Nieuws

Definitief afscheid van Vechtsebanen

Met weemoed gedenken we de grote Utrechtse tentamenzalen. Ooit zaten studenten en masse in de riekende Veemarkthallen en in de sporthallen van All Inn. Nu moet ook afscheid worden genomen van de Vechtsebanen, want nu heeft de Faculteit Rechtsgeleerd zelf besloten de ijshal af te danken.

De Vechtsebanen doen al jaren trouwe dienst als tentamenzaal, maar er viel altijd wel iets te klagen over de zaal: te groot, te koud of te gehorig. Zo'n vier jaar geleden wilde het college van bestuur al stoppen met het tentamineren in de Vechtsebanen. Deze lente drong het CvB nogmaals aan bij Rechten om andere locaties te zoeken voor de hal in Overvecht.

Dat moet volgend jaar dus gebeuren. Consequentie is wel dat rechten locaties moet vinden waar honderden studenten tegelijkertijd een tentamen kunnen maken. Tot nu toe heeft rechten met maximaal drie lokaties voor één tentamen gewerkt (tot 600 studenten), maar nu moet rechten voor megatentamens zo'n duizend studenten over meerderde lokaties verdelen. Op iedere lokatie dient een examenbevoegde docent aanwezig zijn. Verder kan het aantal lokaties nog aardig oplopen als je ervan uitgaat dat in een grote collegezaal met bijvoorbeeld 200 plaatsen maar veertig studenten een tentamen kunnen maken. Het is niet ondenkbaar dat voor een tentamen zo'n tien zalen nodig zijn waar parallel getentamineerd wordt. Hoofd onderwijs en studentenzaken N. Meijers stelt dat als de faculteit er niet uitkomt, opnieuw gekeken moet worden naar de beslissing om wel of geen gebruik te maken van de Vechtsebanen. "Het zal moeten blijken", volgens Meijers.

CN

Biton in ban van kipnappers

Het lijkt een grap, maar dat is het niet. De kippen Kip en Tok van studentenvereniging Biton zijn sinds 16 november vermist. Vermoed wordt dat de gevleugelde vrienden in de nacht van 15 op 16 november uit de tuin van Biton zijn gestolen. Hoe dat kon gebeuren is nog geheel onduidelijk. De vereniging heeft aangifte gedaan bij de politie.

Mocht het toch om een grap van de eigen leden dan wel van een andere studentenvereniging gaan, preses Lotte Kips kan er niet om lachen. "Dan is het een slechte grap die nu wel lang genoeg geduurd heeft." Het was Kips, die zondagochtend 16 november ontdekte dat Kip en Tok niet meer op stok zaten. Toen ze vervolgens zag dat ook vijf kilo voer plus de voerbak miste, wist ze het zeker: de kippen waren niet ontsnapt, maar gestolen.

Hoe dat heeft kunnen gebeuren is een raadsel voor Kips. De tuin van Biton is geheel ommuurd en is alleen te bereiken via de buren. Ook insluipen is moeilijk, omdat de buitendeur voor ongewenste personen gesloten blijft. Het is raar, zegt Kips, dat niemand heeft gemerkt dat er blijkbaar een persoon in de sociëteit was die zo maar met twee kippen het pand kon verlaten.

De vereniging is helemaal in de ban van de 'kipnapping' en spreekt er schande van. Kips roept de dader op de kippen direct terug te brengen. "Kip en Tok horen er gewoon bij. Ze zijn alweer zo'n vier jaar bij ons, nadat ze bij ons door het kelderraampje zijn geduwd. Tijdens een algemene ledenvergadering hebben we toen besloten dat ze mochten blijven." Het bestuur heeft inmiddels bij de politie aangifte gedaan van 'vervreemding van twee bruine kippen'. Een woordvoerder van de politie bevestigt dit, maar wil verder niet meer mededelen dan dat het onderzoek lopende is.

CN

Schutte maakt knieval voor critici

Universiteiten en hogescholen hoeven bij het fraudeonderzoek toch niet hun uitgaven van rijksgelden te verantwoorden. Dat is bekendgemaakt door de commissie-Schutte, die het geknoei met de bekostiging onderzoekt.

