Nieuws

Masterstudent betrekkelijk honkvast

Toen het Nederlandse parlement begin 2002 tot invoering van het bachelor-masterstelsel besloot, woog zwaar mee dat de overstap naar een andere universiteit eenvoudiger zou worden. Universitaire studenten moesten na drie jaar voor een andere instelling kunnen kiezen en ook de instroom van studenten uit het hbo zou moeten groeien.

Uit cijfers die de universiteitenvereniging VSNU verzamelde blijkt echter dat de meeste studenten honkvast zijn. De grootste mobiliteit zien we aan de twee Amsterdamse universiteiten: samen zijn ze goed voor 44 procent van de overstappers. Maar volgens een woordvoerder van de UvA was dit voorheen niet anders. Ook Utrecht is en blijft relatief aantrekkelijk.

Aan de UU gingen dit collegejaar 809 masterstudenten van start. 146 van hen kwamen van een andere universiteit, 111 van een hogeschool en 138 uit het buitenland. 414 studenten bleven na hun bachelor in Utrecht. Hoeveel Utrechtse bachelors voor hun master naar elders vertrokken, vemelden de VSNU-cijfers niet.

Momenteel zijn het vooral studenten uit de oude studies die een master volgen. De bachelorfase is immers pas in september 2002 van start gegaan. De eerste echte bama-studenten beginnen pas in september aan hun master. Hoe het de komende jaren zal gaan, is nog niet uit in de cijfers van de VSNU af te leiden.

Maar veel mobiliteit valt er niet te verwachten. Bijna alle universiteiten voeren de 'zachte knip' in. Daardoor mogen studenten van de eigen instelling al aan een master beginnen als ze hun bachelor nog niet helemaal hebben afgerond. Doorstromen binnen de eigen instelling is dus de weg van de minste weerstand en die zullen de studenten ongetwijfeld vaak kiezen.

Ook de nauwe samenwerking tussen hogescholen en universiteiten zal de mobiliteit niet versterken: de hbo-studenten zullen vanzelfsprekend gaan studeren aan de universiteit waar hun hogeschool goede afspraken en aansluitprogramma's mee heeft gemaakt. Dan verliezen ze immers minder tijd.

HOP

Nederland scoort met toegankelijk en goedkoop hoger onderwijs

Het Nederlandse hoger onderwijs komt zeer goed naar voren in een onderzoek van het Amerikaanse Educational Policy. Zweden en Finland zijn weliswaar goedkoper, maar nergens is de toegankelijkheid beter geregeld dan hier. De studiefinanciering en de leenmogelijkheden spelen hierbij in belangrijke mate mee. Ook voor de omvangrijke studentenpopulatie en de goede afstudeerpercentages krijgt Nederland lof toegezwaaid. Volgens het rapport is Nederland daarmee een voorbeeld voor andere landen.

Volgens ISO-voorzitter Madelein Hofmijster is de toegankelijkheid op het ogenblik best aardig geregeld. "Maar Rutte wil daar juist verandering in brengen. De tijd wordt verder gelimiteerd, de kosten gaan omhoog." De studentenleider doelt op het nieuwe leerrechtensysteem, waarbij een student zijn opleiding binnen de cursusduur plus anderhalf jaar moet afronden, omdat hij anders meer moet betalen.

Maar bij het ministerie van OCW ziet men niet in waarom de maatregelen die Rutte voor ogen heeft invloed zouden hebben op de prijs- en toegankelijkheidspositie van Nederlandse hoger onderwijs. "Die maatregelen zijn meer gericht op kwaliteit dan op toegankelijkheid of betaalbaarheid", aldus een woordvoerder. "Bovendien wordt de studiefinanciering alleen maar verbeterd. De terugbetalingsregeling wordt soepeler en het collegegeld kan worden geleend. Wij denken dus niet dat de Nederlandse positie op dit punt achteruit gaat."

LSVb-voorzitter Kim Toering vindt een collegegeld van 1476 euro al niet bijdragen aan de toegankelijkheid. "We horen van ieder buitenlandse bond dat het hoger onderwijs in Nederland hartstikke duur is. Ik weet niet wat die Amerikanen hebben onderzocht, maar ik ga er van uit dat het resultaat niet klopt." De bond zegt binnenkort met een eigen vergelijking te komen.

