Behalve lof krijgt de UU ook kritiek te verduren. Zo biedt de UU te weinig persoonsgericht onderwijs en wordt intensieve begeleiding en persoonlijke aandacht gemist. Maar dergelijke wanklanken vormen een minderheid: bijna 90 procent zou voor dezelfde opleiding aan de UU kiezen als ze nog eens die beslissing had te nemen.
De eerstejaarsenquête maakt deel uit van de zogeheten Studentenmonitor, waarmee de UU de mening van de studenten regelmatig peilt en de studieloopbaan van haar studenten probeert te volgen. Daartoe worden er beurtelings eerstejaars-, derdejaars- en arbeidsmarktenquêtes afgenomen. In 2005 was het de vijfde keer dat de eerstejaars werden ondervraagd. Alle 6000 studenten die in augustus 2005 aan de UU zijn begonnen, kregen in november de vragenlijst toegestuurd. Bijna de helft daarvan vulde de enquête daadwerkelijk in.
De universiteit gebruikt de uitkomsten onder meer om te bezien of haar doelstellingen met betrekking tot onderwijs zoals verwoord in het Strategisch Plan worden gehaald. Een van die doelstellingen is dat alfa en gamma-studenten voortaan zo'n 32 uur per week aan hun studie spenderen. Uit de enquête blijkt dat alfa's, om die doelstelling te bereiken, nog zo'n vijf uur per week méér achter de boeken moeten, en de gamma's vier uur. Een andere doelstelling is een toename van het percentage studenten dat tevreden is over de begeleiding. Ook die doelstelling wordt nog niet gehaald, blijkens de enquête: de studiebegeleiding laat te wensen over en de tevredenheid over tutoren of mentoren is nog niet toegenomen.
Bijbaantje
De meeste eerstejaars hebben bij hun studiekeuze gebruik gemaakt van opleidingsbrochures van de UU, de bachlorgids of van de voorlichtingsdagen. Over de kwaliteit van die informatiebronnen is zo'n driekwart tevreden. Relatief weinig studenten maakten gebruik van de website Utrecht Studiestad, van Qdesk of van de nieuwsbrief Link voor scholieren. Bijna de helft van de ondervraagden heeft bovendien informatie gehaald op de Studiebeurs in de Jaarbeurs. De Elsevier special en de Keuzegids Hoger Onderwijs worden maar zeer mondjesmaat door de scholieren gebruik bij hun studiekeuze.
Als vanouds komen de meeste studenten in Utrecht studeren omdat de opleiding bij hun interesse aansluit, én omdat Utrecht een gezellige, centraal in het land gelegen stad is. Het beroepsperspectief speelt maar in eenderde van de gevallen een rol bij de studiekeuze. Tweederde van de eerstejaars is linea recta vanuit het voortgezet onderwijs naar de UU gekomen, een kwart heeft eerst aan het hbo of aan een andere universiteit rondgekeken. Eenderde van de ondervraagde studenten heeft meegedaan aan de UITdagen, de algemene introductie. De helft volgde alleen de opleidingsintrouductie. Bijna allemaal vonden ze het introductieprogramma gezellig en nuttig.
Bijna 90 procent van de eerstejaars voorziet in zijn levensonderhoud via stufi; 63 procent heeft bovendien nog een ouderlijke bijdrage en zestig procent een bijbaan. Die neemt gemiddeld ruim 10 uur per week in beslag, een uur méér dan twee jaar geleden toen ongeveer evenveel studenten een bijbaantje had. Bijna de helft van de studetnen woont zelfstandig op kamers; de andere helft woont nog thuis - maar de helft weer daarvan (27 procent) is wel van plan om nog op kamers te gaan.
Een lidmaatschap van een studievereniging is aanzienlijk meer in trek (62 procent) dan van een gezelligheidsvereniging (13 procent). Sporten via de universiteit doet 12 procent, vijf procent doet aan cultuur. Met dergelijke 'buitenschoolse' bezigheden is wekelijks ruim vier uur gemoeid, ruim anderhalf uur minder dan twee jaar geleden.
Voorzieningen
Over de bibliotheek, de collegezalen, de kantines en de practicumruimtes is het merendeel van de eerstejaars tevreden. Iets minder lof oogsten de studieplaatsen, maar ook die vindt bijna de helft van de ondervraagden nog goed. Vijftig procent van de geënquêteerden weet waar ze binnen hun opleiding terecht kan met klachten. Dat is aanzienlijk minder dan twee jaar geleden, toen 65 procent nog aangaf dat te weten.
Heel veel studenten willen hun blik verruimen; bijna de helft geeft aan van plan te zijn om elders binnen de UU een cursus te willen volgen, zestig procent wil dat graag in het buitenland doen. Bijna de helft van de studenten wil na de bacheloropleiding in Utrecht een masterprogramma gaan volgen. Slechts één procent weet zeker dat aan een andere universiteit te willen doen, en vier procent aan een buitenlandse universiteit. 35 Procent wil wel een master gaan doen, maar weet nog niet waar, en voor slechts één procent geeft aan het bachelor als eindonderwijs te zien en niet van plan te zijn straks nog een master te zullen volgen.