Nieuws

Verkiezing Grootste UU'er maakt tongen los

"Wat een leuk initiatief om door zo'n verkiezing het verleden van de universiteit onder de aandacht te brengen!", schrijft alumnus Johan ten Berg. Maar: "Ik miste Willem Einthoven die in 1902 de Nobelprijs kreeg voor het uitvinden van het elektro-cardiogram. Hij deed zijn baanbrekende onderzoek in Leiden, maar was student in Utrecht. In 1880 richtte hij roeivereniging Triton op."

Hoogleraar H. Van Beijeren kan met de voorselectie al helemaal niet uit de voeten, omdat de theoretische fysici erin zijn onderbelicht. Zijn voorkeur gaat uit naar de Nobelprijswinnaars Jacobus van 't Hoff en Martin Veltman en bijna-winnaar Hendrik Kramers die alledrie níet op de lijst voorkomen.

Ook het vrouwennetwerk heeft veel kritiek. "De vier dames die de redactie heeft weten te vinden vormen een indrukwekkend kwartet. Maar toch. Waarom staat er geen Lieteke van Vucht Tijssen bij bestuurders, of onze huidige voorzitter Van Rooy. En wat is er mis met hoogleraren als Anneke van Doorne-Huiskes, Ineke Braakman, Gloria Wekker, Cobi Heijnen, Janneke van Mens-Verhulst, Willemien Otten?" Aldus coördinator van het netwerk Anne-Marie van Gijtenbeek, die haar collega's oproept om de vrije keus te benutten om een vrouw te nomineren. Aldus geschiedde: onder meer Rosi Braidotti en Riet Schenkeveld-van der Dussen werden nog genoemd.

Albert Cornelissen, decaan van Diergeneeskunde mist ook een belangrijke vrouw: "Jeanette Donker-Voet. Zij heeft voor de toegang van meisjes tot de diergeneeskunde dezelfde betekenis gehad als Aletta Jacobs enige decennia eerder voor de humane geneeskunde."

Vele stemmers maken gebruik om een eigen kandidaat te nomineren. Medewerker Kees de Pater van geschiedenis van de natuurwetenschappen biecht bijvoorbeeld op dat hij Petrus van Musschenbroek naar voren heeft geschoven: "Ik begrijp niet dat deze Europa-breed befaamde natuurwetenschapper die de denkbeelden van Newton in Utrecht introduceerde, niet in de voorselectie is opgenomen. Hij was van 1723 tot eind 1739 hoogleraar in Utrecht, waar hij zijn wetenschappelijke verhandelingen over het magnetisme publiceerde."

Genoemd zijn voorts universiteitshoogleraar Paul Schnabel, KNAW-directeur Wiljan van den Akker en de hoogleraren Plasterk en Duistermaat. Ook Jan Tinbergen wordt genoemd, hoewel die met de UU niets had uit te staan. Dat geldt in verhevigde mate voor Martin Drent, die bij de redactie alleen bekend is als Groningse groenteboer en reserve-spits bij FC Groningen!

AH

Stemmen kan nog tot 19 november. Ga naar www.ublad.uu.nl/degrootste

Farmaceuten doen het uitstekend

Ook in Groningen, het enige andere universitaire onderzoeksinstituut op farmaceutisch gebied, wordt kwalitatief goed onderzoek verricht. Maar daar zou iets beter management geen kwaad kunnen. Het rapport beslaat de periode 1996-2001.

Over Utrecht bevat het rapport eigenlijk alleen maar lovende woorden. De onderzoeksleiders krijgen lof toegezwaaid voor hun leiderschap, terwijl de leiding van het onderzoeksinstituut UIPS wordt geprezen om de manier waarop zij haar instituut een centrale en strategische positie heeft weten te bezorgen binnen het Academisch Biomedisch Centrum. Ook over de in deze tijden van innovatie zo cruciale samenwerking met het bedrijfsleven is de commissie tevreden. De staf is succesvol in het starten van spin-off bedrijven en werkt in verschillende netwerken samen met belangrijke industriële partners. Bijna de helft van de staf is aangesteld met geld van de industrie.

Schaduwkant van die gerichtheid op de industrie is dat de faculteit relatief slecht scoort in de zogeheten tweede geldstroom, die bestaat uit subsidies van onderzoekorganisatie zoals NWO. Ook is het de commissie opgevallen dat hoogleraren schitteren door afwezigheid in prestigieuze nationale fora zoals de Gezondheidsraad, de Koninklijke Akademie voor Wetenschappen en gebiedsbesturen van NWO.. Zonder het met zoveel woorden te zeggen, suggereert zij dat wat meer evenwicht in dezen op zijn plaats zou zijn.