Buurlanden Duitsland en België zijn ook in de lijst opgenomen. Zij doen het qua betaalbaarheid iets minder dan Nederland, en qua toegankelijkheid veel minder. Overigens is ook Zweden wat dat betreft minder. Veel landen die goedkoop onderwijs aanbieden, blijken ook een mindere studiefinanciering te hebben.

HOP

Dansen op lijn 11

Choreografe Nora Heilman en danser Guillem Mont tekenen voor deze wereldpremiere van “BusSPUNK intervention at # 11’. Het gaat om een serie korte ontmoetingen tussen dansers en buspassagiers.

De premiere vindt plaats in lijn 11 die om 10.02 vanaf CS vertrekt. Behalve op woensdag zijn er ook nog voorstellingen op donderdag en vrijdag.

Het werk van Heilman varieert van improvisatie tot experimenteel werk en locatieprojecten in de openbare ruimte.

De GVU heeft medewerking verleent in het kader van zijn 100-jarig bestaan.

AH

U-raad wil meer bevoegdheden

Deze wens staat in een discussiestuk van het Landelijk Overleg Voorzitters van Universitaire Medezeggenschapsraden (LOVUM). Nu de huidige wet WHW binnenkort op de helling gaat, is het moment gekomen om ook kritisch te kijken naar de manier waarop sinds 1997 de medezeggenschap is geregeld, vindt de werkgroep die de notitie opstelde. Zij constateert dat voor een effectieve medezeggenschap van personeel en studenten een aantal verbeteringen in de wet moeten worden aangebracht.

Meest cruciaal is naar de mening van de werkgroep het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van het universitaire beleid. Volgens de huidige wet heeft de U-raad alleen instemmingsrecht met betrekking tot het strategisch plan. Over de begroting mag de raad op dit moment slechts adviseren. Zinnige medezeggenschap vereist volgens de notitie echter dat de raden ook instemmingsrecht hebben ten aanzien van de begroting en het financiële meerjarenkader en ten aanzien van de manier waarop het beschikbare geld over faculteiten en diensten wordt verdeeld.

Andere wensen van de werkgroep betreffen het instemmingsrecht met grote delen van het onderwijs- en examenreglement en met de kwaliteit van de facilitaire voorzieningen. Daarnaast vindt men dat de nieuwe wet de colleges van bestuur moet verplichten om raadsleden beter te informeren. De notitie, die werd opgesteld door een werkgroep onder leiding van de Utrechtse raadsvoorziter Verberk, is toegestuurd naar alle leden van het LOVUM. Als zij ermee instemmen wordt het stuk begin mei naar staatssecretaris Rutte en naar de Tweede Kamer gestuurd.

EH

Bonden en universiteiten eens over cao 2005

Dat zijn de belangrijkste punten uit de nieuwe cao voor universiteiten. De loonstijging wordt doorgevoerd op 1 september, de eenmalige toelage wordt overgemaakt op 1 juli. De looptijd van de CAO is beperkt. Op 31 december is de overeenkomst ten einde. Vooral voor de bonden geldt dat ze graag willen weten hoe de extra onderwijsmiljoenen worden ingezet, zodat dit kan worden meegenomen in een nieuwe onderhandelingsronde.

Voor personeel dat voor minder dan vijfendertig procent arbeidsongeschikt raakt, geldt ontslagbescherming. Mensen die voor vijfendertig tot tachtig procent arbeidsongeschikt raken, hebben voortaan drie jaar lang recht op zeventig procent van het laatst verdiende loon. Bovendien hebben de universiteiten toegezegd meer te zullen doen aan reïntegratie van mensen die deels arbeidsongeschikt zijn.

Verder is in de nieuwe cao afgesproken dat iedereen die ontslagen dreigt te worden als gevolg van een reorganisatie, een persoonlijk herplaatsingsplan krijgt. Op die manier moeten gedwongen ontslagen zoveel mogelijk worden voorkomen. De universiteiten dragen verder hun steentje bij als het gaat om de aanpak van jeugdwerkloosheid: afgesproken is dat er minstens honderd stageplaatsen of tijdelijke aanstellingen komen om jongeren zonder werk een kans op de arbeidsmarkt te geven.

