Nieuws

Universiteit Utrecht wint Employer Brand 2004 Award

In de finale liet de Universiteit Utrecht het Rijk (2e prijs) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (3e prijs) achter zich.
De campagne, opgehangen aan het thema 'Wetenschap is nooit af', voldeed glansrijk aan de drie criteria van de jury:
1. De kwaliteit van de strategie en de positionering van het bedrijf op de arbeidsmarkt;
2. De mate van continuïteit en consistentie in de communicatie;
3. De creativiteit en de vernieuwing van het werk dat is gemaakt.

Meer informatie over de arbeidsmarktcampagne van de UU: www.uu.nl/uupublish/homeuu/werken/vacatures/arbeidsmarktcamp/17902main.html
Meer informatie over de Stichting Jaarprijzen Personeelswerving: www.sjp.nl/

NvH

Koninklijke onderscheidingen aan de Universiteit Utrecht

De heer P. Aantjes, stafmedewerker Servicecentrum Concernadministraties, Treasury en Administratieve Systemen;

Prof.dr. A.P.M. Adriaansens, voormalig Dean University College Utrecht;

De heer M. van der Hooft, directeur Concernadministraties, Treasury en Administratieve Systemen;

Prof.dr. A.W. Koers, hoogleraar Beleid en management van de rechtspleging, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen;

De heer T. Modderkolk, medewerker Divisie Techniek, Facilitair Bedrijf Utrecht;

Mevrouw dr. M. van Strien-Gerritsen, senior-docente Keltische Talen en Culturen, faculteit Letteren;

Prof.dr. E.R. te Velde, emeritus-hoogleraar Leer van de menselijke vruchtbaarheid, faculteit Geneeskunde;

Prof.dr. H.J. Verkuyl, emeritus-hoogleraar Linguïstiek, in het bijzonder de semantiek, faculteit Letteren;

Prof.dr. P.F.G.M. van Waes, emeritus-hoogleraar Radiologie, faculteit Geneeskunde;

Prof.dr. L.F.M. van Zutphen, emeritus-hoogleraar Proefdierkunde en oud-voorzitter van de Hoofdafdeling Proefdierkunde van de faculteit der Diergeneeskunde.

NvH

Onderwijsraad valt bureaucratie aan

De Onderwijsraad noemt beleidslijnen als decentralisatie en autonomievergroting bij instellingen op zich ‘lovenswaardig’, maar gevolg is wel dat een instelling hierdoor wordt opgezadeld met een toegenomen verantwoordings- en administratielast. Bovendien zijn de landelijke regels door de jaren heen toegenomen. Als dit niet aan het ministerie ligt, dan komt het wel door een waakhond als de Inspectie van Onderwijs.

Bij onderwijsbond Aob zijn ze dolgelukkig met het rapport van de Onderwijsraad. De notitie wordt gezien als een bevestiging van eigen constateringen. De bond meldde vorig jaar al dat in 2003 een bedrag van 740 miljoen euro – vier procent van de onderwijsbegroting – opging aan de controle van instellingen door instanties als de inspectie. In 1960 was dit nog één procent.

Instellingen zorgen volgens de Raad zelf ook voor meer red tape. Zo is er in het hbo de afgelopen jaren een grootschalige fusieslag gevoerd, die de bureaucratisering in de hand zou hebben gewerkt. Maar, aldus woordvoerder Patrick Cramers van de HBO-raad: “Je kunt je afvragen of er met al die aparte administraties van kleinere hogescholen niet ook veel geld was gemoeid.”

Zijn collega Marc van Wingerden van de universiteitenvereniging VSNU deelt de mening van de Onderwijsraad niet: “De overheidsuitgaven per student in het wo zijn door de jaren heen gehalveerd, maar de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs is gelijk gebleven. Er is dus een grote efficiencyslag gemaakt en dan geven de conclusies van de Onderwijsraad een vertekend beeld.”

De Onderwijsraad doet aanbevelingen om instellingen te ‘prikkelen’ tot betere prestaties. Instellingen zouden zelf bijvoorbeeld in kaart moeten brengen wat zij aan de interne bureaucratie denken te doen.

HOP

Nijs kan haar gang gaan met selectie en topcollegegelden

Vorige week werd duidelijk dat Nijs een tweesporenbeleid wil voeren bij de collegegelddifferentiatie en selectie. Experimenten moeten uitwijzen aan welke eisen een instelling moet voldoen om ‘erkende evidente meerwaarde’ te hebben die recht geeft op het predikaat ‘topopleiding’. Alleen onder die voorwaarden wil het CDA akkoord met de differentiatie- en selectieplannen van Nijs.

