Nieuws

Filosofiestudenten zijn te relaxed

Studenten filosofie moeten harder studeren, en hun opleidingen moet hen daartoe meer aanzetten. Het lage studierendement, en de dito instroom, zijn de voornaamste manco's bij een prima studie. Dat blijkt uit een visitatierapport van de universiteitsvereniging VSNU. Bij de Utrechtse opleiding zijn de rendements- en doorstroomcijfers het allerbedroevendst.

De beoordelaars schrokken vooral in Utrecht van de slechts vijftien procent die na een jaar zijn propedeuse heeft, maar ze kunnen geen duidelijke oorzaak aanwijzen. Mogelijk speelt slechte studievoorlichting een rol. Intensievere begeleiding en de invoering van deeltoetsen moeten de cijfers verbeteren.

In Utrecht, qua grootte de tweede faculteit van het land, is de kwaliteit van het onderwijs dik in orde.

De bevindingen van VSNU zijn voor de faculteit geen verrassing. Zoals docent en voorzitter van het opleidingsbestuur wijsbegeerte T. van den Beld stelt: "wij weten dat onze rendementscijfers het zwakke punt zijn."

De filosofiestudenten doen erg lang over hun opleiding, zo blijkt verder uit het rapport. Tweederde heeft na drie jaar nog geen propedeuse, en nog niet de helft studeert in vijf jaar af. Toch is de studie niet te zwaar. Sterker nog: er is een 'uit de hand gelopen gedoogcultuur' ontstaan rond deadlines van werkstukken.

De commissie bepleit een cultuuromslag waarbij 'bindende afspraken niet langer als illegitieme beperkingen worden gezien.' Van den Beld hoopt dat het bamasysteem het instrument zal zijn om de rendementscijfers te verhogen en om een cultuuromslag te bewerkstelligen. De eerste behaalde resultaten in dit eerste bachelorjaar stemmen hem voorzichtig optimistisch.

Toch is het rapport niet een en al kommer en kwel. De opleidingen scoren allemaal een ruime voldoende. In het lijstje met rapportcijfers staat de Rijksuniversiteit Groningen eenzaam aan de top, met een 7,8. De UU eindigde op een gedeelde zesde plaats.

HOP/CN

Studenten mogen wonen in lege kantoren

De provincie Utrecht gaat het nijpende kamertekort in Utrecht aanpakken door studenten te huisvesten in leegstaande kantoorpanden. De provincie stelt momenteel een team samen dat ervoor moet zorgen dat leegstaande panden uiterlijk in 2006 geschikt zijn voor bewoning. De gemeente Utrecht, de universiteit en de Stichting Sociale Huisvesting (SSH) zijn gevraagd voor het zogenoemde aanjaagteam.

Het aanjaagteam krijgt 82.000 euro en vanaf deze zomer twee jaar de tijd om kantoorpanden te inventariseren die in aanmerking komen als woonruimte. Het team zal zich vooral bezighouden met het zoeken naar panden en contacten leggen met eigenaren. Ook wordt gekeken naar panden die nu nog in overheidshanden zijn, vertelt Van Buren. Het team zal verder contacten leggen met eigenaren en zich richten op zaken als brandveiligheid en bouwkundige aspecten. "Er zijn heel veel zaken waar je rekening mee moet houden", aldus Van Buren.

De SSH heeft inmiddels toegezegd in het team plaats te nemen. Harry Vos van de SSH is zeer enthousiast over de plannen: "Hopelijk komt het hele team snel bij elkaar, zodat we aan de slag kunnen." Vos hoopt dat tijdens de inventarisatie studenten al gehuisvest kunnen worden in kantoorpanden. "Het is onzin om daarmee te wachten tot het onderzoek in 2005 is afgerond." Hij verwacht dat er jaarlijks enkele honderden studenten gehuisvest kunnen worden in leegstaande kantoorpanden. "Het zou een perfecte oplossing zijn voor alle studenten die jaarlijks op zoek gaan naar een kamer."

FB

'Dat ze zo slim is, daar had ik geen idee van.'