"We zijn tevreden over het behaalde resultaat, omdat we toch nog wat extra's hebben kunnen doen voor de mensen die bij universiteiten werken", reageert VSNU-onderhandelaar Hugo Levie. Arno Lammeretz van Abvakabo-FNV is ook content met het behaalde resultaat. "Al ga ik niet juichend over straat. Daar is het allemaal veel te bescheiden voor."

Volgens Levie valt de tijd die de onderhandelingen in beslag namen mee. "Kijk naar het hbo. Daar is men nog steeds niet klaar. Het zijn gewoon moeilijke tijden om tot een cao te komen, want er is simpelweg nauwelijks iets om weg te geven."

HOP

Een keten van voorzitters tegen Rutte

Het gaat om een symbolische blokkade in de vorm van een menselijke keten, die om één uur 's middags wordt gevormd. De voorzitters hebben tot deze actie besloten, omdat zij vrezen voor het voortbestaan van hun organisaties en verenigingen, wanneer het leerrechtenstelsel van staatssecretaris Rutte, zoals dat nu is voorgesteld, wordt ingevoerd.

In het door Rutte voorgestelde stelsel mogen studenten nog maar vijfenhalf jaar voor het normale collegegeld studeren. Daarna kan het bedrag dat zij per jaar moeten neertellen worden verhoogd tot 4500 euro. De voorzitters denken dat studenten daardoor zoveel waarde gaan hechten aan het snel afronden van hun studie, dat zij geen bestuurs- of medezeggenschapsfuncties meer zullen willen bekleden.

Op maandag 18 april zullen de geketende voorzitters een groot spandoek meedragen met daarop de leus 'Geef ons toekomst'. Opmerkelijk is dat niet alleen de voorzitters van meer politiek georiënteerde organisaties, maar ook hun collega's uit de sfeer van de gezelligheidsverenigingen aan de actie meedoen. In een persbericht zeggen zij dat de plannen van Rutte hoogstwaarschijnlijk het einde zullen betekenen voor hun activiteiten. Zij hopen dat staatssecretaris Rutte dit als gevolg van hun actie ook zal inzien.

EH

Utrechtse studenten gelukkiger dan collega’s uit VS

In totaal ondervroegen de twee studenten sociale wetenschappen 360 collega’s, verdeeld over de studies geneeskunde, psychologie en rechten. De man-vrouwverhouding van de ondervraagden was fifty-fifty.

Studenten met ouders uit de bovenmodale inkomensklasse blijken in beide landen gelukkiger dan studenten met ouders uit de modale inkomensklasse. Tevens zijn in beide landen geneeskundestudenten gelukkiger dan rechtenstudenten.

Wat betreft waardepatronen ontdekten de afstudeerders dat studenten uit St. Louis meer masculien denken dan studenten uit Utrecht. Voor studenten uit St. Louis is het bijvoorbeeld belangrijk om goed te presteren en veel geld en spullen te bezitten. Studenten uit Utrecht daarentegen vinden contacten met andere mensen en een tolerante samenleving weer belangrijker.

Opvallend is voorts dat studenten uit St. Louis ongelukkiger worden naarmate ze merken dat de mensen die ze kennen andere waarden aanhangen dan zijzelf. Hoe groter het verschil tussen het waardepatroon van de student zelf en zijn omgeving, hoe ongelukkiger de student zich voelt. Voor studenten uit Utrecht blijkt dit verband niet te gelden.

AH

Vrees voor toekomst buitenlandbeleid

Er heerst een gelaten sfeer op de eerste verdieping van het Bestuursgebouw, waar de medewerkers van Bureau Buitenland in gedachten al bezig zijn met afscheid nemen. Voor een paar van hen is de situatie ongewis, terwijl anderen zich voorbereiden op een toekomst in één van de nieuwe servicecentra. Geheel in lijn met de huidige Utrechtse bestuursfilosofie gaan de serviceverlenende onderdelen van BB (studentenmobiliteit, verblijfsvergunningen en internationale marketing) na de zomer deel uitmaken van de servicecentra studenten, personeel en communicatie, terwijl het beleid wordt ondergebracht in de Divisie Onderwijs en Onderzoek. De zorg voor de huisvesting van buitenlandse gasten komt in handen van woningbouwvereniging SSH.