Om het CDA gerust te stellen, zegde de bewindsvrouw toe dat de uiteindelijke wet voldoende handvatten zal bieden om te bepalen aan welke eisen een topopleiding moet voldoen. Tijdens de experimenten met het selectiegereedschap van het hoger onderwijs wil Nijs geen voorwaarden stellen, omdat dat de proef maar belemmert.

De motie-Tichelaar geeft de staatssecretaris min of meer vrij spel, zolang er maar een duidelijk bekostigingsbeleid en een goed voorstel voor de studiefinanciering komt. Nijs is blij met die geboden ruimte, maar zal deze niet volop benutten. Tijdens de extra vergadertermijn over het Hoger Onderwijs en Onderzoeksplan (HOOP) liet de bewindsvrouw weten dankzij PvdA, VVD en LPF tijdwinst te gaan boeken: had ze aanvankelijk met een wetgevingstraject moeten wachten tot de experimenten met selectie aan de poort en topcollegegelden voltooid waren en goedgekeurd zouden zijn door de Kamer, nu is ze er alvast mee begonnen.

Overigens is het nog maar zeer de vraag of die motie tot het bittere eind op steun van zowel LPF, VVD als PvdA kan rekenen. Om de motie te bekrachtigen moet Nijs eerst haar plannen voor een nieuw bekostigingssysteem en een nieuwe studiefinanciering door de Kamer loodsen. Een opmerkelijke voorwaarde voor topcollegegelden en selectie, omdat vooral de PvdA in het recente verleden hele andere ideeën op dit punt had dan de twee andere partijen die de gelegenheidsmeerderheid vormen. Hoe de stufi er precies uit moet zien, wordt ook niet precies in de motie vermeld. De PvdA liet echter weten alleen genoegen te nemen met een eerlijk systeem waarin studenten de ruimte krijgen. Nijs houdt er daarom rekening mee dat het hele pakket via wisselende kamermeerderheden door het parlement wordt gehaald.

HOP

Meer aanmeldingen voor Utrecht

Zeven procent meer aanmeldingen voor Utrecht

Dat beeld schemert door in de voorlopige aanmeldingscijfers van de Informatie Beheer Groep. De cijfers van de IBG geven een indicatie van de uiteindelijke verdeling, maar niets ligt vast. De uiteindelijke studentaantallen kunnen nog behoorlijk verschuiven. Toch tekenen zich enkele trends af. Het lijkt erop dat de scholieren vooral voor vertrouwde vakken kiezen. Managementstudies, bedrijfswetenschappen en economische vakken krijgen landelijke allemaal te maken met een verdere daling, zo lijkt het op dit moment. In hun hoogtijdagen groeiden die studies als kool, maar ze raken steeds meer uit de gratie.

Ook in Utrecht is die trend zichtbaar. Voor psychologie, dat vorig jaar door bijna 500 nieuwe eerstejaars werd overlopen, staat de teller op dit moment al weer ruim 50 hoger dan vorig jaar om deze tijd. In de faculteit worden de noodscenario’s inmiddels dan ook al uit de kast gehaald. Ondanks de numerus fixus is ook het aantal aanmelders voor Geneeskunde (989) nog weer 142 hoger dan vorig jaar om deze tijd. Omdat in september maar 344 studenten aan die opleiding kunnen beginnen, kunnen niet alleen psychologie, maar ook verschillende bèta-opleidingen waarschijnlijk op de valreep nog rekenen op een forse ‘overloop’.

Goed nieuws dus voor de bèta’s, die er blijkens de cijfers in Utrecht toch al rooskleuriger voorstaan dan vorig jaar om deze tijd. Ook de Utrechtse economie staat in weerwil van de landelijke trend op dit moment flink in de plus (42 procent). Minder positief is het beeld voor informatica en informatiekunde die een stevige inhaalslag moeten maken om op het totaal van het huidige studiejaar uit te komen. Ook de aanmeldingscijfers voor cognitieve kunstmatige intelligentie en bestuurskunde blijven in Utrecht achter bij die van vorig jaar.