Een nieuw aspect in de visitatie was dat beide instituten de commissie hebben gevraagd om niet alleen de kwaliteit van het onderzoek, maar ook de maatschappelijke inbedding ervan te beoordelen. Daarmee is weinig mis, constateert de commissie. Naast de al genoemde contacten met het bedrijfsleven is er ook intensief contact met onder meer artsen- en patiëntenorganisaties en met organisaties op het gebied van zorg en welzijn.

Over de hele linie krijgt Utrecht wat meer waardering dan de Groningse collega’s. Een van de argumenten daarvoor is het feit dat Utrecht farmacie heeft ondergebracht in een aparte faculteit, terwijl de Groningers hun onderzoek over de faculteiten Medische Wetenschappen en Wiskunde & Natuurwetenschappen hebben verdeeld. Dat kan efficiënter, zegt commissievoorzitter en emeritushoogleraar diergeneeskunde Joost Ruitenberg: "De bevelslijnen zijn in Utrecht korter." Een opmerkelijke uitspraak in het licht van de plannen voor één Utrechtse bètafaculteit. Al even opmerkelijk in dat licht is het grote belang dat de commissie hecht aan de samenwerking van farmaceutische onderzoekers met collega’s in het Academisch Biomedisch Centrum. Met name de goede samenwerking met immunologen en hersenonderzoekers uit het UMC Utrecht wordt gewaardeerd. Over contacten met partners in de bètafederatie wordt in het rapport met geen woord gerept.

EH / HOP

B&O ook topper in Keuzegids-onderzoek

Bestuurs & Organisatiewetenschap scoorde vorige week ook al zeer goed in de Elsevier-enquête. De opleiding behoorde tot de vijf Nederlandse opleidingen die zowel door hoogleraren als studenten als beste in hun soort werd aangewezen.

Uit de Studiekeuze Informatie-database van het onderzoeksbureau Choice blijkt nu dat B&O van alle Nederlandse universitaire opleidingen de beste beoordeling van de eigen studenten krijgt: 7.66. De SKI-database gebaseerd op 20.000 studentenenquêtes dient als basis voor de Studiekeuzegids die eind deze maand uitkomt.

Uit het onderzoek komt een duidelijke scheiding naar voren tussen de tevredenheid over de bèta-opleidingen en over de grote alfa-gamma-opleidingen. Ook in Utrecht krijgen de bèta's over het algemeen een betere beoordeling. Dat wil echter nog niets zeggen over hun positie ten opzichte van soortgelijke opleidingen van andere universiteiten.

Wiskunde, informatiekunde en scheikunde doen het goed, ook vergeleken met opleidingen elders. Grotere opleidingen als biomedische wetenschappen en geneeskunde krijgen weliswaar hoge cijfers, maar scoren in verhouding gemiddeld of slecht. Opvallend is dat Diergeneeskunde, de enige opleiding in het land, zeer slecht wordt beoordeeld.

Bij de alfa- en gamma-opleidingen vallen de goede resultaten van onderwijskunde en van geschiedenis op. Ook culturele antropologie, dat in de Elsevier-enquête onderaan stond, doet het hier relatief goed. Bedroevend is de score van psychologie, rechten en economie. De grote studententrekkers slagen er niet in om hun studenten tevreden te stellen, zo is de conclusie die uit de cijfers getrokken moet worden. De Utrechtse psychologiestudenten geven hun opleiding het laagste cijfer van de tien opleidingen in Nederland.

XB

Ranglijst Utrechtse opleidingen:

