tot begin februari, dus over de kerstvakantie heen.

Wij hebben in Nederland een relatief lang academisch jaar, lopend van begin september tot medio juli. Dat betekent voor onze docenten een behoorlijke belasting en weinig flexibiliteit. Daarnaast heeft de UU grote ambities op het terrein van de internationale uitwisseling van studenten, terwijl we ook streven naar docentenuitwisseling. Die docenten willen dat zelf ook wel, maar meestal niet voor lange aaneengesloten periodes.

Willen we al onze ambities verwezenlijken, dan zullen we onze jaarindeling opnieuw, en nu goed, moeten aanpakken. Als ik vanuit het 'nulpunt' redeneer (en voor zo'm stukje als dit mag dat), dan ben ik voor twee reguliere onderwijsperioden van elk vier maanden, september - december (autumn) en februari - mei (spring). De maanden januari (winter) en juni (summer) kunnen dan worden ingezet voor flexibele, intensieve, internationale vakken, deels van onze eigen docenten, deels van docenten op uitwisselingsbasis.

Omdat een dergelijk rooster ook aan veel buitenlandse universiteiten gangbaar is, zou het de uitwisseling van studenten erg vergemakkelijken, terwijl docenten van de januari- en junimaand gebruik kunnen maken voor teaching staff mobility. We zouden de vakken dan meteen (ik haal nu echt alles overhoop) kunnen indelen in grote (12 ECTS) en kleine (6 ECTS), waarbij studenten in autumn en spring twee grote of vier kleine vakken doen (24 ECTS) en in winter en summer elk ŽŽn klein maar intensief vak van 6 ECTS. Er zitten namelijk grote didactische voordelen aan korte intensieve vakken naast langere, meer extensieve vakken.

Alles overziend lijkt een 4-1-4-1 systeem dus voor alle betrokkenen winst op te leveren. Waarom zouden we dan eigenlijk niet gaan nadenken over de invoering ervan?

Wilt u reageren op dit artikel? Surf naar ons forum op www.ublad.uu/forum/

tam tam

Het 4-1-4-1-systeem voor het academisch jaar

De indeling van het academisch jaar is een voortdurende bron van discussie, net als de beste speelwijze van een voetbalelftal. Michiel van de Kasteelen, hoofd International Office van de Rebofaculteit, is een groot voorstander van het 4-1-4-1 systeem; althans voor de academische jaarindeling, want van voetbal heeft hij geen verstand.

"Toen ik in 1992 begon als beleidsmedewerker internationalisering bij Rechten, kende deze universiteit een 5-blokken-indeling: uniek in de wereld en dus bijzonder lastig voor uitwisselingsprogramma's. Een paar jaar later wisselden we de blokken in voor een trimester-systeem, dat toevallig goed overeenkwam met dat van onze Japanse partner Tsukuba, maar dat verder op geen enkele universiteit werd gebruikt. Bij de invoering van de bama ging de UU naar semesters om die vervolgens onder te verdelen in vier blokken. Wederom lopen we daardoor niet synchroon met een groot deel van de wereld. Met name blok 2 is voor de uitwisseling van studenten een bottleneck, want het loopt van november tot begin februari, dus over de kerstvakantie heen.

Wij hebben in Nederland een relatief lang academisch jaar, lopend van begin september tot medio juli. Dat betekent voor onze docenten een behoorlijke belasting en weinig flexibiliteit. Daarnaast heeft de UU grote ambities op het terrein van de internationale uitwisseling van studenten, terwijl we ook streven naar docentenuitwisseling. Die docenten willen dat zelf ook wel, maar meestal niet voor lange aaneengesloten periodes.

Willen we al onze ambities verwezenlijken, dan zullen we onze jaarindeling opnieuw, en nu goed, moeten aanpakken. Als ik vanuit het 'nulpunt' redeneer (en voor zo'm stukje als dit mag dat), dan ben ik voor twee reguliere onderwijsperioden van elk vier maanden, september - december (autumn) en februari - mei (spring). De maanden januari (winter) en juni (summer) kunnen dan worden ingezet voor flexibele, intensieve, internationale vakken, deels van onze eigen docenten, deels van docenten op uitwisselingsbasis.

