Een management dat de ernst van de problemen te laat heeft onderkend en dat onvoldoende slagvaardigheid heeft getoond om ze aan te pakken. Voor veel medewerkers van het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden staat als een paal boven water waar de verantwoordelijkheid voor de problemen moet worden gezocht. Natuurlijk heeft het Ivlos, net als de faculteiten, te lijden onder de sterk gestegen personeelskosten en de universitaire bezuinigingen, maar had daar niet eerder op gereageerd kunnen en moeten worden?
Vorige week maakte het management bekend dat het Ivlos boven zijn stand leeft en dat op een budget van zeven miljoen euro ruim één miljoen bezuinigd moet worden. Die ingreep zal waarschijnlijk een kleine dertig medewerkers hun baan kosten. In het concept reorganisatieplan geeft de Ivlos-leiding eerlijk toe dat het de problemen te laat heeft onderkend, maar daar schieten de medewerkers niet veel mee op, zegt voorzitter Yvonne de Jong van de instituutsraad (IR). "Het punt is dat het vertrouwen in de leiding een forse deuk heeft opgelopen. Op de gang hoor je veel mensen zeggen: Wie garandeert ons dat ze de reorganisatie wél goed zullen aanpakken?"
De Jong, en met haar de hele IR, erkent dat een ingrijpende reorganisatie onvermijdelijk is. Tijdens een vergadering met de instituutsleiding plaatsten verschillende raadsleden maandag echter kanttekeningen bij de in het plan gemaakte keuzes. "Op zich staan wij achter de wens van het management om de drie kerntaken van het Ivlos (lerarenopleiding, onderwijsadvisering en didactisch onderzoek) zoveel mogelijk overeind te houden", zegt De Jong. "Maar nu wordt er wel erg fors gesneden in de ondersteuning. Veel medewerkers zijn bang dat dat ten koste zal gaan van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek."
Albert Pilot en Dirk-Jan den Boer, hoogleraar-directeur en directeur bedrijfsvoering van het Ivlos, zetten vraagtekens bij de kritiek van het personeel. Hoewel zij erkennen dat zij wellicht wat slagvaardiger hadden kunnen opereren, beklemtonen zij dat de financiële problemen pas een jaar of twee geleden aan het licht zijn gekomen. "In 2003 zag onze toekomst er nog gezond uit. Toen kort daarna duidelijk werd dat als gevolg van de universitaire bezuinigingen zwaar weer dreigde, hebben we niet afgewacht, maar uit alle macht geprobeerd om extra inkomstenbronnen aan te boren. Helaas heeft dat onvoldoende resultaat gehad. Maar zonder die actie hadden we er nu nog veel slechter voorgestaan."
Het Ivlos-management stelt dat in het concept-plan bewust is gekozen om de inhoudelijke activiteiten van het Ivlos zoveel mogelijk te sparen. "Veel ondersteunende taken die wij nu zelf verrichten, kunnen goed en tegen aanzienlijk lagere kosten worden uitbesteed. Het is mogelijk dat dat enigszins ten koste gaat van de kwaliteit, maar dat is nu eenmaal de consequentie van onze precaire financiële situatie. De kwaliteit die we willen, kunnen we domweg niet meer betalen."
De keuze om wél fors in het onderzoek te schrappen, waardoor twee van de vijf leerstoelen zullen worden opgeheven, motiveren de leden van het coördinatieteam met de constatering dat er bij een inkrimping van de onderzoeksformatie geen ruimte meer is voor zoveel hoogleraren. "In de huidige situatie kunnen we uit ons reguliere budget geen assistenten in opleiding aanstellen, terwijl dat voor de continuïteit van het onderzoek dringend gewenst is. De enige manier om dat mogelijk te maken is het schrappen van het onderzoek in de didactiek van de moderne vreemde talen, hoe verdrietig wij dat ook vinden."
Ondanks alles hebben Pilot en Den Boer vertrouwen in de toekomst, mits binnen het instituut over de hele linie een nieuwe wind gaat waaien. "We zullen ons moeten instellen op een onzekere toekomst, waarop iedereen, en dus ook wij, veel flexibeler zal moeten inspelen dan we gewend waren." Het concept reorganisatieplan biedt volgens de Ivlos-leiding in dat opzicht voldoende aanknopingspunten. "Dit plan kan de opmaat zijn voor een sterk, krachtig en slagvaardig Ivlos", stelt Pilot vol zelfvertrouwen.
Inmiddels is het plan naar het college van bestuur gestuurd. Dat moet nu beslissen of en wanneer de reorganisatie formeel bij het Lokaal Overleg wordt aangemeld. Ook de instituutsraad heeft zich deze week tot het college gewend. In een brief deelt zij mee op zo korte termijn geen weloverwogen besluit te kunnen nemen. Eerst wil zij bij de Ivlos-medewerkers nadere informatie verzamelen. Pas over een paar weken denkt de raad te kunnen zeggen of zij instemt met de plannen van de leiding."