 

Moeder en dochter: samen aan de studie, samen één scriptie

 

Samen met je moeder een studie volgen, dat is opmerkelijk, maar Chrisje ging een stap verder. Zij werkte met haar moeder Nelly Soeterbeek aan hetzelfde afstudeeronderzoek. Vorige week vrijdag kregen ze hun bul voor algemene sociale wetenschappen (asw).

 

Moeder Soeterbeek en dochter Chrisje hebben anderhalf jaar lang gewerkt aan hun onderzoek. Niet fulltime, want Soeterbeek heeft nog een kunst- en antiekzaak en Chrisje was druk met haar studie kunstgeschiedenis. Beiden voelden ze zich bij asw 'een vreemde eend in de bijt'. Soeterbeek (51) stroomde in omdat ze haar studie sociologie wilde afmaken, waarvoor ze in 1976 haar kandidaatsexamen had gehaald. En Chrisje (23) kwam net van het University College. Naast kunstgeschiedenis wilde ze afstuderen bij sociale wetenschappen. Toen besloten ze om samen 'iets leuks' te doen.

Voor de kersverse afgestudeerden was het logisch om samen een onderzoek te doen naar hun gezamenlijke interesse. Ze vormden een goed duo op de Utrechtse scholengemeenschappen, waar zij hun vragenlijsten aan de scholieren voorlegden: Soeterbeek straalde gezag uit en Chrisje stond dichter bij de doelgroep. Hun samenwerking verliep voorspoedig tot de analysefase. De dochter deed de statistische verwerking van het materiaal, terwijl de moeder de uitkomsten uitschreef. Soeterbeek had het er moeilijk mee. Ze ontbeerde voldoende kennis over statistiek en moest daarom telkens haar dochter om uitleg vragen. "Mam, snap je dat nou echt niet? Nee, zei ik dan", zegt Soeterbeek. Ze ging zich alsnog verdiepen in methoden en statistiek. Met succes, want begeleider Van Wel roemt het hoge niveau van hun analyse.

De laatste maanden was het scheiden van zaken en privé lastig. Chrisje: "Naast het afronden van het onderzoek had ik ook mijn laatste vakken kunstgeschiedenis. 'Even thuis eten', dacht ik dan. Daar kreeg ik vervolgens een portie statistiek op mijn bord. Mijn vader en mijn zusje waren op het laatste helemaal murw."

Soeterbeek heeft niet de opvoeder gespeeld binnen hun samenwerking. "Nee, met haar ben ik wel uitopgevoed." Maar toch, ze klinkt als een moeder als ze antwoord op de vraag wat ze ontdekt heeft aan haar dochter: "Dat ze zó slim is, daar had ik geen idee van."

CN

 

Wanneer is een onvoldoende een voldoende?

Dat leek helder, maar was het niet. De commissie maakte namelijk niet duidelijk hoe de afronding in zijn werk moest gaan. Met als gevolg dat de verwarring er in het eerste bama-jaar niet minder op werd, zo bleek althans in de faculteit Letteren. Tijdens een discussie in de faculteitsraad legde een docente uit hoe de nieuwe richtlijn door sommige van haar collega’s is geïnterpreteerd. “Omdat een 6,3 wordt afgerond naar een 6,5, besloten zij dat een 5,3 dus een 5,5 kon worden. Maar omdat volgens de bama-richtlijn geen 5,5 mag worden gegeven, werd die weer afgerond naar een 6. Het is op die manier voorgekomen dat studenten met een 5,3 toch een voldoende kregen.”

De mond van decaan Bertens viel open. “Zijn er echt docenten die een onvoldoende naar een voldoende hebben afgerond? Dat vind ik heel betreurenswaardig.” Gelukkig voor Bertens had het directeurenoverleg het probleem ook gesignaleerd. Om aan de onduidelijkheid een einde te maken is besloten de officiële bama-richtlijn voorlopig te negeren en niet af te ronden. Letterenstudenten krijgen voortaan een eindcijfer mét decimalen achter de komma. Daarbij geldt de regel: 5,5 en alles wat daarboven ligt is voldoende; alles onder 5,5 is onvoldoende. “Heel goed dat er nu duidelijkheid is”, knikte Bertens instemmend, “wij moeten vooral niet de indruk wekken dat wij bij Letteren niet kunnen rekenen.”