Bestuurs- & Organisatiewetenschap: 7.66 (*) (1:7)
Wiskunde: 7.42 (1:6)
Aardwetenschappen: 7.32 (1:2)
Biomedische Wetenschappen: 7.26 (4:6)
Informatiekunde: 7.28 (1:6)
Scheikunde: 7.24 (2:6)
Onderwijskunde: 7.21 (1:5)
Geneeskunde: 7.20 (7:8)
Biologie: 7.19 (4:7)
Engels: 7.19 (5:6)
Geschiedenis: 7.19 (1:7)
Filosofie: 7.13 (8:8)
Nederlands: 7.09 (5:6)
Milieu en Natuur/ Maatschappij: 7.08 (NVT)
Muziekwetenschap: 7.08 (1:2)
Godgeleerdheid: 7.05 (7:7)
Kunstgeschiedenis: 7.05 (2:5)
Culturele Antropologie: 7.03 (1:5)
Frans, Spaans, Italiaans: 7.02 (1:3)
Sociologie: 7.02 (3:4)
Sociale Geografie en Planologie: 7.00 (3:4)
Literatuurwetenschap, Taalwetenschap, Taal en Cultuurstudies: 6.98 NVT
Communicatie en Informatiewetenschappen: 6.97 (4:5)
Pedagogiek: 6.95 (3:6)
Farmacie: 6.86 NVT
Kunstmatige Intelligentie: 6.85 (3:4)
Theaterwetenschap: 6.83 (1:1)
Rechten: 6.83 (8:9)
Psychologie: 6.82 (10:10)
Diergeneeskunde: 6,78 (NVT)
Economie: 6.67 (7:8)

* Gemiddeld eindcijfer nav tien deelbeoordelingen (plaats UU-opleiding: aantal beoordeelde opleidingen)

De gegevens zijn ontleend aan de Database Studie-Keuze-Informatie (SKI) 2004. Meer info: www.choi.nl

UU vereenvoudigt 'correspondentieset'

Ten behoeve van deze operatie heeft de universiteit een mantelcontract afgesloten met drukkerij Zuidam/Uithof. Die drukt voortaan één basisvel voor de hele universiteit, in een bulkoplage van anderhalf miljoen vellen. Daarop is wel nog de onderdeelnaam geprint.

Onderdelen die een eigen logo of watermerk willen blijven dragen, moeten voor een extra drukgang extra betalen. Behalve om briefpapier gaat het ook om A4 en A5-enveloppen, visitekaartjes, 'with compliment'-kaartjes en adresstickers.

De besparing is fors: de bestaande situatie met 250 varianten briefpapier kost jaarlijks ruim 64.000 euro, met één variant gaat het om 19.000 euro. Voor een soepele invoering van het uniforme briefpapier bij alle faculteiten en diensten is een projectteam ingesteld.

AH

VSNU lanceert mastersite

Voorlopig is het een eenvoudig overzicht van links naar de masterinfo op de websites van alle veertien universiteiten, aangevuld met relevante algemene informatie. De VSNU lanceert de site met het oog op de Studie Beurs. De komende maanden wordt er samen met de studentenbonden gewerkt aan een systeem waarbij alle actuele informatie doorzoekbaar wordt op vooropleiding, studierichting en dergelijke.

Volgens een woordvoerder is het niet de bedoeling een soort adviserende studiekeuzewijzer te maken, maar gaat het alleen om het verstrekken van actuele, betrouwbare informatie. De vereniging wil dat graag in eigen hand houden, omdat commerciële websites het minder nauw zouden nemen met de betrouwbaarheid.

HOP

VSNU-mastersite: www.universitairemasters.nl

Postuum boek van Righart over jaren zestig

De Volkskrant noemde 'De eindeloze jaren zestig; geschiedenis van een generatieconflict' uit 1995 "het beste en leukste boek over de jaren zestig." Als vervolg op dit boek, dat zich toespitste op de Nederlandse situatie, wilde Righart een boek schrijven over de jaren zestig in vergelijkend Europees en Amerikaans perspectief. Zijn overlijden in 2001 op 47-jarige leeftijd brak de voltooiing van deze onderneming af.

Paul Luykx en Niek Pas hebben het manuscript van Righart echter bewerkt tot het boek 'De wereldwijde jaren zestig', waarin Groot-Brittannie, Nederland en de Verenigde Staten met elkaar vergeleken worden. Dat zijn drie 'nationale cases' minder dan Righart gewild had: hij had ook nog Duitsland, Italie en Frankrijk in zijn studie willen betrekken.

Invalshoek in zijn studie was de impact van de jaren zestig op de internationale jeugdcultuur (met name Groot-Brittannie en Nederland) en de links-radicale, politieke varianten ervan (studentenoppositie, terrorisme, anti-Vietnam). Net als in zijn eerder verschenen boek over Nederland speelt ook in dit boek over de sixties de popmuziek, Righarts grote passie, een belangrijke rol.

