Nieuws

Introductie werkt vaak averechts

Voorafgaand aan de kennismakingstijd wil 10 procent van de studenten graag lid worden van een gezelligheidsvereniging. Na de introductie is slechts 5 procent ook daadwerkelijk lid geworden. Dit omdat de sfeer niet trekt of het lidmaatschap te veel tijd kost. Verder weerhoudt een negatieve houding van de mentoren en de nadrukkelijke presentaties van promotieteams van de verenigingen veel studenten ervan om lid te worden.

Het onderzoek, waarvan melding wordt gemaakt op de website van het Nijmeegs universiteitsblad Vox Online, is uitgevoerd in opdracht van de Dienst Studentenzaken, het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen (B.O.S.) en de Stichting Nijmeegs Universiteits Fonds (SNUF). Met het onderzoek, dat zowel onder eerstejaarsstudenten als leden van verenigingen werd gehouden, wilden deze organisaties achterhalen of er een grotere markt is voor gezelligheidsverenigingen.

Die markt is er zeker, aldus Van Rantwijk, maar dan zou de kennismakingstijd er anders uit moeten zien. De studente adviseert verenigingen om hun werving planmatiger en meer gestructureerd aan te pakken en om te werven buiten de introductieperiode.

AH

Collegegeld niet-EER studenten fors omhoog

Het college van bestuur heeft hiertoe besloten, omdat staatssecretaris Rutte de universiteiten niet langer wil betallen voor studenten van buiten de EER, die geen aanspraak kunnen maken op de Nederlandse studiefinanciering. Op dit moment betalen die studenten een bedrag van 4500 euro, maar wil hun collegegeld ook in de toekomst kostendekkend blijven, dan zal het vanaf 2006 fors omhoog moeten, heeft het college berekend.

Volgens die berekening zijn studenten in de alfa-gamma hoek het goedkoopst. Hun collegegeld gaat in de bachelorfase 5500 euro en in de masterfase 8500 euro bedragen. Alle andere bachelorstudenten, ook die in het University College, gaan 7000 euro betalen. Voor masters en voor de twee medische opleidingen wordt per jaar straks 10.000 euro in rekening gebracht. De regeling geldt alleen voor studenten die pas in 2006 beginnen. Wie eerder is begonnen, krijgt ook na 2006 een rekening van 4500 euro.

Als motivatie voor de prijsverhoging wijst het college op de speciale voorzieningen voor niet EER-studenten, zoals de bemiddeling bij het verkrijgen van visa en huisvesting en de investeringen in Engelstalig lesmateriaal en de taalvaardigheid van docenten. Voor sommige masterprogramma’s kunnen geselecteerde studenten een vrijstelling krijgen. Het college beslist in het najaar om welke programma’s het gaat.

Het hogere collegegeld geldt niet voor de 28 landen van de Europese Economische Ruimte. Dit zijn de 25 lidstaten van de Europese Unie plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Studenten uit die landen betalen hetzelfde tarief als hun Nederlandse collega's. Studenten uit Zwitserland en de Balkanlanden met uitzondering van Slovenie gaan wel het hoge tarief betalen.

EH

Vijftien VSB-beurzen voor Utrechtse afgestudeerden

De geselecteerden krijgen een bedrag van maximaal 7000 euro. De VSB-beurs is een volledige schenking. Ieder jaar kunnen universiteiten en hogescholen zelf een selectie maken van afgestudeerden die er voor in aanmerking komen. De beurs is bedoeld als financiering van een aanvullende opleiding of onderzoek bij een buitenlandse instelling. Ook 122 afgestudeerde hbo'ers kregen een beurs.

Het Verenigd Koninkrijk is, net als in voorgaande jaren, veruit de populairste studiebestemming. Van de 218 VSB-bursalen zetten er 85 hun studie daar voort. De Verenigde Staten trekken 28 studenten, en Australie 14.

Maar liefst 58 studenten met een VSB-beurs volgen een bedrijfskundige opleiding.

HOP/XB

Doek valt voor master journalistiek

"Zeer spijtig", zo noemt letterendecaan Bertens het noodgedwongen besluit de master die de universiteit in samenwerking met de School voor Journalistiek verzorgt al na een jaar af te blazen. Volgens Bertens heeft een accreditatiecommissie die twee maanden geleden Utrecht bezocht vastgesteld dat in de cursussen die door universitaire medewerkers worden verzorgd de journalistieke component onvoldoende aanwezig was.

De universiteit had volgens de decaan fors moeten investeren om aan de eisen van de visitatiecommissie te voldoen. "Wij wilden regulier personeel van de faculteiten rechten, sociale wetenschappen blijven inzetten. Die missen inderdaad de competenties waar de commissie om vraagt. Daarvoor hadden we nu juist de samenwerking met de hogeschool. Dat verhaal was klaarblijkelijk niet overtuigend."

