Sport moet een prominentere plaats binnen de universiteit krijgen. Zo zouden Olympische atleten studiepunten moeten krijgen voor hun sportprestaties, zegt dean Willem Wagenaar van University College. Sport vormt karakter en dat is misschien wel belangrijker dan kennis opdoen die over tien jaar gedateerd is.
De Olympische sporter is voor Wagenaar overigens een extreem en onomstreden voorbeeld, want studenten hoeven geen sportieve topprestaties te leveren om in aanmerking te komen voor studiepunten. “Sport is geen doel van de universiteit”, stelt Wagenaar met nadruk. Het gaat hem om de karaktervorming die voortkomt uit de sport.
Incasseren
“De universiteit heeft duidelijk opvoedende taken”, vindt hij. "Wij halen allemaal jonge mensen van tussen de 18 en 24 jaar oud binnen en we beperken ons tot kennisoverdracht. Dat vind ik heel raar. Die kennis is over tien jaar verouderd." "Onderwijskundigen stellen dat karaktervorming veel belangrijker is. Je haalt mensen ongevormd binnen. En je kunt ze in een sportprogramma laten kennismaken met een aantal zaken die je belangrijk vindt. Zoals het verleggen van grenzen, het incasseren van teleurstellingen, het systematisch naar een doel toe werken, kritisch reflecteren en als je iets verkeerd doet, zelf ontdekken dat het beter is om een ander tracé te nemen. Dat leer je in de sport en het zijn allemaal eigenschappen die bij het doen van onderzoek goed van pas komen. Hoeveel mensen zijn er niet dodelijk beledigd als ze een publicatie insturen en daar kritiek op krijgen. Die hebben nooit leren incasseren.”
Schermen
Wagenaar noemt het een ‘beetje oneigenlijk’ dat de universiteit wel geld beschikbaar stelt, voor trainers en gebouwen. “De universiteit verschaft wel allerlei trainingssupport. Dat komt uit de franje van het budget voor onderwijs en onderzoek. Laat die trainers onderwijs geven. Dan staan die sportvoorzieningen ook niet zo snel onder druk als er een keer bezuinigd moet worden. De universiteiten vinden karaktervorming wel belangrijk, maar laten dat gewoon over aan de studentenverenigingen. Dat vind ik onverantwoord. Lang niet iedere student wordt lid en we hebben geen enkel zicht op wat die studentenverenigingen uitvoeren.”
Wagenaar heeft geen pasklare oplossingen over hoe die verenigingen dan wel zouden moeten functioneren. Ook heeft hij geen uitgewerkte plannen over sport. Het gaat hem erom dat erover nagedacht wordt. "De discussie kan vaak niet eens worden gevoerd. Ik heb dit al eerder geroepen en ik ben er hartelijk om uitgelachen. Terwijl sporten zeker niet in strijd is met de Nederlandse academische traditie. Schermen was vroeger een onderdeel van de studie wiskunde."
Als fout voorbeeld wordt er vaak naar de Verenigde Staten gewezen. Amerikaanse universiteiten zouden drukker zijn met het in dienst nemen van topsporters dan met het onderwijs aan die sporters. Daarmee degraderen de universiteiten zichzelf. Dat is zeker Wagenaars bedoeling niet. Bovendien is dat Amerikabeeld zwaar overdreven, vindt hij. “Ik heb er zelf les gegeven. Ook aan een nationaal bekende voetballer die wel degelijk academische prestaties heeft geleverd.”
In Leiden lukte het Wagenaar niet de sport op de onderwijsagenda te krijgen. Cultuur kreeg wél een eigen plaats in het onderwijsprogramma. “We hebben een faculteit der kunsten opgericht. In samenwerking met de Hogeschool der Kunsten zijn er allerlei major-minor combinaties mogelijk. Ik zou niet weten waarom dat met sport niet kan.” Als dean van het University College zou hij misschien al een beetje aan de slag kunnen gaan. “Ik kan het hier voorstellen. Het University College heeft een bijzondere positie maar we kunnen hier geen dingen doen die door de universiteit niet gedragen worden. Dat zou niet goed zijn."
Randvoorwaarden
Studiepunten voor sport. "Een interessante gedachte", zegt het Utrechtse college van bestuur bij monde van voorlichter Joop Kessels. Maar studiepunten voor sportprestaties zijn in Utrecht nog heel ver weg, want sport past niet binnen de diploma-eisen zoals die zijn vastgelegd in het bachelor-master programma, luidt het resolute antwoord van het college. "Het mag gangbaar zijn in de Verenigde Staten. Het is niet passend in Nederland. De opleidingen zijn verantwoordelijk voor het diploma. Die bepalen de inhoud van het diploma. Daar valt sport niet binnen."
Het College van Bestuur is het niet met Wagenaar eens dat de universiteit de karaktervorming van haar studenten verwaarloost. "De Universiteit Utrecht investeert buiten het onderwijs miljoenen euro's in het studentenleven, waaronder in Olympos, Parnassos en de Uitwijk. Door infrastructuur ter beschikking te stellen, en bestuursbeurzen uit te keren waardoor zelforganisatie van de studenten mogelijk wordt, krijgen studenten de gelegenheid organiseren en besturen onder de knie te krijgen. Belangrijke aspecten van academische vorming. De universiteit biedt de randvoorwaarden, maar neemt de verantwoordelijkheid niet over. En dat is een belangrijk kenmerk van academische vorming: zelf verantwoordelijkheid leren dragen."
Jurgen Swart