Righart verwierf, behalve als historicus, faam als columnist voor HP/De Tijd en De Groene. Aan de UU maakte hij furore als voorzitter van de Adviescommissie Kwaliteit Onderwijs.

Het boek is uitgegeven als Utrechts Historisch Cahier vanwege het Instituut voor Geschiedenis.

AH

Oordeel over UU zeer verschillend

Uit het Elsevier-onderzoek dat vorige week werd gepubliceerd komen twee tegengestelde bewegingen tot uiting. Hoogleraren zijn veel positiever over de UU-opleidingen dan vorig jaar. De opmerkelijke opmars van de Utrechtse studies in het studentenonderzoek van vorig jaar wordt daarentegen getemperd.

Maar liefst 39 procent van de hoogleraren in Nederland vindt de UU de beste universiteit. Utrecht krijgt de beste rapportcijfers voor elk van de vier onderzoekspunten, te weten: samenstelling van het programma, kwaliteit docenten, academisch niveau studenten en kwaliteit publicaties. Werden vorig jaar drie UU-opleidingen tot beste in hun soort genoemd, dit jaar zijn dat er zeven. Hiermee staat de UU weer op de eerste plek die ze tot vorig jaar (derde) traditioneel innam in het hoogleraren-onderzoek.

Andersom scoorde de UU altijd laag in de Elsevier-enquête onder studenten. Dat beeld kantelde vorig jaar, waarschijnlijk omdat vanwege de start van het bachelor-masterstelsel voor het eerst alleen eerstejaars werden geinterviewd. En klaarblijkelijk was in Utrecht het eerste bachelorjaar beter op orde dan elders. Dit jaar kalft het Utrechtse enthousiasme onder studenten iets af. Vorig jaar rolden maar liefst zeven Utrechtse opleidingen als beste uit het Elsevier-studentenonderzoek, dit jaar nog maar vijf.

Bestuurs- en Organisatiewetenschap, vorige week nog in het nieuws vanwege de onverwachts kritische onderwijsvisitatie, scoorde opnieuw erg goed. Als enige onderzochte Utrechtse opleiding wordt B&O zowel door studenten als hoogleraren op nummer een gezet.

Uit de voorpublicaties in NRC-Handelsblad zaterdag van Keuzegids Hoger Onderwijs blijkt dat Utrecht daarin de oude vertrouwde positie onderin het studentenklassement inneemt. De Keuzegids enquêteerde meer dan 20.000 studenten. Zij plaatsen Utrecht samen met de Universiteit van Amsterdam op de voorlaatste positie. Alleen Delft scoort slechter.

In de visitatierapporten van de laatste vijf jaar, ook geanalyseerd ten behoeve van de Keuzegids, komt Utrecht er iets beter vanaf. De UU houdt volgens dit deskundigenoordeel vier universiteiten achter zich. Wanneer de twee klassementen worden gecombineerd laat de UU de UvA, de VU, Leiden en Delft achter zich. De kleine jonge universiteiten Maastricht, Eindhoven en Twente scoren het beste. De Keuzegids verschijnt eind oktober. Dan zal ook een vergelijking dus specifieke opleidingen te maken zijn, zoals Elsevier dat wel al biedt.

xb

Elsevier-resultaten:
Beste Utrechtse opleidingen in hun soort volgens hoogleraren*:
Bestuurs- en Organisatiewetenschap
Sociale geografie en planologie
Onderwijskunde
Geschiedenis
Nederlands
Taalwetenschap
Scheikunde

Beste Utrechtse opleidingen in hun soort blijkens studentenonderzoek*:
Farmacie
Pedagogiek
Biologie
Informatica
Bestuur- en Organisatiewetenschap

*Lang niet alle opleidingen werden onderzocht.

Kanker genomics in Utrecht van start

Volgens Bos wordt in Nederland zeer hoogstaand onderzoek verricht, maar ontbreekt het aan kennis op het gebied van de zogeheten ‘technology transfer’. De wetenschappelijk directeur van het CGC wees op het in Engeland zeer succesvolle Cancer Research Technology. Dankzij de bemiddeling van dat bureau is al een aantal wetenschappelijke ontdekkingen ‘vertaald’ in commerciële activiteiten.

Bos deed zijn uitspraak tijdens de ondertekening van het contract, waarmee het Nationaal Regie-Orgaan Genomics de status van het CGC als een van de vijf nationale ‘centres of excellence’ bevestigde. Die status levert het samenwerkingsverband van onderzoekers uit het Nederlands Kanker Instituut, het Erasmus Medisch Centrum, het Hubrecht Laboratorium en het UMC Utrecht een bedrag op van ruim veertien miljoen euro.

