Herstel van kraakbeen is belangrijk, omdat het als een soortkussen tussen scharnierende botten zit. Kapot kraakbeen leidt opden duur tot gewrichtsslijtage. Door in laboratoria gekweektekraakbeencellen te transplanteren, wordt de slijtage een halt toegeroepen. "Het meest vernieuwende gedeelte van mijn proefschrift isdat na het laat stellen van de diagnose de behandeling met tissueengineering mogelijk nooit meer zo succesvol kan zijn als je zouverwachten op basis van de wetenschappelijke literatuur."
Saris vergeleek het herstel van drie groepen van zeven geitenmet een kunstmatige kniebeschadiging. De zeven geiten waarbij pasna tien weken het kraakbeendefect werd behandeld, genazen net zoslecht als de controlegroep die geen transplantaat kreeg. De geitendie meteen een kraakbeentransplantaat kregen, herstelden hetbest.
Saris heeft wel een verklaring voor het verschil. Na een aantalweken is het gewricht geirriteerd geraakt en is het milieu nietmeer zo gunstig om nieuwe cellen te laten groeien. "Je kunt geenvissen in een vies aquarium zetten en hopen dat ze zich lekkervoelen, dan moet je het aquarium eerst schoonmaken. Dat is tepopulistisch geformuleerd, maar het komt er wel op neer."
Overigens verwacht Saris dat met behandeling door bijvoorbeeldontstekingsremmende medicijnen het milieu of de homeostase vangeprikkelde gewrichten misschien teruggebracht kunnen worden toteen toestand waarin een transplantaat wel aanslaat. "Dat heeft eenwat positievere bijklank. Dan is het niet zo dat we niets meerkunnen doen aan een kraakbeendefect in een late fase."
"Momenteel zijn wij bezig met het opzetten van een experimentwaarin het effect van vroege en late tissue engineeringuiteindelijk ook bij mensen wordt vergeleken." Als daar ook uitblijkt dat vroeg ingrijpen gunstig is, dan is dat het definitievebewijs van Saris' stelling. Hij is optimistisch over de uitkomst."Er zijn genoeg parallellen in de geneeskunde die suggereren dateen verse beschadiging beter te genezen is. Een verse botbreukgeneest makkelijker dan een breuk van een jaar oud."
Bij de gewone behandeling van kraakbeenletsel wordt gebruikgemaakt van kraakbeenpluggen. In dat geval verplaatsen chirurgeneen stuk kraakbeen uit de knie naar het deel van de knie dattijdens het lopen belast is. Saris vindt dat eigenlijk maar niks."Wat mij tegen de borst stuit is het kapot maken van een deel vanhet lichaam om een ander stuk te repareren. Het is alsof we deduinen afgraven om de Deltawerken te maken. Dan loopt het landalsnog onder."
Een subtielere manier om de transplantaten te maken is doormiddel van stamcellen. Dat zijn 'alleskunnende' cellen uit hetbeenmerg of uit het bloed. "Die kunnen we coachen omkraakbeencellen te worden." In het laboratorium worden de cellenopgekweekt tot een volwaardig transplantaat.
Voorlopig blijven de kraakbeenpluggen echter veel gebruikt. "Afen toe moet je concessies doen", geeft Saris toe, maar hij blijftkritisch. "Het kan best zijn dat operaties die nu heel goed lijken,achteraf toch onjuist blijken te zijn. Zo is het ook gegaan met demeniscusoperatie. Jaren geleden verwijderden we standaard de helemeniscus. Nu blijkt dat dat na vijftien jaar toch leidt totslijtage van de knie en is die ingreep veranderd."
Om tissue engineering succesvol te laten zijn, moet eenkraakbeenbeschadiging snel opgespoord worden. Veel beschadigingenkomen pas aan het licht door een dure MRI-scan. "Er valt iets voorte zeggen dat we wat liberaler moeten zijn met een scan van deknie." Maar Saris wil vooral oplettendheid van de arts. "Als iemandna een ongeval met pijn aan de knie bij de arts komt, moet dezezich meteen bedenken dat de patient wellicht eenkraakbeenbeschadeging heeft."
Rinze Benedictus