Omdat een dergelijk rooster ook aan veel buitenlandse universiteiten gangbaar is, zou het de uitwisseling van studenten erg vergemakkelijken, terwijl docenten van de januari- en junimaand gebruik kunnen maken voor teaching staff mobility. We zouden de vakken dan meteen (ik haal nu echt alles overhoop) kunnen indelen in grote (12 ECTS) en kleine (6 ECTS), waarbij studenten in autumn en spring twee grote of vier kleine vakken doen (24 ECTS) en in winter en summer elk ŽŽn klein maar intensief vak van 6 ECTS. Er zitten namelijk grote didactische voordelen aan korte intensieve vakken naast langere, meer extensieve vakken.

Alles overziend lijkt een 4-1-4-1 systeem dus voor alle betrokkenen winst op te leveren. Waarom zouden we dan eigenlijk niet gaan nadenken over de invoering ervan?

Wilt u reageren op dit artikel? Surf naar ons forum op www.ublad.uu/forum/

hoe kan dat nou?

Uithofbos moet wijken voor auto's

Dat klinkt als een behoorlijk bos, complexbeheerder Ruut van Rossen ...

"Nou, het gaat om wat bosschages en bomen aan de Toulouselaan die zijn blijven staan toen het parkeerterrein bij het Wentgebouw werd aangelegd. Wij willen daar nu extra parkeerplaatsen gaan cre‘ren voor de bewoners van de nieuwe studentencomplexen. De parkeernorm van de gemeente eist dat ook van ons. Er rust nu overigens al een bouwbestemming op dat terrein."

Waarom daar? Het Wentgebouw wordt toch afgestoten over een paar jaar?

"Het is de enige plek in de nabijheid van de studentencomplexen waar we deze mogelijkheid hebben. Het centrumgebied van De Uithof is vol en de weilanden aan de Cambridgelaan willen we liever groen houden. Bovendien is het nog maar de vraag of het Went daadwerkelijk ooit gesloopt gaat worden."

Gemeenteraadslid Niki Schipper van GroenLinks, u heeft vragen gesteld in de gemeenteraad over de UU-aanvraag. Al eens in het bos geweest?

"Nee, maar het gaat mij om het principe. De fracties in de gemeenteraad hebben eerder dit jaar gevraagd terughoudend te zijn met vergunningen. Ook willen we al jaren de recreatiedruk op Amelisweerd terugdringen. Maar wat me het meest verbaast, is dat het Transferium dat in De Uithof moet komen kennelijk niet voldoende capaciteit heeft."

Ruut van Rossen, kunnen die studenten niet in het Transferium parkeren?

"Ooit was er een plan voor een parkeergarage bij het Kruijtgebouw waar het parkeren voor medewerkers en nieuwe Uithofbewoners gecombineerd kon worden. Maar bij de keuze voor een Transferium bij sportcomplex Olympos is alleen uitgegaan van parkeerplaatsen voor medewerkers van de universiteit, het ziekenhuis en de hogeschool. Voor de woonlocaties is het Transferium geen optie. Dat wil de gemeente niet en dat wil de SSH niet. Bovendien zal dat Transferium er pas over een aantal jaar zijn. Dat is voor de nieuwe bewoners te laat."

Niki Schipper ...?

"Ons als gemeenteraadsfracties is verteld dat met het Transferium tegemoet werd gekomen aan de behoefte aan parkeerplaatsen in De Uithof. Om die reden zijn we ook bereid geweest de concessies te doen op het gebied van milieu en groenvoorziening die voor de aanleg van dat Transferium nodig waren. Ik ben benieuwd naar de antwoorden die ik krijg van het college van burgemeester en wethouders.