Nieuws

Utrechts onderzoek: mogelijk schending milieuverdrag

Niet de 'schoonmaakcapaciteit' van de atmosfeerdaalt, maar de uitstoot van inmiddels verboden broeikasgassen isnog niet gestopt. Daardoor is de concentratie broeikasgassen enandere vervuilende stoffen niet zoals verwacht werd, gedaald. Datblijkt uit een onderzoek van het Utrechtse klimaatinstituut IMAU.Onderzoeker M. Krol vermoedt dat landen in Oost- en Zuid-Europa hetMontreal Protocol aan hun laars lappen.

M. Krol weerlegt met zijn onderzoek dat 9 januari in Nature isgepubliceerd, de uitkomsten van een Amerikaans onderzoek dat in2001 in het blad Science heeft gestaan. Volgens dat Amerikaanseonderzoek daalt de zogeheten schoonmaakcapaciteit van de atmosfeerdrastisch. Dat betekent, zo werd gesteld, dat de concentratie vanbroeikasgassen en andere vervuilende stoffen enorm zou gaanstijgen. Daar valt dan nog weinig tegen te doen als hetzelfreinigende vermogen van de atmosfeer het min of meer laatafweten.

Het Utrechtse onderzoek dat Krol samen verrichtte met Britse enDuitse collega's brengt daarom beter nieuws. Dat er meerbroeikasgas is de atmosfeer zit, ligt niet aan deschoonmaakcapaciteit, maar aan verkeerde onderzoeksgegevens van deAmerikanen. Krol:"De Science-studie deugt niet; er wordenruecksichtlos uitstootgegevens gebruikt die te laag zijn."

Krol doelt op de uitstoot van de stof methylchloroform. Eenontvettingsmiddel dat ozon-afbrekend chloor bevat en dat volgenshet Montreal Procotol van 1987 niet meer gebruikt mag worden. Alshet protocol netjes nageleefd zou worden, zouden boven Europa enAmerika vanaf 1998 geen sporen meer van de stof te vinden mogenzijn. Daar gingen de Amerikanen in hun onderzoek van uit maar dathadden ze dus niet mogen doen, zegt Krol nu. Uit hun meetgegevensblijkt dat er nog wel degelijk methylchloroform in de atmosfeerzit.

De conclusie van de Amerikanen was dat het ontvettingsmiddelkennelijk heel langzaam wordt afgebroken. Dat zou inhouden dat deconcentratie van het schoonmaakmiddel van de atmosfeer,hydroxylmoleculen, erg laag is. Krol: "En dat zou behoorlijk ergzijn. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat de concentratie methaan,een belangrijk broeikasgas, veel sneller zou gaan stijgen dan wegedacht hadden."

De Europeanen gingen niet uit van aannames en maten deconcentratie van het broeikasgas. Dat bleek zo hoog dat het niks temaken kon hebben met trage afbraak. Omdat het atmosferischschoonmaakmiddel voortdurend wordt aangemaakt, moet dat dus welkomen door nieuwe uitstoot van het ontvettingsmiddel. De vraag ishoe het komt dat het verboden methylchloform nog steeds uitgestotenwordt. Krol draagt een aantal verklaringen aan. De minstconfronterende daarvan is dat vanuit vuilnisbelten in Zuid-Europade stof nog steeds weglekt. Waarschijnlijker is dat bedrijven, metname in Oost- en Zuid-Europa, het Montreal Protocol aan hun laarslappen. "Persoonlijk denk ik dat het nog actief gebruikt wordt",zegt Krol.

Als gevolg van die schending van het Montreal Protocol wordt nuboven Europa zo'n 20 kiloton methylchloroform in de atmosfeergebracht. Dat is niet niks, maar in het begin van de jaren negentigwas het meer dan 700 kiloton. Methylchloroform is verboden, omdathet de afbraak van ozon versnelt. Maar het vermogen van de stof omozon af te breken is tien keer zo klein als dat van de beruchtecfk's die in koelkasten en airconditioners zaten.