Voor de opleiding van volgend jaar hadden zo'n dertig studenten hun belangstelling kenbaar gemaakt. In de voorlichting was steeds het voorbehoud gemaakt dat de master nog moest worden goedgekeurd. Voor de zeven studenten die dit jaar werden toegelaten zijn er geen gevolgen. De opleiding had voor een jaar ministeriële goedkeuring gekregen.

Journalistiek in Utrecht blijkt nu het grote slachtoffer zijn geworden van de klachten die hogescholen aan de onderwijsinspectie kenbaar maakten tijdens de overgang naar het bachelor-masterstelsel. Universiteiten mochten bij die overgang bestaand doctoraalonderwijs omzetten naar masteropleidingen. Hogescholen ontwaarden echter een trend waarin universiteiten beroepsgerichte masters met nieuw onderwijs ontwikkelden. Oneerlijke concurrentie, zo vonden zij.

Een parlementaire motie leidde ertoe dat de onderwijsinspectie van de staatssecretaris de opdracht kreeg te onderzoeken in hoeverre de hogescholen gelijk hadden. De Utrechtse master werd bij een steekproef onder 49 opleidingen van 13 universiteiten als enige opleiding bestempelt als 'nieuwe universitaire opleiding'. Dit ondanks het feit dat de School voor Journalistiek participeerde in het programma en er in het Utrechtse doctoraalonderwijs ook al journalistiekvakken werden gegeven.

De journalistiekmaster moest na het rapport van de onderwijsinspectie toch een accreditatieverzoek indienen. Ironisch genoeg lijkt de accreditatiecommissie nu te stellen dat de opleiding juist te wetenschappelijk en te weinig journalistiek is om voor goedkeuring in aanmerking te komen.

Universiteit en School voor Journalistiek blijven overigens in gesprek over een mogelijke herstart van een journalistiekmaster. In vier andere universiteitssteden kunnen studenten wel journalistiek studeren binnen een universitaire master.

XB

Het Ublad verhuist

Ons huidige kantoor aan Heidelberglaan 6 wordt gesloopt. We maken plaats voor Casa Confetti, een nieuw wooncomplex voor studenten waarvan de bouw deze zomer begint. Zelf gaan we dus naar het onderkomen waar tot voor kort Bureau Buitenland zat. De telefoonnummers van de redactie zoals dat van ons secretariaat - 030-2531189 - blijven ongewijzigd.

De redactie is in verband met de zomervakantie en de verhuizing de gehele maand juli wel gesloten. Vanaf 1 augustus kunnen pas weer Ukjes worden aangeleverd en dat kan alleen per post (postbus 85.232, 3508 AE Utrecht) of op ons nieuwe adres.

In juli is onze website - met een speciale zomereditie - natuurlijk wel te bezoeken. Degenen die zelf faculteitsberichten op onze site kunnen zetten, kunnen dat in deze maand ook blijven doen.

De redactie is vanaf 1 augustus terug. Dan zal het nieuws op de website weer actueel en bij de tijd zijn. Natuurlijk zijn we ook aanwezig tijdens de introductieperiode. In september zal ook het eerste nummer van de nieuwe jaargang weer in de bakken liggen.

'Ik werd extra verwend met een massage'

Een moment van kleurrijke zorg in jarig UMCU

Het Universitair Medisch Centrum Utrecht viert dit jaar zijn eerste lustrum. Vijf jaar geleden gingen het Academisch Ziekenhuis Utrecht, het Wilhelmina Kinderziekenhuis en de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht op in het UMCU. Patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek kwamen daarmee samen in één organisatie. Vandaar dat er dit jaar allerlei bijzondere activiteiten zijn voor medewerkers, studenten en patiënten.

Deze woensdag is bijvoorbeeld een verwendag voor de patiënten. Een speciaal voor de gelegenheid samengesteld koor van medewerkers zong de patiënten wakker en honderdvijftig artiesten van de stichting 'Anders Beleven' liepen over de afdelingen om alle zintuigen van de patiënten te prikkelen.

Lizette Oomen heeft het optreden van het Engelenkoor helaas gemist. Maar dat het vandaag patiënten-verwendag is, gaat zeker niet aan haar neus voorbij. "Ik kreeg mijn pillen vanmorgen in een heel bijzonder doosje", vertelt ze. Ze wijst naar haar nachtkastje, waar een oranje, bijzonder gevouwen doosje staat. "En omdat ik hier al tien weken lig, werd ik vanmorgen extra verwend met een massage." Opeens staan er een accordeonist en een saxofonist in haar kamer. Ze spelen een swingende polka. "Wat gezellig!" roept Lizette.