EH

Afronden

Navraag leert dat Aardwetenschappen studenten op een vergelijkbare manier beoordeelt als Letteren. De meeste andere Utrechtse opleidingen volgen de officiële bama-richtlijn en ronden het cijfer voor een vak tot en met de 6 af naar een geheel getal, waarbij 5,5 de harde grens vormt tussen onvoldoende en voldoende. De faculteiten Farmacie, Godgeleerdheid en Ruimtelijke Wetenschappen kennen die harde grens niet en laten hun docenten vrij om een cijfer tussen 5 en 6 naar eigen inzicht af te ronden. Een uitzondering vormt Natuur- en Sterrenkunde, waar pas 5,75 of hoger als voldoende geldt. Studenten met een eindcijfer tussen 5,25 en 5,74 (afgerond 5,5) krijgen een extra opdracht, waarvan het resultaat bepaalt of zij het vak wel of niet hebben gehaald.

Rechtenstudenten willen meer zetels

De studenten in de faculteitsraad Rechten gaan niet akkoord met een evenredige verdeling van de studentzetels in de nieuwe clusterraad van REBO (Recht, Economie, Bestuurs- & Organisatiewetenschap). Zij eisen als vertegenwoordigers van de grootste groep studenten vijf van de negen zetels op.

"Het zwaartepunt van de besluitvorming ligt straks bij de drie subfaculteitsraden", aldus Dorresteijn. "In onze visie krijgt de clusterraad maar een beperkt aantal taken. Als dat zo is, dan moet je op dat niveau ook geen parlementje willen spelen en om evenredige vertegenwoordiging vragen. Het lijkt me juist verstandig als de rechtenstudenten net als de studenten economie en B&O genoegen nemen met drie zetels. Dat laat duidelijk uitkomen dat de nieuwe clusterraad maar een beperkte taak krijgt."

Enkele personeelsleden in de raad steunden de decaan, maar de studenten waren niet onder de indruk. "Wij zijn met 3400 studenten, B&O heeft er krap 400. Dan zou het wel erg vreemd zijn als we straks allebei drie raadszetels krijgen", zei student-woordvoerder Karakaya. Zelfs een tussenvoorstel om akkoord te gaan met een verhouding 4:3:2 ging hem niet ver genoeg. "Op basis van de aantallen studenten willen wij een verhouding 5:2:2."

De studenten werden bijgevallen door raadslid Jongbloed, die het bestuur een handzaam compromis gaf. "Als we bij de studenten nu eens kiezen voor evenredige vertegenwoordiging en bij het personeel voor een verhouding 3:3:3, dan hebben we een mooie tussenoplossing, waarin we aan alle argumenten recht doen."

Hoewel van verschillende kanten instemmend werd gereageerd op het voorstel van Jongbloed, moeten de studenten nog even op duidelijkheid wachten. Definitief uitsluitsel volgt pas als een commissie uit de drie REBO-onderdelen zich over de kwestie heeft gebogen.

EH

Gesteld

Fietspaden en andere verkeerswegen zouden alleen aangelegd mogen worden door mensen die deze daadwerkelijk gebruiken. (Marieke van Veen, Natuurkunde)

Kreeften geloven niet in astrologie. (Eveline Geubbels, Geneeskunde)

(De stellingen zijn afkomstig uit Utrechtse proefschriften)

Geen zin in studentenvereniging

Het merendeel van de studenten vindt andere dingen belangrijker dan een lidmaatschap van een studentenvereniging. Andere interesses, vrienden, werk en studie krijgen voorrang boven het verenigingsleven. Dat blijkt uit een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van het bachelor-masterstelsel voor studentenverenigingen.

Studentenbond ISO en de Landelijke Kamer van Verenigingen interviewden bijna duizend studenten over hun tijdsbesteding om te achterhalen of dat klopt. En ja: studiedruk (22 procent) en bijbanen (26 procent) worden veel genoemd als reden om zich niet aan te sluiten bij een studentenorganisatie. Maar andere hobby's kosten ook veel tijd: die zijn voor 43 procent belangrijker. Toch is de belangrijkste reden gewoon gebrek aan belangstelling (54 procent). Ook zegt bijna de helft "al genoeg vrienden te hebben".