"De extra bijdrage aan de ozonafbraak van methylchloroform iseigenlijk marginaal", stelt Krol. De kern van zijn onderzoek is omaan te tonen dat het niet zo slecht gesteld is met deschoonmaakcapaciteit van de atmosfeer als veel onderzoekersdachten. Krol legt uit dat de ozonlaag met grotere problemen tekampen heeft dan een kleine hoeveelheid methylchloroform. Zo wijsthij op onderzoek van het Brits milieu-onderzoeksbureauEnvironmental Investigation Agency. Daaruit blijkt dat deschadelijke cfk's nog op grote schaal verhandeld worden,waarschijnlijk maakt een fabriek in China de verboden chemicaliennog. In Oost-Europa en Rusland vinden de cfk's gretig aftrek.Bovendien, zegt Krol droog, zijn we wel gestopt met het maken vankoelkasten met cfk's, maar liggen die oude, vervuilende koelkastenmeestal nog ergens op een vuilnisbelt. "Vroeg of laat komen diecfk's dan weer in de atmosfeer."

Rinze Benedictus

PvdA lijkt winnaar Uithof

Achttien procent van de stemmen ging in die zesenhalf uur naarde VVD die op de voet werd gevolgd door GroenLinks. Slechts eenenkeling koos voor de LPF en Leefbaar Nederland, zo bleek uit deexit poll.

Het merendeel van de PvdA-stemmers heeft aan een strategischestem uitgebracht uit vrees voor een CDA/VVD-kabinet. Joost Meijer,biologiestudent: "Bij de vorige verkiezingen stemde ik D66, maarhet leek me nu handiger om voor de PvdA te gaan. CDA en VVD denkenniet aan onderwijs of het milieu." Ook denkt hij dat de Amsterdamseburgemeester Cohen een goede premier zal zijn.

Van een strijd tussen PvdA en CDA was op De Uithof niets temerken. De christendemocraten kregen maar vijftien procent. Eenveelgehoorde opmerking was dat 'de CDA meer een partij voor ouderenis'. Wel populair zijn GroenLinks en de VVD. Esther Plantinga,diergeneeskundestudent, stemde VVD omdat 'die partij opkomt voorbedrijven en de economie wat nu hard nodig is'.

De opkomst aan de Padualaan viel niet tegen: gemiddeld zo'nveertig stemmers per uur. "Iets minder dan de vorige keer", zegtGeert Habets, student rechten en economie die voor de tweede keeriin lokaal 105 zit waar 909 mensen hun stem mogen uitbrengen.

FB

Machtspositie kinderoppas neemt toe

'Oppassen zijn heel moeilijk te vinden', zegt een van de moedersuit Nievers onderzoek. 'In feite geeft hen dat een machtigepositie. Dus alles wat je naar voren brengt, breng je heelvoorzichtig naar voren'. Nievers ondervroeg 59 ouders en hunoppassen voor haar onderzoek waarop ze vorige week is gepromoveerd.Vrijwel alle ouders gaven aan zich terughoudend op te stellentegenover hun oppas. Ze zijn bang dat zij anders bij het minstegeringste opstapt.

Vooral moeders weten zich tegenover de oppas geen houding tegeven, en vermijden gesprekken over taakomschrijving. De moederheeft moeite met het bepalen van haar houding. Haar keuze voor eenbaan buitenshuis maakt kinderopvang noodzakelijk, zo is deredenering. De oppas vervangt haar zorg en niet die van de vader.Daarom ervaart de moeder ook de meeste onzekerheid in de relatiemet de oppas en vermijdt gesprekken over taakomschrijving. Demoeder weet niet op welk moment ze zich als 'baas' of als vriendinmoet gedragen. Vaders nemen meestal een meer zakelijke houdingaan.

Geld

Nynke Nijssen, moeder van twee kleine kinderen, had een paarjaar geleden ook moeite met het stellen van eisen aan haar oppas.Nu heeft ze inmiddels gekozen voor een zakelijke benadering. "Voormijn oppas ben ik geen vriendin, ik ben haar baas. Als we geenwerkgever-werknemer relatie zouden hebben, zou ik ook niets vanhaar kunnen eisen. Ik maak dan ook structuurtjes voor haar. Daarinstaat wat ze met de kinderen moet of kan doen. Mijn oppas past opvan een uur 's middags tot zes uur 's avonds. Ik bel dan meestaltussen de middag op om te vragen hoe het gaat. Ik betaal vijf totzes euro per uur. Dit bedrag spreek ik van tevoren met haaraf."