De commissie moet van staatssecretaris Nijs kijken of de instellingen op een eerlijke manier aan hun rijksbijdragen zijn gekomen; wat ze vervolgens met dat geld hebben gedaan, gaat Schutte volgens de critici niets aan.

Anders dan bij de pilot-onderzoeken verwacht Schutte nu geen kartonnen dozen met kwitanties meer. Wel houdt de commissie zich het recht voor om openbare bronnen zoals jaarverslagen na te pluizen op aanwijzingen dat instellingen er met hun uitgaven een potje van hebben gemaakt. De kans dat langs die weg gesjoemel boven water komt, lijkt klein.

Achtergrond van Schutte's draai is zijn gewaarwording dat de instellingen hun bekostigd onderwijs en commerciële activiteiten boekhoudkundig niet hoeven te scheiden. De wet vereist dat niet. Als een instelling rijksgelden gebruikt voor lucratieve commerciële bezigheden, is dus nog geen sprake van fraude.

"Het doet me deugd dat een stukje gezond verstand is binnengesijpeld", zegt M.l Wintels, collegevoorzitter van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en notoir criticaster van 'Schutte'. "Zolang de overheid geen heldere splitsing tussen publiek en privaat aanbrengt, zijn die geldstromen niet te scheiden en hebben we nu eenmaal een hybride systeem." Een duidelijk voorbeeld van die vermenging zijn volgens Wintels de lectoren. Nota bene het ministerie van Onderwijs spendeert tientallen miljoenen euro's aan deze hbo-hoogleraren die moeten zorgen voor kennisuitwisseling tussen hogescholen en het bedrijfsleven.

Ook universiteitenvereniging VSNU reageert opgetogen. "De commissie doet wat ze moet doen, en houdt zich dus niet bezig met bestedingen", zegt woordvoerder B. Keijzer. Dat had de VSNU ook al gemerkt aan de manier waarop Schutte na de golf van kritiek te werk is gegaan. De meeste universiteiten hebben het bezoek van Schutte's accountants voor het echte onderzoek er al op zitten.

Aanleiding voor de werkzaamheden de commissie-Schutte is de 'hbo-fraude'. Volgens een eerder onderzoek van OCW naar de affaire gingen zeker 22 hogescholen en twee universiteiten over de schreef voor een totaalbedrag van minimaal vijftig miljoen euro. De Algemene Rekenkamer, die het werkstuk van OCW onvolledig en onvoldoende vindt, zinspeelt op een veeldvoud van dat bedrag. Het onderzoek van Schutte wordt op 5 maart afgerond.

HOP

'Utrechtse faculteit moet standpunt innemen'

Volgens omstreden rassentheorie is helft Afrikanen zwakzinnig

Als de Utrechtse faculteit Sociale Wetenschappen geen afstand neemt van de rassenleer van de Canadees Rushton en de manier waarop die vorig jaar in een college is behandeld, ondersteunt zij daarmee impliciet de opvatting dat de helft van de Afrikaanse bevolking zwakzinnig is. Dat is de mening van de Groningse psycholoog dr. P. Tellegen.

Nadat de opleiding een klacht van Versteegt had afgewezen, oordeelde het faculteitsbestuur dat er geen aanleiding was om de zaak te heropenen. Wel werd het oordeel gevraagd van de Groningse emeritus-hoogleraar Hofstee. Die gaf als zijn mening dat er in het geval van Rushton wel degelijk sprake is van een wetenschappelijke, want op empirische feiten berustende theorie, die dan ook zonder problemen in het onderwijs kan worden behandeld. Die opvatting wordt nu echter weersproken door Tellegen, universitair docent aan de Universiteit Groningen en deskundige op het gebied van psychologische testen.

