Dat staat in de conceptverkiezingsprogramma's van de politiekepartijen. De 'strippenkaart', ook wel voucher genoemd, staat vooreen budget dat de student zelf zou moeten kunnen besteden. Eenmodule bestuursrecht in Amsterdam, een blok bedrijfseconomie inRotterdam, een collegereeks kunstgeschiedenis in Groningen... destudent roept, de instellingen draaien. De VVD wil zelfsonderzoeken of de voucher ook in het basis- en voortgezet onderwijsingevoerd kan worden.
De SP is tegen, omdat de voucher tot "onzinnige concurrentie" en"onzekerheid in de financiering" zou leiden. De ChristenUnie enGroenLinks laten zich er niet over uit. Van het CDA, de SGP enLeefbaar Nederland zijn nog geen verkiezingsprogramma'sgepubliceerd.
Het strippenkaartsysteem past in de liberalisering van hetonderwijs: de concurrentie tussen de instellingen wordt ermeeversterkt. Een ander front waarop de universiteiten elkaarbeconcurreren is de beruchte 'derde geldstroom', de financieringvan universitair onderzoek door het bedrijfsleven. Koren op demolen van de VVD, zou je zeggen. De VVD schrijft er echter nietsover.
D66 wel. De democraten willen "technologiespecifiekekenniscentra" opzetten waarin universiteiten en bedrijfslevensamenwerken en zien die samenwerking als voorwaarde bij deverdeling van wetenschapsfondsen. Tegelijkertijd willen zij eenvrij besteedbaar budget geven aan "onderzoeksgroepen die uitstekendhebben gepresteerd in de onderzoeksvisitatierapporten".
De PvdA constateert dat de wetenschappelijke onafhankelijkheiddoor de derde geldstroom "onder druk is komen te staan". De partijwil die onafhankelijkheid daarom "voor ieder zichtbaar waarborgen"met een "gedragscode over extern gefinancierd onderzoek".
De oppositie is niet onverdeeld tegen de derde geldstroom.Alleen de SP wil de huidige "vercommercialisering" vanuniversiteiten bestrijden. GroenLinks daarentegen veroordeeltbedrijfsgericht onderzoek niet expliciet. Wel wil de partij deonafhankelijkheid van wetenschappers veilig stellen met meer geld.De ChristenUnie heeft het berhaupt niet over de derde geldstroom,maar pleit voor "ethische bezinning op de grenzen van onderzoek".Ethische commissies moeten in de ogen van klein rechts een grotererol gaan spelen.
Over de bachelor-masterstructuur wordt opvallend weinig gezegd.Niemand is uitgesproken tegen de invoering ervan. Iedereen is heterover eens dat de verschillende fasen goed op elkaar moetenaansluiten.
HOP, Bas Belleman