De oppas vindt praten over geld vaak niet gepast, omdat derelatie met de ouders informeel is. Julia de Graaf, derdejaarspedagogische wetenschappen heeft hier bij haar huidige oppasadresgeen last van: "Ik word betaald door de overheid uit het project'rugzakje' voor gehandicapte kinderen. Mijn oppaskinderen zijn tweemeisjes van tien jaar, die een geestelijke achterstand hebben. Ikverdien best veel, zo'n twaalf euro bruto per uur. Zelfs als ikblijf overnachten, worden de uren dat ik slaap doorbetaald. Deouders weten wat ik verdien, het is geen taboe-onderwerp. Als zijmij zelf zouden betalen, dan zou ik me wel schuldig voelen. Ik hadhet dan ook wel gratis willen doen."

De taakomschrijving van de oppas blijft vaak onduidelijk. Erworden ook zelden duidelijke afspraken over gemaakt. Sommigemoeders verwachten van hun oppas dat zij ook licht huishoudelijkwerk doet. Wanneer dit niet gebeurt, laten ze het daar meestal bij.Het zou niet passen in de informele sfeer om de oppas hier op aante spreken. Julia: "Mijn taakomschrijving staat nergens vastgelegdomdat mijn relatie met de ouders vriendschappelijk is. Voordat ikmet oppassen begon, hebben we het er wel over gehad. Omdat deouders kennissen van mijn ouders zijn, vroegen ze mij op eenverjaardag of ik zou willen oppassen. Ze hebben toen verteld wat ervan me verwacht wordt.Ik doe geen huishoudelijk werk. Het komt voordat ik het avondeten of het ontbijt klaarmaak, maar mijnvoornaamste taak is toch om de kinderen bezig te houden."

In tegenstelling tot de moeders die Nievers heeft ondervraagd,heeft Nijssen wel strikte afspraken met haar oppas gemaakt.Nijssen: "Ik ga er van uit dat mijn oppas de ontbijtboel opruimt ende vaatwasser in- en uitruimt. Maar ook dat zij het eten kookt voorde kinderen. Dit heb ik ook gewoon tegen haar gezegd in het gesprekwat ik met haar had voordat ik haar 'aannam'. Ik verwacht niet vanhaar dat ze strijkt of poetst. Als ze dit wel wil doen, kan zedaarvoor extra betaald krijgen."

Nievers concludeert in haar proefschrift dat het krijgen van eenoppas steeds moeilijker zal worden. De lage beloning en hetontbreken van rechten op sociale zekerheid spreekt weinigen aan.Moeders met een voorkeur voor de persoonlijke sfeer van deinformeel betaalde opvang thuis zullen steeds meer moeite moetendoen hiervoor een geschikte persoon te vinden. De afhankelijkheidvan de moeder ten opzichte van de oppas zal daardoor alleen nogmaar worden versterkt.

Helma Tienpont

Letterenverbintenis tussen Utrecht en Amsterdam

Studenten van de Amsterdamse of Utrechtse taal- encultuuropleidingen kunnen al vanaf komende september starten met degezamenlijke master 'Vertalen en Tolken' of 'De Islam in de modernewereld'. De universitaire opleiding voor vertalers en tolken zalstudenten opleiden voor een baan binnen een van de Europeseinstellingen. In de tweede nieuwe master zal de positie van deIslam in de Europese context worden bestudeerd. Voor beideopleidingen zal gebruik worden gemaakt van Utrechtse en Amsterdamseexpertise. Waar het onderwijs zal plaatsvinden is nog nietbekend.

Naast de twee genoemde masteropleidingen wordt ook demogelijkheden onderzocht voor masters op het gebied van deinterculturele communicatie, Europese regelgeving inzake kunst encultureel erfgoed, Europees beleid en bestuur. Ook zijn er plannenvoor een master Dutch studies voor buitenlandse studenten. Verderzal het onderwijs op externe opdrachtgevers worden afgestemd.

Met de verbintenis op het gebied van de Europese talen enculturen hopen de twee universiteiten in te spelen op de groeiendepopulariteit van multidisciplinaire opleidingen zoals de nieuweUtrechtse studie Communicatie- en Informatiewetenschappen.Tegelijkertijd tracht men de benarde positie van debasisdisciplines, de traditionele taal- en cultuuropleidingen teversterken door bachelorstudenten aantrekkelijke vervolgmasters tebieden en een zo breed mogelijk onderwijsaanbod in stand te houden."Een masterprogramma vertalen of tolken is kostbaar. Voor sommigetalen hadden wij dat in ons eentje niet kunnen aanbieden", aldus deUtrechtse letterendecaan Bertens.

