Uit een web-enquête die werd gehouden onder studenten in Florence, Barcelona en Utrecht blijkt dat driekwart van de bijna 700 ondervraagde Utrechtse studenten aangeeft vaak tot zeer vaak te chatten en te mailen. Spaanse en Italiaanse studenten zijn op dat gebied veel minder actief. Meer dan bij de Zuid-Europese studenten is life and experiences het onderwerp van de internetgesprekken. Niet verwonderlijk dat internet een positief effect heeft op hun sociale contacten, vindt tweederde van de Utrechtse respondenten die in meerderheid afkomstig zijn uit de alfa- en gammahoek.
De onderzoekers van de European Survey on Internet and Society: Students and the Internet, waarvan de eerste resultaten deze maand op de website werden geplaatst, wijten de Utrechtse behoefte aan gesprekken over het dagelijks leven aan de geïndividualiseerde leefomgeving. Dr. Albert Meijer van de School voor Bestuurs- & Organisatiewetenschap is verantwoordelijk voor het Utrechtse deel van het onderzoek. Hij verklaart vanuit de Verenigde Staten waar hij drie maanden lang onderzoek doet: "Utrechtse studenten wonen vaak op zichzelf. Spaanse en Italiaanse studenten praten thuis met hun familie."
Andere redenen voor het opvallende onderscheid zouden kunnen zijn dat het bezit en gebruik van de mobiele telefoon onder Utrechtse studenten opvallend genoeg minder populair is dan elders. Bovendien hebben de Utrechtse studenten vaker de beschikking over een snelle internetverbinding, wat bijvoorbeeld msn-en gemakkelijker maakt.
Volgens de onderzoekers is internet inmiddels de nerdfase echt voorbij. De meeste studenten in Spanje, Italië en Nederland vinden het inmiddels niet minder dan normaal om in te loggen. De Utrechtse studenten zijn, zo blijkt uit de resultaten van de webenquête, eerder in contact gekomen met internet dan hun collega's en maken er ook meer gebruik van. Veertig procent van de Utrechtse studenten is wekelijks langer dan tien uur per week online. Opvallend is wel dat Utrechtse studenten minder in het bezit zijn van een eigen pc dan de Italiaanse en Spaanse.
Hoewel internet ook zeker een ideaal middel voor vermaak en het downloaden van muziek en films blijkt te zijn, staat het serieuze gebruik bij alle ondervraagde studenten centraal. "Studie is vaak de directe reden om te gaan internetten", aldus Meijer. Negentig procent van de Utrechtse studenten ziet in internet een goede manier om informatie te zoeken. Eenzelfde percentage geeft aan 'vaak' voor de studie online te gaan. Vier op de vijf studenten denkt dat het internet de kwaliteit van het studeren verhoogd.
De onderzoekers hebben een bijzondere belangstelling voor de betekenis van internet voor politieke deelname en bewustwording van studenten. Spaanse- en Italiaanse studenten blijken het internet veel vaker te gebruiken om informatie over politieke- of maatschappelijke onderwerpen te verzamelen of uit te wisselen dan Utrechtse studenten. Ze zijn ook actiever in dit type campagnes op internet en tonen meer betrokkenheid bij lokale en regionale kwesties.
Volgens de onderzoekers zou het zo kunnen zijn dat Utrechtse studenten gewoon minder interesse hebben in dit soort onderwerpen, maar het is ook mogelijk dat ze via andere kanalen goed geïnformeerd worden. Albert Meijer: "In elk geval is er in Utrecht in vergelijking met Florence en Barcelona weinig interesse voor partijpolitiek of politieke leiders. Politieke cartoons zijn in Florence bijvoorbeeld erg populair, in Utrecht niet. En in Catalonië speelt natuurlijk het separatisme een rol."
Over het algemeen zien de onderzoekers dat de studenten in de drie steden redelijk politiek actief zijn op internet, met name met gemakkelijke middelen als het ondertekenen van online-petities. De onderzoekers nemen daarbij een post-materialistische inslag waar. Ook Utrechtse studenten hebben volgens Meijer meer met bewegingen als Amnesty International en Greenpeace dan met bijvoorbeeld studentenvakbonden. "Studenten letten niet zozeer op het eigenbelang. Ze hebben meer interesse voor mensenrechten of milieu dan voor studie- of onderwijsaangelegenheden."
Meijer wil overigens nog wel zijn ongerustheid uitspreken over het 'benauwende' effect dat internet kan gaan hebben. "Studenten worden lid van discussiegroepen en abonneren zich op e-nieuwsbrieven en podcasts. Dat personaliseren van het internet zou ertoe kunnen leiden dat studenten zich afwenden van andere meningen."
Het hele rapport is na te lezen via: https://radar.det.unifi.it/Esis/