Volgens Tellegen impliceren de door Rushton gepresenteerde cijfers dat de helft van de Afrikaanse bevolking op zijn minst licht zwakzinnig is. Bij zo’n schokkend resultaat moet een docent glashelder maken hoe de tests zijn afgenomen en wat er precies is gemeten, vindt de Groningse psycholoog. Verschillen in IQ-scores kunnen namelijk heel goed veroorzaakt worden door andere factoren dan verschillen in intelligentie. Zo scoren geboren Nederlanders in een Nederlandstalige IQ-test vaak hoger dan immigranten die het Nederlands pas op latere leeftijd hebben geleerd. Tellegen acht het niet uitgesloten dat ook bij de metingen waarop Rushton zich baseert, methodologische fouten zijn gemaakt. Gegevens over de manier waarop Rushton aan zijn cijfers is gekomen, is hij echter nergens in de door hem bestudeerde stukken tegengekomen.

In de gegeven uitzonderlijke situatie kan de Utrechtse faculteit zich wat Tellegen betreft niet beperken tot een puur formeel standpunt, maar zal zij ook inhoudelijk stelling moeten nemen. Als men vindt dat de door Rushton gevonden grote verschillen in intelligentie tussen rassen op een wetenschappelijk correcte manier zijn vastgesteld, dan zal men dat ook met bewijzen moeten staven. Lukt dat niet, dan is de klacht van Versteegt terecht en dienen de studenten volgens Tellegen te worden geïnformeerd dat de mening van Rushton ten onrechte als empirisch feit is gepresenteerd.

EH

Provocerend

"Ik ga niet op de kwestie in, want wat mij betreft is de klacht van mevrouw Versteegt afgehandeld." Dat is de formele reactie van decaan Koops van Sociale Wetenschappen op de brief van Tellegen. Hij voegt er overigens meteen aan toe dat hij zeker bereid is om over de opvattingen van Rushton te praten, mits zo'n discussie los staat van de klacht van Inge Versteegt. "Mijn grote probleem met de gang van zaken is dat die twee kwesties ten onrechte door elkaar heen zijn gaan lopen. Wat ik ook van Rushton mag vinden, ik heb nog steeds geen aanleiding om te denken dat er iets mis was met de docent of met wat hij in dat college gezegd heeft. Wij hebben de evaluaties van de deelnemers er nog eens op nagekeken en daaruit is mij niets van onvrede gebleken. Voor mijn gevoel heeft de docent iets provocerends gezegd waarop de studenten vervolgens konden reageren. Zo hoort dat in wetenschappelijk onderwijs." Hoewel het college van bestuur nog niet formeel op de klacht van Versteegt heeft gereageerd, maakte rector-magnificus Gispen vorige week in een commissie van de Universiteitsraad duidelijk dat hij zich achter de faculteit opstelt. Naar aanleiding daarvan heeft de psychologiestudente inmiddels een klacht ingediend bij de universitaire klachtencoördinator. Ook heeft zij de kwestie aanhangig gemaakt bij de Universiteitsraad.

Ministerie werkte fraude in de hand

De fraude met bekostigingsgeld in het hoger onderwijs is deels door het ministerie van Onderwijs in de hand gewerkt. Het ministerie hield zich niet aan afspraken en niet functionerende regels werden dichtgetimmerd met nog meer regels. Dat zeggen oud-ambtenaren van onderwijs.

Ondervragers J. Tichelaar, M. Hamer (beiden PvdA) en F. Vergeer (SP) zaten tijdens de eerste hoorzitting met enige regelmaat met hun oren te klapperen. Het geschetste beeld van OCW is dan ook weinig verbloemend: de organisatie is verkokerd, en problemen blijven soms maanden rondzingen.

De kamerleden kregen ook heel wat voor hun kiezen. Volgens de vroegere

directeur-generaal P. Weeda (beroepsonderwijs), zou toenmalig minister Hermans in 2001 al op de hoogte zijn geweest van de 'Gedragscode Outsourcing' van de HBO-raad die de thans zo gewraakte O&O-constructie in feite ter discussie stelde. Die kwam er kortweg op neer dat studenten bij een hogeschool werden ingeschreven terwijl ze er geen onderwijs genoten. Die taak was immers uitbesteed.