Decaan Bertens stelt dat de samenwerking zich uitsluitend richtop de masterfase. Beide universiteiten willen dat alle modernetalen volledig aan hun universiteit aanwezig blijven, vooral ookter ondersteuning van het interdisciplinaire onderwijsaanbod. "Hetgaat hier niet om een taakverdelingsoperatie. We verliezen niets,maar winnen juist wat met deze samenwerking."

Of het nieuwe onderwijsaanbod geld gaat kosten, durft Bertensnog niet te zeggen. Het college van bestuur van de UU is blij metde letterenalliantie. Volgens een Utrechtse woordvoerder zijn ernog geen plannen om ook op andere gebieden tot intensievesamenwerking tussen Amsterdam en Utrecht over te gaan.

XB

Het kan nog erger ...

In Frankrijk duurt de vakantie voor 27 duizend studenten envijfduizend personeelsleden van de Universiteit van Parijs-Orsayeen weekje langer. De campus gaat dicht om te bezuinigen.

De universiteit kampt met een ernstig begrotingstekort. Datwordt vooral veroorzaakt door de gestegen stookkosten. Hetcampusterrein omvat 250 hectare met 110 gebouwen. In vijf jaar tijdgingen de stookkosten voor het complex bijna de helft omhoog,terwijl de waterrekening bijna verdubbelde. De universiteitverwacht dit jaar een rekening van bijna 2,5 miljoen euro.

De universiteit zegt zonder extra geld van het Franse ministerievan onderwijs niet verder te kunnen en sluit voorlopig de poorten.In eerste instantie duurt de actie twee weken. Omdat een daarvan ineen vakantie valt, blijft de schade voor de studenten beperkt.

Het Franse ministerie heeft verbaasd gereageerd op het besluit,en wijst er op dat de universiteit in 2002 ook al extra geld heeftgekregen.

HOP/XB

Filosofen vrezen voor hun baan

Medewerkers van de faculteit Wijsbegeerte zijn bezorgd over hunpositie in het nieuw te vormen cluster Geesteswetenschappen, metdaarin de faculteiten Letteren en Godsgeleerdheid. Zij zijn nietovertuigd van het belang van een bestuurlijke vernieuwing. Zijvrezen dat door de oprichting van een gezamenlijk onderwijs- enonderzoeksinstituut voor Geesteswetenschappen hun takenpakketuitgehold wordt en dat ze wellicht helemaal overtollig worden.

Decaan Van Reijen noemt de zorgen van de medewerkers terecht.Het plan is onduidelijk over de realisering van een gezamenlijkonderwijsinstituut. Daar komt bij dat de komende bezuinigingen deonrust ook nog eens vergroten, aldus de decaan die zich 'overruled'en 'platgewalst' voelt door de snelheid waarop het college vanbestuur deze vernieuwing wil doorvoeren. De decaan en defaculteitsraad willen daarom dat de besluitvorming die in maartgepland staat, wordt opgeschort.

Van Reijen is zeer ongelukkig met de gang van zaken. Zo was hijin de veronderstelling dat hij en zijn collega-decanen nog haddenkunnen reageren op een voorstel over Geesteswetenschappen, voordatdeze naar de Universiteitsraad zou gaan. Dat is niet gebeurd, totgroot ongenoegen van de decaan. Temeer omdat het stuk afweek vanwat er besproken en overeengekomen was. In het voorstel staan nu deeinddoelen van de samenwerking tussen de faculteiten beschreven,terwijl de decanen gaandeweg tot inzicht willen komen hoe ze hetbeste kunnen samenwerken.

De faculteitsraad ondersteunt zijn decaan hierin. Ook de raadmaakt zich zorgen over de vaagheid van het plan, zoals over debevoegdheden van hun decaan en vooral over de positie van hundirecteur, omdat die nergens in het voorstel terugkomt. De ledenspreken zich dan uit voor het behoud van de huidige bestuurlijkeverhoudingen.