In totaal staat de teller in Utrecht op dit moment op plus zeven à acht procent. Onder de universiteiten doet alleen de Universiteit van Amsterdam het beter, vooral dankzij de grote krakers geneeskunde, psychologie en rechten. Onderaan staat de Vrije Universiteit, waar zich dertien procent minder studenten hebben aangemeld dan vorig jaar op hetzelfde moment. In totaal hebben zich in het hele land op dit moment 1,6 procent minder studenten bij universiteiten ingeschreven, tegenover drie procent minder in het hbo. Die daling is echter niet verbazingwekkend. Al jarenlang schrijven studenten zich steeds later in. De kans is dus groot dat het uiteindelijke aantal inschrijvingen ongeveer gelijk zal blijven.

HOP/EH

Amsterdam14 %

Utrecht 7 %

Wageningen 5 %

Maastricht 3 %

Leiden 0 %

Delft -2 %

Eindhoven -2 %

Rotterdam -3 %

Nijmegen -5 %

Twente -9 %

Groningen-11 %

Tilburg -11 %

Vrije Universiteit -13 %

TOTAAL-1,6 %

Utrecht de beste

Dertig procent van de ondervraagde hoogleraren meent dat de Universiteit Utrecht de beste prestaties levert. Op de ranglijst is Leiden tweede (22 procent) en de Universiteit van Amsterdam (11 procent) derde. De resultaten van het onderzoek worden in de Vrij Nederland-editie van 1 mei gepubliceerd.

Opvallende uitkomst van het onderzoek is dat 87 procent van de hoogleraren vindt dat universiteiten meer mogelijkheden moeten krijgen om studenten te selecteren op kennis, motivatie, talent en inzicht. Briljante studenten moeten meer begeleiding krijgen en slechte studenten moeten worden weggestuurd.

Verder kraken de professoren het Innovatieplatform. Daar zouden de universiteiten weinig van te verwachten hebben, vindt een grote meerderheid. Driekwart vindt de voornemens om de kenniseconomie te stimuleren loze praat. Ruim de helft vindt dat het Innovatieplatform onder leiding van premier Balkenende geen bijdrage levert aan het wetenschappelijke klimaat in Nederland.

Het innovatieplatform is in september 2003 door de regering ingesteld en heeft als opdracht om voorstellen te ontwikkelen om de innovatiekracht van Nederland te versterken.

HOP/XB

U-raad geeft college voordeel van de twijfel

Met die voorzichtige tik op de vingers van het college liet de Universiteitsraad maandag aan het eind van een twee uur durend debat over de financiële stand van zaken nog even haar tanden zien. Veel meer zat er niet in tegenover een college dat weliswaar meer openheid van zaken gaf dan in zijn brief van begin april, maar dat niet erg onder de indruk leek van de kritische houding in de raad.

Die kritiek betrof zowel de uiterst summiere informatie over de bezuinigingsplannen van de faculteiten als het ontbreken van de in december toegezegde visie van het college op de keuzes die in dat verband gemaakt dienen te worden. Veel meer financiële informatie is er op dit moment niet, betoogden de drie collegeleden echter, en voor een visie op de universitaire toekomst moet worden gewacht op het nieuwe strategisch plan van de universiteit. Waarom zo’n visie dan wel was toegezegd, bleef onduidelijk.

Centraal in de discussie stond maandag de vraag of Utrechtse paradepaardjes zoals bachelor-master niet de dupe zullen worden van de geldnood in de drie grote onderwijsfaculteiten. Hoewel rector-magnificus Gispen die vrees goeddeels kon wegnemen door duidelijk te maken hoe creatief op verschillende plaatsen met de problemen wordt omgegaan, bleef de raad sceptisch. Zij kon echter weinig anders doen dan het college het voordeel van de twijfel geven, totdat komend najaar de meerjarenprognose 2005-2009 op tafel komt. Dan kan de raad rekenen op een zowel in cijfers als in tekst duidelijker onderbouwing van de bezuinigingen, beloofde voorzitter Van Rooy. Ook krijgt zij dan de zo fel begeerde toekomstvisie van het college.

De belofte van de voorzitter werd na alle eerder gedane toezeggingen met gemengde gevoelens ontvangen. Geneeskunde-hoogleraar Van der Donk wees het college op de tegenstrijdigheid van de uitgezonden signalen. "Vandaag heb ik veel informatie gekregen over de beleidskeuzes van de faculteiten en ook een duidelijke visie daarop. Waarom hebben wij eerder dan zo’n nietszeggend stuk van u gekregen? Dat heeft een toon gezet, die naar nu blijkt helemaal niet nodig was." Maar voorzitter Van Rooy voelde zich niet aangesproken. "Wat wij u gegeven hebben was een juiste weergave van de feiten. Dat u in dit debat meer informatie heeft gekregen? Dat is nu juist de meerwaarde van overleg. Goed naar elkaar luisteren maakt een nadere inkleuring van de feiten mogelijk. Maar nogmaals, de informatie die wij u hebben toegestuurd, was correct."