Saxofoniste Carla Wigman is al ruim drie jaar vrijwilligster bij 'Anders beleven'. In het personage van Stella vrolijkt zij vandaag de patiënten op. "Ik voel gewoon dat het ze goed doet", vertelt ze. "Sommige patiënten schrikken een klein beetje als we binnenkomen en zijn wat onwennig. Maar ze stellen zich snel open en dat is heel leuk om te zien!" De muziek van de artiesten trekt ook de medewerkers aan. Verpleegkundige Bea Molenaar wordt er helemaal vrolijk van. Ze danst uitbundig mee op de muziek. Om haar hoofd heeft ze een paars lint geknoopt en op haar witte jas is een gekleurde papieren bloem gespeld waarop haar naam staat.

Het is bijna onmogelijk om vandaag aan de vrolijkheid te ontkomen. Door het hele ziekenhuis lopen verklede figuren die mensen aanspreken en ze dingen laten ruiken, horen en voelen. Er wordt muziek gemaakt en gedanst. Er zijn ook 'belevingsplekken' ingericht: plaatsen waar bepaalde zintuigen van patiënten worden aangesproken. Zo staat er bijvoorbeeld een blauw huisje waar je een arm in kunt steken. Binnenin zijn allemaal lekkere zachte stofjes te voelen. Bij het kraampje waar allemaal bijzondere dingen te proeven zijn, is het ontzettend druk. Iedereen wil wel een chocolaatje met rozemarijn en zeezout proberen.

Ook unithoofd Jan van der Woude heeft een lint op zijn hoofd en een gekleurde bloem op zijn borst. "Dat hoort er allemaal bij vandaag", zegt hij. Van der Woude voerde alles uit dat door de organisatie van de dag werd bedacht. Zo kregen alle patiënten van de afdeling dermatologie en pijnbestrijding vanochtend een vrolijk gekleurd kussensloop en een gekleurd papieren hart aan hun bed met een spreuk erop. "Het is ons allemaal heel makkelijk gemaakt; we kunnen ook gewoon doorgaan met ons eigen werk", vertelt Van der Woude. Hij vindt de patiëntendag een goed initiatief: "Normaal gesproken staan de dagen hier toch in het teken van ziek zijn. Maar vandaag kunnen de patiënten en hun verzorgers ook even ergens anders aan denken."

Garanties voor Engelse taalvaardigheid gevraagd

Hoe goed of slecht studenten en docenten Engels spreken is volgens initiatiefneemster Aliza Tekofsky moeilijk vast te stellen. Zij kan slechts wijzen op de vele onheilspellende signalen. Het oordeel van de visitatiecommissie vorige maand over het Engels in de afstudeerscripties bij de Utrechtse taalkunde- en communicatieopleidingen om maar wat te noemen. 'Abominabel', vond de commissie. En natuurlijk is er de beroemde Groningse kwestie. Daar zakte tweederde van de docenten economie en bedrijfskunde voor een standaardtoets Engelse taalvaardigheid. "Zou dat in Utrecht echt heel anders gaan?"

Maar meer dan aan een onderzoek naar de huidige stand van zaken in Utrecht hecht Tekofsky aan kwaliteitsgaranties voor het Engelstalige onderwijs. Onderwijs in het Engels neemt immers een steeds grotere vlucht. De helft van de masteropleidingen is inmiddels Engelstalig. "Ik heb het altijd vreemd gevonden dat de universiteit er zomaar van uitgaat dat studenten en docenten op een behoorlijk niveau Engels spreken en schrijven. Er zouden toch wat minimumeisen moeten zijn."

In het rapport vraagt de werkgroep daarom om adequate en betaalbare taalcursussen voor studenten. Nu kunnen Utrechtse studenten vaak alleen terecht bij het James Boswell Instituut. Zij betalen voor die cursussen meer dan studenten van welke andere Nederlandse universiteit dan ook, zo bewijst een overzicht in het rapport. Daarnaast moeten de eisen aan de Engelse taalvaardigheid van buitenlandse studenten worden aangescherpt. Volgens de werkgroep komen er nog steeds studenten naar Utrecht die niet hebben aangetoond voldoende Engels te spreken.

Docenten die in het Engels doceren moeten een minimumscore behalen bij een internationaal gangbare vaardigheidstest, zo vindt de werkgroep. Deze vereiste zou een vast onderdeel moeten worden van de onderwijskwalificaties die docenten verkrijgen. Bovendien zouden docenten van Engelstalige cursussen gecontroleerd moeten worden. Twee maal een negatieve beoordeling leidt, als het aan de werkgroep ligt, tot een 'negatief doceeradvies'. Het onderwijs van de docent wordt dan opgeschort totdat hij of zij kan aantonen dat het Engels is verbeterd.