CN

Hoe langer hoe beter

Deze week rijdt Gaasenbeek de alternatieve Elfstedentocht inOostenrijk. Hij reed zes jaar geleden de echte en dat was een zwaretocht. "Daar waren constant valpartijen, want we moesten in hetdonker over al die scheuren. Toen het licht werd, was het eencompleet slagveld. Ik ben uiteindelijk 26ste geworden metgescheurde enkelbanden. Maar zonder die blessure was ik hogergeeindigd."

Alleen al het schaatsen van zo'n grote afstand geeft hem een'kick', maar hij wil ook een keer winnen. "Ik ben ooit derdegeweest op de Weissensee in Oostenrijk. In sommige wedstrijdendaarna voelde ik me nog beter, maar winnen is zo moeilijk. Het iseen loodzware afvalrace. Dat peloton breekt steeds doormidden. Nadrie of vier keer houd je dan een groep van een man of tien over.Hoewel die groep de laatste jaren in Oostenrijk steeds groterwordt. Het ijs wordt ook daar steeds mooier. Het begint zelfs eenbeetje op kunstijs te lijken. Bijna geen scheuren, dat is eenbeetje jammer."

Op die scheuren kan de echte marathonschaatser zichonderscheiden. "Je moet zorgen dat je niet valt. Je moet jetechniek aanpassen en de punten van je schaatsen wegslijpen.Jongens die net komen kijken, liggen in elke scheur op hungezicht." De kick komt eigenlijk pas na de finish. "Dan beleef jehet nog een keer. Onderweg heb je het vaak moeilijk en dan zit jete vloeken en te tieren. Op zo'n moment moet je daarboven staan enweten dat de concurrentie net zo steenkapot zit."

Jurgen Swart

Streefcijfers geeist voor emancipatie

De raadsleden reageren hiermee op de meest recentevoortgangsrapportage over het universitaire emancipatiebeleid.Hierin staat dat het aantal vrouwelijke hoofddocenten gelijk wasgebleven in 2000 en 2001 en dat er een procent stijging is geweestin vrouwelijke docenten. Tot de verbazing van de U-raad noemde hetcollege van bestuur deze ontwikkelingen 'bemoedigend'. Dat moethaast wel ironisch bedoeld zijn, vonden de briefschrijvers. Infeite zijn de resultaten bijzonder mager en wordt het tijd dat hetcollege dat ook erkent.

Naast die erkenning eist de U-raad nu ook actie. Het college vanbestuur moet stevige gesprekken met decanen gaan voeren en daarbijniet alleen verantwoording van hun beleid eisen maar ook concreteresultaten. Door dat laatste tot nu toe niet te doen, ontloopt hetcollege zijn verantwoordelijkheid als toezichthouder, aldus hetharde verwijt in de brief. Dat blijkt ook uit het feit dat deeerder gedane toezegging dat het college bij de voordracht vannieuwe hoogleraren zal bezien of de faculteit voldoende naarvrouwelijke kandidaten heeft gezocht, vorig jaar maar in de helftvan de gevallen is nagekomen.

Om serieus werk te maken van de doorstroming van vrouwen naarhogere functies vragen de briefschrijvers om een degelijk plan metstreefcijfers. Geconstateerd wordt dat het college al in november2001 heeft toegezegd om de mogelijkheid van het gebruik vanstreefcijfers te onderzoeken. Zonder nader bericht is dezetoezegging ruim een jaar na dato niet geeffectueerd. Behalvestreefcijfers zou ook de aanwezigheid van meer vrouwen inbenoemingsadviescommissies kunnen helpen, vinden de raadsleden. Opdit moment geldt de regel dat een van de leden van zo'n commissievrouw is. Het college moet nagaan of dit aantal verhoogd kan wordenen moet de raad daarover dinsdag 28 januari in de commissieprocesondersteuning van de Universiteitsraad duidelijkheidgeven.

EH

Miljoenen subsidie voor vier Utrechtse onderzoekers

In totaal kende NWO in deze eerste ronde van het nieuweVici-programma bijna 24 miljoen euro subsidie toe aan 27wetenschappers. De universiteiten leggen daar nog eens zo'n tienmiljoen euro bij. Van de acht Utrechtse aanvragen werden er vierdoor NWO gehonoreerd, alle vier uit de betahoek. Vier andereUtrechtse aanvragen waaronder twee uit de faculteit Letteren vielenbuiten de prijzen. Naast Utrecht haalde ook de Amsterdamse VrijeUniversiteit vier subsidies binnen.