Toch kon het bama-stelsel nog wel eens flinke invloed krijgen op de toestroom van leden bij de verenigingen. Meer dan de helft van de ondervraagde studenten wil graag in een andere stad of in het buitenland een masteropleiding volgen.

Daardoor kunnen ze minder lang lid zijn in hun studiestad. Ook de verhoogde aanwezigheidsplicht tijdens colleges, die op veel plaatsen met de invoering van bama gepaard gaat, zorgt voor problemen.

Het zijn nu vooral actieve verenigingsleden die klagen over tijdgebrek. Eén op de drie bestuursleden besteedt per week meer dan zestig uur aan zijn functie. Veel studenten bedanken om die reden voor de eer. Om meer studenten actief te krijgen, zouden er meer functies moeten komen die niet meer dan vijf uur per week kosten, luidt een van de aanbevelingen van het rapport 'Vroeger was alles beter'

Enige relativering is trouwens op zijn plaats, schrijft de Tilburge rector-magnificus Frank van der Duyn Schouten in het voorwoord van het rapport. Tijdgebrek is ook een kwestie van prioriteiten. "Twee uur per dag televisie kijken, draagt weinig bij aan de kwalititeit van het bestaan", waarschuwt hij. "Maar de koek is wel nagenoeg op."

HOP

Studenten mogen wonen in lege kantoren

De provincie Utrecht gaat het nijpende kamertekort in Utrecht aanpakken door studenten te huisvesten in leegstaande kantoorpanden. De provincie stelt momenteel een team samen dat ervoor moet zorgen dat leegstaande panden uiterlijk in 2006 geschikt zijn voor bewoning. De gemeente Utrecht, de universiteit en de Stichting Sociale Huisvesting (SSH) zijn gevraagd voor het zogenoemde aanjaagteam.

Het aanjaagteam krijgt 82.000 euro en vanaf deze zomer twee jaar de tijd om kantoorpanden te inventariseren die in aanmerking komen als woonruimte. Het team zal zich vooral bezighouden met het zoeken naar panden en contacten leggen met eigenaren. Ook wordt gekeken naar panden die nu nog in overheidshanden zijn, vertelt Van Buren. Het team zal verder contacten leggen met eigenaren en zich richten op zaken als brandveiligheid en bouwkundige aspecten. "Er zijn heel veel zaken waar je rekening mee moet houden", aldus Van Buren.

De SSH heeft inmiddels toegezegd in het team plaats te nemen. Harry Vos van de SSH is zeer enthousiast over de plannen: "Hopelijk komt het hele team snel bij elkaar, zodat we aan de slag kunnen." Vos hoopt dat tijdens de inventarisatie studenten al gehuisvest kunnen worden in kantoorpanden. "Het is onzin om daarmee te wachten tot het onderzoek in 2005 is afgerond." Hij verwacht dat er jaarlijks enkele honderden studenten gehuisvest kunnen worden in leegstaande kantoorpanden. "Het zou een perfecte oplossing zijn voor alle studenten die jaarlijks op zoek gaan naar een kamer."

FB

Kort Nieuws

Verfbeurt

Deze zomer kan er niet gebasketbald worden op het Uithofcafé the Basket. De staalconstructie rondom het veld moet opnieuw worden geverfd. Uit onderzoek blijkt dat het schilderwerk niet in orde is. Ten behoeve van de werkzaamheden moeten de netten worden verwijderd. Van 11 juli tot en met 4 augustus zal het basketbalveld buiten gebruik zijn. Het café en terras blijven gedurende die periode gewoon open. Tijdens de Uitdagen op 12 augustus zal de Studenten Basketbalvereniging Utrecht zich op het veld presenteren.

Oké

De studeerbaarheidsprogramma's van universiteiten en hogescholen zijn succesvol. Dat blijkt uit een evaluatie van de Onderwijsinspectie. Voor de initiatieven die moeten bijdragen aan het soepel doorlopen van curriculae was enkele jaren geleden zo'n 226 miljoen euro beschikbaar gesteld. Studentenbonden eisten destijd met het oog op de invoering van de prestatiebeurs dat universiteiten het studenten ook mogelijk moesten maken om op tijd af te studeren. De Onderwijsinspectie onderzocht een kleine tien procent van de 2470 programma's. Het ging om zeer veel verschillende initiatieven, onder meer op het gebied van ict-aanpassingen en probleemgestuurd onderwijs. In bijna zeventig procent van de projecten werden de doelen gerealiseerd.