Centraal in het onderzoek van het CGC staat het streven een compleet beeld te krijgen van de genetische veranderingen, die ervoor zorgen dat een gewone cel in een tumorcel verandert en het vertalen van dat onderzoek in betere diagnostiek en nieuwe geneesmiddelen.

In totaal investeert het regie-orgaan tot 2008 bijna 300 miljoen euro in het genomics onderzoek. Naast het CGC werden eerder al vier andere clusters gepromoveert tot centre of excellence. Daarnaast werden subsidies toegekend aan vier innovatieve clusters en aan twee technologieplatforms. Een van die platforms, het Netherlands Proteomics Centre onder leiding van de Utrechtse hoogleraar Albert Heck, ontving eerder dit jaar ruim 24 miljoen euro.

EH

Utrechtse wiskunde is excellent

Ook elders in Nederland wordt goed onderzoek bedreven, aldus de commissie, die stelt dat ons land zich op het gebied van het fundamentele onderzoek kan meten met de wereldtop. Iets minder enthousiast is de commissie over de toegepaste wiskunde, die zij niet slecht, maar wel te traditioneel noemt.

De beste wiskunde komt bij de Universiteit Utrecht vandaan. Op een schaal van 1 tot 5 scoren de onderzoeksgroepen van de UU gemiddeld een 4,94. Slechts het Utrechtse onderzoek naar de geschiedenis van de wiskunde - toch al een buitenbeentje in de visitatie - scoort iets lager dan excellent. Ook Leiden en de Vrije Universiteit krijgen een pluim voor hun wiskunde.

De commissie maakt zich zorgen over het geringe aantal studenten. Ze schuift de schuld in de schoenen van het slechte wiskundeonderwijs op de middelbare scholen. "De leraren geven wiskunde alsof het een dood vak is", aldus Kaper, "Ze weten niet uit eigen ervaring wat het is om iets nieuws te ontdekken."

Ook spreekt de commissie haar zorg uit over het vrijwel ontbreken van vrouwen in de staf. In 1996 telden de twaalf wiskundefaculteiten in ons land negen universitair docenten (van wie één in Utrecht) en één hoogleraar. In 2001 waren die beschamende aantallen weliswaar licht gestegen naar 16,5 (van wie één in Utrecht) en twee, maar die vooruitgang noemt de commissie, met leden uit Australië, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Hongarije en Zwitserland, marginaal.

EH / HOP

Geen vrij meer op universitaire verjaardag

Het college van bestuur wilde graag af van de vrije dag op de verjaardag van de universiteit, zo kwam tijdens het overleg naar voren. De vrije dag op 26 maart wordt achterhaald bevonden. Er zijn, zo vindt het college, betere manieren de Dies breed te vieren dan een vrije dag op te nemen.

Omdat vooral ondersteunend personeel gebruik maakte van de vrije dag werd met de bonden afgesproken dat de lagere salarisschalen nu een dag extra verlof krijgen. Zij moeten daarvoor naast de Dies ook het uurtje eerder naar huis op 24 december en 31 december en de warmweerregeling, die toeliet dat mensen naar huis mochten bij 30 graden, inleveren.

Verder hebben bonden en universiteit afgesproken dat de standaardwerkweek 40 uur blijft beslaan. In de landelijke cao is sprake van een werkweek van 38 uur. Maar door de eigen opzet te blijven volgen houden in Utrecht ook de salarisschalen 10 en hoger het recht om 12 extra verlofdagen op te bouwen.

Alle universitaire medewerkers krijgen nu 31 dagen basisverlof bij een fulltime-aanstelling. Aan het opnemen van verlof worden wel enkele voorwaarden gesteld. Zo moeten werknemers minimaal drie weken vakantie per jaar opnemen, waarvan tenminste twee weken aaneengesloten.

Een aspect waar nog onenigheid over bestaat is het aantal dagen verlof dat verplicht aan een datum mag worden gebonden. In de nieuwe cao wordt gesteld dat dit aantal mag worden uitgebreid van vijf naar zeven. De Utrechtse bonden willen graag vasthouden aan het maximum van vijf dagen. De vraag in hoeverre lokaal mag worden afgeweken van het landelijke beleid wordt nu aan het landelijke overleg voorgelegd.

XB