Gedurende twee dagen per week krijgen de leerlingen 's ochtends theorielessen in een van de gebouwen van het University College, 's middags verkassen de vijfde en zesde klassers naar De Uithof om in laboratoria of in discussies met 'geleerden' hun kennis te verdiepen. Niet alleen de schoolvakken natuurkunde, scheikunde, wiskunde en biologie komen aan bod, maar ook de raakvlakken tussen deze disciplines. Zowel docenten van de UU als van de 12 'partnerscholen' verzorgen het onderwijs. De overige eindexamenvakken volgen de leerlingen op hun eigen school.
De 'pioniers' die aan het Junior College begonnen, zijn door hun school genomineerd, hebben vervolgens een motivatiebrief moeten schrijven en zijn door een intake-gesprek gegaan. Het betreft dan ook uitzonderlijk beta-talent, dat op school onvoldoende aan zijn trekken komt. Een scheikundelerares beklemtoonde echter dat het Junior College niet alleen voor bollebozen zinnig is. De op het College opgedane onderwijsinzichten vinden weer hun weg terug naar de scholen, zodat alle scholieren van het project kunnen profiteren.
Utrecht, en met name de 'dean' van het University College Hans van Himbergen, is met het Junior College begonnen vanwege de tanende belangstelling onder scholieren voor een beta- of technische studie. Dat probleem speelt ook het ministerie parten. “Het streven is om in 2007 vijftien procent meer instroom in beta en techniek te hebben ten opzichte van 2000, en in 2010 vijftien procent meer uitstroom”, aldus staatssecretaris Rutte.
De staatssecretaris toonde zich teleurgesteld over hoe de berichten over de beta-beurzen in de openbaarheid zijn gekomen (zie bericht hieronder van 17 aug.). “Die beurzen moeten nadrukkelijk gezien worden in de context van meerdere initiatieven waarmee het ministerie de belangstelling voor beta wil stimuleren. Het Junior College past ook uitstekend in deze aanpak, en als het in Utrecht werkt, is het zeer goed mogelijk om het in Nederland op grotere schaal vorm te geven.”
AH