Een vergelijkbaar geval was voor 'klokkenluider' P. de Jong aanleiding om een brief naar het ministerie van Onderwijs te sturen. Hij meldde dat Saxion Hogeschool in Deventer volop cashte met buitenlandse spookstudenten.

"Die brief is van bureau naar bureau verhuisd. Niemand wist wat er aan deze kwestie moest gebeuren", aldus voormalig ambtenaar A. Kuperus. Totdat De Jong van de weeromstuit naar de pers stapte en dus ook Hermans lucht kreeg van de affaire. Die zette hbo-directeur J. Zuurmond daarop aan de kant.

Signalen dat het mis ging met de bekostiging had Hermans trouwens al eerder gehad, zo beweerde ex-ambtenaar P. Scholten. Al in 1999 zag het voormalig lid van de bestuursraad OCW dat het scheef zat met de aantallen. "De studentenaantallen groeiden zo enorm, dat het erop begon te lijken dat we in de toekomst alleen nog maar voortijdige schoolverlaters en hoger opgeleiden zouden hebben."

Een klimaat om hier eens goed naar te kijken was er echter niet op het departement. Voorzitter F. Leijnse van de HBO-raad diste het nog maar eens op. Vanuit zijn koepel werd een pleidooi gehouden voor meer geld voor het hbo, vanwege de voortdurende groei van het aantal studenten. Na zo'n bespreking kwam Scholten ineens aanzetten met het vermoeden van spookstudenten. "Wij wilden natuurlijk graag weten hoe dat dan zat. Maar er werden geen nadere mededelingen over gedaan", aldus Leijnse.

HOP

Bijvoet Centrum loopt Europese subsidie mis

Het centrum voor Nucleaire Magnetische Resonantie (NMR) van het Utrechtse Bijvoet Centrum heeft de universiteit, de faculteit Scheikunde en onderzoeksorganisatie NWO om een overbruggingskrediet van twee ton gevraagd om zijn activiteiten de komende anderhalf jaar te kunnen voortzetten. Het geld is nodig om het mislopen van een belangrijke Europese subsidie te compenseren.

Op basis van de Brusselse erkenning toonden onderzoeksorganisatie NWO en de universiteit zich bereid om in Utrecht fors in huisvesting en nieuwe apparatuur voor het NMR-centrum te investeren. Recent kon daardoor een zeer geavanceerde, kostbare 900 MHz spectrometer worden aangeschaft die een plaats kreeg in het splinternieuwe Nicolaas Bloembergenlaboratorium in De Uithof. Omdat alle evaluaties tot nu toe positief waren geweest, gingen de partners er voetstoots vanuit dat hun aanvraag voor 19 miljoen euro uit het zesde Europese kaderprogramma, voor een aanzienlijk deel zou worden toegewezen. Omdat die verwachting werd gevoed door signalen uit Brussel, is volgens directeur De Bie van het Bijvoet Centrum wellicht onvoldoende aandacht besteed aan het overtuigen van de Brusselse beoordelaars. Gevolg was een afwijzend oordeel dat volgens een teleurgestelde De Bie overigens sterk is beïnvloed door de geringe expertise van de beoordelaars op het terrein van bio-NMR-onderzoek.

Hoewel de Utrechtse NMR-faciliteit door de afwijzing niet acuut in geldnood komt, voorziet De Bie voor de verdere toekomst wel degelijk problemen, omdat het voor de UU moeilijk zal zijn om de dure NMR-faciliteit zonder externe steun in stand te houden. Bovendien vreest hij dat de succesvolle samenwerking met de twee Europese partners en sinds kort ook Wageningen in het gedrang zal komen. Dat alles zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat Europa de concurrentieslag met Amerika gaat verliezen, vreest De Bie.

Voorlopig is hij echter nog optimistisch. Eind november 2004 gaat een nieuwe aanvraag richting Brussel de deur uit. Om de tussenliggende periode te overbruggen is de universiteit, de faculteit Scheikunde en NWO om een bijdrage gevraagd. De eerste twee hebben inmiddels steun toegezegd. Ook NWO heeft laten weten welwillend tegenover het verzoek uit Utrecht te staan.