EH

Mild oordeel over ‘de’ student

‘Uitgaan’ is volgens vierhonderd willekeurige Nederlanders de meest kenmerkende activiteit van studenten. Ze hebben het financieel niet breed, ze houden van uitslapen en gaan graag met vakantie. Daar staat tegenover dat ze best hard studeren, veel aan sport doen en graag deelnemen aan een debat.

Opvallend genoeg zijn het juist de studenten onder de geënquêteerden die het stereotype studentenbeeld het meest bevestigen. Zij vinden zichzelf luier, en zien uitgaan als een zeer kenmerkende studentenactiviteit.
Over de karaktereigenschappen van studenten zijn de geënquêteerden vrij mild. Ze vinden hen weliswaar luidruchtig en enigszins arrogant, maar ook leergierig, ijverig, energiek en serieus. De studenten zelf vinden zichzelf heel wat minder leergierig en serieus. Maar dat ze luidruchtig zijn beamen ze graag.

Ruim tachtig procent van de geënquêteerden denkt dat studenten vier tot zes jaar lang over hun studie doen. De LSVb zegt blij te zijn dat de mythe van de eeuwige student daarmee naar het rijk der fabelen is verwezen.

HOP
Zie ook het Ublad van 29 april, pag. 7

Utrecht de beste

Dertig procent van de ondervraagde hoogleraren meent dat de Universiteit Utrecht de beste prestaties levert. Op de ranglijst is Leiden tweede (22 procent) en de Universiteit van Amsterdam (11 procent) derde. De resultaten van het onderzoek worden in de Vrij Nederland-editie van 1 mei gepubliceerd.

Opvallende uitkomst van het onderzoek is dat 87 procent van de hoogleraren vindt dat universiteiten meer mogelijkheden moeten krijgen om studenten te selecteren op kennis, motivatie, talent en inzicht. Briljante studenten moeten meer begeleiding krijgen en slechte studenten moeten worden weggestuurd.

Verder kraken de professoren het Innovatieplatform. Daar zouden de universiteiten weinig van te verwachten hebben, vindt een grote meerderheid. Driekwart vindt de voornemens om de kenniseconomie te stimuleren loze praat. Ruim de helft vindt dat het Innovatieplatform onder leiding van premier Balkenende geen bijdrage levert aan het wetenschappelijke klimaat in Nederland.


HOP/XB

Grote studies groeien, kleine krimpen

Dit blijkt uit de voorlopige aanmeldingscijfers van de Informatie Beheer Groep.
Het lijkt erop dat scholieren vooral voor vertrouwde vakken kiezen. Kleine studies als geschiedenis en kunstmatige intelligentie dalen licht.

Volgens de voorlopige cijfers trekt de UvA maar liefst veertien procent meer studenten dan vorig jaar, vooral dankzij geneeskunde, psychologie en rechten. Nummer twee is Utrecht met zeven procent.

Onderaan staat de Vrije Universiteit, waar zich dertien procent minder studenten hebben aangemeld. Een grote daling is te zien bij geneeskunde. Daar zullen ze overigens geen last van hebben; dankzij de loting zullen er toch wel genoeg studenten binnenkomen. De Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Tilburg staan beide elf procent in de min.

In totaal hebben zich op dit moment 1,6 procent minder studenten ingeschreven dan vorig jaar.

Vooraanmeldingen vorig jaar en nu (voltijds)

UvA van 1658 naar 1883 = 14 %
UU van 3438 naar 3673 = 7 %
Wagen. U. van 282 naar 297 = 5 %
UM van 1587 naar 1632 = 3 %
UL van 1742 naar 1749 = o %
TU Delft van 1010 naar 989 = -2 %
TU Eindh van 670 naar 656 = -2 %
EUR van 2018 naar 1951 = -3 %
KUN van 1943 naar 1853 = -5 %
Twente van 717 naar 653 = -9 %
RUG van 2417 naar 2158 = -11 %
UvT van 1184 naar 1055 = -11 %
VU van 1516 naar 1320 = -13 %

Totaal: van 20182 naar 18224 = -1,6 %

HOP
nvh