De voorstellen van de werkgroep worden deze maand besproken in de universiteitsraad. Het college van bestuur heeft zich tot nu toe steeds op het standpunt gesteld geen uniforme eisen aan alle docenten te willen stellen. De grote inhoudelijke verschillen tussen de universitaire opleidingen zouden dit onmogelijk maken.

xb

Maak de curricula groener

Jullie hebben een notitie geschreven, waarin jullie pleiten voor meer aandacht voor duurzaamheid in het onderwijs. Wat was de aanleiding?

"Dit jaar is de United Nations Decade of Education for Sustainable Development van start gegaan. De Universiteit Utrecht heeft indertijd het zogeheten Copernicus-handvest ondertekend en in 2001 is naar aanleiding daarvan het Copernicus Instituut voor duurzame ontwikkeling opgericht, maar van de grootschalige plannen van een jaar of tien geleden om duurzaamheid in alle opleidingen een plaats te geven, is weinig terecht gekomen."

Maar er is toch al redelijk wat bereikt?

"Er is in Utrecht inderdaad een bachelor milieuwetenschappen, er zijn drie minors en twee masterprogramma's op dit gebied, en er is een vak 'duurzame ontwikkeling' dat door alle studenten kan worden gevolgd. Het probleem is echter dat dit op zich best brede aanbod lang niet voor alle studenten geschikt is. Wij willen dat elke student die dat wil op zijn of haar eigen vakgebied met duurzaamheid bezig kan zijn."

Oh, bedoelen jullie dát met jullie pleidooi voor greening van de curricula?

"Inderdaad. Wij willen bijvoorbeeld dat een student natuurkunde ervoor kan kiezen om iets met zonne- of windenergie te doen en dat hij of zij ook duidelijk op die mogelijkheid wordt gewezen. Er zou een universiteitsbreed aanbod op dit gebied moeten komen met een eigen website. Wij hopen dat het Copernicus Instituut in dit opzicht een bijdrage kan leveren."

Jullie gaan dit voorstel aan het college van bestuur voorleggen. Indertijd was rector-magnificus Hans van Ginkel een enthousiast voorvechter van 'greening the curricula'. Denk je dat het college van bestuur nog steeds zo enthousiast is?

"In het Strategisch Plan hebben we de aandacht voor duurzaamheid helaas maar mondjesmaat teruggevonden. Maar het kan niet anders of ook dit college van bestuur vindt het een belangrijk onderwerp. Ik verwacht er persoonlijk best veel van."

Geen Marco van Basten in Academiegebouw

Op de vraag hoe dat mogelijk is, antwoordt Frank van Eekeren, adviseur op het gebied van sportbeleid bij de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap en een van de organisatoren van het congres: "Dat vraag ik mezelf ook af. De reden is dat er zich maar een stuk of twintig deelnemers hadden aangemeld, maar waarom dat zo is, is ons een raadsel. Van de sprekers, die wij uitnodigden, kregen we enthousiaste reacties, en ook het tijdstip leek ons niet slecht gekozen, maar bij sportbestuurders leven de thema's die wij hadden willen aansnijden, kennelijk onvoldoende."

Het congres zou zich richten op medische, economische en maatschappelijke aspecten van jeugdsport met workshops over onder andere sport als middel tot integratie, blessurepreventie en de met de dopingkwestie rond wielrenner Mark Lotz weer extra actueel geworden vraag hoe jonge topsporters te leren omgaan met prestatiedruk. Doel van het congres was om een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk, maar met meer sprekers dan deelnemers zat dat er niet in, aldus een teleurgestelde Van Eekeren. Kennelijk is de wetenschap voor veel sportbestuurders nog een brug te ver.

Nederland moet meer naar Azie kijken

Die twee landen zullen in de nabije toekomst de belangrijkste producenten en financiers van onderzoek worden, verwacht Van der Veer. Daar moeten Nederlandse universiteiten snel bij aanhaken als ze hun eigen onderzoek op niveau willen houden. Wat dat betreft heeft Europa al een achterstand opgelopen op de VS.

Van der Veer toont zich in het interview tevreden dat in het Strategisch Plan van de Utrechtse universiteit de beide Aziatische landen als focusgebieden zijn aangewezen. Verontrust daarentegen is hij over de toenemende fixatie op de natie-staat in Nederland, die immers een mondiale openheid in de weg staat. De processen die er momenteel werkelijk toe doen, zijn globaliseringsprocessen, aldus de universiteitshoogleraar.

AH

Voor het hele interview, zie het Ublad