EH

Accreditatie moet meer grijstinten zien

'Goedgekeurd door de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen'. Zulke stempels hebben de consument nooit zoveel wijzer gemaakt over de kwaliteit. Met het keurmerk voor hbo- en wo-opleidingen dreigt het ook die kant op te gaan.

Binnenkort zijn hbo-elektrotechniek, wo-economie en de universitaire lerarenopleiding aan de beurt voor de eerste accreditatie-aanvragen. Aan de vooravond hiervan betoogt dr. Jo Box in hoger-onderwijstijdschrift Th&ma dat de kwaliteit van het hoger onderwijs nog niet duidelijk zal worden door het keurmerkensysteem. Hij promoveerde op de rol van informatie bij keuzegedrag en is tegenwoordig onderwijsconsulent.

De Nederlands-Vlaamse Accreditatie (NVAO) - voorheen de NAO - kent maar twee smaken: een hbo- of wo-opleiding is voldoende of onvoldoende. In het laatste geval dreigt de overheidsbekostiging binnen twee jaar weg te vallen. Daarmee leg je alleen een bodem in de markt, stelt Box. 'Niet goed' is een negatief koopadvies. Verder mag de student het zelf uitzoeken.

Er is een vergelijking te trekken met de keurmerken van consumentenorganisaties. 'Goedgekeurd door de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen' garandeerde niet meer dan een basiskwaliteit. De Consumentenbond gaat met zijn vergelijkende warenonderzoeken veel verder en differentieert het eindoordeel naar vijf categorieën van slecht tot zeer goed. Daar wordt de koper stukken wijzer van. Box vraagt zich af waarom de NVAO die koers niet kiest. Studenten en werkgevers hebben toch meer aan zo'n vergelijkend onderzoek van opleidingen?

Dat mag zo zijn, de Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen hebben een hekel aan ranglijsten. Nu kiezen studenten vooral voor een universiteit dichtbij huis, als de kwaliteit zichtbaar wordt, valt de keus misschien op de concurrent in een andere regio. En dat vinden de instellingen gevaarlijk, betoogt Box.

In deze discussie heeft de NVAO de kant van de universiteiten en hogescholen gekozen. Vice-voorzitter Karl Dittrich van de NVAO verzekerde de instellingen dat vergelijkingen van oordelen aanzienlijk worden bemoeilijkt. Dat is niet verbazend, want de meeste NAO-bestuurders zijn afkomstig van hoger-onderwijsinstellingen, constateert Box. Het is een beetje alsof voormalig Philips-topman Cor Boonstra en enkele collega-captains of industry zouden zeggen: 'De koffiezetters die wij in orde hebben bevonden, kunt u allemaal gerust kopen. Maar vraag ons niet welk apparaat het beste is.'.

HOP

Kort Nieuws

Collegegeld

Staatssecretaris Nijs heeft het collegegeld voor studiejaar 2004/05 vastgesteld op 1476 euro. Dat schrijft de bewindsvrouw in de Staatscourant, het officiële communicatiemiddel van de overheid. Het collegegeld valt daarmee 31 euro hoger uit dan het lopende jaar. Nu betalen studenten 1445 euro.

Tijdelijk wonen

De Stichting Sociale Huisvesting Utrecht krijgt per 1 december 32 woningen in beheer van woningcorporatie AWH uit Houten. De SSH zal tot ten minste 1 juni 2004 deze een- en tweekamerwoningen beheren voor AWH. Hierdoor kunnen in totaal zo ongeveer vijftig studenten sneller aan een kamer komen. Het gaat om woningen aan de Stellingmolen en de Onderdoor in het centrum van Houten. Deze woningen zullen op den duur worden gesloopt in verband met de geplande herstructurering van het Houtense centrum. De SSH biedt de tijdelijke kamers in Houten aan via www.sshu.nl. Elke ingeschreven kamerzoekende bij de SSH kan reageren op deze kamers. De gelukkigen stromen na sloop van de Houtense panden door naar een SSH-kamer op één van de grote Utrechtse studentencomplexen.

