De 'stalker van Diergeneeskunde' hoorde vorige week tien maanden voorwaardelijke celstraf tegen zich eisen bij de Utrechtse rechtbank. De 51-jarige man valt al jarenlang twee wetenschappelijk medewerkers van de faculteit Diergeneeskunde lastig.
De man, die niet op de zitting verscheen, pleegt dagelijks diverse – oplopend tot tientallen – telefoontjes met de wetenschappelijk medewerkers, die in 1990 zijn promotors waren. Ook schrijft hij hen, hun collega’s en familie grote hoeveelheden brieven, kaarten en e-mails.
Onenigheid over publicaties naar aanleiding van zijn promotie-onderzoek zette de stroom ongewenste contacten in gang. In 1996 spande de UU namens de slachtoffers een kort geding tegen hem aan. De universiteit werd in het gelijk gesteld, maar dit bleek de zaak allen maar te hebben verergerd.
Ondanks het contactverbod, op straffe van een dwangsom van tweehonderd gulden per overtreding, bleef de man bellen en schrijven. Daarom verplichtte de universiteit hem in 1999 om 150.000 gulden aan verbeurde dwangsommen aan haar te betalen.
Tijdens de zitting van vorige week bleek dat de man juist in het in zijn ogen onterecht betaalde geld een reden zag om door te gaan met bellen en schrijven. Volgens een psychiater lijdt hij aan een ‘paranoïde waanstoornis met compulsieve trekken’. Hij is er van overtuigd dat hij bezig is met een terechte strijd tegen zijn voormalige promotors, wiens schuld het zou zijn dat hij zijn werk, geld en huwelijk kwijt is. Volgens zijn advocaat had de aangifte die de slachtoffers hadden gedaan, dan ook weinig zin.
Raadsman van de stalker, G. Pubben, stelde dat de universiteit en de slachtoffers zich weinig coöperatief opstelden, door steeds de juridische weg te kiezen. Hij meende dat een gesprek, waarin de partijen de problemen zouden bespreken, en waarbij het geld aan zijn cliënt zou worden teruggegeven, onder voorwaarde dat zijn cliënt geen contact meer zou zoeken, meer zou opleveren.
Maar uit een schriftelijke verklaring van de slachtoffers bleek dat zij nog steeds dagelijks lijden onder de situatie, en dat zij geen behoefte hebben aan een dergelijk gesprek. De officier van justitie hoopte dat een voorwaardelijke celstraf een stok achter de deur zou zijn, om de man van het zoeken van verder contact af te houden.
De rechtbank doet uitspraak op 19 juni.
Hanneke Slotboom