Verschillende medewerkers van Bureau Buitenland, die overigens niet met naam en toenaam geciteerd willen worden, zetten vraagtekens bij deze keuze van het college van bestuur en vragen zich af of de universiteit niet een potentieel riskante beslissing heeft genomen. "Het idee is dat internationalisering inmiddels zo mainstream is geworden dat je er geen apart bureau meer voor nodig hebt", zegt één van hen. "Het klopt dat veel zaken die door Bureau Buitenland zijn opgezet, inmiddels door de faculteiten zijn overgenomen, maar het is nog maar de vraag of één centraal bureau daarmee overbodig is geworden. Waar moet een buitenlandse faculteit of student die iets met Utrecht wil, straks aankloppen?"

De medewerkers wijzen op de situatie in veel Scandinavische landen, maar bijvoorbeeld ook in Leiden, waar bij instellingen op dit moment juist een stevig bureau buitenland uit de grond word gestampt. Ze betogen ook dat de meeste grote researchuniversiteiten in Engeland en Amerika over een dergelijk bureau beschikken. Toch acht directeur Jeroen Torenbeek van Bureau Buitenland ook de nieuwe situatie zeer wel werkbaar. Voorwaarde is wat hem betreft dat de samenhang in het buitenlandbeleid niet uit het oog wordt verloren. "Neem het groeiende belang van een goede internationale marketing van het Utrechtse onderwijsaanbod. Natuurlijk kan het communicatie service centrum die heel goed voor zijn rekening nemen. Maar de ervaring leert dat het erg efficiënt is, als ons onderwijs in het buitenland aan de man wordt gebracht door mensen die ook inzicht hebben in de Utrechtse uitwisselingsprogramma's en die iets kunnen zeggen over de mogelijkheden op het gebied van de huisvesting."

Die samenhang is ook een belangrijk zorgpunt voor veel universitaire internationaliseerders, zegt Michiel van de Kasteelen, hoofd International Office van de Rebo faculteit. Hij is een van de ondertekenaars van de brandbrief aan Erwin Vermeulen, die de reorganisatie van de Bestuursdienst leidt. "Wij treden niet in de discussie over de vraag of er al dan niet één Bureau Buitenland moet zijn. Persoonlijk zal ik het missen, want straks moet ik met allerlei verschillende clubs om tafel gaan zitten, waar ik vroeger één duidelijke gesprekspartner had. Maar op zich kan ook de nieuwe structuur goed werken. Voorwaarde is echter dat er coherentie blijft bestaan tussen beleid en uitvoering en daar is nog niets van gebleken. Wij zijn erg bang dat wezenlijke zaken, zoals goede en betaalbare huisvesting voor buitenlandse gasten en het regelen van hun verblijfsvergunningen tussen wal en schip zullen raken. Bureau Buitenland heeft dat soort zaken altijd prima geregeld, maar het is volstrekt onduidelijk bij wie we straks moeten aankloppen."

In verband met de deadline voor uitwisselingsstudenten van 1 mei hoopt Van de Kasteelen nog deze maand uitsluitsel te krijgen. "Ik ben bang dat de praktische kant van de zaak een beetje over het hoofd is gezien. Het oude gebouw bevindt zich in een staat van afbraak, maar vervangende woonruimte is er nog niet. Er worden ons op dit moment veel vragen gesteld, waarop we geen antwoord kunnen geven. Met name ten aanzien van de huisvesting van buitenlandse gasten maken wij ons grote zorgen, zeker omdat op dat punt het aantal klachten toch al fors is. Als er niet snel duidelijkheid komt, voorzien wij voor september grote problemen."

De vijf handtekeningen van Duo Transparant

Het was een bizarre hoorzitting in het Bestuursgebouw. Aan de ene kant een bevlogen jurist, die zich in gloedvolle bewoordingen afvroeg of goedwillende studenten een kleine fout nu echt zo streng moet worden aangerekend; aan de andere kant een onaangedane voorzitter van het Centraal Stembureau die op afgemeten toon duidelijk maakte dat te laat, te laat is en dat het toch niet zo moeilijk moet zijn om in drie maanden twintig handtekeningen te verzamelen.