Oio's

De salarissen voor onderzoekers in opleiding (oio's) worden gelijkgetrokken met die voor aio's die na onderhandelingen in schaal 10 zijn ingeroosterd. Oio's gaan er dus goed op vooruit. De AbvaKabo FNV heeft hierover een onderhandelingsakkoord bereikt met de werkgevers. AbvaKabo-onderhandelaar A. Vink gaat ervan uit dat de leden met de nieuwe cao zullen instemmen. Dat zal voor 12 december moeten gebeuren. De nieuwe cao gaat in met terugwerkende kracht per 1 oktober dit jaar en loopt tot 1 januari 2005. Verder is onder meer overeengekomen dat werkgevers gaan onderzoeken hoe het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen kan vergroten en gaan ze kijken naar een levensloopregeling. Tenslotte zal ten gevolge van de invoering van het middelloonsysteem onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheid van extra pensioenopbouw.

Utrechtse fysica van 'wereldniveau'

'Een van de beste onderzoekinstituten van Europa', aldus het lovende oordeel dat een internationale visitatiecommissie uitsprak over Natuur- & Sterrenkunde in Utrecht. Het was de eerste keer dat zo'n onderzoeksbeoordeling werd verricht in opdracht van een college van bestuur en niet van universiteitskoepel VSNU.

Het onderzoek is outstanding en de faculteit herbergt vele wetenschapsbeoefenaren van wereldformaat. Het hoogst scoren theoretische fysica van Nobelprijswinnaar prof.dr. G. 't Hooft en het marien en atmosferisch onderzoek van Spinoza-laureaat prof.dr. H. Oerlemans. Vette pluim krijgt ook de onderzoeksondersteuning, onder meer geleverd door de werkplaats Fysica.

Hoewel van zeer goede kwaliteit, ziet de visitatiecommissie het minste perspectief voor het programma 'Human Perception' van prof.dr. J. Koenderink. Nadrukkelijke aanbeveling van de commissie, onder leiding van de Parijse hoogleraar E. Brézin, is om jonge onderzoekers een belangrijke rol te laten spelen bij het richtinggeven aan toekomstig onderzoek.

In deze visitatie is dus alleen het Utrechtse onderzoek beoordeeld, waarbij er niet alleen is gekeken naar past performances, maar vooral ook naar de toekomst: welk onderzoek kan beter afgebouwd worden, waar liggen nieuwe kansen? Van afbouwen hoeft in het Utrechtse, gelet op de kwaliteit, geen sprake te zijn, vindt de compleet uit buitenlandse peers bestaande commissie.

Internationale positionering, daar was het om te doen met deze nieuw vorm van visitaties, die VSNU, KNAW en NWO vlot hebben laten trekken door de zogeheten 'commissie Van Bemmel' — vernoemd naar rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. "Nederland is speler op het internationale vlak", aldus Van Bemmel. "In een top-20 van Europese universiteiten staan er zeven uit Nederland. We moeten dus beter op die internationale kaart zichtbaar worden en daar kunnen dit soort visitaties aan bijdragen."

Rector Gispen is blij met deze nieuwe vorm van beoordelen, omdat die "meer bestuurlijke mogelijkheden" biedt. Het college kan immers zelf aangeven welke discipline of welk thema het geëvalueerd wil zien, en krijgt bij het rapport een management letter. "Bovendien is dit minder gedoe voor de onderzoekers. Een onderzoek als dit vindt maar eens in de zes jaar plaats, en doet vervolgens ook dienst als instrument bij bijvoorbeeld subsidie-aanvragen."

Weliswaar heeft de faculteit een imposante zelfstudie geleverd ter voorbereiding van de visitatie maar, zegt voormalig decaan B. de Wit: "We hebben dan ook niet alleen een beoordeling, maar tevens een instrument waarmee we richting kunnen geven aan toekomstig onderzoek." Biologie en farmacie zijn genoemd als volgende Utrechtse onderdelen voor een dergelijke visitatie.