De Vici-subsidies vormen het sluitstuk van de eerste ronde vande zogenoemde vernieuwingsimpuls nieuwe stijl. De drie trancheshiervan zijn gericht op vernieuwing van wetenschappelijk onderzoeken zijn genoemd naar de beroemde uitspraak van Julius Caesar,'Veni, vidi, vici' het 'ik kwam, ik zag, ik overwon.

In de zomer van 2002 deelde NWO de eerste subsidies uit: Veni,voor pas gepromoveerden en Vidi voor ervaren postdocs. Daarmee wasin totaal ruim 56 miljoen euro gemoeid, het hoogste bedrag dat NWOooit in een keer uitdeelde. Ook in die ronde deden Utrechtseaanvragers het goed, zoals uit bijgaand staatje blijkt.

De nu uitgekeerde Vici-subsidies zijn in de plaats gekomen vande vroegere Pionier-beurzen. Excellente wetenschappers kunnen methet geld onafhankelijk van de financiele ruimte van eenuniversiteit of onderzoekinstelling hun onderzoek verrichten. DeVici-subsidies zijn bedoeld voor zeer ervaren wetenschappers, dietot de beste tien procent op hun vakgebied behoren en die hebbenaangetoond jonge onderzoekers te kunnen begeleiden. Zij dienen inaanmerking te komen voor een hoogleraarspost. Drie van de vierUtrechtse winnaars zijn overigens al hoogleraar, te wetentheoretisch natuurkundige Henk Stoof, geofysicus Rob van der Hilsten chemicus Bert Weckhuysen. De vierde subsidie ging naarfysiologisch chemicus Boudewijn Burgering van de faculteitGeneeskunde.

Opmerkelijk is het hoge percentage toekenningen in debeta-medische sfeer. Slechts vier van de 27 Vici-subsidies zijnbestemd voor alfa- of gamma-onderzoek. Ook vrouwen zijn in dezeronde met slechts vier toewijzingen sterk in de minderheid. Hiervangingen er twee naar de Rotterdamse universiteit.

EH

Juridisch onderzoek op behoorlijk niveau

Vooral de twee katholieke universiteiten, Tilburg en Nijmegen,halen hoge gemiddelde scores. Amsterdam en Rotterdam sluiten derij, maar halen voldoendes. De Utrechtse faculteit komt samen metde Groningse op een derde plek op de lijst met negenuniversiteiten. Van de veertien programma's die ter beoordelingwaren aangeboden komen vooral die van professor Flinterman(mensenrechten), Spruit (Romeins recht) en Hondius (Europeesprivaatrecht) goed uit de bus.

Kritiekpunten van de commissie op het Utrechtse onderzoekbetroffen de ruime formulering en thematische benadering vansommige programma's. Verder bestaat volgens de commissie door deveelheid aan subprogramma's het gevaar van verbrokkeling. Ook zijner naar de mening van de commissie in sommige gevallen te weiniginterdisciplinaire onderzoeksresultaten. Positief is onder meer degoede Utrechtse kwaliteitszorg waardoor genoemde kritiekpunten algedeeltelijk zijn ondervangen. Ook de begeleiding en opleiding vanassistenten en onderzoekers in opleiding is goed.

De visitatiecommissie van de VSNU beoordeelde alleen erkendeprogramma's, waardoor ander onderzoek buiten beschouwing bleef. Debeoordelaars onder leiding van oud-procureur-generaal van de HogeRaad Th. ten Kate waarschuwen in hun rapport dat autonoomindividueel onderzoek door de nadruk op programma's in deverdrukking kan komen. Bovendien komt daardoor "belangrijkonderzoek in de visitatie niet tot zijn recht", aldus decommissie.

De commissie heeft ook algemene kritiek op de juridischefaculteiten. Die zouden zich zozeer richten op actuelevraagstukken, dat vakgebieden als rechtsgeschiedenis ofwaterschapsrecht onvoldoende aandacht dreigen te krijgen. Debeoordelaars pleiten voor interuniversitaire en door de NederlandseOrganisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek gefinancierdeleerstoelen om die gebieden te behouden.

HOP, Wieland van Dijk/XB