Dat het 'zeldzaam suf' was dat Duo Transparant er net als vorig jaar niet in was geslaagd om de vereiste twintig handtekeningen op tijd in te leveren, daar waren alle aanwezigen het over eens. Maar, vroeg De Groot zijn opponent, de handtekeningen hadden op vrijdagmiddag om vijf uur bij u binnen moeten zijn. Nu lagen ze maandagochtend om half negen op uw bureau, ruim voor de vaststelling van de kandidatenlijst. U gaat me toch niet vertellen dat u er in het weekend wat mee zou hebben gedaan? Het is zonder meer slordig geweest van mijn cliënten dat ze te laat waren, maar is dat echt voldoende reden om mensen die zich serieus voor de democratie willen inzetten, die kans te ontnemen?"

De juridische argumentatie van De Groot was vooral gericht op de vraag waarom het Centraal Stembureau het ontbreken van handtekeningen niet als een herstelbaar verzuim wilde beschouwen. In de landelijke Kieswet is dat wel het geval, maar voorzitter Besseling van het Centraal Stembureau was niet onder de indruk van dat argument. "Met de Kieswet hebben we op de universiteit niets te maken. Een hersteltermijn is bedoeld om administratieve verzuimen te herstellen, niet om de termijn van kandidaatstelling te verlengen. Deze kwestie speelt al jaren en we hebben op dit punt alleen problemen met Duo Transparant. Maar ons beleid is heel eenduidig en iedereen is er van op de hoogte gesteld."

Na afloop van de korte zitting liet voorzitter Van de Laar weten dat het college van bestuur binnen twee weken een uitspraak zal doen. Omdat De Groot er geen twijfel over liet bestaan dat hij bij een negatief oordeel naar de rechter zal stappen, vroeg hij het college om in verband met de naderende verkiezingen op zo kort mogelijke termijn uitsluitsel te geven.

UU-medewerker schrijft boek over sjieke ijsclub:

Het boek is resultaat van een uit de hand gelopen nieuwsgierigheid. "Iemand vroeg me een paar jaar geleden of ik wist waar de naam De Zilveren Schaats vandaan kwam, het water dat vlak bij de Frederik Hendrikstraat ligt. Dat vond ik wel een relevante vraag", aldus Nugteren over het begin van die hobby. "Het bleek een zeer elitaire ijsclub te zijn geweest waar het water naar vernoemd was. Dat water op zijn beurt bleek weer onderdeel te zijn geweest van de Nieuwe Hollandse Waterlinie."

Studenten konden buitengewoon lid worden van deze vereniging. Zo rond 1900 waren studenten nog veelal kinderen van adel, patriciaat of de zeer gegoede burgerij. Zij bezochten de schaatsclub niet alleen voor de sport, maar vooral ook om wat men tegenwoordig 'netwerken' zou noemen: als plek om toekomstig werkgevers, echtgenotes of andere belangwekkende relaties te ontmoeten. Want de kans om 'irrelevante' personen op de Zilveren Schaats tegen te komen, was nihil. De ballotage voor lidmaatschap was dermate streng, dat alleen de 'sjiek' een kans maakte. Maar liefst 24 van de 59 bestuursleden die De Zilveren Schaats gehad heeft in zijn bestaan tot aan de tweede wereldoorlog, waren lid geweest van het Corps. "De UU maakte toen nog evident deel uit van een standensamenleving, wat niet wegnam dat vele hoogleraren zich actief voor maatschappelijke vraagstukken inzetten, neem bijvoorbeeld oogarts Donders', concludeert Nugteren dan ook.

Tussen 1910 en 1920 veranderde er iets aan het extreme ons-kent-ons-sfeertje. De Zilveren Schaats werd, dankzij een veel soepelere ballotage, een meer 'open' vereniging. In toenemende mate werd in die dagen immers de exclusieve rol van adel en patriciaat verdrongen door de opkomende burgerij - hogere ambtenaren, (hoog-)leraren, bankiers, ondernemers of officieren. Juist deze groep streek neer in de buurt rondom het Wilhelminapark die rond 1910 gebouwd werd.

Daar komt de 'grote' geschiedenis over de schouder meekijken, merkt Nugteren op. "Er is belangstelling voor de geschiedenis van de directe omgeving. In mijn boek betreft het een zeer lokale geschiedenis, maar wel een waaraan die sociale wisseling van de wacht goed is te illustreren."

B. Nugteren. De Zilveren Schaats. Een water, een wijk, een vereniging in Utrecht-oost. Uitg. Matrijs. Prijs: 12,95 euro.