AH

Onderwijsevaluaties van OER-studenten stoppen

De stichting Onderwijs Evaluatie Rapport (OER) krijgt vanaf het nieuwe academisch jaar geen subsidie meer van de universiteit. De studentenorganisatie voegt niets extra's toe aan de bestaande onderwijsevaluaties, vindt het college van bestuur. Het bestuur van OER spreekt van “een volslagen verrassing”.

De geconstateerde dubbeling van activiteiten is voor het college van bestuur de belangrijkste aanleiding om de subsidie voor de stichting stop te zetten. In een commissievergadering van de universiteitsraad stelde rector Gispen deze week dat OER er trots op mag zijn zichzelf overbodig te hebben gemaakt. Na dit academisch jaar komt de subsidie van een ton te vervallen.

Stichting OER evalueert al sinds 1989 op onafhankelijke wijze het onderwijs aan de Universiteit Utrecht. Er zijn binnen zo’n twintig opleidingen OER-redacties actief. De resultaten van deze onderzoeken worden drie maal per jaar gepubliceerd in een eigen katern dat zit ingevouwen in het U-blad. Het eerste OER-katern van dit jaar verschijnt op 4 december.

Het bestuur van stichting OER is overvallen door de maatregel. Voorzitter Sjors Apeldoorn: “Dit is een hele vreemde en onverwachte gang van zaken.” Volgens Apeldoorn wordt onterecht de indruk gewekt, dat de redacties zich slechts bezighouden met vakevaluaties. Volgens hem is er de afgelopen jaren veel aandacht voor de studentopvattingen over zaken die breder binnen de universiteit spelen. Apeldoorn: “Dat zijn juist de opleidingsoverstijgende zaken waar de respondenten in het rapport om vragen. Wij zagen geen reden de stekker eruit te trekken.”

Volgens het college van bestuur voorzien de nieuwe universitaire instrumenten van kwaliteitszorg, zoals studentenquêtes, ook al in de behoefte voor universiteitsbrede onderwerpen zoals bachelor-master en Osiris.

USF Studentenbelangen en de Landelijke Studenten Vakbond betuigden deze week steun aan stichting OER. Het stopzetten van de subsidie is volgens de twee organisaties rechtstreeks te herleiden tot de bezuinigingen die de universiteit momenteel doorvoert. De UU betaalt jaarlijks inclusief bestuursbeurzen zo’n 100.000 euro voor OER.

De studentorganisaties zullen later deze week bespreken of er na dit academisch jaar in Utrecht nog een toekomst is voor OER. Naar aanleiding van vragen van universiteitsraadsleden over de kwestie, nodigde rector Gispen de studenten deze week uit om met een alternatieve invulling te komen voor OER, indien zij daar behoefte aan hebben.

XB
Zie ook pagina 9

OER is geschiedenis

Stichting OER wordt in 1989 opgericht als een onafhankelijke organisatie die het onderwijs aan de Universiteit Utrecht evalueert. Redacties georganiseerd naar opleiding of faculteit voerden vanaf dat moment vakevaluaties en andere onderwijsgerelateerde onderzoeken uit bij de eigen studie. Aanvankelijk kent de stichting enkele betaalde krachten. Vanaf 1995/1996 wordt de stichting financieel gesteund door middel van een jaarlijkse subsidie. De organisatie steunt sindsdien geheel op studenten die een bestuursbeurs ontvangen. Halverwege de jaren negentig beginnen opleidingen, faculteiten en de universiteit zelf onderwijsevaluaties te ontwikkelen. De rol van het OER verschuift naar het onderzoeken van meer universiteitsbrede aspecten. Vervolgens worden ook de jaarlijkse OER-boeken vervangen door OER-katernen in het U-blad. In 1999 worden de subsidievoorwaarden met het Studenten Service Centrum afgesproken met de belofte dat deze na drie jaar geëvalueerd zullen worden. Die evaluatie uitgevoerd door het CMCO leidt nu tot het opheffen van de subsidie voor de stichting.