UUR-debat

De Universiteitsraad organiseert dinsdag 24 juni het eerste van een serie 'inloop'-debatten in Lagerhuis stijl over academische politiek. Het zogeheten UUR-debat wordt tussen 12 en 13 uur gehouden in de studentenstraat van het Ruppertgebouw in De Uithof tegenover het Studenten Service Centrum. De drie stellingen die aanstaande dinsdag kunnen worden aangevallen of verdedigd zijn:
1: Een bindend studieadvies is een goed middel om de onderwijskwaliteit te
verhogen.
2: Hoogleraren moeten zich niet bemoeien met politieke kwesties zoals de Betuwelijn.
3: De universiteit kan het zich financieel niet permitteren om promovendi als volwaardige medewerkers te betalen.

Loopbrug

Nog deze maand wordt begonnen met de aansluiting van de huidige loopbrug over de Heidelberglaan op de nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek. Het op de brug gevestigde Leermiddelencentrum (LMC) van de UB zal ter voorbereiding van deze operatie naar een ander deel van de loopbrug verhuizen. De dienstverlening aan de klanten van het LMC en de eveneens op de brug gevestigde estotheek zal zoveel mogelijk doorgaan.

Aio's fors beter betaald

Bonden enthousiast over nieuwe CAO universiteiten

Na maanden van moeizame onderhandelingen zijn de bonden het met universiteitenvereniging VSNU eens geworden over een nieuwe cao voor universitair personeel. Zo krijgen jonge onderzoekers een forse salarisverhoging en oudere werknemers een betere seniorenregeling.

Begin april liepen de onderhandelingen vast op het inschalen van assistenten in opleiding in schaal 10 met een beginsalaris van 2136 euro (nu 1500 euro). De VSNU weigerde akkoord te gaan waarop de bonden uit het overleg stapten. Nu gaat de VSNU toch akkoord maar het beginsalaris wordt 1831 euro bruto per maand. De VSNU: “We hebben aan schaal 10 een treetje lager toegevoegd.” De verhoging zal voor de huidige promovendi in drie stappen verlopen. Per 1 september 2005 moeten alle jonge onderzoekers in de juiste schaal zitten.

Keijzer van de VSNU verzekert dat de salarisverhoging voor aio’s niet betekent dat er minder promovendi worden aangesteld. “De afspraken passen binnen de loonruimte die het kabinet heeft vastgesteld.”

Hoewel hij nog maar net kennis heeft genomen van het bereikte akkoord, plaatst rector-magnificus Gispen van de UU vraagtekens bij de verzekering van Keijzer dat de salarisverhoging voor aio’s geen consequenties zal hebben voor het aantal promotieplaatsen. “Vanuit macro-perspectief gezien mag daar misschien geld voor zijn, maar gezien de grote problemen waarvoor wij in Utrecht staan, kan ik niet garanderen dat deze nieuwe CAO in al onze faculteiten ‘aio-neutraal’ kan worden ingevoerd.”

Voor de overige universitaire medewerkers zijn de partijen een gematigde loonontwikkeling overeengekomen, van in totaal twee procent (0,9 procent op 1 september en 1,1 procent op 1 maart 2004). Het akkoord voorziet ook in een maatregel om het probleem van de vergrijzing tegen te gaan. De komende jaren dreigt via vervroegde pensionering in hoog tempo veel kennis te verdwijnen. Daarom krijgen werknemers van 59 jaar en ouder de mogelijkheid korter te werken met behoud van salaris. Verder is afgesproken dat ondersteunend personeel flexibelere werktijden krijgt. Tenslotte is er ook nog goed nieuws voor personeel met een I/D-baan (voorheen ‘Melkertbaan’). Afgesproken is om 35 procent van deze gesubsidieerde betrekkingen om te zetten in reguliere banen.

HOP/EH