Zij moesten het doen met een indruk, omdat vice-voorzitter Arts van de commissie in een wel erg omzichtig betoog geen duidelijk oordeel uitsprak over de twee opleidingen. Maar tussen de regels door maakte Arts, die de zieke voorzitter Swanborn verving, duidelijk dat het in Utrecht zeer zeker de goede kant opgaat.
De meeste lof kregen de sociologen, die volgens de commissie niet alleen over een 'heel goed' docententeam beschikken, maar bij wie ook de internationalisering goed op de rails staat. De vorige commissie mocht nog hebben gesuggereerd om de Utrechtse opleiding sociologie bij gebrek aan studenten maar op te heffen, zo’n advies is dankzij de sterk verhoogde studenteninstroom nu niet meer aan de orde.
Over ASW was de commissie iets kritischer. Zo dient de weg naar de researchmaster beter te worden geplaveid, bij voorkeur met een eigen honours programma. Dat is, zei Arts, een levensvoorwaarde om te bewijzen dat ASW echt een eigen interdiscipline is. Bovendien zouden meer vakken in het kernprogramma in het Engels moeten worden gegeven. Studenten zouden daardoor beter voorbereid aan een Engelstalige master beginnen.
‘Niets dan lof’ had de commissie voor de hoeveelheid PC-werkplekken en voor de riante openstelling van de UB. Vergeleken met hun collega’s in Duitsland en Frankrijk zijn Nederlandse studenten zonder meer verwend, aldus Arts, die ook gelukkig was met het grote aantal stageplaatsen voor studenten. “Dat heeft u te danken aan het sterke alumnibeleid, een typisch Utrechts verschijnsel.”
De commissie maakte duidelijk goed op de hoogte te zijn van de meest recente ontwikkelingen rond de universitaire richtlijn bama. “Utrecht heeft op het gebied van het onderwijs een pioniersrol gespeeld, maar de problematiek is hier tot nu toe wel erg sterk top-down benaderd. Het doet ons goed dat de sturing wat globaler wordt. Dat maakt uw eigen verantwoordelijkheid groter.”
EH